Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 332 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is te voorzien in wettelijke
regels ter uitvoering van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de
Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen
van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van
Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op aanvraag tot het
verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 onder een beperking
verband houdend met verblijf als houder van de Europese blauwe kaart of verblijf als
diens familie- of gezinslid bekendgemaakt binnen 90 dagen welke termijn niet kan worden
verlengd.
2. Het zesde lid komt te luiden:
6. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op aanvraag tot het
verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 onder een beperking
verband houdend met verblijf als houder van de Europese blauwe kaart of verblijf als
diens familie- of gezinslid bekendgemaakt binnen 30 dagen welke termijn in bijzondere
gevallen verband houdend met de complexiteit van de aanvraag kan worden verlengd met
30 dagen, indien de vreemdeling:
1°. houder is van een geldige Europese blauwe kaart die is afgegeven door een andere lidstaat
van de Europese Unie en de vreemdeling gedurende ten minste twaalf maanden als houder
van die kaart in die lidstaat heeft verbleven;
2°. na een verblijf in een lidstaat als bedoeld onder 1°, als houder van een geldige Europese
blauwe kaart gedurende ten minste zes maanden als houder van die kaart in een andere
lidstaat heeft verbleven; of
3°. als gezinslid van de houder van de Europese blauwe kaart als bedoeld onder 1° of 2°
reeds onderdeel uitmaakte van het gezin in de andere lidstaat.
3. Na het zesde lid (nieuw) worden vijf leden toegevoegd, luidende:
7. Onze Minister stelt de vreemdeling binnen 30 dagen na de aanvraag op de hoogte van
een verlenging van de termijn als bedoeld in het zesde lid.
8. Indien de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd
als bedoeld in artikel 14 is ingediend door een gezinslid van een langdurig ingezetene
die houder is geweest van een Europese blauwe kaart, is het vijfde lid van overeenkomstige
toepassing. Voor zover de langdurig ingezetene gebruik maakt van mobiliteit naar Nederland
zoals bepaald in artikel 14 richtlijn langdurig ingezetenen zijn het zesde en zevende
lid van overeenkomstige toepassing.
9. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op een aanvraag tot
het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 onder een beperking
verband houdend met overplaatsing binnen een onderneming bekend gemaakt binnen 90 dagen
en kan die termijn niet worden verlengd.
10. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op een aanvraag tot
het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 onder een beperking
verband houdend met wetenschappelijk onderzoek, studie, lerend werken of uitwisseling
in het kader van Europees vrijwilligerswerk bekendgemaakt binnen 60 dagen en kan die
termijn niet worden verlengd.
11. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over de toepassing van dit artikel.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven,
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.