Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang medicinale cannabisbeleid (Kamerstuk 29477-802)
2023D10301 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport houdende de voortgang van het medicinale cannabisbeleid1.
De voorzitter van de commissie,
Smals
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
4
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
5
II.
Reactie van de Minister
5
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de voortgang van
het medicinale cannabisbeleid. Zij danken de Minister voor zijn brief en hebben hierbij
nog enkele vragen.
Medicinale cannabis blijkt voor diverse patiëntgroepen een positief effect te hebben
op kwaliteit van leven, maar de stand van wetenschap en praktijk is nog niet compleet.
Wat doet de Minister eraan om te zorgen dat er voldoende onderzoek wordt gedaan naar
de effectiviteit én veiligheid, waaronder verslavingspreventie, van medicinale cannabis
in relatie tot bijvoorbeeld dosering?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de vraag naar de medicinale cannabis zo groot
is dat niet aan alle verzoeken kan worden voldaan. Kan de Minister een uitgebreidere
toelichting geven op de vraag en het aanbod? Hoeveel verzoeken moeten worden afgewezen?
En vanuit welke landen komen de verzoeken binnen?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de Minister voornemens is om het exportplafond
te schrappen om beter aan de internationale vraag te voldoen en internationale samenwerking
ruimte te geven. Waarom is ervoor gekozen het plafond geheel te schrappen, en biedt
een verhoging van het plafond onvoldoende oplossing om aan de toenemende vraag te
voldoen? Ditzelfde vragen de leden de Minister inzake het wegnemen van beperkingen
op de productiecapaciteit. Kan de Minister tevens een overzicht geven over de mogelijke
positieve en negatieve effecten van het schrappen van dit exportplafond?
De Minister is voornemens de kaders voor het verlenen van opiumontheffingen te herzien,
met behoud van kwalitatieve voorwaarden, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Op
welke manier wordt de kwaliteit gemonitord van marktpartijen waar BMC niet via een
aanbesteding een ontheffing tot teelt of bewerking van medicinale cannabis aan verleent?
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd wanneer de resultaten van het reeds gestarte
onderzoek naar het effect van medicinale cannabis op (neuropathische) pijn worden
verwacht. Wordt op basis van dit onderzoek en het onderzoek naar het effect van medicinale
cannabis bij kinderen met therapieresistente epilepsie besloten over de mogelijke
vergoeding vanuit het basispakket of worden nog meer onderzoeken verwacht?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie zijn verheugd om te lezen dat de Minister inzet op het
internationaal verbeteren van kennis over, onderzoek naar en toepassing van medicinale
cannabis met als inzet om patiënten beter te kunnen bedienen. Deze leden zijn van
mening dat Nederland op internationaal vlak een trekkersrol op zich kan nemen en voorzien
dat voorgestelde beleidsaanpassingen hieraan bijdragen. Deze leden hebben enkele vragen
over de uitvoering en volgende stappen.
De leden van de D66-fractie lezen dat deze beleidsaanpassingen een opmaat zijn naar
aanpassing van het wettelijk kader en daarmee de Opiumwet. Kan de Minister beschrijven
welke wijzigingen hij voor ogen heeft, met welke doelstellingen en hierbij een tijdspad
duiden?
Voorts vragen deze leden of de Minister kan aangeven of één van de doelstellingen
is om opdracht te verlenen om meer verschillende soorten medicinale cannabis te ontwikkelen
en te produceren, passend bij de vraag van patiënten. Kan de Minister toelichten hiermee
te werken naar een oplossing voor chronisch zieke patiënten die zich nu genoodzaakt
voelen te wenden tot illegale koop van medicinale cannabis(olie)?
De leden van de D66-fractie hebben eerder vernomen dat de kennis en informatievoorziening
over het gebruik van medicinale cannabis bij zowel huisartsen als patiënten verbetering
behoeft. Deze leden hebben in het verleden hun zorgen geuit over artsen die patiënten
doorverwijzen naar coffeeshops in plaats van naar een apotheek of helemaal geen medicinale
cannabis voorschrijven terwijl de patiënt wel degelijk in aanmerking zou komen hiervoor.2
,
3 Deze leden vragen aan de Minister wat de stand van zaken is met betrekking tot de
informatievoorziening aan huisartsen en patiënten over het gebruik van medicinale
cannabis. Op welke wijze zet de Minister zich in om de voorlichting onder beide groepen
te verbeteren?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister voornemens is om het exportplafond
op te heffen, met als doel ook onderzoek naar medicinale cannabis in het buitenland
te bevorderen. Op welke wijze zet de Minister zich in om kennis die wordt opgedaan
in het buitenland, waarbij onderzoeken gebruik maken van Nederlandse medicinale cannabis,
terugvloeit naar Nederland en de Nederlandse patiënt?
De leden van de D66-fractie vinden het een goede zaak dat er verdere onderzoeken lopen
om de therapeutische meerwaarde van medicinale cannabis te onderzoeken wat mogelijk
kan leiden tot een herbeoordeling van medicinale cannabis als verzekerde zorg. Kan
de Minister in tabelvorm een overzicht geven van alle lopende en verwachte klinische
onderzoeken, inclusief afrondingsdatum? Kan de Minister aangeven of deze onderzoeken
voldoende informatie zullen geven voor een eventuele herbeoordeling (wat de uitkomst
ook moge zijn) of dienen er verdere onderzoeken plaats te vinden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsbrief over de voortgang
van het medicinale cannabisbeleid. Deze leden hebben hier enkele vragen bij
De Minister schrijft dat steeds meer landen zouden erkennen dat medicinale cannabis
therapeutische waarde voor patiënten zou kunnen hebben. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister een opsomming te geven van al het wetenschappelijke bewijs van
deze therapeutische waarde en de beoordeling van het Zorginstituut Nederland hierbij.
Klopt het dat het Zorginstituut momenteel alleen bewezen meerwaarde ziet in het medicijn
cannabidiol voor patiënten vanaf twee jaar met zeldzame vormen van zeer ernstige epilepsie?4 Wordt de huidige productie en export van medicinale cannabis alleen gebruikt voor
behandelingen van deze patiënten en voor wetenschappelijk onderzoek? Als de geproduceerde
medicinale cannabis ook voor andere patiënten gebruikt wordt zonder dat er wetenschappelijk
bewijs voor de werking ervan is (naar mening van het Zorginstituut), hoe rechtvaardigt
de Minister dan dat hiervoor medicinale cannabis wordt geproduceerd en geëxporteerd?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister uit te leggen waarom onderzoek en ontwikkeling
van nieuwe geneesmiddelen en het onderzoek naar de werking daarvan normaal gesproken
bij private partijen wordt belegd, maar dat specifiek bij medicinale cannabis dit
vanuit de overheid gestimuleerd moet worden, bijvoorbeeld via ZonMw? Wat maakt medicinale
cannabis hierin zo speciaal? Waarom is het voor private partijen blijkbaar helemaal
niet interessant om te investeren in dergelijk onderzoek?
De Minister schrijft dat een belangrijk onderdeel van het Nederlandse medicinale cannabisbeleid
de «gesloten keten» is en dat deze constructie tot dusver goed werkt. In de beslisnota
lezen de leden van de CDA-fractie echter dat ambtelijk het Ministerie van Justitie
& Veiligheid (J&V) verkent dat de maatregelen uit deze brief beperkt raken aan het
J&V-beleidsdomein met betrekking tot drugscriminaliteit. Deze leden vragen op welke
maatregelen en op welke wijze deze volgens ambtelijk J&V raken aan het beleid met
betrekking tot drugscriminaliteit.
BMC exporteert binnen bepaalde voorwaarden medicinale cannabis die in haar opdracht
geteeld wordt naar (partijen in) landen die hierom vragen. De vraag naar deze medicinale
cannabis is volgens de Minister echter zo groot dat niet aan alle verzoeken kan worden
voldaan. De leden van de CDA-fractie vragen hoe groot de vraag momenteel op jaarbasis
is, en hoeveel groter dit is dan het huidige exportplafond.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tevens welke andere Europese landen
eigen productiefaciliteiten hebben voor medicinale cannabis.
De Minister is voornemens om zowel het exportplafond als de productiebeperking te
schrappen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat oorspronkelijk de redenen
waren dat er überhaupt een exportplafond en een productiebeperking was, en wat er
exact is veranderd waardoor die redenen nu niet meer zouden gelden.
De Minister schrijft dat het kopen van medicinale cannabisproducten in binnen- en
buitenland van een leverancier die BMC géén opdracht heeft verleend, op dit moment
niet mogelijk is voor bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen. Dit zou volgens de Minister
een remmend effect hebben op innovatie en onderzoek. De leden van de CDA-fractie merken
echter op dat de strekking van de brief van de Minister is dat het BMC juist kwalitatief
hoogstaande medicinale cannabis levert, zodanig zelfs dat andere landen liever de
Nederlandse producten invoeren dan het zelf te telen. Dan zouden onderzoeksinstellingen
toch juist alleen onderzoek willen doen met producten die in opdracht van BMC geteeld
is door een aanbestede partij? Waarom willen volgens de Minister onderzoeksinstellingen
juist niet gebruik van het BMC maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie maken van de gelegenheid gebruik om enkele vragen
te stellen over de voortgang van het medicinale cannabisbeleid.
De Minister schrijft dat de beleidsmatige aanpassingen die hij in zijn brief aankondigt
de opmaat zijn voor wijzigingen van de Opiumwet. Aan welke wijzigingen denkt de Minister,
zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.
Deze leden lezen dat de Minister nadrukkelijk het onderscheid tussen recreatieve cannabis
en medicinale cannabis benoemt. Hoe voorkomt de Minister dat mensen recreatieve cannabis
voor medicinale toepassing gebruiken en vice versa?
Wat betekent het dat met het opheffen van het exportplafond ook de kwalitatieve voorwaarden
aan de export vervallen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de Minister.
Welke garantie is er dan nog dat de medicinale cannabis verantwoord wordt gebruikt
en wordt geleverd aan betrouwbare partijen? Op welke manier wordt bijgehouden dat
de cannabis niet voor andere doeleinden wordt gebruikt of verhandeld? Welke ambitie
heeft de Minister voor het exportbeleid van medicinale cannabis? De leden van de ChristenUnie-fractie
zien het niet direct wenselijk als Nederland zich als groot exportland voor medicinale
cannabis ontwikkelt.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen bovendien wat de gevolgen zijn van het
wegnemen van de beperking in de productiecapaciteit. Wordt de productiecapaciteit
nog wel aanbesteed? Welke verwachting heeft de Minister van het aantal telers dat
medicinale cannabis gaat telen?
Heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) voldoende capaciteit om de uitbreiding
van de opiumontheffing aan te kunnen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie
de Minister.
Op welke termijn evalueert de Minister de uitvoering en het toezicht van de beleidswijzigingen
die in deze brief zijn uitgewerkt? De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het
belangrijk dat de verruiming van het beleid rond medicinale cannabis geen ongewenste
neveneffecten heeft, zoals meer criminaliteit en een toename in recreatief gebruik
van cannabis, en vragen de Minister hierop scherp toezicht te houden.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister inzake
medicinale cannabis en wil daar graag een paar vragen over stellen.
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat er via een Europese aanbesteding toestemming
is verleend aan één teler om medicinale cannabis te leveren. Er loopt nu een aanbesteding
om twee telers te laten leveren. Het lid van de BBB-fractie vraagt de Minister waarom
er met zo weinig telers wordt gewerkt. Gaat het om zulke kleine hoeveelheden dat meer
telers niet haalbaar is? En als dat zo is waarom wordt er dan gewerkt met een Europese
aanbesteding?
Het lid van de BBB-fractie vindt het verder onbegrijpelijk dat medicinale cannabis
voor de meeste patiënten niet vergoed wordt. Het lid waardeert de inspanningen op
dit gebied van de Minister om middels onderzoeken hier toch argumentatie voor te vinden,
maar tegelijkertijd vindt het lid het triest dat er kennelijk geen oog is voor de
vele mensen die hier baat bij hebben.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.