Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening, richtlijn en mededeling wijziging Europees marktinfrastructuurraamwerk (EMIR 3 review)(Kamerstuk 22112-3601)
2023D09182 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 7 maart 2023 een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Financiën over het door de Minister van Buitenlandse
Zaken op 3 februari 2023 toegezonden fiche op het beleidsterrein Financiën:
Verordening, richtlijn en mededeling wijziging Europees marktinfrastructuurraamwerk
(EMIR 3 review) (Kamerstuk 22 112, nr. 3601);
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De griffier van de commissie,
Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het fiche met daarin de Nederlandse
positie ten aanzien van de Verordening, richtlijn en mededeling wijziging Europees
marktinfrastructuurraamwerk (EMIR 3 review). Deze leden hebben hierover geen aanvullende
vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Omdat de leden van de D66-fractie de financiële stabiliteit en de strategische autonomie
van de Europese Unie (EU) van groot belang vinden, hebben deze leden met belangstelling
kennisgenomen van het Fiche: Verordening, richtlijn en mededeling wijziging Europees
marktinfrastructuurraamwerk (EMIR 3 review). Deze leden hebben nog een aantal vragen
en opmerkingen bij dit fiche.
Aangezien de leden van de D66-fractie begrijpen dat vele clearance-opdrachten nog
door partijen uit het Verenigd Koninkrijk (VK) worden behandeld en deze leden bekend
zijn met de ambities van Nederland om een deel van de rollen van het VK in de EU over
te nemen, vragen deze leden naar de ambitie van Nederland om een central counterparty
(CCP) te huisvesten die een (groot) deel van de clearance voor de EU-markt zou kunnen
afhandelen. Is Nederland aantrekkelijk als vestigingsland voor een dergelijke partij
en zo nee, waarom niet, vragen deze leden aan het kabinet. Voorts vragen zij of bekend
is of de in Nederland gevestigde CCP’s de ambitie hebben om hun dienstverlening uit
te breiden en zo nee, wat hen daarvan weerhoudt.
De inzet van de EU en het kabinet om de strategische autonomie te vergroten past volgens
de leden van de D66-fractie bij het afnemen van meer diensten door marktpartijen bij
EU CCP’s, waarover het kabinet schrijft in het fiche. Daarbij delen deze leden de
stellingname dat de mate van verplichte clearingactiviteit op de actieve rekening
die vereist gaat worden cruciaal is en begrijpen deze leden de inzet van het kabinet
op duidelijke en meer omvattende criteria die de Europese Autoriteit voor Effecten
en Markten (ESMA) in aanmerking moet nemen bij de vaststelling van de hoogte van het
percentage van verplichte clearingactiviteit op de actieve rekening. Deze leden vragen
daarbij aan welke criteria wordt gedacht.
Ook begrijpen de leden van de D66-fractie de steun van het kabinet voor het voorschrift
dat EU CCP’s geen clearinglid kunnen zijn bij een andere CCP en dat niet-financiële
tegenpartijen alleen voor eigen rekening mogen clearen bij een EU CCP. Daarbij vragen
deze leden of een niet-financiële tegenpartij ook niet mag clearen voor niet-eigen-rekening
bij een niet-EU CCP. Ook vragen zij welke Nederlandse partijen nu zijn aangesloten
bij een EU CCP.
Omdat het kabinet schrijft dat er lidstaten zijn waar geen CCP is gevestigd en zij
voorstander zijn van het verder centraliseren van het toezicht, terwijl andere lidstaten
met grote CCP’s binnen hun jurisdicties mogelijkerwijs van mening zijn dat het toezicht
door de betrokken nationale toezichthouders reeds afdoende is, vragen de leden van
de D66-fractie naar de heterogeniteit van het toezicht in de verschillende lidstaten
met een CCP en welke lessen er uit het toezicht in andere lidstaten of derde landen
getrokken zouden kunnen worden door Nederland.
Het stemt de leden van de D66-fractie tevreden dat CCP’s binnen de EU € 5 tot € 15
miljoen minder kwijt zullen zijn aan regeldrukkosten door onder meer stroomlijning
van het toezicht. Deze leden vragen of deze stroomlijning ook positieve gevolgen kan
hebben voor het reduceren van de uitvoeringskosten van de toezichthouders in Nederland.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de voorstellen inzake het Europese
marktinfrastructuurraamwerk en hebben daarover enkele vragen.
