Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 222 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van verschillende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag (Wet seksuele misdrijven)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
ARTIKEL VII
ARTIKEL VIII
ARTIKEL IX
ARTIKEL X
ARTIKEL XI
ARTIKEL XII
ARTIKEL XIII
ARTIKEL XIV
ARTIKEL XV
ARTIKEL XVI
ARTIKEL XVII
ARTIKEL XVIII
ARTIKEL XIX
ARTIKEL XX
ARTIKEL XXI
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met ontwikkelingen
inzake seksueel grensoverschrijdend gedrag het Wetboek van Strafrecht te moderniseren
door in het Tweede Boek Titel XIV Misdrijven tegen de zeden te vervangen door een
nieuwe Titel XIV Seksuele misdrijven en een aantal misdrijven toe te voegen aan Titel
V Misdrijven tegen de openbare orde en in het Derde Boek in Titel II seksuele intimidatie
en openbare dronkenschap strafbaar te stellen als overtreding tegen de openbare orde
en als gevolg hiervan aanpassingen in een aantal wetten door te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7, tweede lid, onder c, wordt «240b en 242 tot en met 250» vervangen door
«240 tot en met 243 en 245 tot en met 253».
B
Artikel 14b wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Onder gericht zijn tegen of
gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen
wordt voor de toepassing van dit artikel mede begrepen het misdrijf, bedoeld in artikel
252.
2. In artikel 14b, derde lid, tweede zin, wordt «254 en 254a.» vervangen door «254c
en 254d.».
C
In artikel 22b, eerste lid, onder b, wordt «240b, 248a, 248b, 248c en 250.» vervangen
door «252 en 253.».
D
In artikel 38z, eerste lid, onder c, wordt «240b, 248c, 248d, 248e, 250,» vervangen
door «251 tot en met 253,».
E
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onder 2°. komt te luiden:
2°. voor de misdrijven omschreven in de artikelen 245, 246, eerste lid, 247, eerste en
tweede lid, 249, eerste lid, 252 en 253;
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3°. voor de misdrijven omschreven in de artikelen 241, eerste en tweede lid, en 243, eerste
lid, indien het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien
jaren nog niet heeft bereikt.
F
In artikel 71, onder 3°, wordt «de artikelen 240b, eerste lid, 247 tot en met 250,
273f, 284 en 285c, voor zover gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien
jaren nog niet heeft bereikt,» vervangen door «de artikelen 242, 251 en de artikelen
284 en 285c, indien gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren
nog niet heeft bereikt,» en wordt «de artikelen 300 tot en met 303» vervangen door
«de artikelen 300 tot en met 302».
G
Artikel 77d wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de misdrijven omschreven in de artikelen
242 en 251 begaan door een persoon die ten tijde van het begaan van het strafbaar
feit de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt ten aanzien van een persoon die de
leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Het recht tot strafvordering verjaart in twintig jaren voor:
a. misdrijven waarop gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld; en
b. de misdrijven omschreven in de artikelen 245, 246, eerste lid, 247, eerste en tweede
lid, 249, eerste lid, 252 en 253; en
c. de misdrijven omschreven in de artikelen 241, eerste en tweede lid, en 243, eerste
lid, indien het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien
jaren nog niet heeft bereikt.
H
Artikel 77ma, eerste lid, komt te luiden:
1. Een taakstraf wordt niet opgelegd in geval van veroordeling voor een misdrijf waarop
naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld
en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten
gevolge heeft gehad.
I
In artikel 136, eerste lid, wordt «verkrachting» vervangen door «de in artikel 243,
eerste en tweede lid, omschreven misdrijven».
J
In Titel V van het Tweede Boek worden na artikel 151c drie artikelen toegevoegd, luidende:
Artikel 151d
Degene die weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat een visuele weergave als
bedoeld in artikel 239, derde lid, of een voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid
is en die visuele weergave of dat voorwerp:
a. op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, openlijk tentoonstelt of
aanbiedt; of
b. aan iemand, anders dan op verzoek van diegene, toezendt,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de
derde categorie.
Artikel 151e
Degene die een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, of een voorwerp,
waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van
zestien jaren, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een persoon beneden de leeftijd
van zestien jaar wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete
van de vierde categorie.
Artikel 151f
1. Degene die
1°. aan iemand die in kennelijke staat van dronkenschap verkeert, bedwelmende drank verkoopt
of toedient;
2°. iemand beneden de leeftijd van achttien jaren dronken maakt;
3°. iemand door geweld of bedreiging met geweld dwingt tot het gebruik van bedwelmende
drank,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van
de derde categorie.
2. Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
3. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
4. Indien degene die schuldig is aan het misdrijf dit misdrijf in de uitoefening van
een beroep begaat, kan diegene van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
K
Titel XIV van het Tweede Boek komt te luiden:
TITEL XIV SEKSUELE MISDRIJVEN
Artikel 239
1. In deze titel wordt onder degene die met een persoon seksuele handelingen verricht
mede verstaan: degene die een persoon seksuele handelingen laat verrichten met diegene,
met zichzelf of met een derde, dan wel degene die een persoon seksuele handelingen
laat ondergaan door een derde.
2. In deze titel wordt onder degene die met een kind seksuele handelingen verricht mede
verstaan: degene die een kind seksuele handelingen laat verrichten met diegene, met
zichzelf of met een derde, dan wel degene die een kind seksuele handelingen laat ondergaan
door een derde.
3. In deze titel wordt onder visuele weergave mede verstaan: gegevens die geschikt zijn
om een visuele weergave te vormen of een gegevensdrager bevattende gegevens die geschikt
zijn om een visuele weergave te vormen.
Artikel 240
Als schuldig aan schuldaanranding wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
twee jaren of geldboete van de vierde categorie, degene die met een persoon seksuele
handelingen verricht terwijl diegene ernstige reden heeft om te vermoeden dat bij
die persoon daartoe de wil ontbreekt.
Artikel 241
1. Als schuldig aan opzetaanranding wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
zes jaren of geldboete van de vierde categorie, degene die met een persoon seksuele
handelingen verricht terwijl diegene weet dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde opzetaanranding wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste acht jaar of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig
maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld
van of gevolgd door dwang, geweld, of bedreiging.
Artikel 242
Als schuldig aan schuldverkrachting wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
vier jaren of geldboete van de vierde categorie, degene die met een persoon seksuele
handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, terwijl diegene ernstige reden heeft om te vermoeden
dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt.
Artikel 243
1. Als schuldig aan opzetverkrachting wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die met een persoon seksuele
handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, terwijl diegene weet dat bij die persoon daartoe de
wil ontbreekt.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde opzetverkrachting wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich
schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld
van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
Artikel 244
Voor de toepassing van de misdrijven omschreven in de artikelen 240 tot met 243 ontbreekt
bij een persoon in ieder geval de wil tot seksuele handelingen indien diegene in een
staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeert
of een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke
handicap heeft dat deze niet of onvolkomen in staat is een wil te bepalen of kenbaar
te maken omtrent de seksuele handelingen of daartegen weerstand te bieden.
Artikel 245
1. Als schuldig aan aanranding in de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaren
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde
categorie, degene die met een kind in de leeftijd van zestien tot achttien jaren seksuele
handelingen verricht:
a. indien het feit wordt begaan jegens een kind van diegene, jegens een kind dat wordt
verzorgd of opgevoed als behorend tot het gezin van diegene, jegens een kind waarover
diegene het gezag uitoefent of jegens een anderszins aan de zorg, waakzaamheid of
opleiding van diegene toevertrouwd kind of jegens een aan diegene ondergeschikt kind;
b. indien het feit wordt begaan jegens een kind in een bijzonder kwetsbare positie, waaronder
in ieder geval wordt verstaan een bijzonder kwetsbare positie ten gevolge van een
psychische stoornis dan wel verstandelijke of lichamelijke handicap, een situatie
van afhankelijkheid of een staat van lichamelijke of geestelijke onmacht;
c. indien het feit wordt begaan met misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht, met gebruikmaking van giften of beloften van geld of goed of met misleiding;
of
d. indien dat kind zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen
met een derde tegen betaling.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde aanranding in de leeftijdscategorie van zestien
tot achttien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of
geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf
omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang,
geweld of bedreiging.
Artikel 246
1. Als schuldig aan verkrachting in de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaren
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de
vijfde categorie, degene die met een kind in de leeftijd van zestien tot achttien
jaren seksuele handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan
uit het seksueel binnendringen van het lichaam:
a. indien het feit wordt begaan jegens een kind van diegene, van een kind dat wordt verzorgd
of opgevoed als behorend tot het gezin van diegene, van een kind waarover diegene
het gezag uitoefent of van een anderszins aan de zorg, waakzaamheid of opleiding van
diegene toevertrouwd kind of van een aan diegene ondergeschikt kind;
b. indien het feit wordt begaan jegens een kind in een bijzonder kwetsbare positie, waaronder
in ieder geval wordt verstaan een bijzonder kwetsbare positie ten gevolge van een
psychische stoornis dan wel verstandelijke of lichamelijke handicap, een situatie
van afhankelijkheid of een staat van lichamelijk of geestelijk onvermogen;
c. indien het feit wordt begaan met misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht, met gebruikmaking van giften of beloften van geld of goed of met misleiding;
of
d. indien dat kind zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen
met een derde tegen betaling.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde verkrachting in de leeftijdscategorie van zestien
tot achttien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren
of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf
omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang,
geweld of bedreiging.
