Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de monitoring energieprijzen en sport (Kamerstuk 30234-333)
2023D07938 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
                  behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Langdurige
                  Zorg en Sport (LZS) houdende de monitoring energieprijzen en sport1.
               
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
                  Minister en hebben daarover geen opmerkingen.
               
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de monitor
                     energieprijzen en sport. Deze leden wijzen op het grote belang van sportverenigingen
                     en andere sportfaciliteiten voor de Nederlandse samenleving. De sterk gestegen energieprijzen
                     hebben een grote impact gehad en zullen dat blijven hebben op de sport in Nederland.
                     Genoemde leden hebben daarom enkele vragen aan de Minister.
                  
De leden van de D66-fractie merken op dat de gasprijzen in de afgelopen tijd weer
                     gedaald zijn. Deelt de Minister met de leden van de D66-fractie dat de problematiek
                     van gestegen energieprijzen alsnog om blijvende aandacht vraagt? Welke acties worden
                     ondernomen om ervoor te zorgen dat sportverenigingen breed weerbaar zijn en blijven
                     tegen plotselinge kostenstijgingen, zoals die van gas en elektriciteit in het afgelopen
                     jaar? Wat is de voortgang op de verduurzaming van sportaccommodaties? Zou de Minister
                     dat cijfermatig kunnen onderbouwen?
                  
De leden van de D66-fractie erkennen dat de middelen van € 300 miljoen die bij de
                     Voorjaarsnota aan het Gemeentefonds zullen worden toegevoegd vrij besteedbaar zijn
                     en gemeenten niet gebonden zijn aan specifieke verantwoording over die middelen. Toch
                     is het zinvol om inzicht te hebben hoe deze middelen besteed worden, zodat de Kamer
                     duidelijk heeft waar mogelijk problemen ontstaan en waar de nood het hoogst is. Genoemde
                     leden vragen daarom waarom de motie-Van Dijk/ Van der Laan die vraagt om monitoring
                     van deze middelen niet uitgevoerd wordt, terwijl deze wel is aangenomen door de Kamer.
                     Kan de Minister een overzicht geven van mogelijke manieren om deze motie uit te voeren
                     en daarbij aangeven waarom dat wel of niet uitvoerbaar is? Is het bijvoorbeeld niet
                     mogelijk om aan de hand van de aankomende voorjaarsbrieven van gemeenten te herleiden
                     hoe deze middelen grosso modo zijn besteed? Of door te werken met een steekproefsgewijze
                     vrijblijvende uitvraag bij gemeenten? Kan de Minister een overzicht per gemeente geven
                     welke gemeenten een noodfonds hebben opgezet die beschikbaar is voor sport en hoeveel
                     geld dat betreft?
                  
De leden van de D66-fractie vinden het zorgelijk dat er 100 sportverenigingen zijn
                     met acute problematiek als gevolg van de stijgende energieprijzen. Zijn de huidige
                     vrijgemaakte middelen bij het Rijk en gemeenten voldoende om in ieder geval deze verenigingen
                     te kunnen helpen? En kan de Minister daar een cijfermatige onderbouwing van geven?
                     Hoe zijn deze verenigingen verdeeld over verschillende gemeenten en sporten?
                  
De leden van de D66-fractie vinden het zorgelijk dat de regelingen voor verenigingen
                     nog niet zijn opengesteld. Wat zijn de oorzaken waarom die regelingen nog niet open
                     zijn? Welke acties onderneemt de Minister om de regelingen zo snel mogelijk «live»
                     te laten gaan? Heeft het niet goedkeuren van de VWS-begroting door de Eerste Kamer
                     nog bijgedragen aan het late openstellen van deze regelingen?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister waarmee
                     helaas geen uitvoering gegeven wordt aan de motie Van Dijk/Van der Laan om de Kamer
                     maandelijks te informeren over de vraag of de aanvullende financiële middelen afdoende
                     zijn om de unieke Nederlandse infrastructuur van verenigingen te ondersteunen.2 Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
                  
De Minister geeft aan dat het Mulier Instituut – naast een korte uitvraag waarvan
                     de uitkomsten in februari worden verwacht – een uitgebreider onderzoek doet, waarvan
                     de eerste resultaten in maart worden verwacht. De leden van de CDA-fractie vragen
                     de Minister wat dit uitgebreidere onderzoek inhoudt. Wordt met dit onderzoek dieper
                     ingegaan op de ondersteuning vanuit gemeenten voor (sport)verenigingen die door hoge
                     energiekosten in de problemen zijn gekomen? Zal de periodieke monitoring daarna maandelijks
                     aan de Kamer worden toegezonden, zoals de motie expliciet vraagt?
                  
