Brief regering : Verslag Raad Algemene Zaken van 6 februari 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2607 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2023
Hierbij bied ik u het verslag van de Raad Algemene Zaken van 6 februari 2023 aan.
Tevens deel ik hierbij een brief die de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula
von der Leyen, naar de EU-lidstaten stuurde t.b.v. de discussie over migratie tijdens
de buitengewone Europese Raad van 9 en 10 februari 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 6 FEBRUARI 2023
Op maandag 6 februari jl. vond in Brussel de Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats. Op
de agenda stonden de volgende onderwerpen: de prioriteiten van het Zweedse voorzitterschap,
de voorbereiding van de buitengewone Europese Raad van 9 en 10 februari en de EU-VK
relatie. De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel aan de RAZ.
Prioriteiten Zweeds voorzitterschap
Het Zweedse EU-voorzitterschap presenteerde1 tijdens de RAZ vier prioriteiten onder het motto a greener, safer and freer Europe:2 1) veiligheid en EU solidariteit, 2) EU concurrentievermogen, 3) de groene en energietransitie,
en 4) democratische waarden en de rechtsstaat. Vervolgens benoemde het voorzitterschap
een aantal prioritaire dossiers die in de RAZ behandeld zullen worden, zoals rechtsstaat,
Europese democratie, uitbreiding, EU-VK relaties en de follow-up van de Conferentie
over de Toekomst van Europa. De prioriteiten van het Zweedse EU voorzitterschap werden
breed verwelkomd.
Voorbereiding Europese Raad 9–10 februari
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad sprak kort over de Russische agressie tegen Oekraïne en onderstreepte het
belang van accountability. Ook sprak de RAZ over het verder vergroten van de druk
op Rusland om zijn agressie tegen Oekraïne te beëindigen. In dat kader riepen meerdere
lidstaten op om aanvullende sanctiemaatregelen tegen Rusland voor te bereiden.
Economie/ concurrentievermogen
Ook heeft de Raad gesproken over het Europese concurrentievermogen. De Commissie presenteerde
daarbij het Commissievoorstel voor een Green Deal Industrial Plan3 en blikte vooruit op de voortzetting van de discussie over het Europese concurrentievermogen
in aanloop naar de Europese Raad op 23–24 maart a.s. Het Commissievoorstel voor een
Green Deal Industrial Plan en de ambitie om koploper te blijven in de groene transitie en schone technologieën
werd breed verwelkomd. Verschillende lidstaten hebben de noodzaak van een behoefteanalyse
benoemd voordat gesproken kan worden over een soevereiniteitsfonds. Ook over de verruiming
van tijdelijke staatssteunkaders is nog geen overeenstemming, waarbij een grote groep
lidstaten, inclusief Nederland, zorgen heeft over het gelijke speelveld en fragmentatie
op de interne markt. De discussie zal, na bespreking tijdens de Europese Raad van
9–10 februari, tijdens de Europese Raad van 23–24 maart a.s. worden voortgezet.
Migratie
Tijdens de RAZ werd ook gesproken over migratie. De Nederlandse inbreng was in lijn
met de eerder aan uw Kamer gecommuniceerde inzet, o.a. op het gebied van de gewenste
voortgang op het Pact voor asiel en migratie en het nakomen van bestaande afspraken,
waaronder Dublin, versterkt grensbeheer, verbeteren terugkeer en het intensiveren
van de EU-samenwerking met derde landen. Veel lidstaten benadrukten het belang van
het versterken van EU-samenwerking met derde landen. Ook werd het belang van voortgang
op het wetgevend pakket, het Pact, alsook het naleven van bestaande regelgeving onderstreept
door lidstaten. Een aantal lidstaten ging vooral in op grensbeheer en terugkeer, waaronder
EU-financiering voor (fysieke) grensinfrastructuur, terwijl andere lidstaten de nadruk
legden op preventie en vertrek.
Voorafgaand aan de bespreking in de RAZ en met het oog op de bespreking tijdens de
Europese Raad, heeft de Voorzitter van de Europese Commissie op 26 januari jl. een
brief gestuurd aan alle lidstaten met voorstellen op migratie. De brief is niet gepubliceerd
door de Commissie, maar wordt met instemming met uw Kamer gedeeld. De brief gaat enerzijds
in op het belang van voortgang op het Pact, anderzijds op het belang van concrete
acties die op korte termijn een verschil kunnen maken. De Commissie richt zich daarbij
op vier elementen die grotendeels overeenkomen met de Nederlandse inzet, te weten:
versterking buitengrenzen, grensprocedures en versnelde terugkeer, secundaire bewegingen
en effectieve solidariteit, samenwerking met partners rond migratiebeheer en bevorderen
terugkeer.