Artikel 247
1. Als schuldig aan aanranding in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de
vijfde categorie, degene die met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren
seksuele handelingen verricht.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde aanranding in de leeftijdscategorie van twaalf tot
zestien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren en acht
maanden of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het
misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd
door dwang, geweld of bedreiging.
3. Niet strafbaar is degene die als leeftijdsgenoot de in het eerste lid bedoelde gedragingen
begaat in het kader van een gelijkwaardige situatie tussen diegene en dat kind.
Artikel 248
1. Als schuldig aan verkrachting in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de
vijfde categorie, degene die met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren
seksuele handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het
seksueel binnendringen van het lichaam.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde verkrachting in de leeftijdscategorie van twaalf
tot zestien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren
of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf
omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang,
geweld of bedreiging.
3. Niet strafbaar is degene die als leeftijdsgenoot de in het eerste lid bedoelde gedragingen
begaat in het kader van een gelijkwaardige situatie tussen diegene en dat kind.
Artikel 249
1. Als schuldig aan aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie,
degene die met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren seksuele handelingen
verricht.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf
jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste dertien jaren en vier maanden
of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf
omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang,
geweld of bedreiging.
Artikel 250
1. Als schuldig aan verkrachting in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde
categorie, degene die met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren seksuele handelingen
verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen
van het lichaam.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde verkrachting in de leeftijdscategorie beneden twaalf
jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste achttien jaren of geldboete
van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven
in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld
of bedreiging.
Artikel 251
1. Degene die een kind beneden de leeftijd van zestien jaren of een persoon die zich
voordoet als een kind beneden de leeftijd van zestien jaren:
a. indringend mondeling of schriftelijk seksueel benadert op een wijze die schadelijk
te achten is voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren;
b. getuige doet zijn van een handeling of een visuele weergave van seksuele aard of met
een onmiskenbaar seksuele strekking op een wijze die schadelijk te achten is voor
kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren; of
c. een ontmoeting voorstelt voor seksuele doeleinden en enige handeling onderneemt tot
het verwezenlijken van die ontmoeting,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de
vierde categorie.
2. Niet strafbaar is degene die als leeftijdsgenoot de in het eerste lid, aanhef en
onder c, bedoelde gedraging begaat in het kader van een gelijkwaardige situatie tussen
diegene en dat kind, voor zover dat kind ten minste de leeftijd van twaalf jaren heeft
bereikt.
Artikel 252
Degene die een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele
strekking waarbij een kind dat kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft
bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreidt, aanbiedt, openlijk tentoonstelt,
vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert, verwerft, in bezit heeft of zich de toegang
daartoe verschaft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of
geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 253
Degene die opzettelijk een voorstelling bijwoont waarin een kind beneden de leeftijd
van achttien jaren is betrokken of schijnbaar is betrokken bij handelingen van seksuele
aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking dan wel waarin een visuele weergave
als bedoeld in artikel 252 wordt getoond, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 254
1. De op het misdrijf gestelde gevangenisstraf kan met drie jaren worden verhoogd in
de onder a tot en met e omschreven gevallen:
a. indien een in de artikelen 240 tot en met 253 omschreven feit wordt begaan door twee
of meer verenigde personen; of
b. in geval van de artikelen 240 tot en met 243:
1°. indien het feit wordt begaan in de hoedanigheid van ambtenaar, waarmee wordt gelijkgesteld
een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat die in Nederland op door het
volkenrecht toegelaten wijze zijn bediening uitoefent, jegens een persoon die aan
het gezag van de schuldige is onderworpen of aan de waakzaamheid van de schuldige
is toevertrouwd; of
2°. indien de schuldige werkzaam is in een penitentiaire inrichting, een inrichting voor
verpleging van ter beschikking gesteld en of een instelling voor gezondheidszorg of
maatschappelijke zorg en het feit wordt begaan jegens een persoon die aan het gezag
van de schuldige is onderworpen of aan de waakzaamheid van de schuldige is toevertrouwd
die in die inrichting of instelling is opgenomen of wordt behandeld; of
3°. indien de schuldige werkzaam is in de gezondheidszorg of de maatschappelijke zorg
en het feit wordt begaan jegens een persoon die zich voor hulp of zorg tot de schuldige
heeft gewend; of
c. indien van het begaan van één in de artikelen 245 tot en met 253 omschreven feiten
een beroep of gewoonte wordt gemaakt; of
d. indien een in de artikelen 247 tot en met 253 omschreven feit wordt begaan onder de
in artikel 245, eerste lid, onder a of b, omschreven omstandigheden; of
e. indien een in de artikelen 247 tot en met 250 omschreven feit wordt begaan met een
kind dat zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een
derde tegen betaling.
