Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de uitvoering van de motie van het lid Ellian over "trouw aan de publieke taak" toevoegen aan de eed of belofte die ambtenaren afleggen (Kamerstuk 35570-63)
2023D07902 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief inzake de uitvoering van de motie van het
lid Ellian over «trouw aan de publieke taak» toevoegen aan de eed of belofte die ambtenaren
afleggen (Kamerstuk 29 362, nr. 320).
De voorzitter van de commissie,
Hagen
De griffier van de commissie,
De Vos
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord/reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
de uitvoering van de motie Ellian met betrekking tot de wijziging van de ambtseed
van rijksambtenaren. Graag willen zij een paar opmerkingen maken en een aantal vragen
stellen.
Allereerst merken de leden van de VVD-fractie op dat er een groot verschil in taalgebruik
is tussen de oude tekst van de ambtseed en de nieuwe, voorgestelde, tekst. De nieuwe
tekst is veel minder plechtig. Er valt iets voor te zeggen om de tekst eigentijdser
te maken en daarmee gemakkelijker te begrijpen, maar het afleggen van een ambtseed
is een plechtig moment. Daar hoort naar de mening van deze leden ook een zekere plechtigheid
in taalgebruik bij. Juist om het belang van de ambtseed te benadrukken en om daarmee
aan te geven dat het niet zomaar iets is wat ambtenaren beloven te doen. Zij vragen
de Minister hierop te reflecteren.
De leden van de VVD-fractie bedanken de Minister voor het uitvoering geven aan de
motie Ellian. Voor deze leden is van belang dat in de eed tot uitdrukking wordt gebracht
dat ambtenaren werken ten dienste van de samenleving en de publieke taak en dat zij
daaraan loyaal zijn. Daar ging de motie Ellian over. Naar hun mening wordt dat tot
uiting gebracht doordat in de ambtseed is opgenomen dat ambtenaren werken «in het
algemeen belang voor onze samenleving en zij zich daar volledig voor inzetten».
Verder staat in de tekst van de eed dat iedereen «gelijkwaardig» moet worden behandeld.
Uiteraard mogen ambtenaren niet discrimineren, daarover willen de leden van de VVD-fractie
geen enkel misverstand laten bestaan. Maar zij vragen zich af of je mensen «gelijkwaardig»
kunt behandelen. Is in de tekst sprake van de juiste woordkeuze? Wordt hier bedoeld
«gelijk», in de zin van gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld? Graag krijgen
de leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
Deze leden vragen waarom er voor is gekozen om in de tekst van de eed expliciet een
verwijzing naar «open overheid» op te nemen. Er is een Wet open overheid waar de overheid
en dus ook de ambtenaren zich aan moeten houden. Wat voegt het expliciet opnemen van
«het bijdragen aan een open overheid» toe, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
In de slotzin van de eed staat dat een ambtenaar zich gedraagt «volgens onze wetten».
Hoe verhoudt dat zich tot het idee om ambtenaren/professionals meer beslisruimte te
geven? Graag krijgen deze leden een reactie van de Minister.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat andere overheidsorganisaties desgewenst
een verzoek tot wijziging van hun eed kunnen indienen bij het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Die gewijzigde tekst wordt vervolgens in een bijlage
van het Uitvoeringsbesluit Ambtenarenwet 2017 opgenomen. Die andere overheidsorganisaties,
waaronder gemeenten, moeten dat voor 15 maart a.s. aan het ministerie doorgeven. De
leden van de VVD-fractie vragen of dat op een later moment ook nog mogelijk is. Wat
zijn de mogelijkheden als deze organisaties na 1 januari 2024 de tekst van hun eed
alsnog willen wijzigen? Gaarne krijgen deze leden een reactie van de Minister.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 zijn groot voorstander van het moderniseren en inclusiever
maken van de ambtseed voor ambtenaren. Zij onderschrijven de uitgangspunten waarlangs
een nieuwe tekst voor de ambtseed is uitgewerkt, en achten het net als de regering
van belang dat de eed kort en krachtig, begrijpelijk en aansprekend is. De tekst van
de eed dient aan te sluiten bij de huidige tijdsgeest en de betekenis ervan moet onthouden
kunnen worden. De aan het woord zijnde leden zijn blij dat met de vernieuwing van
de ambtseed aansluiting is gezocht bij andere vernieuwingen die gaande zijn binnen
de overheid in brede zin, waaronder de programma’s Werk aan Uitvoering, Open overheid
en Grenzeloos Samenwerken. Ambtenaren én burgers moeten zich gesterkt voelen door
hetgeen de ambtenaar bij aanvangen van het ambt zweert of belooft te doen. Het benadrukken
van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de ambtseed draagt bij aan het wederzijds
vertrouwen, zo vinden deze leden net als de regering. Desalniettemin geven zij de
regering graag nog een aantal aandachtspunten mee. Ten eerste vernemen zij graag op
welke wijze de regering verder werk zal maken van het uitdragen en internaliseren
van de nieuwe eed.
