Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 333 Regels inzake een wettelijke taak van gemeenten om opvangvoorzieningen voor asielzoekers mogelijk te maken (Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen)
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Definitiebepaling
HOOFDSTUK 2. LANDELIJKE RAMING EN BESLUITVORMING
Artikel 2. Capaciteitsraming
Artikel 3. Provinciale opvangopgave en indicatieve verdeling per gemeente
Artikel 4. Overleg en verslag
Artikel 5. Verdeelbesluit per provincie
HOOFDSTUK 3. TAAK GEMEENTE
Artikel 6. Taak
Artikel 7. Invulling taak
HOOFDSTUK 4. INFORMATIE EN FINANCIERING
Artikel 8. Melding onvoorziene omstandigheden
Artikel 9. Specifieke uitkering
HOOFDSTUK 5. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN
Artikel 10. Wijzigingen Wet Centraal Orgaan Opvang asielzoekers
Artikel 11. Wijziging Gemeentewet
HOOFDSTUK 6. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 12. Invoeringstoets, evaluatie en herijking toezichtsystematiek
Artikel 13. Overgangsvoorziening
Artikel 14. Inwerkingtreding
Artikel 15. Citeertitel
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om regels te stellen een
wettelijke taak van gemeenten om opvangvoorzieningen voor asielzoekers mogelijk te
maken ten behoeve van een stabiel en wendbaar stelsel van asielopvang om daarmee aan
internationaalrechtelijke verplichtingen te voldoen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Definitiebepaling
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder verstaan onder:
– asielzoeker:
een vreemdeling wiens vrijheid niet rechtens is ontnomen en door wie of ten behoeve
van wie een asielaanvraag is ingediend;
– COA:
Centraal Orgaan opvang asielzoekers, bedoeld in artikel 2 van de Wet Centraal Orgaan
opvang asielzoekers;
– college:
college van burgemeester en wethouders;
– Onze Minister:
Onze Minister van Justitie en Veiligheid;
– opvang:
de materiele en immateriële opvang van asielzoekers, bedoeld in artikel 3, eerste
lid, onderdeel a, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;
– opvangplaats:
een plaats bestemd voor de opvang van één asielzoeker in een opvangvoorziening;
– opvangvoorziening:
een accommodatie waarin door of onder verantwoordelijkheid van het COA onderscheidenlijk
door of onder verantwoordelijkheid van het college opvang wordt geboden aan asielzoekers.
HOOFDSTUK 2. LANDELIJKE RAMING EN BESLUITVORMING
Artikel 2. Capaciteitsraming
1. Onze Minister maakt eens in de twee jaren voor 1 februari van het kalenderjaar bekend
aan hoeveel opvangplaatsen voor asielzoekers in de daarop volgende twee jaren naar
verwachting behoefte zal zijn. Deze raming komt tot stand op een bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze.
2. De raming, bedoeld in het eerste lid, kan tussentijds worden gewijzigd.
3. Het aantal opvangplaatsen dat beschikbaar moet worden gesteld is het met toepassing
van het eerste lid bepaalde aantal waarop het aantal plaatsen dat voor vijf jaar of
langer beschikbaar is of in de daaropvolgende twaalf maanden voor die periode beschikbaar
zal komen in mindering wordt gebracht. Daarbij wordt uitgegaan van locaties of accommodaties
van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen minimale omvang.
Het aantal opvangplaatsen dat beschikbaar moet worden gesteld wordt voor 1 mei bekendgemaakt.
Het resterende benodigde aantal opvangplaatsen wordt onderdeel van de in artikel 3
bedoelde provinciale opvangopgave.
Artikel 3. Provinciale opvangopgave en indicatieve verdeling per gemeente
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld hoe de verdeling
van de minimaal vereiste opvangplaatsen over alle provincies wordt bepaald en hoe
een indicatieve verdeling naar het benodigde aantal opvangplaatsen per gemeente wordt
bepaald. Bij de verdeling kan worden bepaald dat een gedeelte van de opvangplaatsen
van bijzondere aard moet zijn.
