Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
36 350 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2022‒2023
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2023.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor Artikel 1 (primair onderwijs), Artikel 3 (voortgezet onderwijs) en Artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Ook bevat dit deel (paragraaf 2.2) een overzicht van alle Corona-gerelateerde uitgaven in 2023. Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 3). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
(stand ontwerpbegroting in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
2 Het beleid
2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties
In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de vastgestelde stand begroting 2023 voor het jaar 2023 weergegeven.
Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.
Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2023 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnr.
Uitgaven 2023
Ontvangsten 2023
Vastgestelde begroting 2023
53.253.766
1.665.440
Belangrijkste suppletoire mutaties
1
Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling
Diverse
2.617.869
2
Ontvangen relevante extra prijsbijstelling
Diverse
139.831
3
Saldo mee- en tegenvallers
Diverse
174.658
1.161
4
Saldo in- en extensiveringen
Diverse
‒ 122.515
5
Uitgekeerde eindejaarsmarge
Diverse
418.509
6
Overlopende verplichtingen
Diverse
47.030
‒ 3.588
7
Restant eindejaarsmarge voor Rijksbrede dekkingopgave
Diverse
‒ 116.586
8
Additionele dekkingsopgave
Diverse
‒ 97.734
9
Coalitieakkoord middelen
Diverse
40.007
10
Kasschuiven
Diverse
‒ 85.076
2.392
11
Nationaal Groeifonds
Diverse
‒ 96.518
12
Covid-19
Diverse
23.100
13
Oekraïne
1, 3
73.130
14
Maatregelen kabinetsreactie POK
11
57.000
15
Niet-plafond relevante mutaties
11
101.822
156.841
16
Desalderingen
4, 14, 15
46.619
46.619
17
Overige mutaties
Diverse
26.515
Stand 1e suppletoire begroting 2023
Totaal
56.501.427
1.868.865
Toelichting
1. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling
Het kabinet besluit dit jaar alle loon- en prijsbijstelling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De lpo wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting, waarbij op enkele artikelen de lpo wordt ingezet als bijdrage aan de Rijksbrede dekkingsopgave. In tabel 2 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien met daarin ook per artikel welk deel niet wordt uitgekeerd. De relevante lpo-tranche 2023 die OCW ontvangt bedraagt in 2023 € 2.617,9 miljoen.
2. Ontvangen relevante extra prijsbijstelling
• Bij Najaarsnota 2022 is door het kabinet aan de Tweede Kamer gemeld dat er bij Voorjaarsnota 2023 een extra structurele prijsbijstelling over 2022 wordt uitgekeerd voor de (semi)collectieve sector. Deze eenmalige afwijking van de reguliere systematiek is gerechtvaardigd gegeven de uitzonderlijke stijging van de prijzen sinds het uitkeren van de reguliere prijsbijstelling voor 2022. In de Najaarsnota is een indicatie gegeven van de verwachtte hoogte van de extra prijsbijstelling per departement (voor de OCW-begroting betrof dit indicatief € 400 miljoen). Ook is gemeld dat de extra prijsbijstelling bij Voorjaarsnota 2023 definitief berekend wordt, op basis van het verschil in de inflatieontwikkeling tussen CEP 2022 en CEP 2023. Het uiteindelijke verschil tussen de inflatieramingen in het CEP blijkt minder hoog dan verwacht bij Najaarsnota. Daarmee komt de extra prijsbijstelling voor de OCW-begroting uit op circa € 140 miljoen in 2023 en € 175 miljoen structureel. Deze extra prijsbijstelling over 2022 wordt overgemaakt naar de begroting van OCW.
• De extra prijsbijstelling wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting. Voor het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) is het voornemen de prijsbijstelling in 2023 te gebruiken voor een subsidieregeling voor scholen die een extra grote stijging van energielasten ervaren. In 2024 wordt de extra prijsbijstelling gebruikt voor een generieke compensatie, tenzij een verlenging van de subsidieregeling noodzakelijk blijkt. In 2025 en 2026 wordt de extra prijsbijstelling voor het po en vo ingezet ter dekking van de Rijksbrede dekkingsopgave. Vanaf 2027 en verder wordt de extra prijsbijstelling volledig ingezet ter compensatie van de gestegen prijzen, waardoor het structurele budget volledig geïndexeerd is naar het huidige prijspeil.
• Een deel van de extra prijsbijstelling op Artikel 11 (Studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, wordt ingehouden ter dekking van de Rijksbrede dekkingsopgave. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening al gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.
• Voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger onderwijs (ho), het onderzoek- en wetenschapsbeleid (owb), emancipatie, cultuur en media geldt dat de extra prijsbijstelling generiek wordt toegekend aan het artikel volgens de reguliere systematiek. Specifieke inzet wordt per artikel toegelicht.
Tabel 2 Uitgekeerde relevante loon- en prijsontwikkeling tranche 2023 (bedragen x € 1.000)
Art.
Omschrijving
2023
2024
2025
2026
2027
2028
1
Primair onderwijs
818.174
823.170
823.696
822.498
824.871
828.114
Reguliere LPO
803.559
808.313
808.825
807.674
809.987
813.173
Extra prijs
14.615
14.857
14.871
14.824
14.884
14.941
Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave
‒ 21.116
‒ 37.722
‒ 55.927
‒ 55.956
‒ 40.859
‒ 40.303
3
Voortgezet onderwijs
604.370
626.089
624.596
621.865
617.883
613.453
Reguliere LPO
590.282
609.988
608.490
605.791
601.921
597.598
Extra prijs
14.088
16.101
16.106
16.074
15.962
15.855
Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave
‒ 37.434
‒ 44.796
‒ 62.414
‒ 61.767
‒ 46.643
‒ 46.247
4
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
326.937
317.066
314.762
314.137
311.580
311.352
Reguliere LPO
313.726
304.251
302.039
301.441
298.987
298.767
Extra prijs
13.211
12.815
12.723
12.696
12.593
12.585
6
Hoger beroepsonderwijs
253.841
253.718
253.857
250.697
245.018
240.912
Reguliere LPO
244.341
244.222
244.356
241.314
235.847
231.894
Extra prijs
9.500
9.496
9.501
9.383
9.171
9.018
Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave
0
‒ 1.225
‒ 5.784
‒ 5.784
‒ 5.784
0
7
Wetenschappelijk onderwijs
402.612
407.417
411.236
416.340
417.327
419.538
Reguliere LPO
382.534
387.089
390.709
395.548
396.482
398.578
Extra prijs
20.078
20.328
20.527
20.792
20.845
20.960
Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave
0
‒ 775
‒ 3.216
‒ 3.216
‒ 3.216
0
8
Internationaal beleid
1.181
1.192
1.168
1.167
1.167
1.167
Reguliere LPO
1.072
1.082
1.061
1.060
1.060
1.060
Extra prijs
109
110
107
107
107
107
9
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
12.773
13.299
13.218
13.333
14.046
13.961
Reguliere LPO
12.773
13.299
13.218
13.333
14.046
13.961
Extra prijs
0
0
0
0
0
0
Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave
‒ 12.228
‒ 506
‒ 489
‒ 484
‒ 484
‒ 484
11
Studiefinanciering
70.993
175.089
327.124
220.011
239.727
267.190
Reguliere LPO
65.117
138.427
289.656
181.758
201.601
228.379
Extra prijs
5.876
36.661
37.468
38.253
38.125
38.811
Waarvan additionele bijdrage dekkingsopgave
‒ 5.322
‒ 36.097
‒ 36.917
‒ 37.714
‒ 37.707
‒ 38.411
12
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
5.679
5.727
5.708
5.738
5.822
5.875
Reguliere LPO
2.279
2.299
2.293
2.309
2.342
2.362
Extra prijs
3.400
3.428
3.415
3.428
3.481
3.513
13
Lesgelden
940
952
953
1.014
1.009
1.013
Reguliere LPO
891
903
903
961
956
961
Extra prijs
49
49
50
53
52
53
14
Cultuur
77.942
79.321
81.887
79.367
79.234
79.069
Reguliere LPO
72.334
73.579
76.036
73.676
73.559
73.413
Extra prijs
5.608
5.742
5.851
5.691
5.675
5.656
15
Media
76.732
77.382
78.263
78.493
78.885
79.253
Reguliere LPO
31.074
31.403
31.614
31.588
31.730
31.860
Extra prijs
45.658
45.979
46.649
46.905
47.155
47.393
16
Onderzoek en wetenschapsbeleid
95.450
95.080
94.977
94.781
94.796
94.805
Reguliere LPO
89.019
88.708
88.616
88.428
88.443
88.451
Extra prijs
6.431
6.372
6.361
6.353
6.353
6.354
25
Emancipatie
1.327
1.302
1.352
1.288
1.288
1.154
Reguliere LPO
1.271
1.247
1.294
1.232
1.232
1.109
Extra prijs
56
55
58
55
55
45
91
Nog onverdeeld
0
0
0
0
0
0
95
Apparaat Kerndepartement
21.294
21.698
22.540
22.122
21.903
22.015
Reguliere LPO
20.141
20.465
21.031
20.664
20.470
20.582
Extra prijs
1.153
1.232
1.509
1.458
1.433
1.433
Totaal1
2.770.245
2.898.501
3.055.338
2.942.850
2.954.556
2.978.871
X Noot
1
Het totaal bedrag in deze tabel wijkt af ten opzichte van het bedrag in tabel 1 als gevolg van een toegepaste kasschuif en per abuis niet loon en prijsgevoelig gecodeerde budgetten. Het verschil is uit de eindejaarsmarge gecompenseerd.
3. Saldo mee- en tegenvallers
Er vindt per saldo een tegenvaller van € 174,7 miljoen plaats op de OCW-begroting in 2023. Deze tegenvaller wordt grotendeels veroorzaakt door een tegenvaller op de referentieraming van € 172,5 miljoen, dit heeft te maken met een hogere instroom van Oekraïense ontheemden en overige nieuwkomers dan geraamd. Vanaf 2024 leidt de referentieraming tot meevallers vanwege minder geboorten waardoor er op termijn minder leerlingen in het po instromen dan vorig jaar geraamd en vanwege een afvlakking van de instroom in het ho. Per saldo leiden deze effecten structureel tot een meevaller van circa € 420,3 miljoen.
Daarnaast doen er zich meevallers voor op de relevante studiefinancieringsraming van circa € 70 miljoen in 2023. Dit heeft diverse oorzaken, waarvan de neerwaartse bijstellingen van de studentenaantallen in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs de belangrijkste zijn. Structureel leidt de studiefinancieringsraming tot een meevaller van circa € 70 miljoen, waarvan ruim € 40 miljoen een meevaller op de uitgaven betreft en circa € 30 miljoen een meevaller op de ontvangsten.
Er vindt een tegenvaller plaats van € 69,4 miljoen op het budget voor de nieuwkomersregeling in het po en vo. Dit heeft te maken met een hogere instroom van nieuwkomers dan verwacht uit overige landen, naast de instroom van Oekraïense nieuwkomers. Structureel betreft deze tegenvaller bijna € 30 miljoen.
Tot slot levert OCW een bijdrage aan BZK in het kader van de kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden ‘Ketenen van het verleden’. Het kabinet heeft besloten om incidenteel € 200 miljoen en structureel € 8 miljoen beschikbaar te stellen. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen naar rato van begrotingsomvang, resulterend voor OCW in een bijdrage van ruim € 30 miljoen incidenteel en circa € 1,2 miljoen structureel.
Tabel 3 Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
Art.
Omschrijving
2023
2024
2025
2026
2027
2028
1
Primair onderwijs
151.048
172.156
163.538
90.768
8.290
‒ 60.477
3
Voortgezet onderwijs
21.571
85.233
92.572
91.974
79.708
64.429
4
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
‒ 95
‒ 85.050
‒ 53.438
‒ 30.161
‒ 737
20.627
6
Hoger beroepsonderwijs
0
‒ 121.004
‒ 153.188
‒ 184.769
‒ 199.977
‒ 203.609
7
Wetenschaps onderwijs
0
‒ 99.696
‒ 112.221
‒ 140.380
‒ 184.147
‒ 241.303
11, 12
SF (relevant)
‒ 70.035
‒ 160.439
‒ 148.195
‒ 123.388
‒ 55.149
‒ 41.450
Totaal
102.489
‒ 208.800
‒ 210.932
‒ 295.956
‒ 352.012
‒ 461.783
4. Saldo in- en extensiveringen
Binnen de OCW-begroting worden een aantal extensiveringen aangedragen om een deel van de intensiveringen te kunnen dekken. Het gaat voor po en vo (Artikel 1 en 3) om een incidentele extensivering van CA-middelen van € 5,3 miljoen in 2023 en € 2,4 miljoen in 2024 voor residentieel onderwijs en een incidentele extensivering van € 18,2 miljoen op het budget voor infrastructuur en basisvaardigheden (daarnaast wordt een aanvullend bedrag op het budget voor infrastructuur en basisvaardigheden geëxtensiveerd ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave, zie punt 8).
Structureel wordt € 16,1 miljoen geëxtensiveerd op de regeling VSV in het voortgezet onderwijs (€ 60 miljoen cumulatief binnen de meerjarenperiode) en € 2,4 miljoen op de garantiebekostiging. Deze extensiveringen vormen dekking voor intensiveringen in preventieve netwerken pro VSO van structureel € 2,0 miljoen vanaf 2024, een programmatische aanpak onderwijshuisvesting van structureel € 10,2 miljoen en het vo deel van een vergoeding voor een reisproduct voor leerlingen in pro en vavo voor € 5,3 miljoen in 2024 en 2025 en structureel € 6,3 miljoen vanaf 2026. Het mbo deel van deze intensivering bedraagt structureel € 6,5 miljoen en wordt gedekt uit een extensivering op de bekostiging van het mbo. Uit de eindejaarsmarge is € 4,6 miljoen ingezet voor een reisproduct voor alle drie de sectoren, zie ook punt 5.
