Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht (Kamerstuk 33118-240)
2022D51456 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over het ontwerpbesluit tot wijziging
van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht in verband
met de actualisatie van de energiebesparingsplicht (Kamerstuk 33 118, nr. 240).
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Deze leden
steunen het besluit van de Minister om de bestaande plicht tot het treffen van alle
energiebesparende maatregelen te actualiseren. Zij vinden het belangrijk dat er wordt
ingezet op energiebesparing, zeker ten tijde van een energiecrisis. Bovendien geldt
dat maatregelen die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend over het algemeen
relatief makkelijk kunnen worden genomen. Wel hebben de leden van de VVD-fractie nog
enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe deze nieuwe verplichtingen werken in de praktijk.
Wat gebeurt er als bedrijven en instellingen maatregelen op het gebied van hernieuwbare
energie niet kunnen treffen, omdat er bijvoorbeeld geen ruimte is op het stroomnet?
Worden de bedrijven en instellingen dan vrijgesteld van de verplichting? Welke andere
situaties kunnen zich voordoen waarin het voor een bedrijf of instelling onmogelijk
is om de verplichte maatregelen te treffen ondanks dat deze in theorie binnen vijf
jaar zouden kunnen worden terugverdiend en leidt tot CO2-reductie? Is de Minister voornemens om voor al deze situaties een hardheidsclausule
in te bouwen? Daarnaast vinden deze leden het belangrijk dat bedrijven en instellingen
de ruimte krijgen en houden om te kiezen voor de meest efficiënte of gewenste verduurzamingsmethode.
Ze moeten zelf kunnen bepalen of ze kiezen voor waterstof, aardwarmte, zonnepanelen
et cetera. Hoe wordt hier in de energiebesparingsplicht rekening mee gehouden? Welke
keuzevrijheid hebben bedrijven en instellingen nog? Hoe wordt er voorkomen dat bedrijven
en instellingen bijvoorbeeld massaal kiezen voor zon-op-dak omdat dit een maatregel
is die zich mogelijk binnen vijf jaar terugverdient terwijl ons stroomnet dit niet
aankan?
De leden van de VVD-fractie hebben ook kennisgenomen van het voornemen om de doelgroep
van bedrijven en instellingen waarvoor de geactualiseerde energiebesparingsplicht
zal gelden wordt uitgebreid. Hoeveel bedrijven zullen er nu onder de verplichting
vallen? Hoeveel CO2-reductie verwacht de Minister hiermee te kunnen realiseren? Sluiten de afspraken
daarnaast aan bij de afspraken die zijn gemaakt in het glastuinbouwconvenant? Hoe
gaat de Minister bedrijven en instellingen ondersteunen in het uitvoeren van de maatregelen?
Worden de bedrijven en instellingen ook proactief van informatie voorzien?
De leden van de VVD-fractie ondersteunen het plan om toezicht en handhaving ten aanzien
van de geactualiseerde energiebesparingsplicht bij één partij, de omgevingsdiensten,
te leggen. Deze leden hebben kennisgenomen van het extra budget dat is vrijgemaakt
om ervoor te zorgen dat er voldoende capaciteit is bij de omgevingsdiensten. Verwacht
de Minister dat dit voldoende is om ervoor te zorgen dat de omgevingsdiensten goed
toezicht kunnen houden? Zijn er nog andere knelpunten die zich voor kunnen doen, waardoor
de omgevingsdiensten niet in staat zouden zijn goed toezicht te houden? Is de Minister
hierover in gesprek met de omgevingsdiensten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Naar aanleiding
daarvan hebben zij in algemene zin enkele vragen over de aanscherping van de energiebesparingsplicht.
De leden van de D66-fractie hebben uit de antwoorden op eerdere schriftelijke vragen
van het lid Boucke vernomen dat iets meer dan twee derde van de bedrijven rapporteert
over energiebesparing en dat krap vijftien procent volledig voldoet aan de energiebesparingsplicht
(Aanhangsel van de Handelingen 2022/23, nr. 698, antwoorden op vragen 12 en 13). Met de aanscherping van de energiebesparingsplicht
wordt de doelgroep uitgebreid. Hoe zorgt de Minister ervoor dat alle bedrijven binnen
de doelgroep gaat rapporteren? Wanneer verwacht de Minister dat alle bedrijven die
rapporteren volledig voldoen aan de energiebesparingsplicht? Verwacht de Minister
dat de 56 miljoen euro voor handhaving van de energiebesparingsplicht ervoor zal zorgen
dat op 1 juli 2028, vijf jaar na inwerkingtreding van de aangescherpte energiebesparingsplicht,
100% van de doelgroep rapporteert en dat 100% voldoet aan de verplichting? Kan de
Minister toezeggen dat 100% rapporteren en 100% voldoen aan de plicht per 1 juli 2028
een doel is waarop hij zal sturen? Kan hij toezeggen in zijn periodieke rapportages
aan de Kamer terug te komen op dit doel?