De leden van de fractie van D66 erkennen dat het trouw zweren aan de Koning traditioneel
gezien onderdeel is van de ambtseed. Zij achten dit onderdeel van de eed echter onnodig.
Nu ambtenaren geen trouw zweren aan de persoon van de Koning, maar aan de grondwettelijk
verankerde functie(s) van de Koning, komt het deze leden voor als dubbelop dat ambtenaren
zowel trouw zweren aan de Grondwet als aan de Koning. Bovendien hebben zij in de toelichting
geen overtuigende argumentatie gezien voor de meerwaarde van het wel vermelden van
de Koning. Deze leden vragen de regering bovendien te reflecteren op het feit dat
het blijkbaar nodig is om in de toelichting op dit onderdeel van de eed duidelijk
te maken dat het niet om de persoon van de Koning gaat. Wat betekent dit voor de eenduidigheid
en begrijpelijkheid van de eed voor zowel ambtenaren als burgers? Daarnaast vernemen
deze leden graag op welke wijze bij het opstellen van deze eed rekening is gehouden
met (aspirant)-ambtenaren voor wie het wel opnemen van de Koning in de eed als een
barrière voelt. Hierbij zijn zij ook benieuwd hoe de regering zich rekenschap heeft
gegeven van discussies over – en bezwaren ten aanzien van – de aanwezigheid van de
Koning in andere eden. Bovendien bleek uit de door de regering gehouden flitspeiling
dat de tekst ««Trouw aan de Koning»» duidelijk de meeste weerstand oproept bij zowel
de bevraagde ambtenaren als burgers. De tekst wordt beschouwd als niet meer van deze
tijd en weinig relevant. Deelt de regering de mening dat het voor het beoogde effect
van (het afleggen van) de ambtenareneed van groot belang is dat deze door de nieuwe
ambtenaar daadwerkelijk doorleeft wordt of heeft de regering hier een andere opvatting
over? Kan de regering toelichten waarom er niet voor is gekozen om trouw zweren aan
de Koning uit de ambtseed te schrappen bij deze modernisering, nu blijkt dat dit deel
van de tekst als verouderd wordt beschouwd, onnodig is en niet inclusief is? Is zij
bereid dit alsnog te doen?
De leden van de fractie van D66 lezen in de beslisnota dat in een eerdere fase van
de besluitvorming aan de Minister is voorgelegd om ook de bekrachtigingsformulieren
aan te passen om deze ««in religieus opzicht inclusiever te maken»». Zij vernemen
graag op welke wijze hier thans werk van wordt gemaakt. Naar aanleiding van deze opmerking
stellen deze leden ook graag aan de orde dat zij het streven om de overheid inclusiever
te maken onderstrepen. Naar hun mening zou bijvoorbeeld het schrappen van de formulering
««bij de gratie Gods»» uit de afkondigings- en kennisgevingsformulieren bijdragen
aan dat streven. Zoals ook eerder door de leden van de D66-fractie opgemerkt, komt
het op deze leden bovendien vreemd over dat additioneel artikel XIX van de Grondwet
nog steeds niet is uitgewerkt. Daarom vragen deze leden of de regering bereid is om
eindelijk een regeling te treffen voor de formulieren van afkondiging, verzending
en kennisgeving die inclusiever is dan de huidige. Zo nee, dan vernemen zij graag
waarom niet.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister van BZK over de nieuwe formulering van de ambtseed. Deze leden hechten
aan de ambtseed als markering van het bijzondere karakter van het werken bij de overheid.