Op Artikel 11 (Studiefinanciering) kan jaarlijks € 1,2 miljoen geïnvesteerd worden voor het versterken van de dienstverlening en rechtmatigheid van het Studiefinancieringsstelsel, omdat door nieuwe wetgeving minder ov-boetes worden opgelegd waardoor een besparing in de uitvoering bij DUO optreedt. Op het Artikel 95 (Apparaatskosten) wordt incidenteel circa € 2 miljoen geëxtensiveerd om intensiveringen op Artikel 25 (Emancipatie) te dekken waarmee uitvoering gegeven kan worden aan een aantal aangenomen moties van de Tweede Kamer.
Daarnaast vinden er in het kader van de lerarenstrategie een aantal herschikkingen van budgetten plaats op Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en persooneelsbeleid) om een efficiëntere inzet van middelen mogelijk te maken via de onderwijsregio's, zie toelichting bij Artikel 9.
Tot slot wordt er in 2023 € 15,0 miljoen (€ 60,0 miljoen tussen van 2023 tot en met 2026) ingezet voor de regeling praktijkleren om het effect van de stijging van het aantal bbl-studenten in het mbo en het aantal deeltijd- en duaal-studenten in het hbo ten opzichte van de vorige referentieraming tegemoet te komen. Zodoende kan de prijs per student gelijk worden gehouden. Tevens wordt er voor het SBB € 2,3 miljoen structureel ingezet om beter te kunnen voldoen aan de wettelijke taken. Deze ophogingen worden gedekt met inzet van een deel van de extra prijsbijstelling op het ov-contract die niet benodigd is (zie punt 2).
5. Uitgekeerde eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2022 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 418,5 miljoen. Dit bedrag wordt in 2023 weer (grotendeels) toegevoegd aan de begroting. Circa € 80 miljoen is ingezet om tegenvallers in 2023 op te vangen en er wordt circa € 171 miljoen ingezet voor intensiveringen. Dit bedrag bestaat grotendeels uit het budget voor de schoolmaaltijden van € 100,0 miljoen. Daarnaast wordt de € 15,0 miljoen voor de restauratie van grote monumenten ook uit de eindejaarsmarge gefinancierd. Er wordt € 5,3 miljoen uit de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld voor de subsidieregelingen voor het herdenkingsjaar van het slavernijverleden en € 4,6 miljoen voor reisproduct voor het pro, vavo en mbo. Tot slot wordt de eindejaarsmarge ingezet voor verschillende overlopende posten uit 2022. In tabel 4 is de besteding van de eindejaarsmarge verder uitgesplitst.
6. Inzet eindejaarsmarge voor overlopende verplichtingen
De eindejaarsmarge wordt voor verschillende doelen ingezet. Er wordt € 47,0 miljoen van de eindejaarsmarge ingezet voor overlopende verplichtingen. Dit zijn verplichtingen die in 2022 zijn aangegaan, niet tot besteding zijn gekomen, en in 2023 alsnog moeten worden voldaan. Deze overlopende verplichtingen zijn reeds bij Tweede Suppletoire begroting of bij brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» gemeld aan de Tweede Kamer. De hoogste overlopende verplichting betreft die op het budget van de nieuwkomersbekostiging ter hoogte van € 14,0 miljoen.
7. Restant eindejaarsmarge voor rijksbrede dekkingopgave
Ruim € 116 miljoen van de eindejaarsmarge wordt ingezet als onderdeel van de Rijksbrede dekkingsopgave. In tabel 4 is de besteding van de eindejaarsmarge verder uitgesplitst.
Tabel 4 Inzet eindejaarsmarge (bedragen x € 1.000)
Art.
Omschrijving
2023
Diverse
Overlopende verplichtingen
50.618
Diverse
Bijdrage dekkingsopgave
116.586
Diverse
Overige inzet
171.714
Diverse
Saldo mee- en tegenvallers
79.591
Saldo eindejaarsmarge
418.509
8. Additionele dekkingsopgave
Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt er op verschillende artikelen omgebogen. In tabel 5 is hiervan een overzicht weergegeven. Een deel van de ontvangen lpo op Artikel 1 en 3 (Primair- en voortgezet onderwijs) wordt ingezet (circa € 500 miljoen over de meerjarenperiode en structureel € 59 miljoen). Ook wordt een deel van de incidentele prijsbijstelling ingehouden (cumulatief € 62 miljoen over de meerjarenperiode). Zie hiervoor de toelichting bij punt 2 ’Ontvangen relevante extra prijsbijstelling’. Daarnaast worden er incidentele middelen ingehouden op de reeks infrastructuur en basisvaardigheden (cumulatief € 111 miljoen over de meerjarenperiode). Op de subsidie voor de versoepeling doorstroom van vmbo-leerlingen naar havo/mbo wordt in 2023 € 6,9 miljoen ingehouden en op de subsidie voor zij-instroom wordt in 2023 € 6,0 miljoen ingehouden.
Daarnaast wordt op Artikel 6, 7, 11 en 16 ook op een aantal plekken omgebogen. Ten eerste worden de resterende middelen in de jaren 2024 ‒ 2027 van het stopzetten van de halvering collegegeld (cumulatief € 450 miljoen over de meerjarenperiode) ingezet. Dit betreft incidentele middelen die zijn vrijgekomen bij het nemen van deze maatregel, naast de structurele inzet voor de herinvoering van de studiebeurs. Daarnaast wordt de incidentele extra lpo op deze middelen ingezet. Ten tweede worden de al aflopende subsidies tweede lerarenopleiding (vanaf 2026) en open en online onderwijs (vanaf 2023) beëindigd. Ten derde worden de 10% studievoorschotmiddelen met € 20,0 miljoen verlaagd vanaf 2029. Ten vierde worden de middelen voor NWO verlaagd met structureel € 3,0 miljoen, eveneens vanaf 2029. Als laatste wordt de extra prijsbijstelling 2022 op Artikel 11 (Studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, ingehouden. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.
Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt Artikel 15 (Media) naar beneden bijgesteld. De Rijksmediabijdrage voor de landelijke publieke omroep wordt vanaf 2025 met circa € 24 miljoen verlaagd, structureel gaat het om een verlaging van € 13 miljoen vanaf 2029. Daaraan gekoppeld wordt de Nederlandse Publieke Omroep ruimte gegeven om meer reclameopbrengsten te genereren, waarmee zij deze verlaging kunnen opvangen. Hiervoor wordt de maatregel om de reclamezendtijd op de lineaire kanalen van de publieke omroepen te halveren (deels) teruggedraaid.
In totaal wordt met de bovenstaande maatregelen € 97,7 miljoen in 2023 oplopend tot € 368,7 miljoen in 2026 en € 154,5 miljoen structureel dekking bijgedragen voor de Rijksbrede dekkingsopgave. Daarnaast komt de per saldo meevaller op de OCW-begroting ten gunste van het generale beeld en vormt daarmee dekking voor de Rijksbrede dekkingsopgave.
Tabel 5 Additionele bijdrage dekkingsopgave (bedragen x € 1.000)
Art.
Omschrijving
2023
2024
2025
2026
2027
2028
Diverse
Dekking uit LPO
‒ 76.100
‒ 121.121
‒ 164.894
‒ 165.068
‒ 134.693
‒ 125.445
1
Infrastructuur en basisvaardigheden (Lezen)
‒ 7.734
‒ 25.934
‒ 25.934
‒ 25.934
‒ 25.934
0
3
Doorstroom VMBO-HAVO/MBO
‒ 6.900
0
0
0
0
0
6
Beëindigen subsidieregeling tweede lerarenopleiding
0
0
0
‒ 2.638
‒ 2.638
‒ 2.638
7
Beëindigen subsidieregeling open en online onderwijs
‒ 1.000
‒ 1.000
‒ 2.112
‒ 2.112
‒ 2.112
‒ 2.112
6, 7
Resterende middelen halvering collegegeld
0
‒ 10.328
‒ 138.300
‒ 148.700
‒ 149.134
0
9
Zij-instroom
‒ 6.000
0
0
0
0
0
15
Rijksmediabijdrage Nederlandse Publieke Omroep
0
0
‒ 24.280
‒ 24.280
‒ 24.280
‒ 24.280
Totaal
‒ 97.734
‒ 158.383
‒ 355.520
‒ 368.732
‒ 338.791
‒ 154.475
9. Coalitieakkoordreeksen
Er worden overhevelingen gedaan in het kader van het Coalitieakkoord (CA) vanaf de Aanvullende Post (AP). In het CA is voor kansengelijkheid in het onderwijs structureel € 1 miljard beschikbaar gesteld. In 2022 is het merendeel van deze middelen overgeheveld naar de OCW-begroting. Middels deze laatste tranche worden ook de resterende middelen overgeheveld naar de OCW-begroting ter uitvoering van o.a. het programma School en Omgeving en het programma Jonge Kind.
Daarnaast is in het CA het doel opgenomen om de kwaliteit van het onderwijs en het beroepsonderwijs te versterken. Dit wordt onder andere vormgegeven met een subsidie voor de verdere invoering van de praktijkgerichte programma’s in de gemengde leerweg en de theoretische leerweg van het vmbo (€ 10,5 miljoen tot en met 2027). De structurele middelen worden vanaf 2028 overgeheveld naar Artikel 91 (Nog onverdeeld) van de OCW-begroting.
Vanuit de CA-reeks vervolgopleidingen worden middelen overgeheveld voor het flankerend beleid voor het aanpassen van het bindend studieadvies (ruim € 10 miljoen) en voor Koninkrijksbeurzen (€ 0,5 miljoen). De loon- en prijsbijstelling behorend bij al deze middelen wordt eveneens overgeheveld naar de OCW-begroting.
Tabel 6 CA-reeksen (bedragen x € 1.000)
Art.
Omschrijving
2023
2024
2025
2026
2027
2.028
1, 3, 91, 95
Versterken onderwijskwaliteit
6.009
1.487
11.776
11.785
11.357
11.357
1, 3, 95
Kansengelijkheid
33.778
365.132
461.391
467.099
464.880
464.887
6, 7, 95
Vervolgopleidingen en onderzoek
220
11.498
11.407
11.057
12.050
12.050
Totaal
40.007
378.117
484.574
489.941
488.287
488.294
10. Kasschuiven
Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. De grootste kasschuif betreft die op de CA-reeks kansengelijkheid voor School en Omgeving.
11. Nationaal Groeifonds
Er zijn in 2022 voor verschillende Nationaal Groeifonds (NGF) projecten middelen aan de OCW-begroting toegevoegd, zoals de projecten ontwikkelkracht, collectief laaggeletterdheid en laaggeletterden, digitaliseringsimpuls en de nationale LLO Katalysator. In 2022 zijn niet alle middelen besteed, bijvoorbeeld doordat projecten nog in de opstartfase zitten. Middelen uit het Nationaal Groeifonds kunnen middels de 100% eindejaarsmarge op het investeringsplafond worden doorgeschoven naar 2023. Dit is het geval voor afgerond € 53 miljoen, verdeeld over verschillende projecten.
Tevens worden er middelen naar achter geschoven bij drie verschillende NGF projecten. De voorbereiding van deze investeringen vraagt namelijk meer tijd dan eerder was voorzien. Per saldo gaat het om € 149 miljoen, die eerder in 2023 besteed zou worden, die wordt verschoven naar de jaren 2024 tot en met 2026. Dit gaat om € 131,1 miljoen bij het project LLO Katalysator, € 18,0 miljoen voor Biotech Booster en € 50.000 voor het budget collectief laagopgeleiden en laaggeletterden.
Tabel 7 Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)
Art.
Omschrijving
2023
2024
2025
2026
2027
2028
1, 3, 95
Open leermateriaal
177
0
0
0
0
0
1, 3, 95
Ontwikkelkracht
4.018
0
0
0
0
0
3, 95
Digitaal onderwijs goed geregeld
566
0
0
0
0
0
4
Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden
119
‒ 50
50
0
0
0
6
Nationale LLO Katalysator
‒ 92.000
80.000
40.000
11.100
0
0
6
Digitaliseringsimpuls onderwijs NL
8.612
0
0
0
0
0
16
Biotech booster reeks
‒ 18.010
18.010
0
0
0
0
Totaal
‒ 96.518
97.960
40.050
11.100
0
0
12. Covid-19
Voor Covid-19 wordt er in 2023 per saldo € 23,1 miljoen vrijgemaakt op de OCW-begroting. Op het budget Ventilatie in scholen wordt € 52,6 miljoen toegevoegd in 2023. Dit betreft een overlopende verplichting vanuit voorgaande jaren. Deze overlopende verplichting is vermeld in de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2022».
Daarnaast wordt er € 10,0 miljoen toegevoegd voor de coronamaatregelen met betrekking tot de studiefinanciering. In 2023 staat er circa € 52 miljoen op de begroting voor een tegemoetkoming voor het verliezen van het recht op studiefinanciering vanwege mogelijke studievertraging door de gevolgen van corona. Aangezien het budget van € 52 miljoen naar schatting ontoereikend is worden hier extra middelen aan toegevoegd.
Ten slotte zal er € 40,0 miljoen minder worden uitgegeven op de budgetten voor zelftesten. Deze middelen zullen naar verwachting in 2023 grotendeels niet tot uitputting komen en kunnen daarom terugvloeien naar de staatskas.
13. Oekraïne
Op de budgetten voor Oekraïne wordt in 2023 € 73,1 miljoen en in 2024 € 97,3 miljoen toegevoegd. Onder de Oekraïne-uitgaven vallen de extra uitgaven voor de nieuwkomersbekostiging in het primair en voortgezet onderwijs in verband met de grote instroom van ontheemden vanuit Oekraïne. Dit bedrag wordt verdeeld over de periode van juli 2023 t/m december 2024 en is gebaseerd op de verwachte instroom tot 1 januari 2024.
In 2023 betreft dit voor een deel een overlopende verplichting op de nieuwkomersbekostiging voor € 37,1 miljoen die niet voor het jaar 2022 is bestemd maar voor 2023. Doordat de teldatum van het aantal nieuwkomers op 1 november 2022 ligt, wordt er pas in 2023 uitbetaald. Deze overlopende verplichting is reeds gemeld in de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2022».
Tabel 8 Vluchtelingen Oekraïne (bedragen x € 1.000)
Art.
Omschrijving
2022
2023
2024
2025
2026
1, 3
Bekostiging nieuwkomers
73.130
97.327
0
0
0
Totaal
73.130
97.327
0
0
0
14. Maatregelen Parlementaire Onderzoekscommissie Toeslagenaffaire
Naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag worden er middelen beschikbaar gesteld voor het kwijtschelden van studieschulden van gedupeerden van de Kinderopvangtoeslagenaffaire. Er wordt een tegenvaller verwacht van € 57,0 miljoen op dit budget omdat er meer aanvragen voor kwijtschelding binnenkomen dan verwacht. In het bedrag van € 57,0 miljoen zit ook € 5,1 miljoen compensatie aan de vervoerbedrijven voor het kwijtschelden van ov-boetes. Deze middelen worden overgeheveld vanuit de AP.
15. Niet-kaderrelevante mutaties
De niet-kaderrelevante (NR) mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier de tranche 2023 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling van € 386,2 miljoen en de extra prijsbijstelling van € 18,5 miljoen.
Daarnaast is er een meevaller op de niet relevante studiefinancieringsraming van € 302,9 miljoen. In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de aankondiging van de rentestijging voor studieleningen. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2023 en verder.
16. Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 40,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.
17. Ontvangsten
De ten onrechte door Hogeschool Zeeland ontvangen uitgekeerde Rijksbijdragen worden in een periode van twintig jaar teruggevorderd. De Hogeschool Zeeland heeft verzocht de laatste termijnen, 2023 tot en met 2025, versneld in één keer af te lossen in 2022. Hierop is door OCW positief besloten. Dit leidde ertoe dat de ontvangsten op Artikel 6 (Hoger onderwijs) voor het jaar 2022 € 3,6 miljoen hoger waren. Deze meerontvangsten werden per overlopende verplichting meegenomen naar 2023 en door middel van een kasschuif in het juiste ritme gezet.
Daarnaast zijn de relevante renteontvangsten in 2023 omhoog bijgesteld met € 7,7 miljoen als gevolg van de hogere rentestand. Deze zullen naar verwachting verder oplopen tot € 246 miljoen in 2028. Deze meevaller komt ten goede aan het generale beeld.
Er doet zich een meevaller voor op de raming van de studiefinanciering. Dit wordt met name verklaard door hogere inkomsten (€ 7,9 miljoen) uit lesgeld dat is gestegen door loon- en prijsontwikkelingen.
Daarnaast blijkt uit de afrekening van Scientific Programme Indonesia (SPIN) dat er € 1,4 miljoen onbesteed is gebleven.
Ten slotte vind er een meevaller plaats op de niet-relevante studiefinancieringsraming van € 156,8 miljoen. In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de renteaankondiging. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2023 en verder.
17. Overig
Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:
• naar aanleiding van het adviesrapport «Wind in de Zeilen» is er € 54,1 miljoen overgemaakt naar de OCW-begroting. Dit bedrag is via een kasschuif in het juiste kasritme gezet zodat het bedrag wordt verdeeld over de juiste jaren richting Artikel 16 (Onderzoek- en wetenschapsbeleid). Deze middelen zijn voor de oprichting van het Delta Climate Center in Vlissingen;
• overboekingen met andere departementen;
• budgetneutrale moties en amendementen zijn hier verwerkt;
• technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo.
2.2 Overzicht Coronamaatregelen
De jaren 2020, 2021 en 2022 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van OCW zijn genomen.
Tabel 9 Extracomptabele tabel overzicht Coronamaatregelen (bedragen x € 1 miljoen)
Maatregel
Verplichtingen 2023
Uitgaven 2023
Relevante Kamerstukken
Nationaal Programma Onderwijs
1.270,7
1.512,3
(Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185), (Kamerstukken II 2022/23, 36250 VIII, nr. 2)
Aanpak van de jeugdwerkloosheid
9,6
9,6
(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2
Ventilatie
129,5
127,7
(Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2)
Zelftesten
10,0
10,0
(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2)
Toelichting
Nationaal Programma Onderwijs
In de Kamerbrief over Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 185) is vermeld dat er voor € 8,5 miljard wordt geïnvesteerd in het gehele onderwijs. Het doel hiervan is om leerlingen en studenten te helpen hun gaven en talenten tot bloei te brengen, ondanks de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. Bij de start van het NP Onderwijs is aangegeven dat het de bedoeling is dat scholen de extra middelen besteden in de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Per brief van 25 februari 2022 over Bijsturing NP Onderwijs: verdeling middelen en verlenging van de bestedingstermijn (Kamerstukken 2021/2022, 35925, nr 155) is aangegeven dat scholen de middelen die zij ontvangen voor schooljaar 2022/2023 ook in schooljaar 2023/2024 en in schooljaar 2024/2025 kunnen besteden aan de interventies van de menukaart. Daarom zijn er middelen naar 2023 tot en met 2025 geschoven, zodat de ondersteuning aan scholen en de monitoring gedurende de gehele looptijd van het NP Onderwijs in stand kan worden gehouden.
Aanpak van de jeugdwerkloosheid
Het kabinet heeft besloten om te investeren in loopbaangesprekken met kwetsbare jongeren, om hiermee de kans op werkloosheid te verkleinen.
Ventilatie
Voor optimale leerprestaties is het belangrijk dat scholen zo verantwoordelijk mogelijk fysiek onderwijs kunnen blijven organiseren. Goede lucht kwaliteit maakt hier onderdeel van uit, om het risico op COVID-19 besmettingen te verkleinen. Daarnaast dient onderwijspersoneel les te geven onder goede arbeidsomstandigheden, goede luchtkwaliteit is hierbij van groot belang.
Zelftesten
Met de inzet van zelftesten in het onderwijs kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan continuering van (fysiek) onderwijs, wat van belang is om onderwijsachterstanden te voorkomen, voor psychisch welbevinden van leerlingen en studenten, en voor arbeidsparticipatie van ouders.
3 De beleidsartikelen
3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art.1 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
14.369.835
9.500
14.379.335
1.333.247
15.712.582
1.107.642
1.185.925
1.117.054
1.080.530
Uitgaven
15.192.716
9.500
15.202.216
1.177.594
16.379.810
1.263.285
1.185.925
1.117.054
1.080.530
Bekostiging
13.894.957
9.300
13.904.257
980.852
14.885.109
1.001.401
914.680
841.855
775.571
Bekostiging po-instellingen
12.927.456
0
12.927.456
990.349
13.917.805
1.015.861
929.105
856.283
789.999
Bekostiging Caribisch Nederland
25.982
0
25.982
4.461
30.443
4.030
4.065
4.065
4.065
Prestatiebox
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Aanvullende bekostiging
212.819
9.300
222.119
‒ 18.500
203.619
‒ 18.490
‒ 18.490
‒ 18.493
‒ 18.493
Aanpak lerarentekort G5
31.605
0
31.605
0
31.605
0
0
0
0
Aanvullende bekostiging NP Onderwijs
697.095
0
697.095
4.542
701.637
0
0
0
0
Subsidies (regelingen)
331.344
0
331.344
102.146
433.490
202.163
211.998
213.661
248.601
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten
24.473
0
24.473
3.405
27.878
3.405
3.405
3.405
3.405
Nederlands onderwijs buitenland
13.739
0
13.739
1
13.740
789
789
789
789
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs
16.525
0
16.525
948
17.473
980
980
980
980
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Extra hulp voor de klas
0
0
0
0
0
0
0
0
0
School en omgeving
56.700
0
56.700
31.441
88.141
164.056
174.034
177.296
207.554
Basisvaardigheden
155.643
0
155.643
651
156.294
‒ 1
0
0
0
Nationaal Groeifonds
3.988
0
3.988
‒ 3.989
‒ 1
‒ 7.056
‒ 6.154
‒ 4.085
‒ 750
NGF Open Leermateriaal
0
0
0
443
443
3.790
0
0
0
NGF Digitaal Onderwijs
0
0
0
3.450
3.450
5.300
5.200
2.750
2.750
Schoolmaaltijden
0
0
0
61.000
61.000
0
0
0
0
Overige subsidies
60.276
0
60.276
4.796
65.072
30.900
33.744
32.526
33.873
Opdrachten
49.833
0
49.833
4.161
53.994
23.892
23.388
23.212
23.192
Opdrachten
39.833
0
39.833
8.569
48.402
23.892
23.388
23.212
23.192
Zelftesten
10.000
0
10.000
‒ 4.408
5.592
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
36.595
0
36.595
6.931
43.526
2.235
2.265
2.387
2.380
Dienst Uitvoering Onderwijs
36.595
0
36.595
6.931
43.526
2.235
2.265
2.387
2.380
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
13.846
0
13.846
167
14.013
153
151
151
151
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds
11.202
0
11.202
15
11.217
1
‒ 1
‒ 1
‒ 1
UWV
2.644
0
2.644
152
2.796
152
152
152
152
Bijdrage aan medeoverheden
865.947
200
866.147
83.337
949.484
33.441
33.443
35.788
29.779
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
536.653
0
536.653
28.124
564.777
29.161
29.161
29.161
29.161
Caribisch Nederland
22.317
0
22.317
2.613
24.930
4.280
4.282
6.627
618
Scholenprogramma Groningen
3.089
0
3.089
0
3.089
0
0
0
0
Nationaal Programma Onderwijs
54.773
0
54.773
0
54.773
0
0
0
0
Ventilatie in scholen
76.415
0
76.415
52.600
129.015
0
0
0
0
SPUK vve Oekraïne
13.700
0
13.700
0
13.700
0
0
0
0
SPUK huisvesting noodlocaties PO
159.000
0
159.000
0
159.000
0
0
0
0
Overig
0
200
200
0
200
0
0
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
194
0
194
0
194
0
0
0
856
Brede scholen
194
0
194
0
194
0
0
0
856
Ontvangsten
9.208
0
9.208
0
9.208
0
0
0
0
Tabel 11 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
14.369.835
9.500
14.379.335
1.333.247
15.712.582
1.107.642
1.185.925
1.117.054
1.080.530
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
10
10
0
0
0
0
waarvan overig
14.369.835
9.500
14.379.335
1.333.237
15.712.572
1.107.642
1.185.925
1.117.054
1.080.530
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 1.333,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2024 die in het najaar van 2023 al wordt verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 980,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de aanvullende tranche over 2022 van circa € 744,4 miljoen;
• een aanpassing op basis van de nieuwe raming van het aantal leerlingen in de referentieraming 2023: € 151,0 miljoen (zie het algemene deel);
• een verhoging van het budget voor de reguliere nieuwkomersbekostiging van € 33,0 miljoen en daarnaast een verhoging van het budget voor Oekraïense nieuwkomers van € 29,6 miljoen;
• een in de veegbrief aangekondigde overlopende verplichting van € 51,1 miljoen vanuit 2022 naar 2023 inzake de uitbetaling van nieuwkomersbekostiging over 2022;
• en de toevoeging van € 12,3 miljoen voor het programma Jonge Kind uit de pijler kansengelijkheid van het coalitieakkoord.
Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, de referentieraming 2023, de middelen ten behoeve van de po-leerlingen uit Oekraïne en de middelen die ter beschikking zijn gekomen naar aanleiding van het coalitieakkoord.
Subsidies
Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 102,1 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door:
• de toevoeging van loon- en prijsbijstelling 2023 en de aanvullende tranche over 2022 van € 6,4 miljoen;
• de toevoeging van middelen voor schoolmaaltijden naar aanleiding van de motie Dassen Paternotte van € 61,0 mln, dit betreft het aandeel voor het primair onderwijs;
• en een verhoging van het School en Omgeving budget van € 31,4 miljoen, dit door de toevoeging van CA middelen (€ 3,7 miljoen) en een kasschuif naar voren (€ 49,9 miljoen). Van de School en Omgeving middelen wordt € 22,1 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (VO) zodat de middelen goed over de artikelen verdeeld staan.
Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de loon- en prijsbijstelling en de middelen die ter beschikking zijn gekomen naar aanleiding van het coalitieakkoord.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget wordt per saldo met € 83,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
• een in de veegbrief aangekondigde overlopende verplichting van € 52,6 miljoen vanuit 2022 naar 2023 met betrekking tot de subsidieregeling Ventilatie op Scholen;
• en de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2023 en de aanvullende tranche over 2022: € 31,3 miljoen (zie het algemene deel).
