Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 212 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met de technische eenmaking van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Wet technische eenmaking Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 20 oktober 2022
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het
voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
ALGEMEEN
1
1.
Inleiding
1
2.
Opbouw van het wetsvoorstel
2
3.
Adviezen
2
ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten
in verband met de technische eenmaking van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
(hierna: het wetsvoorstel). Gelet op het reduceren van complexiteit, regeldruk en
het streven om het burgerlijk procesrecht te vereenvoudigen, spreken deze leden hun
steun uit voor het wetsvoorstel. Het is voor de rechtspraak, voor procespartijen en
anderen die in de rechtspraktijk te maken krijgen met juridische procedures al lastig
genoeg om in een complex stelsel van het procesrecht hun weg te vinden. Daarom is
het goed voor de rechtspraktijk dat er na inwerkingtreding van het wetsvoorstel nog
maar één versie is van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. De aan het woord
zijnde leden stellen nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en danken de
regering. Zij hebben geen nadere vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij verwelkomen de duidelijkheid die wordt geschept met het samenvoegen van beide
versies. Zij hebben geen vragen over het voorstel.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden
constateren dat het om slechts een technische aanpassing gaat nu de digitalisering
en vereenvoudiging van het civiele procesrecht niet geslaagd is. Deze leden vragen
de regering of in de nabije toekomst nog een hernieuwde poging verwacht kan worden
om het civiele procesrecht te digitaliseren en te vereenvoudigen. Voornoemde leden
vragen tevens welke lessen getrokken worden uit het vastgelopen proces en of in de
toekomst aan de voorkant beter gekeken kan worden naar uitvoeringsproblematiek voordat
overgegaan wordt tot invoering in de praktijk.
2. Opbouw van het wetsvoorstel
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of het wenselijk is om in dit wetsvoorstel
ook de tijdelijke experimentenwet rechtspleging te wijzigen, nu die wet ruimte biedt
om af te wijken van onderdelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor
tijdelijke experimenten in de rechtspraak met het oog op het bevorderen van eenvoudige,
snelle, effectieve en de-escalerende geschilbeslechting.
De leden van de VVD-fractie vragen welke gevolgen de inwerkingtreding van het wetsvoorstel
met zich meebrengt voor procedures die zijn aangevangen voor de inwerkingtreding van
het wetsvoorstel. Kan in dat kader worden toegelicht waarom niet is gekozen voor enige
overgangsrechtelijke bepalingen? Is er geen enkele vraag denkbaar die in de praktijk
kan worden opgeworpen als gevolg van het ontbreken van overgangsrecht?
3. Adviezen
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht
een aantal opmerkingen had bij het wetsvoorstel, en voor zover die opmerkingen strekken
tot technische verbeteringen, zijn deze verwerkt in het wetsvoorstel. Andere opmerkingen
waren volgens de regering kleine inhoudelijke wijzigingen en zijn niet verwerkt in
het wetsvoorstel. Welke inhoudelijke wijzigingen zijn door de Adviescommissie voor
burgerlijk procesrecht voorgesteld, en op welke termijn is de regering voornemens
deze wijzigingen mee te nemen bij de voorbereidingen van een nieuw wetstraject?
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Burger
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
M.C. Burger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.