2. Onze Minister maakt eens in de twee jaren voor 1 mei van het kalenderjaar de verdeling
over alle provincies bekend alsmede de indicatieve verdeling per gemeente.
Artikel 4. Overleg en verslag
1. Colleges, gedeputeerde staten en het COA werken samen bij de uitvoering van taken
op grond van deze wet en overleggen over de verdeling van opvangplaatsen als bedoeld
in artikel 3 voor de daarop volgende twee jaren. Het overleg vindt plaats onder voorzitterschap
van de commissaris van de Koning.
2. De commissaris van de Koning brengt eens in de twee jaren voor 1 juli van het kalenderjaar
aan Onze Minister een verslag uit van het overleg.
3. De commissaris van de Koning verricht de werkzaamheden, genoemd in het eerste en
tweede lid, volgens een door de regering gegeven ambtsinstructie.
Artikel 5. Verdeelbesluit per provincie
1. Onze Minister neemt eens in de twee jaren voor 1 september van het kalenderjaar een
verdeelbesluit, per provincie, waarin het minimaal aantal vereiste opvangplaatsen,
bedoeld in artikel 3, voor de duur van twee daarop volgende kalenderjaren voor asielzoekers
over de in het besluit aangewezen gemeenten worden verdeeld.
2. Bij het verdeelbesluit slaat Onze Minister acht op het verslag, bedoeld in artikel
4, tweede lid, en streeft hij naar een zo evenwichtig mogelijke verdeling over het
grondgebied van Nederland.
3. Het verdeelbesluit kan bij bijzondere omstandigheden tussentijds worden gewijzigd.
Bij een ingrijpende wijziging zijn de artikelen 3 en 4 van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 3. TAAK GEMEENTE
Artikel 6. Taak
1. Het college van een aangewezen gemeente draagt binnen de termijn van twee jaar, bedoeld
in artikel 5, eerste lid, zorg voor het mogelijk maken van opvangvoorzieningen voor
asielzoekers in de gemeente overeenkomstig het verdeelbesluit.
2. Opvangvoorzieningen voldoen op het tijdstip van ingebruikneming aan de krachtens
de Wet COA gestelde wettelijke vereisten voor een opvangvoorziening en overige wettelijke
vereisten voor een gebouw met een woonfunctie.
Artikel 7. Invulling taak
1. Het college van een aangewezen gemeente draagt zorg voor:
a. ter beschikkingstelling aan het COA van een locatie of accommodatie binnen zes maanden
na bekendmaking van het verdeelbesluit of de in het verdeelbesluit opgenomen langere
termijn;
b. verlening van de voor ingebruikneming van de opvangvoorziening noodzakelijke gemeentelijke
vergunningen door het college.
2. De raad van een aangewezen gemeente draagt zorg voor aanpassing van het bestemmingsplan
of de beheersverordening indien dit noodzakelijk is voor ingebruikneming van de opvangvoorziening.
HOOFDSTUK 4. INFORMATIE EN FINANCIERING
Artikel 8. Melding onvoorziene omstandigheden
Indien zich feiten of omstandigheden voordoen die maken dat de terbeschikkingstelling,
bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, of vergunningverlening, bedoeld in artikel
7, eerste lid, onder b, naar verwachting niet tijdig kan worden gerealiseerd, maakt
het college hier onverwijld melding van aan Onze Minister.
Artikel 9. Specifieke uitkering
1. Onze Minister kan een specifieke uitkering aan gemeenten verstrekken ter bekostiging
van de kosten die voortvloeien uit de uitvoering van deze wet.
2. Bij regeling van Onze Minister kan een specifieke uitkering worden verstrekt voor:
a. opvangplaatsen van bijzondere aard, en
b. op verzoek van een gemeente voor iedere opvangplaats waarmee een bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur bepaald aantal opvangplaatsen binnen een bepaalde periode
wordt overschreden, uitgaande van een bepaald minimaal aantal opvangplaatsen en een
minimale beschikbaarheid in tijd van deze opvangplaatsen.
De gemeente kan de uitkering besteden aan een ander doel dan de bij of krachtens deze
wet gevorderde uitvoering.