EU-VK relatie
Vicepresident van de Europese Commissie Maroš Šefčovič heeft de leden van de RAZ bijgepraat
over het verloop van de gesprekken tussen de Commissie en de Britse regering over
de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland (hierna: Protocol). De gesprekken
vinden in goede sfeer plaats, waarbij beide partijen gecommitteerd lijken om tot een
gezamenlijke en duurzame oplossing te komen. Dit is in het belang van een breder positief
en stabiel partnerschap tussen de EU en het VK. De gesprekken zullen de komende periode
worden voortgezet, met als doel het vinden van gemeenschappelijke oplossingen, o.a.
ten aanzien van douaneformaliteiten, sanitaire en fytosanitaire (SPS) controles en
de betrokkenheid van Noord-Ierse stakeholders bij de governance van het Protocol. De Commissie benadrukte daarbij dat de bescherming van de integriteit
van de Europese interne markt een kernprincipe is in alle discussies, conform de inzet
van het kabinet. De Raad steunt eensgezind de aanpak van de Commissie.
De Commissie stond tevens kort stil bij de implementatie van het burgerrechtengedeelte
van het Terugtrekkingsakkoord, naar aanleiding van de actualisatie van de digitale
verblijfstatus van een groep EU-burgers wiens aanvraag voor een verblijfsrecht in
het VK eerder is afgewezen. Hoewel het hier lijkt te gaan om een administratieve stap,
kunnen de gevolgen, bijvoorbeeld bij reizen naar het VK, groot zijn. De EU zet zich
daarom in voor duidelijkheid richting deze groep burgers over de mogelijke implicaties
en het voorkomen van schrijnende gevallen. De Commissie, de EU-delegatie in Londen
en de ambassades van de lidstaten ter plaatse staan in nauw contact met de Britse
regering en blijven zich inzetten voor de bescherming van de rechten van EU-burgers
in het VK.
Overig
Toezegging De Capitani
Tijdens het Algemeen Overleg (AO) EU-informatievoorziening van 15 januari 2020 (Kamerstuk
22 112, nr. 2851) zegde de Minister van Buitenlandse Zaken toe om schriftelijk terug te komen op de
procedure van het beroep in de zaak van De Capitani tegen de Raad4 op het terrein van EU-transparantie en of het kabinet voornemens zou zijn om te interveniëren.
Uw Kamer is vervolgens schriftelijk geïnformeerd over het besluit van het kabinet
om te interveniëren in deze zaak van De Capitani tegen de Raad aan de zijde van De
Capitani.5 Daarin heeft het kabinet ook aangegeven dat naast Nederland ook Zweden, België en
Finland aan de zijde van De Capitani zouden interveniëren.
Recent heeft er een nieuwe ontwikkeling plaatsgevonden. Op 25 januari jl. heeft het
Gerecht van de Europese Unie uitspraak gedaan, waarbij De Capitani in het gelijk is
gesteld.6 De zaak betrof de weigering van de Raad om bepaalde door De Capitani gevraagde wetgevingsdocumenten
van de Raad inzake een lopende wetgevingsprocedure openbaar te maken. Deze documenten
dienden ter bespreking in de Raadswerkgroep (het betroffen zgn. WK-documenten, ofwel
Working Documents) en bevatten onder meer voorgestelde amendementen van lidstaten. Het Gerecht oordeelde
dat het besluit om openbaarmaking te weigeren moet worden vernietigd. Volgens het
Gerecht ging de uitzonderingsgrond uit de Eurowob7 ter bescherming van het besluitvormingsproces niet op, omdat niet is aangetoond dat
openbaarmaking het besluitvormingsproces daadwerkelijk en concreet ondermijnt. In
zijn uitspraak heeft het Gerecht verduidelijkt dat WK-documenten ook onderdeel vormen
van het gewone wetgevingsproces.
Het feit dat het gaat om documenten van technische aard en dat uiteindelijke besluitvorming
niet op raadswerkgroep-niveau kan plaatsvinden is volgens het Gerecht irrelevant voor
de beoordeling of openbaarmaking geweigerd kan worden op basis van de bescherming
van het besluitvormingsproces. Het Gerecht gaat echter niet mee in de stelling van
De Capitani dat het EU-recht een onvoorwaardelijk recht op toegang tot wetgevingsdocumenten
meebrengt.
Deze uitspraak past binnen de reeds bestaande jurisprudentie waarin het belang van
transparantie in het EU-besluitvormingsproces wordt benadrukt. De uitspraak komt overeen
met de Nederlandse positie dat sprake was van ongerechtvaardigde weigering. Daarmee
past deze uitspraak en de Nederlandse interventie goed binnen de Nederlandse inzet
op het moderniseren van EU-wetgevingstransparantie.8 Het is nog niet bekend of de Raad hoger beroep zal instellen bij het EU-Hof tegen
de uitspraak van het Gerecht. Als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen wordt uw Kamer
daarover geïnformeerd.