Zij waarderen de wijze waarop de Minister traditionele en nieuwe elementen heeft verwerkt
in toegankelijke bewoordingen.
De Minister stelt dat het benadrukken van de maatschappelijke verantwoordelijkheid
in de ambtseed bijdraagt aan het wederzijds vertrouwen, de versterking van de positie
van ambtenaren en verduidelijking in de ambtelijk-politieke verhoudingen. Met de Minister
onderschrijven de leden van de CDA-fractie dat het van groot grote belang is om bij
het afleggen van de ambtseed over de betekenis ervan met de nieuwe ambtenaren in gesprek
te gaan. Deze leden vragen hoe deze gesprekken worden vormgegeven. Ook vragen zij
op welke wijze gedurende de ambtelijke loopbaan het gesprek over maatschappelijke
verantwoordelijkheid, over dienstbaarheid aan de samenleving wordt vormgegeven.
De Minister stelt terecht dat het gesprek over goed ambtenaarschap continu aandacht
vergt. In dit verband vragen de leden van de CDA-fractie hoe de Minister een van de
uitkomsten van de flitspeiling duidt, dat 12% van de ambtenaren een negatieve associatie
heeft met het beroep ambtenaar.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de tekst van de voorgenomen nieuwe ambtseed gelezen
en hebben hierover geen aanvullende vragen of opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de regering voor de toegezonden stukken.
Zij spreken hun waardering uit voor al die ambtenaren die zich inzetten voor de publieke
zaak en zo het algemeen belang dienen. Deze leden vinden het passend en van waarde
wanneer de ambtseed dit reflecteert. Zij vinden dit een logische stap in de beweging
die binnen de overheid wordt gemaakt naar meer aandacht voor ambtelijk vakmanschap.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn in grote lijnen enthousiast over de vernieuwde
ambtseed. Deze is begrijpelijker en sluit aan bij het bijzondere karakter van het
ambtenaarschap. Zij hebben over de inhoud van de eed nog wel drie vragen.
Allereerst vragen genoemde leden naar de passage «ik werk integer en behandel iedereen
rechtvaardig, gelijkwaardig en met respect.» Zij constateren dat rechtvaardigheid
en gelijkwaardigheid in veel gevallen in elkaars verlengde liggen, maar dat het streven
naar gelijkwaardigheid in sommige gevallen niet per definitie rechtvaardig hoeft te
zijn. Erkent de Minister dat hier een spanning tussen kan bestaan? Zij vragen hoe
het afwegen van deze waarden en de toepassing daarvan in de praktijk onderdeel is
van de gesprekken die worden gevoerd.
Als tweede vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de vervallen passage:
«Ik zweer/beloof dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik
zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn en dat ik niets zal doen dat het aanzien
van het ambt zal schaden.» Vindt de regering dat de belangrijke waarden van zorgvuldigheid
en onkreukbaarheid afdoende zijn terug te vinden in de nieuwe ambtseed?
Als derde vragen deze leden naar de zinsnede «Ik gedraag mij volgens onze wetten,
het recht en de gedragsregels die verder voor mij gelden.» Uiteraard onderschrijven
de leden van de ChristenUnie-fractie dat dit van belang is. Echter hopen zij dat voldoen
aan de wet de ondergrens is. Bijvoorbeeld in de sociale zekerheid waar zij graag zien
dat ambtenaren zich gesterkt voelen om meer te doen dan wat wettelijk minimaal nodig
is om mensen te helpen. Onderschrijft de regering dit uitgangspunt, en hoe krijgt
dit in het vervolgtraject voor?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering te schetsen welke gevolgen
het heeft wanneer evidente schending van de eed plaatsvindt of heeft plaatsgevonden
– bijvoorbeeld door het verzwijgen van eerdere informatie die voor het ambt van belang
is.
Deze leden vinden het positief dat de regering voornemens is aandacht te hebben voor
de implementatie van de ambtseed bij ambtenaren die de eed reeds hebben afgelegd.