De beschikbaar gestelde aanvullende financiële middelen voor openbare zwembaden en
                     het noodfonds voor amateursportverenigingen zal op zijn vroegst in april of mei live
                     zijn, zo schrijft de Minister. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister al
                     meer kan toelichten hoe deze regeling eruit komt te zien, wie ervoor in aanmerking
                     komt en welke voorwaarden eraan gesteld worden. Hoe worden verenigingen en gemeenten
                     geïnformeerd over deze regeling? Hoe wordt er mee omgegaan als er meer compensatie
                     wordt aangevraagd dan dat er financieel aan ruimte is? Gaat het dan op orde van aanvraag,
                     of worden er andere criteria gehanteerd? De leden van de CDA-fractie worden namelijk
                     veel benaderd door lokale bestuurders die echt behoefte hebben aan duidelijkheid op
                     de korte termijn.
                  
Sportverenigingen en -accommodaties die veel energie gebruiken kunnen een beroep doen
                     op de Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK)-regeling. De TEK-regeling
                     wordt nog uitgewerkt en aanvragen kan naar verwachting in het eerste kwartaal van
                     2023, zo lezen de leden van de CDA-fractie op de website van de RVO.3 Deze leden vragen of al meer bekend is per welke datum deze aanvraag gedaan kan worden.
                     Heeft de Minister daarnaast in beeld hoeveel sportverenigingen en -accommodaties in
                     Nederland voldoen aan de eis dat de energiekosten meer dan 7 procent van de jaaromzet
                     bedragen?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Zij
                     hebben hierover nog een aantal kritische vragen en opmerkingen.
                  
De leden van de SP-fractie benadrukken dat het belang van sport en bewegen ontzettend
                     groot is, niet alleen voor mensen individueel, maar ook voor de samenleving en gemeenschappen
                     als geheel. Sportverenigingen en sportondernemers spelen daarin een cruciale rol.
                     Zij benadrukken dat veel van de opbrengsten van sporten en bewegen pas zichtbaar zijn
                     op de lange termijn. Dat betekent daarentegen ook dat nu onvoldoende doen om sportvoorzieningen
                     te redden de samenleving op termijn meer kost. Hoe kijkt de Minister hiernaar?
                  
De leden van de SP-fractie constateren dat de Minister de motie Van Dijk/Van der Laan
                     feitelijk weigert volledig uit te voeren, doordat zij de extra € 300 miljoen voor
                     het gemeentefonds niet betrekt bij de monitoring van de energiesteun aan de sport.
                     Zij wijzen erop dat de Minister dit bedrag juist gebruikt als argument voor haar claim
                     dat zij de sportsector voldoende ondersteunt. Waarom weigert de Minister dan te kijken
                     in hoeverre dit geld daadwerkelijk als energiesteun bij sportverenigingen en -ondernemers
                     terecht komt?
                  
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister met de Raad voor Vereningsbestuurders
                     (RVVB) in gesprek is om het meldpunt voor problemen van verenigingen door de energieprijzen
                     «zo optimaal mogelijk te gebruiken om een vinger aan de pols te houden». Zij vinden
                     het natuurlijk belangrijk dat er in de gaten wordt gehouden bij welke verenigingen
                     er problemen optreden, maar vinden het nog belangrijker dat er dan ook concreet iets
                     gedaan wordt met die signalen. Welke hulp wordt sportverenigingen geboden als zij
                     dreigen om te vallen door de energieprijzen? De Minister lijkt deze hulp grotendeels
                     aan de gemeenten te willen laten. Heeft zij dan ook het idee dat gemeenten de middelen
                     hebben om sportverenigingen voldoende te kunnen ondersteunen, of zou dat ten koste
                     gaan van andere essentiële voorzieningen?
                  
De leden van de SP-fractie lezen dat er in een klein aantal gevallen sprake was van
                     dreigende sluiting van grote energie-intensieve sportaccommodaties. Zij vragen de
                     Minister of er ook gevallen zijn waarbij deze uiteindelijk ook zijn omgevallen. Kan
                     de Minister bevestigen dat dit nergens is gebeurd?
                  