Ten eerste lezen de leden van de CDA-fractie in het voorstel met betrekking tot de
verordening dat voor «niet-significante wijzigingen» van de aangeboden diensten of
de gebruikte interne modellen er een procedure van geen bezwaar komt. Zij vragen of
het kabinet kan toelichten wat zulke niet-significante wijzigingen zijn. Kan het kabinet
hiervan voorbeelden geven? En wat is wel significant?
Verder lezen de leden van de CDA-fractie dat tijdelijke aanpassingen met betrekking
tot het type onderpand dat geleverd moet worden aan een CCP permanent worden, zodat
nu ook ongedekte bankgaranties en publieke garanties «onder specifieke voorwaarden»
als onderpand kunnen worden toegestaan. Deze leden vragen of het kabinet het verstandig
acht dat ongedekte bankgaranties als onderpand kunnen worden toegestaan. Ook vragen
zij of het kabinet voorbeelden kan geven wat «specifieke voorwaarden» zijn waaronder
dit dan zou moeten kunnen.
Ten aanzien van de wijzigingen om de grote afhankelijkheid van clearing door in derde
landen gevestigde CCP’s (en met name de Tier 2 CCP’s) te verminderen, steunen de leden
van de CDA-fractie de doelstelling minder afhankelijk te worden van het VK. Deze leden
vragen het kabinet of er zicht is op hoe groot de afhankelijkheid van het VK nu is.
Ook vragen zij of er een doelstelling is, bijvoorbeeld een percentage, waarin het
kabinet de mate van afhankelijkheid van clearing door in derde landen gevestigde CCP’s
wil verminderen. En in welke tijdsperiode zou zo’n doelstelling beoogd zijn?
Voorts vragen de leden van de CDA-fractie of een «actieve rekening aanhouden» en «rapportage»
volgens het kabinet de meest effectieve manieren om die mate van afhankelijkheid van
CCP’s in derde landen te verminderen. Ook vragen deze leden waarom niet voor een omgekeerde
benadering wordt gekozen, dat bijvoorbeeld 75% van de activiteiten/transacties bij
in de EU gevestigde CCP’s moeten worden gecleard.
De leden van de CDA-fractie merken op dat zij het verstandig vinden om het toezicht
op EU CCP’s uit te breiden en de rol van toezichthouders hierbij te vergroten. De
voorgestelde maatregelen lijken deze leden effectief, maar wel vragen zij het kabinet
in hoeverre dit het gevaar creëert dat men juist gaat kiezen om buiten de EU te clearen.
Ook vragen zij of de voorstellen voor uitgebreider toezicht niet tegenstrijdig zijn
met de voorstellen onder de eerste aanpassing in de verordening, namelijk om de aantrekkelijkheid
van clearing bij in de EU gevestigde CCP’s te vergroten. Dit vragen zij omdat met
name de wijze waarop, het rapporteren en een actieve rekening aanhouden, niet heel
erg voorschrijvend lijken.
De leden van de CDA-fractie lezen in de voorstellen tot aanpassing van de richtlijn
dat wordt voorgesteld om de limiet te verwijderen als de Over-the-counter(OTC)-derivatentransactie
wordt gecleard bij een EU CCP of een door ESMA erkende CCP in een derde land. Deze
leden vragen of, als de doelstelling is de EU-markt te versterken, het verwijderen
van een limiet volgens het kabinet niet zou moeten worden beperkt tot alleen EU CCP.
Zou het handhaven van de limiet, hooguit een iets ruimere limiet voor door ESMA erkende
derde landen CCP, ook een te overwegen optie zijn?
Ook vragen deze leden of door ESMA erkende derde landen met betrekking tot CCP’s niet
alleen landen zouden moeten zijn binnen de EER, als het doel is hiermee de interne
markt te versterken.
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of bij de wijzigingen van de richtlijn
kapitaalvereisten en de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen ook
geldt dat clearing bij een EU CCP op dezelfde wijze behandeld gaat worden als een
door ESMA erkend derde land CCP. Zo ja, dan vragen deze leden of het ook hierbij niet
overwogen zou moeten worden om de concentratierisico’s buiten de EU CCP «zwaarder»
te beoordelen dan binnen de EU CCP.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.