De leden van de D66-fractie steunen de uitbreiding van de energiebesparingsplicht
naar de glastuinbouw en bedrijven in het Emissions Trading System (ETS). Deze leden
vernemen dat de Minister momenteel de erkendemaatregelenlijst (EML) herziet. In hoeverre
overweegt de Minister, met het oog op de doelen voor 2030, om de EML uit te breiden
naar maatregelen die zich binnen zeven jaar terugverdienen? Hoeveel CO2-reductie kan worden behaald met het uitbreiden van de EML naar maatregelen met een
terugverdientijd van zeven, tien of vijftien jaar? Welke voordelen en nadelen zouden
hieraan zitten? Welke landen in de Europese Unie (EU) kennen een energiebesparingsplicht
voor maatregelen met een langere terugverdientijd dan vijf jaar? Wat valt daarvan
te leren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Zij hebben
enkele vragen over de uitwerking.
De leden van de SP-fractie lezen dat bedrijven energiebesparende maatregelen met een
terugverdientijd van vijf jaar of minder moeten uitvoeren. Zij vragen de Minister
toe te lichten hoe gecontroleerd wordt welke maatregelen hieronder vallen en wie dat
bepaalt. Deze leden vragen de Minister om te voorkomen dat bedrijven een beroep gaan
doen op een uitzondering, bijvoorbeeld vanwege een unieke situatie, waardoor de plicht
voor hen niet zal gelden. Zij vragen de Minister om duidelijkheid te scheppen over
mogelijke juridische procedures die gaan komen als gevolg van onduidelijkheid van
deze regelgeving en vragen de Minister wat hij doet om dit tot een absoluut minimum
te beperken. Erkent de Minister dat, wanneer onduidelijk is wie vaststelt wat energiebesparende
maatregelen zijn die onder deze regels vallen, dit een lege huls zal zijn? Kan de
Minister reflecteren op het feit dat de energiebesparingsplicht al decennia bestaat
en dat hierop geen handhaving heeft plaatsgehad? Hoe ondervangt dit voorstel de lacunes
van eerder beleid? Deze leden verwachten een uitgebreide reflectie en antwoord.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Zij hebben
enkele vragen over de uitwerking.
De leden van de SP-fractie lezen dat bedrijven energiebesparende maatregelen met een
terugverdientijd van vijf jaar of minder moeten uitvoeren. Zij vragen de Minister
toe te lichten hoe gecontroleerd wordt welke maatregelen hieronder vallen en wie dat
bepaalt. Deze leden vragen de Minister om te voorkomen dat bedrijven een beroep gaan
doen op een uitzondering, bijvoorbeeld vanwege een unieke situatie, waardoor de plicht
voor hen niet zal gelden. Zij vragen de Minister om duidelijkheid te scheppen over
mogelijke juridische procedures die gaan komen als gevolg van onduidelijkheid van
deze regelgeving en vragen de Minister wat hij doet om dit tot een absoluut minimum
te beperken. Erkent de Minister dat, wanneer onduidelijk is wie vaststelt wat energiebesparende
maatregelen zijn die onder deze regels vallen, dit een lege huls zal zijn? Kan de
Minister reflecteren op het feit dat de energiebesparingsplicht al decennia bestaat
en dat hierop geen handhaving heeft plaatsgehad? Hoe ondervangt dit voorstel de lacunes
van eerder beleid? Deze leden verwachten een uitgebreide reflectie en antwoord.