Daarnaast benadrukken de leden van de SP-fractie dat het omvallen van sportverenigingen
                     en -accommodaties niet het enige mogelijke onwenselijke effect van de hogere energieprijzen
                     is. Deze prijsstijging heeft namelijk ook in veel gevallen gezorgd voor hogere contributies
                     bij sportverenigingen en hogere toegangsprijzen bij sportaccommodaties, waardoor veel
                     mensen zijn gestopt met sporten of minder zijn gaan sporten. Is de Minister het ermee
                     eens dat ondersteuning van de sportsector daarom een breder doel moet hebben dan enkel
                     voorkomen dat er sportverenigingen en -accommodaties omvallen?
                  
De leden van de SP-fractie lezen dat gemeenten met een kunstijsbaan «in contact staan
                     met de lokale ijsbaan en waar nodig ook kijken naar passende ondersteuning». Zij vinden
                     dit echter wel een zeer vage omschrijving van de invulling van de hulp aan ijsbanen
                     die dit soms hard nodig hebben. Kan de Minister specifieker aangeven hoe ijsbanen
                     die dit nodig hebben ondersteund worden?
                  
De leden van de SP-fractie hebben daarnaast enkele vragen over de noodvoorziening
                     voor de sportsector. Zij lezen namelijk dat het de voorkeur van de Minister heeft
                     om deze via de gemeenten uit te keren. Wat is dan precies het verschil met de gemeentelijke
                     steun aan de sportsector vanuit de niet-geoormerkte € 300 miljoen die vanuit het gemeentefonds
                     beschikbaar komt? Wordt de € 6 miljoen die via deze noodvoorziening beschikbaar komt
                     bijvoorbeeld wel geoormerkt? Waar is deze precies voor bedoeld? Welke criteria komen
                     er, hoe wordt vervolgens bepaald wie er aan die criteria voldoet en er aanspraak op
                     kan maken? Welk verschil verwacht de Minister bovendien dat € 230 per vereniging gaat
                     maken?
                  
De leden van de SP-fractie lezen dat de ondersteuning van openbare zwembaden in 2023
                     per kwartaal met 10 procentpunt wordt afgebouwd tot 30 procent van de meerkosten in
                     het vierde kwartaal «als motivator om de sector zo spoedig mogelijk te verduurzamen».
                     Zij erkennen het belang van verduurzaming van openbare zwembaden, maar zij vragen
                     wel in hoeverre het een realistische verwachting is dat deze zwembaden binnen een
                     jaar voldoende zijn verduurzaamd om deze daling aan steun te compenseren. Zij vragen
                     daarnaast ook in hoeverre zwembaden, die vaak worden beheerd door stichtingen met
                     vrijwilligers, zelf de kennis en het geld hebben om deze verduurzaming te kunnen bereiken.
                     Heeft de Minister niet ook een taak in het ondersteunen van openbare zwembaden bij
                     de noodzakelijke verduurzaming? Welke extra financiële en praktische hulp, die juist
                     nu zo hard nodig is, wordt hiervoor geboden?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief
                     van de Minister over monitoring energieprijzen en sport. Zij hebben nog enkele vragen.
                  
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister hoe het maandelijks overleg met NOC*NSF,
                     de RVVB, Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS), Vereniging Sport en Gemeenten
                     (VSG) en Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) eruitziet. Worden deze partijen allemaal
                     tegelijk ontvangen of vinden afzonderlijke gesprekken plaats? Worden er notulen van
                     deze bijeenkomsten gemaakt? Deze leden zijn verheugd te lezen dat het aantal gesprekspartners
                     is uitgebreid en dat de RVVB is toegevoegd als belangenbehartiger van de bestuurders
                     van amateursportverenigingen. Hoe versterken deze verschillende belangenbehartigers
                     elkaar? Welke signalen zijn uit het eerste overleg gekomen? Wat is met deze signalen
                     gedaan? Op welke wijze zijn deze partijen betrokken bij de uitwerking van de regelingen?
                     Wanneer krijgt de Kamer de uitkomsten van de uitvraag naar de impact van energieprijzen
                     door het Mulier Instituut? Hoe is deze uitvraag opgezet en spreekt het Mulier Instituut
                     ook met verenigingen of peilen/enquêteren zij alleen maar?
                  