3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
10.540.967
‒ 9.405
10.531.562
1.458.760
11.990.322
715.395
831.377
832.079
839.536
Uitgaven
11.189.294
‒ 9.405
11.179.889
727.153
11.907.042
891.861
832.895
833.964
843.712
Bekostiging
10.270.945
‒ 9.500
10.261.445
618.652
10.880.097
725.739
655.907
652.260
647.101
Bekostiging vo-instellingen
9.502.339
0
9.502.339
607.041
10.109.380
724.696
655.864
652.229
653.570
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen
18.057
‒ 9.500
8.557
0
8.557
‒ 8.600
‒ 9.600
‒ 9.600
‒ 16.100
Bekostiging Caribisch Nederland
20.900
0
20.900
3.228
24.128
3.184
3.184
3.184
3.184
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters
113.187
0
113.187
6.459
119.646
6.459
6.459
6.447
6.447
Aanvullende regelingen leerlingendaling
4.540
0
4.540
0
4.540
0
0
0
0
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
611.922
0
611.922
1.924
613.846
0
0
0
0
Subsidies (regelingen)
556.309
60
556.369
91.054
647.423
140.860
148.717
153.805
168.420
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo
24.625
0
24.625
12.161
36.786
‒ 5.175
‒ 5.177
‒ 5.177
‒ 5.177
Pilots lente- en zomerscholen vo
9.267
0
9.267
‒ 3.690
5.577
‒ 3.630
‒ 3.500
‒ 3.500
‒ 3.500
Nieuwe leerweg
10.241
0
10.241
0
10.241
10.501
10.501
10.501
10.500
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Extra hulp voor de klas
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Regeling Heterogene brugklassen
21.250
0
21.250
0
21.250
0
0
0
0
Basisvaardigheden
176.138
0
176.138
76
176.214
1
0
0
1
Nationaal Groeifonds
6.984
0
6.984
‒ 6.984
0
‒ 15.439
‒ 14.027
‒ 7.291
‒ 750
Maatschappelijke diensttijd
203.392
0
203.392
‒ 28.532
174.860
‒ 31.050
‒ 33.380
‒ 32.650
‒ 32.652
School en Omgeving
0
0
0
56.374
56.374
141.161
147.541
149.624
168.969
NGF Ontwikkelkracht
0
0
0
12.690
12.690
19.972
22.381
13.921
0
Schoolmaaltijden
0
0
0
39.000
39.000
0
0
0
0
Overige subsidies
104.412
60
104.472
9.959
114.431
24.519
24.378
28.377
31.029
Opdrachten
54.580
35
54.615
‒ 7.440
47.175
18.306
21.447
20.948
21.250
Opdrachten
44.580
35
44.615
‒ 14.152
30.463
36
847
1.078
1.379
Zelftesten
10.000
0
10.000
‒ 7.357
2.643
0
0
0
0
MDT opdrachten
0
0
0
14.069
14.069
18.270
20.600
19.870
19.871
Bijdrage aan agentschappen
64.494
0
64.494
10.707
75.201
3.933
3.931
4.108
4.093
Dienst Uitvoering Onderwijs
64.494
0
64.494
10.707
75.201
3.933
3.931
4.108
4.093
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
48.651
0
48.651
14.128
62.779
2.971
2.841
2.791
2.796
College voor Toetsen en Examens
4.573
0
4.573
11.596
16.169
439
309
259
264
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen
44.078
0
44.078
2.532
46.610
2.532
2.532
2.532
2.532
Bijdrage aan medeoverheden
194.019
0
194.019
0
194.019
0
0
0
0
Nationaal Programma Onderwijs
35.019
0
35.019
0
35.019
0
0
0
0
SPUK huisvesting noodlocaties VO
159.000
0
159.000
0
159.000
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
296
0
296
52
348
52
52
52
52
GRAZ (ECML) en PISA
296
0
296
52
348
52
52
52
52
Ontvangsten
7.391
0
7.391
0
7.391
0
0
0
0
Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
10.540.967
‒ 9.405
10.531.562
1.458.760
11.990.322
715.395
831.377
832.079
839.536
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
‒ 2.925
‒ 2.925
0
0
0
0
waarvan overig
10.540.967
‒ 9.405
10.531.562
1.461.685
11.993.247
715.395
831.377
832.079
839.536
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 1.458,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de aanvullende tranche over 2022 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2024 die in het najaar van 2023 al wordt verplicht. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 618,7 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van € 533,9 miljoen, de aanvullende tranche over 2022 van € 14,1 miljoen, de toename in de nieuwkomers bekostiging door instroom van nieuwkomers uit overige landen van € 36,4 miljoen en daarnaast een verhoging van het budget voor Oekraïense nieuwkomers van € 6,5 miljoen. Hiernaast is er een aanpassing van € 21,6 miljoen in het budget van de referentieraming 2023 vo op basis van de nieuwe raming van het aantal leerlingen. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, de referentieraming 2023 en de middelen ten behoeve van de vo-leerlingen uit Oekraïne.
Subsidies
Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 91,1 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de toevoeging van middelen voor schoolmaaltijden naar aanleiding van de motie Dassen Paternotte van € 39,0 miljoen en een verhoging van het School en Omgeving budget van € 56,4 miljoen, dit door de toevoeging van CA middelen (€ 2,3 miljoen) en een kasschuif naar voren (€ 31,9 miljoen). Van de School en Omgeving middelen wordt € 22,1 miljoen overgeboekt van artikel 1 (PO) naar artikel 3 (VO) zodat de middelen goed over de artikelen verdeeld staan. Hiernaast is het subsidiebudget voor de MDT naar beneden bijgesteld met 28,5 miljoen als gevolg van een herschikking naar het opdrachten- en apparaatsbudget in het kader van de MDT. Bovendien wordt een deel van de lpo ingehouden voor een bijdrage aan de Rijksbrede taakstelling. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling en de coalitieakkoordmiddelen.
Bijdragen aan agentschappen
Het budget voor het instrument bijdrage aan agentschappen wordt per saldo met € 10,7 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 3,7 miljoen, een bijdrage voor het uitvoeren van activiteiten binnen KOMEX (Kost prijs model examens) van € 5,2 miljoen, bijdrage aan schooldiploma praktijkonderwijs van € 0,7 miljoen en de toevoeging van de middelen ten behoeve van de verbeteragenda staatsexamens van € 1,0 miljoen. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Het budget voor het instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 14,1 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door overboeking van Artikel 4 (mbo) van € 7,0 miljoen ten behoeve van het werkprogramma van het CvTE en een overboeking van mbo t.b.v de kosten voor het nieuwe inburgeringstelsel van € 3,7 miljoen. Daarnaast is € 2,8 miljoen toegevoegd voor de loon- en prijsbijstelling. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling.
3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
5.548.367
1.618.001
7.166.368
‒ 1.738.607
5.427.761
1.563.333
857.598
910.712
299.217
Uitgaven
5.541.718
0
5.541.718
288.048
5.829.766
265.468
318.410
329.834
361.226
Bekostiging
4.910.852
0
4.910.852
272.663
5.183.515
215.800
255.142
263.712
298.774
Bekostiging mbo-instellingen
3.887.524
0
3.887.524
281.016
4.168.540
29.321
233.673
246.040
275.508
Bekostiging Caribisch Nederland
10.850
0
10.850
1.350
12.200
1.350
1.575
1.592
1.592
Bekostiging vavo
71.161
0
71.161
6.843
78.004
10.618
10.618
10.618
10.718
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget
586.134
0
586.134
0
586.134
165.000
0
0
0
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget
217.623
0
217.623
0
217.623
0
0
0
0
Regionaal Investeringsfonds
44.324
0
44.324
‒ 19.639
24.685
7.541
7.306
3.492
8.986
Salarismix Randstadregio's
52.186
0
52.186
3.093
55.279
0
0
0
0
Regionaal Programma
30.550
0
30.550
0
30.550
1.970
1.970
1.970
1.970
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid
10.500
0
10.500
0
10.500
0
0
0
0
Subsidies (regelingen)
346.698
0
346.698
19.372
366.070
34.295
46.165
49.724
46.826
Praktijkleren
240.092
0
240.092
25.772
265.864
41.310
34.936
33.864
23.313
Leven Lang Ontwikkelen
2.059
0
2.059
‒ 74
1.985
‒ 23
‒ 28
‒ 628
‒ 328
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal
15.573
0
15.573
‒ 1.881
13.692
‒ 618
0
0
0
Loopbaanoriëntatie
34.455
0
34.455
168
34.623
‒ 291
‒ 555
‒ 966
‒ 1.656
Doorstroom beroepskolom
25.000
0
25.000
‒ 8.620
16.380
‒ 16.820
‒ 20
8.620
16.820
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)
3.400
0
3.400
‒ 82
3.318
‒ 50
0
0
0
Vakwedstrijden mbo
4.327
0
4.327
400
4.727
3.846
4.928
4.928
4.928
Zelftesten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Maatschappelijke diensttijd
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Extra hulp voor de klas
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige subsidies
21.792
0
21.792
3.689
25.481
6.941
6.904
3.906
3.749
Opdrachten
32.356
0
32.356
‒ 11.360
20.996
‒ 903
‒ 668
‒ 480
‒ 960
Opdrachten
22.706
0
22.706
‒ 2.440
20.266
‒ 903
‒ 668
‒ 480
‒ 960
Zelftesten
9.650
0
9.650
‒ 8.920
730
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
22.479
0
22.479
1.553
24.032
1.427
1.290
1.349
1.344
Dienst Uitvoering Onderwijs
19.233
0
19.233
2.234
21.467
1.427
1.290
1.349
1.344
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
3.246
0
3.246
‒ 681
2.565
0
0
0
0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
89.446
0
89.446
‒ 2.578
86.868
6.451
6.582
5.630
5.343
College voor Toetsen en Examens
12.156
0
12.156
‒ 11.427
729
‒ 987
‒ 987
‒ 987
‒ 987
Wet SLOA
1.164
0
1.164
‒ 1.094
70
‒ 1.094
‒ 1.093
‒ 989
‒ 989
SBB
73.126
0
73.126
9.763
82.889
7.371
7.440
6.384
6.097
NWO Comenius
3.000
0
3.000
180
3.180
240
301
301
301
NCP NLQF
0
0
0
0
0
921
921
921
921
Bijdrage aan medeoverheden
139.887
0
139.887
8.398
148.285
8.398
9.899
9.899
9.899
RMC's
40.065
0
40.065
3.558
43.623
2.305
3.806
3.806
3.806
Educatie
80.622
0
80.622
4.840
85.462
4.840
4.840
4.840
4.840
Regionaal Programma
19.200
0
19.200
0
19.200
1.253
1.253
1.253
1.253
Caribisch Nederland
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
4.000
0
4.000
700
4.700
700
700
700
700
Tabel 15 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
5.548.367
1.618.001
7.166.368
‒ 1.738.607
5.427.761
1.563.333
857.598
910.712
299.217
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
205
205
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
5.548.367
1.618.001
7.166.368
‒ 1.738.812
5.427.556
1.563.333
857.598
910.712
299.217
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden in 2023 met € 1,7 miljard verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 2,0 miljard) wordt grotendeels veroorzaakt door een schuif van de verplichtingen van 2023 naar latere jaren van € 2,3 miljard op het budget kwaliteitsafspraken investeringsbudget. De regeling kwaliteitsafspraken 2024 tot en met 2027 was oorspronkelijk voor de hele looptijd als verplichting opgenomen. De minister neemt echter pas in 2024 een beslissing over de kwaliteitsagenda's die door de instellingen worden ingeleverd. Vanaf dat moment worden er pas verplichtingen aangegaan.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 272,7 miljoen verhoogd in 2023. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (zie ook algemeen deel), waardoor de bekostiging voor circa € 298,2 structureel wordt opgehoogd;
• een kasschuif op het Regionaal Investeringsfonds (RIF). Om de beschikbare middelen in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme wordt er circa € 21,5 miljoen naar latere jaren geschoven.
Daarnaast vinden de volgende mutaties in 2024 plaats:
• de bekostiging van mbo-instellingen wordt in 2024 met € 165,0 miljoen verlaagd en kwaliteitsafspraken investeringsbudget met hetzelfde bedrag in 2024 verhoogd. De extra investering uit het coalitieakkoord in niveau 2 in het mbo wordt ook in 2024 nog via de kwaliteitsafspraken verstrekt, omdat de aparte mbo-bekostiging voor niveau 2 nog niet via wetgeving is aangepast;
• de bekostiging mbo-instellingen wordt naar beneden bijgesteld op basis van de meest actuele referentieraming. Enerzijds blijft de verwachting dat het totale aantal mbo-studenten in de komende jaren afneemt en vanaf studiejaar 2025/2026 geleidelijk zal toenemen. Anderzijds blijft de verwachting dat er meer leerwerkplekken zullen zijn vanwege het werkloosheidseffect, hierdoor worden er minder bol-studenten ten opzichte van bbl-studenten geraamd (zie ook algemeen deel);
• een structurele overboeking van Artikel 6 en 7 van € 10,0 miljoen vanaf 2024 naar de bekostiging mbo-instellingen voor het kosteloos beschikbaar stellen van boeken en licenties voor de vakken taal, rekenen en burgerschap aan mbo-studenten jonger dan 18 jaar. Hiermee wordt de toegankelijkheid van het mbo-onderwijs vergroot, omdat de kosten voor de student om een opleiding te volgen met deze maatregel zullen dalen. Met deze overboeking wordt gehoor gegeven aan de motie van het lid Hagen c.s..
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met ruim € 19,4 miljoen verhoogd in 2023. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (zie ook algemene deel), waardoor de regeling praktijkleren met circa € 14,0 miljoen structureel wordt opgehoogd;
• een verhoging van de regeling praktijkleren, naast de bovenstaand genoemde lpo, met per saldo € 11,7 miljoen. In de jaarlijkse doorrekening van de referentieraming 2023 stijgt het aantal bbl-studenten ten opzichte van de vorige raming. Hierdoor is de regeling praktijkleren voor leerwerkbedrijven niet meer toereikend om het maximale bedrag van € 2700 per leerwerkplek uit te keren, op basis van de verwachte aanvragen. Voor de jaren 2023 tot en met 2026 worden er extra middelen beschikbaar gesteld om dit effect (gedeeltelijk) te compenseren;
• een kasschuif op het instrument doorstroom beroepskolom. De regeling Versterking aansluiting beroepsonderwijskolom heeft als doel om de doorstroom in de gehele beroepskolom te verbeteren van vmbo tot en met hbo. De kasschuif van € 8,6 miljoen in 2023 en € 16,8 miljoen in 2024 naar respectievelijk de jaren 2026 en 2027 is noodzakelijk om de kasgevolgen van de nieuwe regeling in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme aan onderwijsinstellingen;
• een eenmalige bijdrage van € 0,4 miljoen in 2023 en structureel € 4,9 miljoen uit Artikel 4 ten behoeve van de regeling vakwedstrijden. Met deze bijdrage wordt gehoor gegeven aan de moties van de leden El Yassini en Van der Molen.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met circa € 11,4 miljoen verlaagd in 2023. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de
afnemende vraag van zelftesten bij mbo-instellingen. Hierdoor wordt dit budget met € 8,9 miljoen neerwaarts bijgesteld. Deze middelen vloeien terug naar de staatskas.
3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
4.447.496
0
4.447.496
365.203
4.812.699
170.303
7.176
‒ 52.003
‒ 67.961
Uitgaven
4.466.326
0
4.466.326
168.318
4.634.644
201.367
41.359
‒ 31.588
‒ 60.460
Bekostiging
4.412.912
0
4.412.912
74.233
4.487.145
67.446
‒ 46.199
‒ 46.985
‒ 64.719
Bekostiging onderwijsdeel
3.717.139
0
3.717.139
216.020
3.933.159
79.733
‒ 40.533
‒ 82.677
‒ 98.716
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling
142.854
0
142.854
8.526
151.380
8.526
8.526
8.526
8.526
Studievoorschot kwaliteitsafspraken
342.879
0
342.879
19.520
362.399
22.087
23.815
25.173
23.478
Studievoorschotvouchers
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen
3.040
0
3.040
174
3.214
107
0
0
0
Fonds onderzoek en wetenschap
35.000
0
35.000
1.993
36.993
1.993
1.993
1.993
1.993
NGF Katalysator
127.000
0
127.000
‒ 127.000
0
0
0
0
0
NGF Digitale impuls
45.000
0
45.000
‒ 45.000
0
‒ 45.000
‒ 40.000
0
0
Subsidies (regelingen)
6.361
0
6.361
87.894
94.255
126.328
80.758
8.903
‒ 2.202
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding
2.638
0
2.638
‒ 1.901
737
152
152
‒ 2.486
‒ 2.486
Zelftesten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige subsidies
3.723
0
3.723
1.183
4.906
1.176
606
289
284
NGF Katalysator
0
0
0
35.000
35.000
80.000
40.000
11.100
0
NGF Digitale impuls
0
0
0
53.612
53.612
45.000
40.000
0
0
Bijdrage aan agentschappen
14.839
0
14.839
1.925
16.764
1.999
1.009
1.059
1.056
Dienst Uitvoering Onderwijs
14.839
0
14.839
1.925
16.764
1.999
1.009
1.059
1.056
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
32.214
0
32.214
4.266
36.480
5.594
5.791
5.435
5.405
NWO: Praktijkgericht onderzoek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
NWO: Promotiebeurs voor leraren
10.705
0
10.705
641
11.346
641
641
641
641
NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs
16.500
0
16.500
3.325
19.825
4.651
4.852
4.494
4.494
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)
5.009
0
5.009
300
5.309
302
298
300
270
Ontvangsten
1.213
0
1.213
‒ 1.196
17
‒ 1.196
‒ 1.196
0
0
Tabel 17 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
4.447.496
0
4.447.496
365.203
4.812.699
170.303
7.176
‒ 52.003
‒ 67.961
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
64.898
64.898
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
4.447.496
0
4.447.496
300.305
4.747.801
170.303
7.176
‒ 52.003
‒ 67.961
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 365,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 196,9 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 voor zowel 2023 als 2024 in het jaar 2023 verplicht worden;
• bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2023 voor 2024 in het jaar 2023 verplicht wordt;
• garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2023 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (€ 64,9 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 74,2 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de doorverdeling (€ 250,6 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 (zie het algemeen deel);
• een verlaging van het budget met € 172,0 miljoen omdat de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL, die in eerste instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging zijn overgeheveld naar het instrument subsidies;
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 4,4 miljoen.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 87,9 miljoen verhoogd. Het betreft:
• een verlaging (€ 2,0 miljoen) op de subsidieregeling Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding in verband met het feit dat er minder beroep op de regeling werd gedaan dan geraamd; vanaf het jaar 2026 wordt deze subsidieregeling afgeschaald ten behoeve van de rijksbrede dekkingsopgave (zie het algemeen deel);
• de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (€ 35,0 miljoen) en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (€ 53,6 miljoen), die in eerste instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging zijn overgeheveld naar het instrument subsidies (zie ook het algemeen deel);
• diverse overige mutaties (met name de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verhogen met € 1,3 miljoen.
ZBO’s en agentschappen.
Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 4,3 miljoen verhoogd in 2023. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• de doorverdeling (€ 1,9 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 (zie het algemeen deel);
• de verhoging (€ 2,4 miljoen) van het NWO-budget op de NRO-programma’s Hoger Onderwijs ten behoeve van het onderdeel Comeniuscompleet.
3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
6.743.221
‒ 1.000
6.742.221
764.181
7.506.402
298.363
231.445
185.000
127.139
Uitgaven
6.705.031
‒ 1.000
6.704.031
387.353
7.091.384
307.065
254.468
227.791
182.075
Bekostiging
6.652.912
‒ 1.000
6.651.912
407.413
7.059.325
307.729
256.065
229.460
183.473
Bekostiging onderwijsdeel
3.069.644
‒ 1.000
3.068.644
‒ 28.724
3.039.920
‒ 129.930
‒ 182.334
‒ 209.741
‒ 254.674
Bekostiging onderzoeksdeel
2.480.411
0
2.480.411
362.950
2.843.361
362.971
362.698
362.715
362.739
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek
749.820
0
749.820
53.012
802.832
52.972
52.931
52.889
52.844
Studievoorschot kwaliteitsafspraken
209.037
0
209.037
11.945
220.982
13.486
14.540
15.367
14.334
Studievoorschotvouchers
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Profilering en zwaartepuntvorming
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Fonds onderzoek en wetenschap
144.000
0
144.000
8.230
152.230
8.230
8.230
8.230
8.230
Subsidies (regelingen)
24.966
0
24.966
‒ 1.221
23.745
‒ 532
‒ 1.839
‒ 1.906
‒ 1.876
Nuffic
11.113
0
11.113
‒ 512
10.601
‒ 512
‒ 512
‒ 512
‒ 512
Studiekeuze123
3.702
0
3.702
652
4.354
562
562
562
562
Vluchteling Studenten UAF
2.594
0
2.594
157
2.751
157
157
157
157
Studentenwelzijn (Ecio)
894
0
894
87
981
87
87
49
49
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)
280
0
280
41
321
54
45
23
20
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)
263
0
263
16
279
16
16
16
16
Open en online onderwijs
2.112
0
2.112
‒ 878
1.234
‒ 878
‒ 1.990
‒ 1.990
‒ 1.990
Zelftesten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige subsidies
4.008
0
4.008
‒ 784
3.224
‒ 18
‒ 204
‒ 211
‒ 178
Opdrachten
24.167
0
24.167
‒ 18.955
5.212
‒ 248
126
121
362
Opdrachten
3.817
0
3.817
475
4.292
‒ 248
126
121
362
Zelftesten
20.350
0
20.350
‒ 19.430
920
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
2.986
0
2.986
116
3.102
116
116
116
116
Europees Universitair Instituut Florence (EUI)
1.920
0
1.920
116
2.036
116
116
116
116
United Nations University (UNU)
1.066
0
1.066
0
1.066
0
0
0
0
Ontvangsten
16
0
16
0
16
0
0
0
0
Tabel 19 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
6.743.221
‒ 1.000
6.742.221
764.181
7.506.402
318.428
258.010
197.311
139.450
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
69.726
69.726
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
6.743.221
‒ 1.000
6.742.221
694.455
7.436.676
318.428
258.010
197.311
139.450
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 764,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 376,8 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 voor zowel 2023 als 2024 in het jaar 2023 verplicht worden;
• bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2023 voor 2024 in het jaar 2023 verplicht wordt;
• garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2023 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (€ 69,7 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 407,4 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de doorverdeling (€ 401,0 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022 (zie het algemeen deel);
• Een overboeking van € 4,8 miljoen vanuit het ministerie van VWS voor de doorwerking vanaf 2023 van de zogenaamde OVA-compensatie 2022, zijnde het verschil van de door VWS uitgekeerde Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling in de zorg voor het jaar 2022 en het door OCW van het ministerie van Financiën ontvangen loonpercentage voor de gezondheidssector op de werkplaatsfunctie van de academische ziekenhuizen die door OCW worden bekostigd;
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten/-artikelen en andere departementen) die het budget in totaal verhogen met € 1,6 miljoen.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 18,9 miljoen verlaagd.
De verlaging is het gevolg van de volgende mutaties:
• een verlaging (€ 19,4 miljoen) van het budget op de Covid-19 middelen ten behoeve van fulfilment en distributie voor zelftesten dat niet tot uitputting zal komen en terug vloeit naar de staatskas;
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten/-artikelen en andere departementen) die het budget in totaal verhogen met € 0,5 miljoen.
3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
19.251
1.000
20.251
2.620
22.871
1.234
1.210
1.209
1.209
Uitgaven
19.250
1.000
20.250
2.190
22.440
1.234
1.210
1.209
1.209
Subsidies (regelingen)
8.059
0
8.059
1.599
9.658
549
544
543
543
Stichting Ons Erfdeel
185
0
185
0
185
0
0
0
0
Stichting Nuffic
999
0
999
1.111
2.110
61
61
61
61
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training
4.089
0
4.089
250
4.339
250
250
250
250
Internationalisering onderwijs
1.062
0
1.062
74
1.136
74
74
74
74
Duitsland Instituut Amsterdam
786
0
786
110
896
110
110
110
110
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)
625
0
625
43
668
43
43
43
43
Incidentele HGIS subsidies
157
0
157
0
157
0
0
0
0
Overige incidentele subsidies
156
0
156
11
167
11
6
5
5
Opdrachten
2.895
0
2.895
89
2.984
184
171
171
171
Opdrachten
2.895
0
2.895
89
2.984
184
171
171
171
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
7.816
1.000
8.816
502
9.318
501
495
495
495
Nederlandse Taalunie
7.235
0
7.235
477
7.712
476
470
470
470
Stichting Nuffic
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Europa College Brugge
32
0
32
2
34
2
2
2
2
Unesco
53
0
53
4
57
4
4
4
4
OESO CERI
92
0
92
6
98
6
6
6
6
Fulbright Commission The Netherlands
383
0
383
27
410
27
27
27
27
EU-programma's en activiteiten
21
0
21
1
22
1
1
1
1
Overige bijdragen
0
1.000
1.000
‒ 15
985
‒ 15
‒ 15
‒ 15
‒ 15
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
480
0
480
0
480
0
0
0
0
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)
480
0
480
0
480
0
0
0
0
Ontvangsten
99
0
99
0
99
0
0
0
0
Tabel 21 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
19.251
1.000
20.251
2.620
22.871
1.234
1.210
1.209
1.209
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
19.251
1.000
20.251
2.620
22.871
1.234
1.210
1.209
1.209
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 2,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 2,3 miljoen) wordt met name veroorzaakt door de bijstelling van de verplichtingenraming vanwege de loon- en prijsbijstelling.
Uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 2,2 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
SubsidiesHet budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,6 miljoen verhoogd. Het betreft o.a. de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (zie ook algemeen deel).
3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
220.502
‒ 95
220.407
‒ 7.751
212.656
12.350
9.987
10.858
13.571
Uitgaven
223.401
‒ 95
223.306
‒ 24.251
199.055
20.850
18.487
17.858
13.571
Bekostiging
46.621
0
46.621
‒ 10.552
36.069
49.258
52.010
54.710
69.010
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
46.621
0
46.621
‒ 10.552
36.069
‒ 46.693
‒ 46.693
‒ 46.693
‒ 46.693
Tekorten regios
0
0
0
0
0
95.951
98.703
101.403
115.703
Subsidies (regelingen)
169.590
‒ 95
169.495
‒ 13.842
155.653
‒ 28.609
‒ 33.724
‒ 37.062
‒ 55.648
Lerarenbeurs
62.717
0
62.717
0
62.717
3.503
3.209
3.209
3.209
Zij-instroom
62.924
0
62.924
10.000
72.924
14.308
12.586
12.748
8.162
Wet Beroep leraar en Lerarenregister
1.775
‒ 295
1.480
‒ 1.480
0
‒ 2.606
‒ 2.306
‒ 2.206
‒ 2.206
Aanpak lerarentekort
39.949
0
39.949
‒ 23.000
16.949
‒ 45.969
‒ 49.519
‒ 53.019
‒ 67.019
Overige subsidies
2.225
200
2.425
638
3.063
2.155
2.306
2.206
2.206
Opdrachten
3.866
0
3.866
‒ 259
3.607
‒ 208
‒ 208
‒ 208
‒ 208
Opdrachten
3.866
0
3.866
‒ 259
3.607
‒ 208
‒ 208
‒ 208
‒ 208
Bijdrage aan agentschappen
3.324
0
3.324
402
3.726
409
409
418
417
Dienst Uitvoering Onderwijs
3.324
0
3.324
402
3.726
409
409
418
417
Ontvangsten
6.500
0
6.500
0
6.500
0
0
0
0
Tabel 23 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
220.502
‒ 95
220.407
‒ 7.751
212.656
12.350
9.987
10.858
13.571
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
220.502
‒ 95
220.407
‒ 7.751
212.656
12.350
9.987
10.858
13.571
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden in 2023 met € 7,8 miljoen verlaagd. In de jaren na 2023 wordt het verplichtingenbedrag verhoogd. Het verschil tussen verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt door een kasschuif voor de regeling voor onderwijsassistenten (SOOL). Er wordt bij deze regeling een verplichting aangegaan voor een subsidie die over meerdere jaren wordt uitbetaald. Hierdoor worden de verplichtingen in 2023 minder verlaagd dan de uitgaven, maar worden de uitgaven in 2024, 2025 en 2026 meer verhoogd dan de verplichtingen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt in 2023 per saldo met € 10,6 miljoen verlaagd. In de jaren daarna wordt het budget verhoogd met € 49,3 miljoen in 2024 tot € 69,0 miljoen in 2027. Deze verschuivingen worden voornamelijk veroorzaakt door:
• Voor de vorming van de Onderwijsregio's, zoals aangekondigd in de lerarenbrief in december 2022, is een nieuw hoofdbudget gecreëerd onder bekosting: Tekorten Regio's.
• Vanaf 2024 komen hier zoals aangekondigd de middelen voor Samen Opleiden (tegemoetkoming kosten opleidingsscholen) en de Regionale Aanpak (aanpak tekorten) samen.
• Verder is er aan dit nieuwe budget loon- en prijsbijstelling toegevoegd ter hoogte van € 5,3 miljoen in 2024 oplopend tot € 6,5 miljoen in 2027.
• Doordat de nieuwe regeling per 2024 een systematiek per jaar heeft en de oude regelingen een systematiek per schooljaar hadden, is er in 2023 minder budget benodigd voor deze regelingen. De resterende € 10 miljoen wordt ingezet om de grote toestroom bij de regeling onderwijsassistenten op te vangen.
Subsidies
Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 13,7 miljoen verlaagd. In de jaren daarna wordt het budget verlaagd met € 28,6 miljoen in 2024 tot € 55,6 miljoen in 2027. Dit wordt met name verklaard door:
• Een verschuiving vanaf 2024 van het budget van de Regionale Aanpak (hoofdbudget aanpak tekorten) naar bekostigingshoofdbudget Tekorten Regio's ten behoeve van de Onderwijsregio's (zie bekostiging).
• Een verlaging in 2023 van het budget voor de aanpak lerarentekort met € 23 miljoen ten behoeve van de decentralisatieuitkering voor de G4, de regelingen zij-instroom en onderwijsassistenten (SOOL) op het hoofdbudget zij-instroom en bijdrage aan de dekkingsopgave (€ 6 miljoen). Deze middelen zijn vrijgekomen door de eerder genoemde overgang van schooljaar naar kalenderjaar.
• Een verhoging van de budgetten in 2023 voor de regeling zij-instroom met € 6 miljoen en de regeling onderwijsassistenten (SOOL) met € 8 miljoen. Daarnaast is de regeling voor onderwijsassisten uitgebreid met een deel voor voortgezet onderwijs waarvoor € 4 miljoen extra per jaar is toegevoegd aan de regeling.
• Een verlaging van het hoofdbudget zij-instroom in 2023 van € 15 miljoen door een kasschuif naar de jaren 2024, 2025 en 2026 van € 5 miljoen per jaar voor de regeling onderwijsassistenten (SOOL).
• Er is loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan de hoofdbudgetten lerarenbeurs en zij-instroom. Dit gaat om € 7,3 miljoen in 2024, aflopend naar € 6,9 miljoen in 2027.
Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de dekkingsbijdrage en loon- en prijsbijstelling.
3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
5.516.325
0
5.516.325
152.587
5.668.912
104.399
282.104
163.048
252.842
Uitgaven
5.516.325
0
5.516.325
159.473
5.675.798
111.420
288.946
169.751
258.051
Inkomensoverdracht
1.447.206
0
1.447.206
44.684
1.491.890
‒ 31.085
145.690
50.878
141.587
Basisbeurs gift (R)
373.559
0
373.559
21.707
395.266
‒ 11.733
‒ 23.432
‒ 28.303
‒ 6.800
Aanvullende beurs gift (R)
761.611
0
761.611
‒ 22.226
739.385
‒ 24.105
‒ 22.038
‒ 22.883
‒ 21.120
Reisvoorziening gift (R)
296
0
296
‒ 6.564
‒ 6.268
‒ 20.547
1.563
21.452
58.502
Maatregelen herinvoering basisbeurs (R)
29.925
0
29.925
4.462
34.387
11.127
19.024
53.030
86.328
Tegemoetkoming (R)
0
0
0
0
0
0
78.247
9.059
5.774
Studievoorschotvouchers (R)
9.152
0
9.152
‒ 8.087
1.065
‒ 819
76.334
1.531
911
Caribisch Nederland gift (R)
2.971
0
2.971
130
3.101
130
130
130
130
Overige uitgaven (R)
269.692
0
269.692
55.262
324.954
14.862
15.862
16.862
17.862
Leningen
3.890.737
0
3.890.737
101.822
3.992.559
131.322
128.331
107.864
69.630
Basisbeurs prestatiebeurs (NR)
‒ 117.068
0
‒ 117.068
6.736
‒ 110.332
38.933
58.079
62.119
28.418
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)
117.521
0
117.521
45.340
162.861
42.371
37.866
39.707
43.832
Reisvoorziening (NR)
147.994
0
147.994
160.266
308.260
146.205
129.932
106.452
88.199
Maatregelen herinvoering basisbeurs (NR)
362.000
0
362.000
28.500
390.500
101.500
79.000
58.000
33.000
Rentedragende lening (NR)
2.937.615
0
2.937.615
‒ 19.929
2.917.686
‒ 45.414
‒ 11.513
14.048
63.033
Collegegeldkrediet (NR)
352.580
0
352.580
‒ 56.203
296.377
‒ 59.939
‒ 64.354
‒ 68.683
‒ 73.126
Leven lang leren krediet (NR)
35.011
0
35.011
‒ 9.094
25.917
‒ 9.036
‒ 8.979
‒ 8.978
‒ 8.977
Overige uitgaven (NR)
55.084
0
55.084
‒ 53.794
1.290
‒ 83.298
‒ 91.700
‒ 94.801
‒ 104.749
Bijdrage aan agentschappen
178.382
0
178.382
12.967
191.349
11.183
14.925
11.009
46.834
Dienst Uitvoering Onderwijs
178.382
0
178.382
12.967
191.349
11.183
14.925
11.009
46.834
Ontvangsten
1.233.363
0
1.233.363
166.907
1.400.270
320.575
455.874
469.724
492.320
Ontvangsten (R)
71.588
0
71.588
10.066
81.654
143.997
258.457
250.185
249.306
Ontvangen rente (R)
52.633
0
52.633
7.663
60.296
141.570
256.002
247.697
246.780
Overige ontvangsten (R)
18.630
0
18.630
2.237
20.867
2.224
2.212
2.203
2.195
Ontvangsten Caribisch Nederland (R )
325
0
325
166
491
203
243
285
331
Ontvangsten (NR)
1.161.775
0
1.161.775
156.841
1.318.616
176.578
197.417
219.539
243.014
Terugontvangen lening (NR)
1.161.775
0
1.161.775
156.841
1.318.616
176.578
197.417
219.539
243.014
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Toelichting instrumenten (algemeen):
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee CBS. De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze begroting van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen
Toelichting mutaties:
Uitgaven
In deze paragraaf wordt de ontwikkeling op de studiefinancieringsraming beschreven. De totale uitgaven op Artikel 11 worden met € 159,5 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 44,7 miljoen, een bijstelling omhoog van de leningen met € 101,8 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 13,0 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 44,7 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:
• de uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 21,7 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de bijstelling omhoog van € 28,8 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats, voor 2023 zijn deze uitgaven al bekend. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd wordt € 15,5 miljoen lager, als gevolg van een lager dan geraamd aantal studenten en fractie gebruikers in het mbo. Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 8,4 miljoen verhoogd;
• de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 22,2 miljoen verlaagd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn, voornamelijk op basis van realisatiegegevens, omlaag bijgesteld met € 41,3 miljoen. Verder betreft dit lagere omzettingen dan geraamd (€ 10,9 miljoen). Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 29,9 miljoen verhoogd;
• de reisvoorziening wordt per saldo met € 6,6 miljoen verlaagd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:
• het budget kosten ov-contract is met € 144,9 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van de hogere prijs voor het OV in 2022. Daarnaast zit in deze bijstelling ook € 5,1 miljoen verwerkt aan kwijtschelding OV-boetes;
• de reisvoorziening direct gift is met € 11,8 miljoen omhoog bijgesteld. Dit is het gevolg van het hogere normbedrag voor de reisvoorziening.
• de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 41,8 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens door lagere geraamde aantallen studenten;
• de bijdrage studerenden aan ov is met € 121,4 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze negatieve mutatie dus eigenlijk een hoger bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door de kostenstijging van het OV;
• door de loon- en prijsbijstelling wordt de reisvoorziening met €12,5 miljoen omhoog bijgesteld.
• het relevante budget voor de Maatregelen herinvoering basisbeurs bestaat grotendeels uit twee onderdelen. De uitgaven voor de herinvoering basisbeurs en de uitgaven ten aanzien van de maatregelen aanvullende beurs. Het budget voor de Maatregelen herinvoering basisbeurs wordt per saldo met € 4,5 miljoen bijgesteld. De uitgaven zijn met € 1,5 miljoen opwaarts bijgesteld vanwege hogere toekenningen aanvullende beurs (in het kader van het niet-gebruik aanvullende beurs). Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 3,0 miljoen verhoogd;
• er zijn geen bijstellingen op het budget voor de tegemoetkoming;
• de middelen voor de Studievoorschotvouchers worden per saldo met € 8,1 miljoen neerwaarts bijgesteld. Er vindt een kasschuif plaats van € 10,5 miljoen van 2023 naar 2025. Daarnaast is er in 2023 € 1,5 miljoen aan eindejaarsmarge toegevoegd vanuit 2022. Als laatste is het budget verhoogd met € 0,9 miljoen op basis van loon- en prijsbijstelling;
• het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,1 miljoen naar boven bijgesteld;
• de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 55,3 miljoen verhoogd. Het budget wordt met € 51,9 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. Daarnaast worden de uitgaven met € 10,0 miljoen verhoogd ten behoeven van de NP Onderwijs maatregelen. Als laatste worden de overige uitgaven met € 8,9 miljoen naar beneden bijgesteld, dit betreft een bijstelling van de kwijtscheldingen op basis van de realisatiegegevens.
Leningen
De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 101,8 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
• de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 6,7 miljoen omhoog bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omlaag bijgesteld met € 21,5 miljoen vanwege lagere fractie gebruikers en lagere aantallen studenten. Daarnaast zorgen de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs in gift en lening voor een opwaartse bijstelling van in totaal € 2,7 miljoen (€ 28,8 miljoen omzetting gift en € 31,5 miljoen omzetting lening). Tot slot is er voor € 25,6 miljoen aan prijsbijstelling voor 2023 toegekend;
• de niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 45,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 28,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs, voornamelijk als gevolg van de lagere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift en lening, die hier tegen geboekt worden, omhoog bijgesteld met € 11,0 miljoen (dit betreffen dus minder omzettingen in gift). Tot slot is er voor € 62,4 miljoen aan prijsbijstelling voor 2023 toegekend;
• de niet-relevante uitgaven ov worden met € 160,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft voornamelijk hogere toekenningen prestatiebeurs, € 118,5 miljoen, als gevolg van de hogere prijs van het OV. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift € 41,8 miljoen hoger. Aangezien de omzettingen op deze post negatief worden tegen geboekt, betekent dit dat er minder reisvoorziening naar gift zal worden omgezet. Tot slot is er voor € 2,1 miljoen aan prijsbijstelling voor 2023 toegekend;
• het niet-relevante budget voor de Maatregelen herinvoering basisbeurs bestaat uit drie onderdelen. De uitgaven voor de herinvoering basisbeurs, uitgaven ten aanzien van de maatregelen aanvullende beurs en de bijstelling doordat studenten minder gaan lenen vanwege de herinvoering van de basisbeurs.
Het budget voor de Maatregelen herinvoering basisbeurs is per saldo met € 28,5 miljoen opwaarts bijgesteld.
• deze bijstelling wordt voornamelijk veroorzaakt door de bijstelling op het leningen deel van € 12,6 miljoen. In de raming voor de herinvoering van de basisbeurs wordt ervan uitgegaan dat studenten minder gaan lenen. Doordat uit realisatiegegevens blijkt dat studenten al voor de herinvoering minder zijn gaan lenen, is de verwachting dat het effect van de herinvoering van de basisbeurs tot een kleinere daling van totale leensom leidt;
• daarnaast wordt het budget met € 15,9 miljoen opwaarts bijgesteld vanwege hogere toekenningen basisbeurs en aanvullende beurs (in het kader van het niet-gebruik aanvullende beurs).
• de uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 19,9 miljoen. Deze bijstelling wordt allereerst veroorzaakt door lagere aantallen leerlingen (neerwaartse bijstelling van € 76,9 miljoen). Daarnaast is er sprake van een dalende trend in het percentage leners wat zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 196,0 miljoen). Ook is de tegenboeking van de post omzettingen naar lening met € 31,7 miljoen naar beneden bijgesteld. Tot slot is er voor € 284,6 miljoen aan prijsbijstelling voor 2023 toegekend;
• de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 56,2 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de dalende trend in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 83,6 miljoen). Daarnaast is er voor € 27,4 miljoen aan prijscompensatie voor 2023 toegekend;
• het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 9,1 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt minder gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (neerwaartse bijstelling van € 11,8 miljoen). Daarnaast is er voor € 2,7 miljoen aan prijscompensatie voor 2023 toegekend;
• de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 53,8 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 13,0 miljoen verhoogd. Als gevolg van de lagere volumes uit de referentieraming wordt het budget met € 0,3 miljoen verlaagd. Door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 stijgt het budget met € 10,7 miljoen. Er worden ook extra uitgaven gedaan voor informatie- en systeembeveiliging, wat het budget verhoogt met € 5,4 miljoen om aan de meest recente compliancy-eisen te voldoen. Om het meerjarig beeld goed te krijgen, is er een kasschuif toegepast waardoor het budget voor 2023 met € 2,8 miljoen wordt verlaagd.
Ontvangsten
De ontvangsten worden met € 166,9 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van de relevante ontvangsten van € 10,1 miljoen en een stijging van de niet-relevante ontvangsten met € 156,8 miljoen.
• de relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 10,1 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:
• renteontvangsten: deze post is met € 7,7 miljoen verhoogd. Dit betreft hogere renteontvangsten als gevolg van een hogere rente;
• overige ontvangsten: deze post is met € 2,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens;
• ontvangsten Caribisch Nederland: deze post is met 0,2 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens.
• de niet-relevante ontvangsten worden gevormd door de terugontvangen lening en worden omhoog bijgesteld met € 156,8 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is het gevolg van hoger dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten bovenop de reguliere termijnontvangsten).