3. Na ommekomst van de in artikel 2 bedoelde periode van twee jaar verstrekt Onze Minister
de provincie en gemeenten een specifieke uitkering voor iedere opvangplaats waarmee
75% van het in artikel 3, eerste lid, bedoelde aantal opvangplaatsen in de provincie
is overschreden. De opvangplaatsen waarvoor met toepassing van het tweede lid op verzoek
van een gemeente een specifieke uitkering is verstrekt, zijn daarvan uitgesloten.
De uitkering wordt verdeeld tussen de provincie en, naar rato van het aantal geboden
plaatsen, de gemeenten die opvangplaatsen hebben geboden en hebben voldaan aan de
in artikel 5, eerste lid, bedoelde taak. Provincie en gemeente kunnen de uitkering
besteden aan een ander doel dan de bij of krachtens deze wet gevorderde uitvoering.
4. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over de in het eerste
en derde lid bedoelde uitkeringen aan provincies en gemeenten.
HOOFDSTUK 5. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN
Artikel 10. Wijzigingen Wet Centraal Orgaan Opvang asielzoekers
A
In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door
een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. opvangvoorziening:
een accommodatie waarin door of onder verantwoordelijkheid van het COA onderscheidenlijk
door of onder verantwoordelijkheid van het college opvang wordt geboden aan asielzoekers.
B
In artikel 3, eerste lid, vervalt onderdeel c, onder verlettering van onderdelen d
en e tot c en d en onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d
door een punt.
C
Na artikel 3 worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1. Het COA bepaalt in welke opvangvoorziening een asielzoeker wordt geplaatst en is
bevoegd een asielzoeker naar een andere voorziening over te plaatsen.
2. Overplaatsing is in ieder geval noodzakelijk indien:
a. de opvangvoorziening waarin de asielzoeker verblijft, wordt gesloten;
b. een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de asielprocedure daarmee is gediend.
3. Na overplaatsing van een asielzoeker naar een andere opvangvoorziening worden de
verstrekkingen in deze andere opvangvoorziening aangeboden.
4. Bij de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, zorgt het COA er
voor dat de eenheid van het gezin in de mate van het mogelijke en met instemming van
de asielzoekers bewaard wordt.
Artikel 3b
1. Het COA kan met het college van burgemeester en wethouders overeenkomen dat het college
verantwoordelijk is voor de exploitatie van een opvangvoorziening.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over
exploitatie door het college.
Artikel 3c
Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over de eisen waaraan
opvangvoorzieningen moeten voldoen. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen
reguliere opvang, opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen en andere opvang
van bijzondere aard.
Artikel 11. Wijziging Gemeentewet
A
In de bijlage bij artikel 124b van de Gemeentewet wordt in onderdeel G toegevoegd:
3. Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
4. Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen.
B
In de bijlage bij artikel 124b van de Gemeentewet vervalt in onderdeel G:
4. Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen.
HOOFDSTUK 6. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 12. Invoeringstoets, evaluatie en herijking toezichtsystematiek
1. Onze Minister zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal
een verslag over de effecten van deze wet in de praktijk.
2. Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal
een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
3. Door Onze Minister is uiterlijk vier jaar na inwerkingtreding van deze wet een voorstel
van wet in procedure gebracht dat het toezicht op de uitvoering van de op basis van
deze wet door de gemeente te verrichten taak definitief vormgeeft.
Artikel 13. Overgangsvoorziening
1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot en met 11, onderdeel
A, van deze wet, maakt Onze Minister bekend aan hoeveel opvangplaatsen voor asielzoekers
in de daarop volgende twee jaren naar verwachting behoefte zal zijn.
2. Met toepassing van artikel 3 wordt een indicatieve verdeling naar het benodigde aantal
opvangplaatsen per gemeente bepaald.
3. Onze Minister verstrekt uiterlijk vier maanden na inwerkingtreding van de artikelen
1 tot en met 11, onderdeel A, van deze wet de gemeente een specifieke uitkering voor
iedere duurzaam ter beschikking gestelde opvangplaats waarmee het met toepassing van
het tweede lid bepaalde aantal wordt overschreden. De gemeente kan de uitkering besteden
aan een ander doel dan de bij of krachtens deze wet gevorderde uitvoering.
4. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld over de in het derde
lid bedoelde uitkeringen aan gemeenten.
Artikel 14. Inwerkingtreding
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Artikel 11, onderdeel B, treedt in werking vier jaar na het tijdstip van inwerkingtreding
van artikel 11, onderdeel A, van deze wet.
3. Vier jaar na inwerkingtreding van artikel 11, onderdeel A, van deze wet wordt in
artikel 8 «Onze Minister» vervangen door «gedeputeerde staten».
Artikel 15. Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen via hoofdelijk stemming
Fracties | Zetels | Kamerlid | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|---|
VVD | 34 | Aartsen, A.A. (Thierry) | Tegen | |
Becker, B. | Tegen | |||
Bevers, H. | Tegen | |||
Bijenhof, Y. | Tegen | |||
Brekelmans, R.P. | Tegen | |||
Campen van, A.A.H. | Tegen | |||
El Yassini, Z. | Tegen | |||
Ellian, U. | Tegen | |||
Erkens, S.P.A. | Tegen | |||
Grevink, M. | Tegen | |||
Groot de, P.C. (Peter) | Tegen | |||
Haverkort, E.A. | Tegen | |||
Heerema, R.J. (Rudmer) | Tegen | |||
Heinen, E. | Tegen | |||
Hermans, S.T.M. | Tegen | |||
Hil van den, J. | Tegen | |||
Kamminga, R.J. | Tegen | |||
Klink, J.J. | Tegen | |||
Koerhuis, D.A.N. | Tegen | |||
Kort de, A.H.J. | Tegen | |||
Michon-Derkzen, I.J.M. | Tegen | |||
Minhas, F.B. | Tegen | |||
Rahimi, H. | Tegen | |||
Rajkowski, Q.M. | Tegen | |||
Richardson, S.M. | Tegen | |||
Simons, C. (Chris) | Tegen | |||
Smals, B.M.G. | Tegen | |||
Strien van, P.J.T. | Tegen | |||
Strolenberg, M.F. | Tegen | |||
Tielen, J.Z.C.M. | Tegen | |||
Valstar, P.J. | Tegen | |||
Verkuijlen, R. | Tegen | |||
Wijngaarden van, J. (Jeroen) | Tegen | |||
Woude van der, H.H. | Tegen | |||
D66 | 23 | Belhaj, S. | Voor | |
Bergkamp, V.A. | Voor | |||
Boucke, R.M. | Voor | |||
Boulakjar, F. | Voor | |||
Dekker-Abdulaziz, H. | Voor | |||
Ginneken van, L.M. | Voor | |||
Groot de, T.C. (Tjeerd) | Voor | |||
Hagen, K.B. | Voor | |||
Hammelburg, A.R. | Voor | |||
Jong de, R.H. (Romke) | Voor | |||
Kat, H. | Voor | |||
Laan van der, J.M.P. | Voor | |||
Paternotte, J.M. | Voor | |||
Paulusma, W. | Voor | |||
Podt, A. | Voor | |||
Raemakers, R. | Voor | |||
Sahla, F. | Voor | |||
Sjoerdsma, S.W. | Voor | |||
Sneller, J.C. | Voor | |||
Teunissen, J.C.M. (Hans) | Voor | |||
Warmerdam, S. | Niet deelgenomen | |||
Weyenberg van, S.P.R.A. | Voor | |||
Wuite, J. | Voor | |||
PVV | 16 | Agema, M. | Tegen | |
Beertema, H.J. | Tegen | |||
Bosma, M. (Martin) | Tegen | |||
Dijck van, A.P.C. (Tony) | Tegen | |||
Fritsma, S.R. | Tegen | |||
Graaf de, M. | Tegen | |||
Graus, D.J.G. | Tegen | |||
Jong de, L.W.E. (Léon) | Tegen | |||
Kops, A. | Tegen | |||