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de € 300 miljoen die aan het gemeentefonds
                     worden toegevoegd vrij besteedbaar zijn. Aangezien deze middelen daarom niet in de
                     monitor worden betrokken vragen zij de Minister of ervan uit gegaan kan worden dat
                     hooguit een klein deel van deze middelen aan compensatie voor sportverenigingen en
                     -accommodaties besteed zal worden. Daarnaast lezen deze leden dat de regeling voor
                     de beschikbaar gestelde aanvullende financiële middelen voor openbare zwembaden en
                     het noodfonds voor amateursportverenigingen op 31 januari nog niet «live» zijn. Wanneer
                     zijn deze regelingen wel «live»? Waarom kan pas in april of mei gerapporteerd worden
                     over de uitputting van deze middelen? Deze leden krijgen signalen dat ook nu al een
                     aantal sportverenigingen financiële problemen hebben. Waarom zou er tot april of zelfs
                     mei gewacht moeten worden om vast te stellen of er al dan niet sprake is van onvoldoende
                     middelen om deze accommodaties en/of verenigingen overeind te houden?
                  
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister wat precies gebeurt met de signalen
                     die binnenkomen bij het meldpunt van de RVVB. Wat is precies gedaan voor de 100 verenigingen
                     die zich gemeld hebben met acute problematiek? Hoe wordt zo’n melding verder gevolgd?
                     Wat is de stand van zaken ten aanzien van het gesprek met RVVB «om het meldpunt zo
                     optimaal mogelijk te gebruiken om een vinger aan de pols te houden»? Welke rol heeft
                     het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in deze? De leden van de
                     PvdA-fractie lezen dat het Ministerie van VWS de signalen die bij het meldpunt binnenkomen
                     wil gebruiken en vragen de Minister, gezien het feit dat dit meldpunt wordt beheerd
                     door vrijwilligers, in hoeverre er enige ondersteuning vanuit het ministerie beschikbaar
                     is.
                  
Hoe verlopen de gesprekken tussen gemeenten en zwembaden waarbij sprake was van dreigende
                     sluiting? In hoeverre zijn gemeenten in staat en bereid zwembaden en ijsbanen daadwerkelijk
                     te helpen? In welke gemeenten lukt dat niet?
                  
De leden van de PvdA-fractie vragen naar de stand van zaken van de uitwerking van
                     de noodvoorziening voor amateursportverenigingen en de gesprekken hierover met sport
                     en gemeenten. Wanneer hebben gesprekken plaatsgevonden en wat zijn de resultaten?
                     Kan een overzicht gegeven worden van de gesprekken? Wanneer vonden deze plaats en
                     met wie?
                  
De leden van de PvdA-fractie verbazen zich dat de uitwerking van de regeling nog steeds
                     niet is afgerond. Immers, vanaf zomer 2022 waren er al signalen dat een aantal sportverenigingen
                     door de hogere energieprijzen in de problemen zouden komen. Waarom is hier niet op
                     geanticipeerd en moet nu nog steeds gewerkt worden aan de vormgeving van de regeling?
                  
De leden van de PvdA-fractie wijzen nogmaals op het belang van verduurzaming in de
                     sport. Veel sportverenigingen en -accommodaties zouden geholpen zijn wanneer zij beter
                     en sneller kunnen verduurzamen. Op welke wijze wordt dit nu gestimuleerd en is dit
                     voldoende? Welke regelingen zijn er nu en hoe toegankelijk zijn deze in de praktijk,
                     ook gezien het feit dat ook het aanvragen van steun vaak neerkomt op vrijwilligers
                     van een vereniging? Hoeveel gebruik wordt er van gemaakt?
                  
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de monitor
                     energieprijzen sport. Zij hebben nog enkele vragen. Ten eerste vragen zij de Minister
                     hoeveel van de 207 miljoen euro voor zwembaden is uitgekeerd aan zwembaden in nood.
                     Hoeveel zwembaden hebben hulp nodig gehad om de energiekosten te kunnen dragen?
                  
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de brief dat 450 sportverenigingen zich
                     hebben gemeld bij de RVVB omdat ze zich zorgen maken over de stijgende energieprijzen.
                     Nu begrijpen de leden van de GroenLinks-fractie, ook uit de brief, dat er nog wordt
                     gesproken over het proces en nog niet duidelijk is hoe deze verenigingen worden geholpen.
                     De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister of er ondertussen wel een oplossing
                     is voor de 100 verenigingen die in acute nood verkeren. En wat de status is van de
                     overige 350 verenigingen?
                  
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister zicht heeft hoeveel
                     geld gemeenten hebben moeten uitgeven aan compensatie van de stijging van (energie)prijzen
                     van de (semi-)collectieve sector op het terrein van VWS en sportverenigingen in het
                     bijzonder. De leden vragen dit om te kunnen beoordelen of de € 300 miljoen die is
                     toegevoegd aan het gemeentefonds toereikend is voor de extra kosten die gemeenten
                     moeten maken.
                  
II. Reactie van de Minister
               
          Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport - 
              
                  Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.