3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
73.732
0
73.732
4.132
77.864
3.748
3.008
3.547
3.208
Uitgaven
73.732
0
73.732
4.239
77.971
3.856
3.118
3.663
3.323
Inkomensoverdracht
70.948
0
70.948
4.065
75.013
3.676
2.936
3.472
3.133
Minderjarige deelnemers bol (R )
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)
3.985
0
3.985
0
3.985
0
0
0
0
Deeltijd vo (R)
1.836
0
1.836
128
1.964
128
128
128
128
Volwassenenonderwijs (vavo) (R)
6.196
0
6.196
‒ 532
5.664
‒ 549
‒ 597
‒ 605
‒ 635
Meerderjarige scholieren vo (R)
55.019
0
55.019
4.739
59.758
4.422
3.726
4.242
3.917
Meerderjarige scholieren vso (R)
3.912
0
3.912
‒ 270
3.642
‒ 325
‒ 321
‒ 293
‒ 277
Leningen
14
0
14
0
14
0
0
0
0
STOEB/ALR (NR)
14
0
14
0
14
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
2.770
0
2.770
174
2.944
180
182
191
190
Dienst Uitvoering Onderwijs
2.770
0
2.770
174
2.944
180
182
191
190
Ontvangsten
2.086
0
2.086
94
2.180
80
59
74
62
Minderjarige deelnemers bol (R)
0
0
0
101
101
101
101
101
101
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R)
189
0
189
‒ 58
131
‒ 82
‒ 64
‒ 49
‒ 62
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)
1.897
0
1.897
51
1.948
61
22
22
23
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 4,2 miljoen verhoogd. Dit betreft een opwaartse bijstelling € 4,1 miljoen op de inkomensoverdrachten en van € 0,2 miljoen op de bijdrage aan agentschappen. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdracht
De raming wordt per saldo met € 4,2 miljoen verhoogd. Dat de uitgaven naar boven zijn bijgesteld komt voornamelijk door de toekenning van de prijscompensatie voor 2023 en extra prijscompensatie van 2022 van € 5,5 miljoen. De overige bijstelling (in totaal € 1,3 miljoen) wordt veroorzaakt door de som van enerzijds een lager aantal WTOS-gerechtigden dan geraamd en anderzijds een bijstelling op basis van realisatiegegevens.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,2 miljoen verhoogd.
3.10 Beleidsartikel 13. Lesgeld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
15.667
0
15.667
379
16.046
401
402
423
421
Uitgaven
15.667
0
15.667
982
16.649
1.012
1.013
1.074
1.069
Bijdrage aan agentschappen
15.667
0
15.667
982
16.649
1.012
1.013
1.074
1.069
Dienst Uitvoering Onderwijs
15.667
0
15.667
982
16.649
1.012
1.013
1.074
1.069
Ontvangsten
262.124
0
262.124
‒ 10.399
251.725
22
5.002
9.215
17.572
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 1,0 miljoen verhoogd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 10,4 miljoen verlaagd. De referentieraming zorgt voor een tegenvaller door lagere aantallen bolstudenten.
3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
641.444
0
641.444
67.717
709.161
172.038
60.651
50.509
54.059
Uitgaven
1.209.069
0
1.209.069
109.845
1.318.914
86.484
89.035
78.587
82.224
Bekostiging
1.014.984
0
1.014.984
48.554
1.063.538
47.339
73.132
71.685
70.622
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen
246.802
0
246.802
‒ 2.566
244.236
‒ 3.338
17.151
16.812
16.739
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen
264.948
0
264.948
13.590
278.538
16.151
16.320
17.355
16.880
Huisvesting erfgoed
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Beheer en onderhoud collecties erfgoed
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Museale instellingen met een wettelijke taak
229.141
0
229.141
20.368
249.509
19.872
23.665
18.471
18.639
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen
52.731
0
52.731
4.921
57.652
9.031
8.637
8.137
6.637
Digitale openbare bibliotheek
17.426
0
17.426
1.173
18.599
1.173
1.180
1.180
1.180
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten
13.026
0
13.026
877
13.903
877
877
877
877
Monumentenzorg
154.096
0
154.096
5.310
159.406
‒ 601
316
3.863
5.213
Archieven incl. Regionale Historische Centra
30.696
0
30.696
4.273
34.969
2.949
2.897
2.901
2.368
Flankerend beleid huisvesting
6.117
0
6.117
608
6.725
608
608
608
608
Cultuureducatie met Kwaliteit
1
0
1
0
1
617
1.481
1.481
1.481
Subsidies (regelingen)
91.929
0
91.929
37.145
129.074
21.725
683
835
2.063
Verbreden inzet cultuur
25.131
0
25.131
‒ 86
25.045
1.004
930
805
1.254
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)
9.445
0
9.445
191
9.636
181
231
230
230
Programma leesbevordering
13.049
0
13.049
804
13.853
742
681
681
681
Creatieve Industrie
1.894
0
1.894
‒ 197
1.697
107
131
123
123
Monumentenzorg
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Erfgoed en fysieke leefomgeving
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Specifiek cultuurbeleid
40.679
0
40.679
33.317
73.996
18.575
‒ 2.358
‒ 2.072
‒ 373
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
1.731
0
1.731
3.116
4.847
1.116
1.068
1.068
148
Opdrachten
24.087
0
24.087
5.357
29.444
7.107
7.145
5.063
3.190
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis
1.967
0
1.967
126
2.093
129
129
129
129
Monumentenzorg
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Archeologie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
14.021
0
14.021
1.277
15.298
4.192
2.905
2.666
2.666
Overige opdrachten
8.099
0
8.099
3.954
12.053
2.786
4.111
2.268
395
Bijdrage aan agentschappen
49.668
0
49.668
8.460
58.128
5.764
4.464
2.318
5.963
Nationaal Archief
49.668
0
49.668
8.460
58.128
5.764
4.464
2.318
5.963
Bijdragen aan medeoverheden
26.500
0
26.500
10.211
36.711
4.433
3.495
‒ 1.430
270
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
1.901
0
1.901
118
2.019
116
116
116
116
Ontvangsten
4.537
0
4.537
5.639
10.176
0
0
0
0
Tabel 28 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
641.444
0
641.444
67.717
709.161
172.038
60.651
50.509
54.059
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
‒ 66.895
‒ 66.895
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
641.444
0
641.444
134.612
776.056
172.038
60.651
50.509
54.059
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 67,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties van € 42,1 miljoen wordt grotendeels veroorzaakt door:
• per saldo een verlaging van de garantieverplichtingen met € 66,9 miljoen;
• een verhoging van € 26,8 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 en de extra prijsbijstelling 2022. Dit is nodig omdat de uitkering hiervan voor een groot deel van de cultuurbegroting in 2023 ook al wordt verplicht voor het jaar 2024.
Uitgaven
Toelichting per instrument
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 48,6 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties. Voor loon- en prijsbijstelling is € 66,3 miljoen extra geraamd, dit is inclusief de extra prijsbijstelling over 2022. De extra prijsbijstelling en de loon- en prijsbijstelling over 2023 worden volgens de reguliere systematiek toegevoegd aan de budgetten. Voor de zomer wordt de loon- en prijsbijstelling verstrekt aan instellingen en fondsen in de culturele basisinfrastructuur en de musea die via de Erfgoedwet worden bekostigd. Voor het aanpakken van een aantal urgent benodigde restauraties van grote monumenten is € 15,0 miljoen toegevoegd aan het budget voor de monumentenzorg. Er is € 19,1 miljoen overgeboekt naar het financiële instrument Subsidies voor het verbeteren van de honorering van werkenden en zzp-ers in de culturele sector. Deze middelen worden verplaatst, omdat in de aanloop naar het volgende meerjarige subsidieplan voor de culturele basisinfrastructuur (2025-2028), de besteding in de jaren 2023 en 2024 is gepland via diverse projectsubsidies. Daarnaast zijn diverse kleinere mutaties verwerkt.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 37,1 miljoen verhoogd. Daarvan is € 19,1 miljoen overgeboekt vanuit het financiële instrument Bekostiging (zie toelichting bij Bekostiging). Naast aanvullend budget voor loon- en prijsbijstelling (€ 5,3 miljoen) en diverse andere kleinere mutaties, is de raming verhoogd met € 5,3 miljoen om tegemoet te komen aan de overvraag naar subsidies voor maatschappelijke initiatieven rond de herdenking van het slavernijverleden. Uit de eindejaarsmarge is € 5,0 miljoen aan het budget toegevoegd voor de financiering van het cultuurplan van de landelijke publieke omroep. Deze middelen zijn in 2022 niet tot besteding gekomen, zoals gemeld in de Kamerbrief van 19 december 2022.
Ontvangsten
De ontvangstenraming wordt verhoogd door een desaldering van € 5,6 miljoen. Door vertraging en het anders invullen van projecten (deels ook als gevolg van corona) heeft het Nationaal Archief een eigen vermogen dat hoger is dan toegestaan. Het surplus wordt afgeroomd en wordt deels ingezet voor vertraagde trajecten in latere jaren middels een kasschuif.
3.12 Beleidsartikel 15. Media
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
1.131.778
0
1.131.778
191.761
1.323.539
79.445
56.395
54.831
55.202
Uitgaven
1.128.228
0
1.128.228
114.814
1.243.042
77.782
54.433
54.863
55.105
Bekostiging
1.086.359
0
1.086.359
117.359
1.203.718
80.380
56.971
58.643
58.707
Landelijke publieke omroep
856.380
1.050
857.430
99.618
957.048
56.892
33.509
33.839
34.000
Regionale omroep
162.353
0
162.353
15.742
178.095
18.028
18.028
19.204
19.052
Stichting Omroep Muziek
18.187
0
18.187
5.913
24.100
1.413
1.413
1.413
1.413
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)
30.487
0
30.487
2.308
32.795
2.308
2.046
2.046
2.046
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
2.386
0
2.386
618
3.004
618
596
662
621
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)
5.124
0
5.124
398
5.522
398
398
398
398
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)
1.698
0
1.698
132
1.830
132
132
132
132
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)
1.754
0
1.754
136
1.890
136
136
136
136
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve
7.140
‒ 1.050
6.090
‒ 7.573
‒ 1.483
388
646
746
842
Overige bekostiging media
850
0
850
67
917
67
67
67
67
Subsidies (regelingen)
31.587
0
31.587
‒ 4.685
26.902
‒ 4.113
‒ 4.014
‒ 4.426
‒ 4.248
Subsidies (regelingen)
4.116
0
4.116
264
4.380
109
49
49
49
Steunfonds Lokale Informatievoorziening
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Werk aan Uitvoering
6.335
0
6.335
‒ 6.335
0
‒ 5.969
‒ 5.949
‒ 5.193
‒ 5.154
Onderzoeksjournalistiek
9.326
0
9.326
612
9.938
750
960
861
857
Lokale journalistiek
11.810
0
11.810
774
12.584
997
926
‒ 143
0
Opdrachten
4.573
0
4.573
702
5.275
254
215
44
44
Opdrachten
4.573
0
4.573
702
5.275
254
215
44
44
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
5.640
0
5.640
1.411
7.051
1.251
1.251
592
592
Commissariaat voor de Media
5.640
0
5.640
1.411
7.051
1.251
1.251
592
592
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
69
0
69
10
79
10
10
10
10
European Audiovisual Observatory
69
0
69
10
79
10
10
10
10
Ontvangsten
134.235
0
134.235
40.280
174.515
0
0
0
0
Overige ontvangsten
134.235
0
134.235
40.280
174.515
0
0
0
0
Tabel 30 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
1.131.778
0
1.131.778
191.761
1.323.539
79.445
56.395
54.831
55.202
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
1.131.778
0
1.131.778
191.761
1.323.539
79.445
56.395
54.831
55.202
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 191,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties (€ 114,8 miljoen). Daarnaast wordt de verplichtingenstand aangesloten op de voorgenomen uitgaven uit de mediabegrotingsbrief.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Om te voldoen aan de Rijksbrede dekkingsopgave wordt de Rijksmediabijdrage voor de landelijke publieke omroep vanaf 2025 bijgesteld. Zie voor een toelichting het algemene deel.
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 117,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 29,0 miljoen) en een correctie op de prijsbijstelling 2022 van € 45,3 miljoen (zie het algemene deel);
• een overboeking van subsidies van de Werk aan Uitvoering middelen ( € 2,8 miljoen) naar Regionale Publieke Omroepen;
• een overboeking binnen het instrument bekostiging van dotatie/onttrekking Algemene Media reserve (AMr) (€ 1.1 miljoen) voor audiodescriptie (Amendement van het lid Werner c.s.). Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VIII, nr. 169 naar de Landelijke Publieke Omroep (€ 1,1 miljoen);
• een overboeking binnen het instrument bekostiging van dotatie/onttrekking AMr (€ 4.5 miljoen) aan de Stichting Omroep Muziek (€ 4.5 miljoen) voor noodzakelijk groot onderhoud en verduurzaming aan het monumentale pand;
• een overboeking binnen het instrument bekostiging van dotatie/onttrekking AMr (€ 43,5 miljoen) aan Landelijke Publieke Omroep (€ 43,5 miljoen) voor de dekking van de rechtenkosten voor uitzending van de zogenaamde superevenementen (het Nederlands elftal mannen en vrouwen en de Olympische Spelen (incl. paralympische Spelen);
• een verhoging van de dotatie aan de AMr als gevolg van de geactualiseerde raming van de reclameopbrengsten voor 2023 in de mediabegrotingsbrief 2023 (€ 40,3 miljoen).
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 4,7 miljoen verlaagd. De verlaging wordt veroorzaakt door:
• een overboeking van subsidies van de Werk aan Uitvoering middelen (€ 5,4 miljoen) naar het instrument bekostiging voor de Regionale Publieke Omroepen en Stimuleringsfonds voor de Journalistiek;
• een overboeking van subsidies van de Werk aan Uitvoering middelen (€ 0,9 miljoen) naar het Commissariaat voor de Media;
• toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 1,7 miljoen, zie het algemene deel).
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 0,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• een toevoeging van € 0,4 miljoen uit de coalitieakkoord middelen voor de lokale omroepen. In 2022 zijn deze middelen niet tot besteding gekomen. Deze middelen zijn via de eindejaarsmarge toegevoegd voor 2023;
• toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 0,3 miljoen, zie het algemene deel).
Bijdragen aan ZBO's / RWT's
Het budget voor bijdragen aan ZBO's / RWT's wordt per saldo met € 1,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• een overboeking van het instrument subsidies van de Werk aan Uitvoering middelen (€ 0,9 miljoen) naar het Commissariaat voor de Media;
• de loon en prijsbijstelling tranche 2023 en een correctie op de prijsbijstelling met € 0,5 miljoen (zie het algemene deel).
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 40,3 miljoen verhoogd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2023.
Dotatie Algemene Mediareserve
Aan de AMr wordt op basis van de huidige ramingen eind 2023 € 1,5 miljoen onttrokken. De mutaties rechtstreeks uit de AMr zijn geraamd op € 5,1 miljoen.
Tabel 31 Raming ontwikkeling liquiditeit AMr (bedragen x € 1.000)
Saldo AMr per 01-01-2023
150.611
Directe mutaties AMr
‒ 5.125
Mutaties AMr via begroting
‒ 1.483
Verwacht saldo AMr per 31-12-2023
144.003
3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 32 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
1.608.827
96.900
1.705.727
252.276
1.958.003
117.299
84.916
93.161
78.721
Uitgaven
1.594.966
6.150
1.601.116
92.276
1.693.392
137.299
104.916
113.161
98.721
Bekostiging
1.309.840
0
1.309.840
95.453
1.405.293
92.630
92.637
91.777
90.287
NWO
531.872
0
531.872
33.477
565.349
33.130
32.928
32.833
32.820
KNAW
98.111
0
98.111
7.978
106.089
7.076
7.051
7.045
7.046
KB
54.272
0
54.272
6.071
60.343
8.095
7.162
6.660
5.187
NWO Talentenontwikkeling
165.885
0
165.885
9.601
175.486
9.601
9.601
9.601
9.601
NWO TTW
8.000
0
8.000
463
8.463
463
463
463
463
NWO Grootschalige researchinfrastructuur
55.380
0
55.380
3.206
58.586
3.206
3.206
3.206
3.206
NWO Praktijkgericht Onderzoek
57.076
0
57.076
3304
60380
3304
3184
3184
3184
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
32.683
0
32.683
4.680
37.363
1.758
1.674
1.530
1.530
Poolonderzoek
3.147
0
3.147
182
3.329
87
87
87
87
Caribisch Nederland
2.500
0
2.500
144
2.644
144
144
144
144
NWO NWA
133.414
0
133.414
9.152
142.566
8.571
7.942
7.829
7.824
NWO Fonds onderzoek en wetenschap
152.500
0
152.500
16.327
168.827
16.327
18.327
18.327
18.327
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap
15.000
0
15.000
868
15.868
868
868
868
868
Subsidies (regelingen)
78.052
6.150
84.202
‒ 3.856
80.346
40.674
9.412
20.133
7.187
Stichting NLBIF
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Naturalis Biodiversity Center
7.489
0
7.489
1.020
8.509
1.013
1.011
1.010
1.010
BPRC
11.310
0
11.310
679
11.989
679
679
679
679
NCWT/NEMO
3.661
0
3.661
525
4.186
521
520
520
520
STT
239
0
239
15
254
15
15
15
15
Stichting AAP
1.124
0
1.124
68
1.192
68
68
68
68
Nationale coördinatie
4.998
0
4.998
300
5.298
298
293
323
333
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap
1.511
0
1.511
1.757
3.268
2.918
2.918
2.918
2.640
Nationaal Groeifonds
47.720
6.150
53.870
‒ 18.010
35.860
18.010
0
0
0
Delta Climate Center
0
0
0
9790
9790
17152
3908
14600
1922
Opdrachten
11.318
0
11.318
‒ 1.807
9.511
1.480
2.190
532
528
Opdrachten
518
0
518
306
824
‒ 45
15
107
162
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap
10.800
0
10.800
‒ 2.113
8.687
1.525
2.175
425
366
Bijdrage aan agentschappen
87.761
0
87.761
‒ 4.963
82.798
‒ 4.963
‒ 6.848
‒ 6.848
‒ 6.848
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
911
0
911
52
963
52
52
52
52
RVO Fonds onderzoek en wetenschap
86.850
0
86.850
‒ 5.015
81.835
‒ 5.015
‒ 6.900
‒ 6.900
‒ 6.900
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
107.995
0
107.995
7.449
115.444
7.478
7.525
7.567
7.567
EMBC
1.317
0
1.317
‒ 76
1.241
‒ 80
0
319
319
EMBL
6.147
0
6.147
392
6.539
1.169
1.169
1.169
1.169
ESA
34.752
0
34.752
586
35.338
586
586
586
586
CERN
55.642
0
55.642
5.768
61.410
5.024
5.475
5.198
5.198
ESO
10.025
0
10.025
779
10.804
779
295
295
295
NTU/INL
112
0
112
0
112
0
0
0
0
Ontvangsten
101
0
101
1.400
1.501
0
0
0
0
Tabel 33 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
1.608.827
96.900
1.705.727
252.276
1.958.003
117.299
84.916
93.161
78.721
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
1.608.827
96.900
1.705.727
252.276
1.958.003
117.299
84.916
93.161
78.721
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt met € 252,3 miljoen verhoogd. Het verschil in ophoging van het verplichtingenbudget en uitgavenbudget bedraagt € 160,0 miljoen. Dit verschil is volledig te verklaren door een ophoging van de verplichting aan NWO voor 'Toponderzoek'. De verplichting wordt in 2023 volledig aangegaan, uitgaven aan NWO gebeuren jaarlijks.
Uitgaven
Het uitgavenbudget wordt met € 92,3 miljoen verhoogd. Deze verhoging heeft te maken met onderstaande mutaties.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 95,5 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:
– de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (zie ook algemeen deel), waardoor de bekostiging voor € 79,0 miljoen structureel wordt opgehoogd;
– toevoegen van Europese Partnerschappen aan budget «NWO fonds onderzoek en wetenschap» (€ 10,0 miljoen);
– diverse overboekingen ten behoeve van NWA en NRO (€ 5,0 miljoen).
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 3,9 miljoen verlaagd.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt met € 1,8 miljoen verlaagd.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor agentschappen wordt per saldo met € 4,9 miljoen verlaagd.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Het budget voor (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 7,5 miljoen verhoogd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 1,4 miljoen verhoogd.
3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 34 Budgettaire gevolgen van beleid, beleid art. 25 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
7.277
0
7.277
8.680
15.957
1.428
1.478
547
547
Uitgaven
20.241
0
20.241
5.456
25.697
2.235
2.285
1.354
1.354
Bekostiging
12.327
0
12.327
873
13.200
873
873
873
873
Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid
12.327
0
12.327
873
13.200
873
873
873
873
Subsidies (regelingen)
3.332
0
3.332
3.956
7.288
1.522
1.566
531
376
Gender- en lhbti- gelijkheid 2022-2027
3.332
0
3.332
3.956
7.288
1.522
1.566
531
376
Opdrachten
2.773
0
2.773
516
3.289
‒ 268
‒ 254
‒ 150
105
Bijdrage aan medeoverheden
1.809
0
1.809
111
1.920
108
100
100
105
Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid
1.809
0
1.809
111
1.920
108
100
100
105
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Tabel 35 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
7.277
0
7.277
8.680
15.957
1.428
1.478
547
547
waarvan garantieverplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan overige verplichtingen
7.277
0
7.277
8.680
15.957
1.428
1.478
547
547
In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2023» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Bij eerste suppletoire begroting 2023 zijn de verplichtingen met € 8,7 miljoen verhoogd. De uitgaven zijn met € 5,4 miljoen verhoogd
Bekostiging
De uitgaven zijn met € 0,9 miljoen verhoogd. Dit betreft de LPO tranche 2023 en de extra prijsplak 2022. Voor nadere informatie omtrent de LPO wordt verwezen naar het algemeen deel.
Subsidies
De uitgaven zijn verhoogd met € 4,0 miljoen. Dit betreft € 3,1 miljoen in het kader van de overlopende verplichting van de Tegemoetkomingsregeling «Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985-2014». Daarnaast betreft het de LPO tranche 2023 (€ 0,8 miljoen) en een interne verschuiving in het kader van het nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Opdrachten
De uitgaven zijn per saldo verhoogd met € 0,5 miljoen. Dit betreft enerzijds de middelen in het kader van de publiekscampagne NAP voor € 1,1 miljoen. Daarnaast is een bedrag van € 0,5 miljoen intern verschoven naar het instrument subsidies in het kader van het nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Bijdrage aan medeoverheden
De uitgaven zijn met € 0,1 miljoen verhoogd.
Dit betreft o.a. de bijdrage voor de extra aanmeldingen in het kader van programma ‘Veilige Steden’. Deze extra aanmeldingen worden gefinancierd vanuit de middelen voor het nationaal actieprogramma.
4 De niet-beleidsartikelen
4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Uitgaven
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan programma
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan apparaat
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Prijsbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan programma
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan apparaat
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Onvoorzien
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven.
4.2 Niet-beleidsartikel 95. Apparaat Kerndepartement
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2023 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2023 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Mutatie 2027
Verplichtingen
353.652
0
353.652
32.171
385.823
28.872
30.605
31.337
28.146
Uitgaven
351.652
0
351.652
34.171
385.823
30.872
32.605
33.337
30.146
Personele uitgaven
292.024
0
292.024
32.266
324.290
25.668
26.535
25.181
22.072
waarvan eigen personeel
279.963
0
279.963
31.567
311.530
25.186
26.063
24.725
21.600
waarvan externe inhuur
7.684
0
7.684
449
8.133
236
225
209
225
waarvan overige personele uitgaven
4.377
0
4.377
250
4.627
246
247
247
247
Materiële uitgaven
59.628
0
59.628
1.905
61.533
5.204
6.070
8.156
8.074
waarvan ICT
6.227
0
6.227
1.397
7.624
485
553
2.627
2.586
waarvan bijdrage aan SSO's
22.161
0
22.161
2.250
24.411
2.329
2.594
2.543
2.518
waarvan overige materiële uitgaven
31.240
0
31.240
‒ 1.742
29.498
2.390
2.923
2.986
2.970
Begrotingsreserve schatkistbankieren
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
567
0
567
0
0
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 32,2 miljoen verhoogd.
Uitgaven
De uitgaven worden met € 34,2 miljoen verhoogd.
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 32,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2023: € 16,5 miljoen (zie het algemeen deel);
• diverse overlopende verplichtingen en kasschuiven (per saldo € 3,0 miljoen) om budget door te schuiven naar de jaren waarin de uitgaven plaatsvinden;
• diverse interdepartementale overboekingen, waarvan het grootste deel van BZK komt: € 4,8 miljoen voor het op orde brengen van de informatiehuishouding (naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag);
• diverse interne overboekingen (per saldo € 8,7 miljoen): het betreft hier voornamelijk uitvoeringskosten voor de programmadirectie Maatschappelijke Diensttijd (MDT) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd.
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 1,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2023: € 5,0 miljoen (zie het algemeen deel);
• diverse interdepartementale overboekingen naar andere departementen (€ 2,6 miljoen);
• diverse interne overboekingen binnen de begroting van OCW (€ 0,5 miljoen).
5 Agentschappen
5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
In deze paragraaf is de 1e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden
Tabel 38 Exploitatieoverzicht DUO (Eerste suppletoire begroting 2023) (bedragen x € 1.000)
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
Baten
- Omzet
376.684
38.505
415.189
waarvan omzet moederdepartement
294.581
38.505
333.086
waarvan omzet overige departementen
76.375
0
76.375
waarvan omzet derden
5.728
0
5.728
Rentebaten
0
0
0
Vrijval voorzieningen
0
0
0
Bijzondere baten
0
0
0
Totaal baten
376.684
38.505
415.189
Lasten
Apparaatskosten
341.972
38.505
380.477
- Personele kosten
240.659
30.909
271.568
waarvan eigen personeel
201.268
22.921
224.189
waarvan inhuur externen
32.049
7.012
39.061
waarvan overige personele kosten
7.342
975
8.317
- Materiële kosten
101.313
7.597
108.910
waarvan apparaat ICT
27.228
2.590
29.818
waarvan bijdrage aan SSO's
25.175
1.701
26.876
waarvan overige materiële kosten
48.910
3.305
52.215
Rentelasten
100
0
100
Afschrijvingskosten
33.012
0
33.012
- Materieel
13.000
0
13.000
waarvan apparaat ICT
12.500
0
12.500
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
500
0
500
- Immaterieel
20.012
0
20.012
Overige lasten
1.500
0
1.500
waarvan dotaties voorzieningen
1.500
1.500
waarvan bijzondere lasten
0
0
Totaal lasten
376.584
38.505
415.089
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
100
0
100
Agentschapdeel Vpb lasten
100
0
100
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting
De baten in de 1e suppletoire begroting stijgen met € 38,5 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023 (€ 376,7 miljoen). De lasten stijgen eveneens met € 38,5 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023 (€ 376,6 miljoen).
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement in de 1e suppletoire begroting is € 38,5 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023. De stijging heeft betrekking op de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 19,3 miljoen), investeringen op het gebied van informatie- en systeembeveiliging teneinde aan de meest actuele compliancy vereisten te voldoen (€ 5,4 miljoen) en additionele dienstverlening op het gebied van examens en studiefinanciering (€ 13,8 miljoen).
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten in de 1e suppletoire begroting zijn € 38,5 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023. De personele kosten stijgen met € 30,9 miljoen en de materiële kosten stijgen met € 7,6 miljoen. In de stijging zijn de toekenning van de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling (€ 19,3 miljoen), investeringen op het gebied van informatie- en systeembeveiliging (€ 5,4 miljoen) en de additionele dienstverlening op het gebied van examens en studiefinanciering (€ 13,8 miljoen) verwerkt.
Kasstroomoverzicht
Tabel 39 Kasstroomoverzicht DUO (Eerste suppletoire begroting 2023)(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1) Vastgestelde begroting
(2) Mutaties 1e suppletoire begroting
(3) = (1) + (2) Totaal geraamd
1.
Rekening courant RHB 1 januari 2023
17.519
17.519
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)
376.684
38.505
415.189
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 341.972
‒ 38.505
‒ 380.477
2.
Totaal operationele kasstroom
34.712
0
34.712
Totaal investeringen (-/-)
‒ 59.700
‒ 13.900
‒ 73.600
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
0
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 59.700
‒ 13.900
‒ 73.600
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
0
0
Eenmalig storting van moederdepartement (+)
0
0
0
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 20.000
‒ 153
‒ 20.153
Beroep op leenfaciliteit (+)
47.700
25.900
73.600
4.
Totaal financieringskasstroom
27.700
25.747
53.447
5.
Rekening courant RHB 31 december 2023 (=1+2+3+4)
20.231
11.847
32.078
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2023 met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling en overige bijstellingen. Daarnaast is de aangevraagde leenfaciliteit verwerkt evenals de daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op reeds afgesloten leningen aangepast.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.