Madlener, B. | Tegen | |||
Maeijer, V. | Tegen | |||
Markuszower, G. | Tegen | |||
Mulder, E. (Edgar) | Tegen | |||
Roon de, R. | Tegen | |||
Weerdenburg van, V.D.D. | Tegen | |||
Wilders, G. | Tegen | |||
CDA | 14 | Amhaouch, M. | Voor | |
Berg van den, J.A.M.J. | Voor | |||
Bontenbal, H. | Voor | |||
Boswijk, D.G. | Voor | |||
Brink van den, G. (Bart) | Voor | |||
Dijk van, I. (Inge) | Voor | |||
Heerma, P.E. (Pieter) | Voor | |||
Krul, H.M. | Voor | |||
Kuik, A. | Voor | |||
Palland, H.M. | Voor | |||
Peters, W.P.H.J. (René) | Voor | |||
Slootweg, E.J. | Voor | |||
Vedder, E.C. | Voor | |||
Werner, L.M. | Voor | |||
PvdA | 9 | Bushoff, T.J. | Voor | |
Hoop de, H.E. | Voor | |||
Kathmann, B.C. | Voor | |||
Kuiken, A.H. | Voor | |||
Mohandis, M. | Voor | |||
Mutluer, S. | Voor | |||
Nijboer, H. | Voor | |||
Piri, K.P. | Voor | |||
Thijssen, J. | Voor | |||
SP | 9 | Alkaya, M.Ö. | Voor | |
Beckerman, S.M. | Voor | |||
Dijk van, J.J. (Jasper) | Voor | |||
Dijk, J.P. | Voor | |||
Kent van, B. | Voor | |||
Kwint, J.P. | Voor | |||
Marijnissen, L.M.C. | Voor | |||
Nispen van, M. | Voor | |||
Temmink, N.G.J. | Voor | |||
GroenLinks | 8 | Bouchallikh, K. | Voor | |
Bromet, L. | Voor | |||
Ellemeet, C.E. | Voor | |||
Klaver, J.F. | Voor | |||
Kröger, S.C. | Voor | |||
Lee van der, T.M.T. | Voor | |||
Maatoug, S. | Voor | |||
Westerveld, E.M. | Voor | |||
PvdD | 6 | Akerboom, E.S. | Voor | |
Esch van, E.M. (Eva) | Voor | |||
Ouwehand, E. | Voor | |||
Raan van, L. | Voor | |||
Teunissen, C. (Christine) | Voor | |||
Wassenberg, F.P. | Voor | |||
ChristenUnie | 5 | Bikker, M.H. | Voor | |
Ceder, D.G.M. | Voor | |||
Drost, N. | Voor | |||
Graaf van der, S.J.F. | Voor | |||
Grinwis, P.A. | Voor | |||
FVD | 5 | Baudet, T.H.P. | Tegen | |
Houwelingen van, P. | Tegen | |||
Jansen, F.J.H. | Tegen | |||
Kerseboom, S. | Tegen | |||
Meijeren van, G.F.C. | Tegen | |||
BBB | 4 | Eppink, D.J. | Tegen | |
Helder, L.M.J.S. | Tegen | |||
Plas van der, C.A.M. | Tegen | |||
Pouw-Verweij, N.J.F. | Tegen | |||
DENK | 3 | Azarkan, F. | Voor | |
Baarle van, S.R.T. | Voor | |||
Kuzu, T. | Voor | |||
SGP | 3 | Bisschop, R. | Tegen | |
Staaij van der, C.G. | Tegen | |||
Stoffer, C. | Tegen | |||
Groep Van Haga | 2 | Haga van, W.R. | Tegen | |
Smolders, H.A.J. | Tegen | |||
Volt | 2 | Dassen, L.A.J.M. | Voor | |
Koekkoek, M. | Voor | |||
BIJ1 | 1 | Simons, S.H. (Sylvana) | Voor | |
Ephraim | 1 | Ephraim, O.R. | Niet deelgenomen | |
Fractie Den Haan | 1 | Haan den, N.L. | Voor | |
Gündogan | 1 | Gündogan, N. | Voor | |
JA21 | 1 | Eerdmans, B.J. | Tegen | |
Omtzigt | 1 | Omtzigt, P.H. | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.