Tegelijkertijd zijn zij benieuwd hoe dit vorm krijgt. Op welke manier is de regering
voornemens dit nader uit te werken? Ook vragen zij hoe het gesprek met nieuwe ambtenaren
vorm gaat krijgen? Zij geven de regering in overweging om handreikingen te doen aan
overheidsinstanties om dit gesprek met nieuwe en reeds werkzame ambtenaren te voeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief inzake
modernisering van de ambtseed. Deze leden waarderen de inzet om mede na vele ervaringen
en onderzoeken inzake het overheidshandelen in de afgelopen jaren de tekst van de
ambtseed te herzien. Zij missen op specifieke onderdelen wel essentiële elementen
uit de bestaande formuleringen.
Dienstbaar aan de samenleving
De leden van de SGP-fractie hebben met enige verwondering gelezen dat volgens rijksambtenaren
de huidige formulering van de ambtseed op onderdelen moeilijk te begrijpen zou zijn.
Deze leden vragen of de Minister kan aangeven welke onderdelen het betreft.
De nieuwe ambtseed
De leden van de SGP-fractie vragen waarom in het voorstel niet nader geduid wordt
dat de ambtenaar zonder dwang voor het ambt gekozen heeft, terwijl in de toelichting
wel eenvoudig in te voegen toevoegingen als ««uit vrije wil»» en ««uit volle overtuiging»»
benoemd worden. De voorgestelde formulering laat weinig blijken van de problematiek
van het criminele milieu dat onder druk en dreiging burgers op ambtelijke posities
probeert te verkrijgen. Immers, de kale vermelding van de keuze voor het ambt laat
de wilsvorming en motivatie buiten beschouwing en is niet uitsluitend en op voorhand
positief te duiden.
Deze leden vinden het een afzwakking en een op zichzelf zwakke formulering om slechts
cognitief te verwoorden dat de ambtenaar weet dat hij vertrouwelijke informatie geheim
moeten houden en dat niet langer expliciet de wilsverklaring blijkt dat hij deze informatie
geheim zal houden. Zij vragen een toelichting op deze keuze en in hoeverre dit element
heroverwegen kan worden.
De leden van de SGP-fractie vinden het een gemis dat in de voorgestelde tekst niet
langer met het oog op de toekomst vermeld wordt dat de ambtenaar niemand zal omkopen.
Gezien de steeds actueler wordende problematiek van ondermijning vinden deze leden
deze keuze moeilijk te begrijpen. Zij vragen een nadere toelichting en een verkenning
van de mogelijkheden om dit element alsnog expliciet een plaats te geven.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom niet langer afzonderlijk zou moeten worden
vermeld dat de ambtenaar niets zal doen dat het aanzien van het ambt zal schaden,
maar dat dit slechts als uitwerking van integer handelen wordt benoemd. In de context
van de toenemende druk op het functioneren van ambtsdragers en het eroderen van het
ambt kan het volgens deze leden nuttig zijn om naast het handelen als ambtenaar ook
expliciet rekenschap te geven van het hooghouden van de status van het ambt.
Vervolgproces
De leden van de SGP-fractie vinden het opmerkelijk dat enkel in de beslisnota en niet
in de brief een vermelding en overwegingen te vinden zijn over de keuze om de bekrachtiging
nu niet mee te nemen in het voorstel. Kan de Minister bevestigen dat de opmerkingen
in de beslisnota over de bekrachtiging geen grond bieden voor aanpassingen in de praktijk
en dat onverkort aan de bestaande lijn wordt vastgehouden totdat over eventuele aanpassingen
is besloten?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 januari 2023.
Het lid van de fractie BBB is van mening dat de tekst beter aansluit bij de huidige
tijd, begrijpelijker is qua taalgebruik en een logische opbouw kent.
Dit lid hoort graag van de Minister of het woord ««integer»» vervangen kan worden
door de woorden ««eerlijk en betrouwbaar»» en zo nee, waarom niet.
Verder hoort het lid van de fractie BBB graag wat verstaan wordt onder ««gedragsregels»»
en hoe de burger dit moet opvatten. Wetteksten zijn publiek beschikbaar, worden ook
alle hier bedoelde gedragsregels publiekelijk en makkelijk vindbaar voor de burger?
II Antwoord/reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.