2. De op het misdrijf gestelde gevangenisstraf kan met drie jaren worden verhoogd indien
één van de in de artikelen 241, 243 en 245 tot en met 250 omschreven misdrijven zwaar
lichamelijk letsel tot gevolg heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten
is.
3. Indien één van de in de artikelen 241, 243 en 245 tot en met 250 omschreven misdrijven
de dood tot gevolg heeft, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten
hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
Artikel 254a
1. Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 240 tot en met 253 omschreven
misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde
rechten worden uitgesproken.
2. Indien degene die zich schuldig maakt aan één van de misdrijven omschreven in de
artikelen 240 tot en met 253 het misdrijf in de uitoefening van een beroep begaat,
kan diegene van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
Artikel 254b
Degene die opzettelijk in het openbaar of, indien een persoon daarbij zijns ondanks
tegenwoordig is, op een niet openbare plaats handelingen die aanstotelijk zijn voor
de eerbaarheid verricht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden
of geldboete van de derde categorie.
Artikel 254c
1. Degene die een visuele weergave van een seksuele handeling waarbij een mens en een
dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken verspreidt, openlijk tentoonstelt,
vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert, of in bezit heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2. Indien het in het eerste lid omschreven feit wordt gepleegd door een persoon die
daarvan een beroep of gewoonte maakt, wordt gevangenisstraf van ten hoogste een jaar
of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
Artikel 254d
Degene die seksuele handelingen verricht met een dier of een dier seksuele handelingen
laat verrichten met diegene of met zichzelf of met een derde dan wel een dier seksuele
handelingen laat ondergaan door een derde, wordt gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
L
In artikel 273f, zevende lid, wordt «251» vervangen door «254a».
M
In artikel 285, eerste lid, worden «met verkrachting, met feitelijke aanranding van
de eerbaarheid» vervangen door «met de misdrijven omschreven in de artikelen 241 en
243».
N
In Titel II van het Derde Boek wordt voor artikel 429quater een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 429ter
Degene die in het openbaar een ander indringend seksueel benadert door middel van
opmerkingen, gebaren, geluiden of aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend, vernederend,
kwetsend of onterend is te achten, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie
maanden of geldboete van de derde categorie.
O
In Titel II van het Derde Boek wordt na artikel 430a een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 430b
Hij die zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevindt, wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de eerste categorie.
P
Titel VI van het Derde Boek vervalt.
ARTIKEL II
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 51e, eerste lid, wordt «240b, 247, 248a, 248b, 249, 250,» vervangen door
«240, 241, eerste lid, 242, 245, eerste lid, en 252,».
B
In artikel 67, eerste lid, onder b, wordt «254a, 248d, 248e,» vervangen door «251,
254b, 254c,».
C
Artikel 151da wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 248a, 248b, 249,» vervangen
door «241, 243 en 245 tot en met 250,».
2. In het derde lid wordt «247, 248a, 248b, 249,» vervangen door «241, eerste lid, en
245, eerste lid,».
D
In artikel 160, eerste lid, wordt «verkrachting» vervangen door «verkrachting als
bedoeld in de artikelen 243, 246, 248 en 250».
E
In artikel 167a wordt «245, 247, 248a, 248d of 248e» vervangen door «245 tot en met
248 en 251».
F
Artikel 195g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 248a, 248b, 249,» vervangen
door «241, 243 en 245 tot en met 250».
2. In het derde lid wordt «247, 248a, 248b, 249,» vervangen door «241, eerste lid, en
245, eerste lid,».
G
In artikel 481, tweede lid, wordt «240b, 247, 248a, 248b, 249, 250,» vervangen door
«241, eerste lid, 245, eerste lid, 252,».
H
In artikel 551, eerste lid, wordt «240, 240a, 240b, 248a, 250» vervangen door «151d,
151e, 245 tot en met 250, 252».
I
In artikel 6:4:8, derde lid, wordt «gewelds- en zedenmisdrijven» vervangen door «geweldsmisdrijven
en seksuele misdrijven» en «gewelds- of zedenmisdrijf» door «geweldsmisdrijf of seksueel
misdrijf».
ARTIKEL III
Artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijftiende gedachtestreepje wordt «240b» vervangen door «252».
2. In het negentiende gedachtestreepje wordt «240a, 240b,» vervangen door «151e, 252,».
3. In het twintigste gedachtestreepje wordt «240b, 242 tot en met 250» vervangen door
«240 tot met 243 en 245 tot en met 253».
4. In het vijfentwintigste gedachtestreepje wordt «240, 240a, 240b, 242, 244, 245, 246,
248a, 248d,» vervangen door «151d, 151e, 240 tot en met 243, 245 tot en met 250, 251,
eerste lid, onderdeel b, 252,».
ARTIKEL IV
In artikel 4, vierde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt
«240b tot en met 250» vervangen door «241, 243, en 245 tot en met 253».
ARTIKEL V
In artikel 7, eerste lid, onder b, van de Wet wapens en munitie wordt «242 tot en
met 247, 248f, 249, 250,» vervangen door «241, 243, en 245 tot en met 250,».
ARTIKEL VI
In artikel 3.28, derde lid, onder e, van de Wet natuurbescherming wordt «242 tot en
met 247, 248f, 249, 250,» vervangen door «241, 243, en 245 tot en met 250,».
ARTIKEL VII
In artikel 2, eerste lid, onder b, van de Wet foetaal weefsel wordt «242, 243, 244,
245, 246, 247, 248, 248a, 248b of 249,» vervangen door ««241, 243 en 245 tot en met
250».
ARTIKEL VIII
Artikel 98a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als
volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «251,» vervangen door «254a».
2. In onderdeel b wordt «240b tot en met 247, 248a tot en met 250,» vervangen door «241,
243, 245 tot en met 253,».
ARTIKEL IX
Artikel 1.3.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
ARTIKEL X
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.51b wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
B
In artikel 1.51c wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
ARTIKEL XI
Artikel 4a van de Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
ARTIKEL XII
Artikel 1.20 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt
als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
ARTIKEL XIII
Artikel 4a van de Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
ARTIKEL XIV
Artikel 3 van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
ARTIKEL XV
De Wet op de rechtsbijstand wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel
misdrijf».
B
In artikel 44, vierde lid, wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel
misdrijf».
ARTIKEL XVI
Indien de Wet van 8 juli 2020 tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten
in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet
natuur Omgevingswet) (Stb. 2020, 310) eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, komt artikel VI van deze wet
te vervallen, onder vernummering van de artikelen VII tot en met XXI tot VI tot en
met XX.
ARTIKEL XVII
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 juli 2021 ingediende voorstel van wettot
wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet
dieren met het oog op de versterking en aanvulling van het instrumentarium ten behoeve
van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke sanctionering van dierenmishandeling,
dierverwaarlozing en overtreding van bepalingen inzake dierenwelzijn, dierengezondheid
en het aanhitsen van dieren (Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing) (35 892) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet eerder in werking
is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel
B, van deze wet als volgt gewijzigd: het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor
het eerste lid vervallen.
ARTIKEL XVIII
Indien het bij koninklijke boodschap van 13 december 2021 ingediende voorstel van
wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het zelfstandig strafbaar
stellen van voorbereidingshandelingen met het oog op het plegen van seksueel misbruik
met kinderen (Kamerstukken 35 991) tot wet is of wordt verheven en die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel K, van deze wet,
wordt artikel I, onderdeel K, van deze wet als volgt gewijzigd:
1. Na artikel 250 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 250a
Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft
of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen
247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander
bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete
van de vijfde categorie.
2. In artikel 254, eerste lid, onderdeel d, wordt «de artikelen 247 tot en met 253»
vervangen door «de artikelen 247 tot en met 250 en 251 tot en met 253».
b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel K, van deze wet, komt artikel I
van die wet te luiden:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 250 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 250a
Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft
of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen
247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander
bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete
van de vijfde categorie.
B
In artikel 254, eerste lid, onderdeel d, wordt «de artikelen 247 tot en met 253» vervangen
door «de artikelen 247 tot en met 250 en 251 tot en met 253».
ARTIKEL XIX
Onze Minister van Justitie en Veiligheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding
van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten
van deze wet in de praktijk.
ARTIKEL XX
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL XXI
Deze wet wordt aangehaald als: Wet seksuele misdrijven.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie en Veiligheid,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 23 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Tegen |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Voor |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gündogan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.