De leden van de SP-fractie constateren dat omgevingsdiensten een belangrijke rol vervullen
voor toezicht en handhaving op de energiebesparingsplicht. Deze leden vragen de Minister
om duidelijk aan te geven op welke wijze de 56 miljoen euro besteed gaat worden om
het toezicht te versterken. Zij vragen de Minister of hierover gesproken is met de
omgevingsdiensten en of de besteding aansluit bij hun behoeften. Deze leden constateren
ook dat er een verschil is tussen de provinciale dan wel gemeentelijke invulling van
de omgevingsdiensten en vragen de Minister om in te gaan op mogelijke regionale verschillen
in toezicht en handhaving. Zij vragen wat de Minister doet om deze verschillen te
voorkomen. De leden van de SP-fractie hebben eerder geconstateerd dat de omgevingsdiensten
vele taken hebben, maar zwaar onder de maat gefinancierd zijn en onvoldoende slagkracht
hebben voor goede controles. Hoe is dit met de 56 miljoen euro te ondervangen, vragen
deze leden.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister welke rol is weggelegd voor netbeheerders
in de uitvoer en de handhaving van de energiebesparingsplicht. Netbeheerders vervullen
een cruciale rol in de energie-infrastructuur en hebben bovendien een belangrijke
informatiepositie met betrekking tot het verbruik van afnemers. Deze leden vragen
de Minister of hij de netbeheerders wil betrekken bij het meten en inzichtelijk maken
welke bedrijven onder de energiebesparingsplicht vallen en hoe de besparing verloopt.
Kan de Minister zijn antwoord toelichten?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om meer duidelijkheid te geven over
de vormgeving van de onderzoeksplicht. Deze leden vragen de Minister wie dit onderzoek
gaat uitvoeren voor alle bedrijven, welk budget hiervoor is en op welke manier geborgd
is dat deze onderzoeken onafhankelijk gebeuren. Zij vragen de Minister bovendien hoe
gegarandeerd wordt dat de maatregelen in het uitvoeringsplan ook uitgevoerd worden.
Erkent de Minister dat hier een falen van intenties van beleid op de loer ligt als
er een welige advieshandel gaat ontstaan waardoor toezichtinstanties juridisch worden
weggeschaakt door bedrijven met voldoende financiële middelen? Kan de Minister zijn
antwoord toelichten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Deze
leden hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister zich inzet om onnodige verlichting,
verwarming en open deuren te ontmoedigen en het vervangen van oude apparaten te stimuleren
door middel van een informatiecampagne. Deze leden vragen in hoeverre deze campagne
ook betrekking heeft op grote kantoorpanden en bedrijvencomplexen. Is de Minister
van mening dat er met dit campagnebeleid optimale besparingswinst geboekt wordt bij
kantoorpanden en bedrijven? Kunnen deze maatregelen niet vallen onder de energiebesparingsverplichting?
Is de Minister ertoe bereid dit te realiseren?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er in samenwerking met de koepelorganisatie
van de omgevingsdiensten een landelijk coördinatieteam wordt opgericht, teneinde het
uitvoeren van toezicht op energiebesparende maatregelen bij grootverbruikers te vergemakkelijken.
Deze leden steunen deze beleidsontwikkeling van harte. Een landelijk coördinatieteam
zal een nuttige aanvulling zijn op de uitbreiding van de energiebesparingsplicht,
daar zij centraal opereren. Zo kan kennis en kunde gedeeld worden. Ten behoeve van
een goede organisatie en functionering van dit coördinatieteam achten deze leden het
van groot belang dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld. Deze leden
refereren hieromtrent aan het door het lid Kröger ingediende amendement (Kamerstuk
36 200 XIII, nr. 19), waarin voor een dergelijk coördinatieteam het bedrag van vijf miljoen euro wordt
begroot. Hoe apprecieert de Minister dit amendement in het licht van dit nieuwe beleidsvoornemen?
De leden van de GroenLinks-fractie zien graag dat de lijst met energiebesparende maatregelen
zo groot mogelijk is. Hiertoe zien deze leden dat de terugverdientijd verhoogd worden.
Er wordt nog steeds een terugverdientijd van vijf jaar gehanteerd. Waarom wordt er
niet een terugverdientijd van zeven jaar of meer gehanteerd?
De leden van de GroenLinks-fractie zien graag dat er bij de handhaving op de energiebesparingsverplichting
bij ETS-bedrijven onderscheid wordt gemaakt tussen generieke en processpecifieke processen,
zoals ook in de motie-Van der Lee en Erkens (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 41) staat. Hoe wordt dit in deze regeling toegepast?
II Antwoord / reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.