Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 241 Wijziging van de Wet kinderopvang om aanspraak op kinderopvangtoeslag mogelijk te maken voor Oekraïense ontheemden gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan en daarnaast ouders met een partner buiten de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland ook aanspraak op kinderopvangtoeslag te geven
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om Oekraïense ontheemden
aanspraak te laten maken op kinderopvangtoeslag gelet op het recht op toegang tot
de arbeidsmarkt en tevens de aanspraak op kinderopvangtoeslag voor eenieder met een
partner buiten de Europese Unie mogelijk te maken;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.3, tweede lid, onderdeel b, wordt «als bedoeld in artikel 1.5» vervangen
door «als bedoeld in de artikelen 1.5 en 1.5a».
B
In artikel 1.3, tweede lid, onderdeel b, wordt «als bedoeld in de artikelen 1.5 en
1.5a» vervangen door «als bedoeld in artikel 1.5».
C
Na artikel 1.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1.5a
Onverminderd de artikelen 1.5 en 1.6 heeft een ouder die tijdelijk bescherming geniet
als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat hij onder de reikwijdte
valt van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling
van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van
artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar
aanleiding daarvan (PbEU 2022, L 71/1) of een verlenging van dat besluit, aanspraak
op kinderopvangtoeslag.
D
Artikel 1.5a vervalt.
E
Artikel 1.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het derde, negende en elfde lid, vervalt «in Nederland, een andere
lidstaat of Zwitserland woont, en».
2. In het derde lid, onderdeel a, vervalt «in Nederland of op het continentaal plat,
in een andere lidstaat of in Zwitserland».
3. In onderdeel b van het derde, negende en elfde lid, wordt «vastgesteld krachtens
de wetgeving van een andere lidstaat of Zwitserland» vervangen door «vastgesteld krachtens
de wetgeving van een ander land».
4. In het zesde lid vervalt onderdeel a, onder vernummering van de onderdelen b en c
tot a en b.
5. In het achtste lid vervalt «in Nederland, een andere lidstaat of Zwitserland woont
en».
6. In onderdeel a van het negende en elfde lid, vervalt «in Nederland of op het continentaal
plat, in een andere lidstaat of in Zwitserland,».
7. In het tiende lid vervalt «de partner in Nederland, een andere lidstaat of Zwitserland
woont en».
F
In artikel 1.6a wordt «In afwijking van de artikelen 1.5 en 1.6» vervangen door «In
afwijking van de artikelen 1.5, 1.5a en 1.6».
G
In artikel 1.6a wordt «In afwijking van de artikelen 1.5, 1.5a en 1.6» vervangen door
«In afwijking van de artikelen 1.5 en 1.6».
H
Artikel 1.6b wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst van het eerste lid vervalt de aanduiding «1.».
2. Het tweede lid vervalt.
I
Na artikel 3.2b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.2c
In afwijking van artikel 1.3, tweede lid, aanhef en onderdeel b, heeft een ouder die
als gevolg van de Wet van [datum] tot wijziging van de Wet kinderopvang om aanspraak
op kinderopvangtoeslag mogelijk te maken voor Oekraïense ontheemden gelet op het Uitvoeringsbesluit
van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden
uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli
2001, en ouders met een partner buiten de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte
of Zwitserland ook aanspraak op kinderopvangtoeslag te geven (Stb. 20.., ...) aanspraak
op kinderopvangtoeslag, over de periode van 4 maart 2022 tot en met de inwerkingtredingsdatum
van die wet aanspraak op kinderopvangtoeslag, indien de aanvraag om kinderopvangtoeslag
uiterlijk op de laatste dag van de kalendermaand die drie kalendermaanden is gelegen
na de inwerkingtredingsdatum van die wet is ingediend.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 4 maart 2022, met
uitzondering van artikel I, onderdelen B, D en G, dat in werking treedt op een bij
koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Staatssecretaris van Financiën,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Tegen |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Tegen |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.