Toezegging ambtsbericht Iran
Tijdens het Commissiedebat RAZ en rechtsstatelijke ontwikkelingen in de Europese Unie
van 1 februari jl. zegde de Minister van Buitenlandse Zaken toe terug te komen op
het ambtsbericht van Iran. Het laatste algemeen ambtsbericht Iran dateert van mei
2022. Sinds medio september 2022 vinden in Iran grootschalige protesten plaats, die
door de Iraanse autoriteiten met geweld worden onderdrukt. Naar aanleiding van deze
ontwikkelingen is besloten om een nieuw ambtsbericht te laten opstellen. Dat zal deze
zomer gereed zijn en zoals gebruikelijk gepubliceerd worden op rijksoverheid.nl.
Uitvoering motie Koole c.s.
Op 14 oktober 2022 is uw Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de communicatiestrategie
om de Nederlandse burgers actief en evenwichtig te informeren over de Europese Unie,
zoals gesteld in motie van het lid Koole c.s.9. Het is de ambitie van het kabinet om nieuwe burgerdialogen en een bijbehorende communicatiecampagne
te organiseren. Om uitvoering te geven aan deze plannen, is het kabinet een gunning
onder een raamovereenkomst gestart. Tijdens dit traject werden eisen gesteld die in
verhouding staan tot de opdracht en de grootte daarvan (proportionaliteitsbeginsel).
De voorstellen van verschillende communicatiebureaus die vervolgens in de gunningsprocedure
ontvangen werden, bleken niet te voldoen aan deze (kwalitatieve) eisen en gunningscriteria.
Hierdoor heeft er geen gunning plaatsgevonden en loopt de uitvoering van het kabinet
enige vertraging op. Het is de verwachting dat de burgerdialogen en bijhorende informatiecampagne
na de zomer van dit jaar kunnen beginnen. Verder blijft het kabinet werken aan het
ontwikkelen van communicatiemiddelen om de Nederlandse burger te betrekken bij en
te informeren over de EU.
Gesprekken met president Biden en Commissievoorzitter von der Leyen
Zoals op 26 januari jl. verzocht door de Vaste Kamercommissie Europese Zaken informeren
we de Kamer via deze weg over de gesprekken tussen Minister-President Rutte met president
Biden tijdens zijn bezoek aan Washington op 16 en 17 januari jl. en met Commissie
voorzitter Ursula von der Leyen op 24 januari jl. in Brussel.
In Washington heeft Minister-President Rutte de belangrijke stappen verwelkomd die
de VS heeft gezet met de Inflation Reduction Act (IRA) in de concretisering van de Amerikaanse klimaatambities. Het kabinet vindt het
belangrijk dat de EU en de VS elkaar in de groene transitie versterken en is voorstander
van een ambitieuze groene handelsagenda, inclusief de intensivering van EU-VS samenwerking
op het gebied van duurzaamheid. Tegelijkertijd is er, conform de Nederlandse inzet,
ook aangegeven dat het van belang is dat een gelijk speelveld behouden blijft en discriminatoire
elementen van de IRA geadresseerd worden in de EU-VS dialoog.10
Tijdens het gesprek met Commissievoorzitter Von der Leyen is onder andere het Europese
concurrentievermogen aan bod gekomen. De Minister-President heeft de speech van de
Commissievoorzitter in Davos op 17 januari jl. verwelkomd en steunt de ambitie om
koploper te blijven in de groene transitie en schone technologieën. Ook heeft hij
de Nederlandse inzet uitgedragen zoals beschreven in de geannoteerde agenda van de
Europese Raad van 9 februari jl.11 en de kabinetsappreciatie van het voorstel voor een Green Deal Industrial Plan.12 Hierin staat onder andere beschreven dat het kabinet nog niet overtuigd is van de
noodzaak voor nieuwe middelen of instrumenten. Het is met name van belang om te kijken
naar de verbetering van de inzet van bestaande middelen en instrumenten en de toegang
tot financiering voor het bedrijfsleven, zonder af te doen aan de bestaande fondsen
die reeds een belangrijke bijdrage leveren aan het Nederlandse en Europese concurrentievermogen.
Het kabinet vindt het positief dat de Commissie in haar mededeling in eerste instantie
met name inzet op het gebruik van bestaande middelen en instrumenten, zoals RePowerEU,
InvestEU en het innovatiefonds en zal concrete voorstellen voor versnelling en betere
benutting van deze fondsen constructief bezien.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken