Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over update 'Verzorgingsplaats van de Toekomst' (Kamerstuk 31305-361)
2022D40767 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over de update van de conceptvisie voor de herziening van het voorzieningenbeleid
op verzorgingsplaatsen langs Rijkswegen (Kamerstuk 31 305, nr. 361).
De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie, Meedendorp
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
VVD-fractie
2
D66-fractie
3
CDA-fractie
5
GroenLinks-fractie
6
BBB-fractie
6
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Update «Verzorgingsplaats
van de toekomst». Ze hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stukken met betrekking tot
de verzorgingsplaats van de toekomst. De Minister schrijft in de brief dat Nederland
de ambitie heeft om in 2030 de CO2-uitstoot met 55% te reduceren. Deze leden merken op dat dit niet klopt. Nederland
heeft immers de ambitie de CO2-uitstoot met 60% te reduceren als garantie om minstens op 55% reductie in 2030 uit
te komen. Deze leden hebben daarnaast enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie vinden het een positieve zaak dat er aandacht is voor
het toekomstbestendig maken van de verzorgingsplaatsen. Met de veranderingen die plaatsvinden
op het gebied van mobiliteit, energie en klimaat is een dergelijk visietraject nodig.
Het doel is dat de verzorgingsplaats van de toekomst een veilige plek is, die de energietransitie
ondersteunt en waar ruimte blijft voor de reiziger om zichzelf en het voertuig te
verzorgen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennis genomen van de brief en de stukken.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister betreffende
de update «Verzorgingsplaats van de Toekomst». Dit lid wil de Minister bedanken voor
de heldere brief. Wel heeft zij nog een aantal vragen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen dat uit recent onderzoek blijkt dat er in 2030 3.000
tot 9.000 laadpunten op verzorgingsplaatsen nodig zijn. Deze leden willen weten hoeveel
verzorgingsplaatsen er in Nederland zijn en hoeveel laadpunten er op dit moment op
die verzorgingsplaatsen staan. Deze leden willen tevens weten wie de eigenaar is van
deze laadpunten en zien graag een overzicht in percentages. Ook willen deze leden
weten hoe het groeipad voor laadpunten op verzorgingsplaatsen eruit gaat zien tot
2030. Deze leden willen hierbij weten hoeveel laadpunten er aan Fastned zijn vergund,
hoeveel laadpunten hiervan ondertussen zijn geplaatst en hoeveel laadpunten hiervan
nog niet zijn geplaatst. Deze leden willen weten wat de deadline voor Fastned is om
de vergunde laadpunten te plaatsen en wat de gevolgen zijn als Fastned de vergunde
laadpunten niet plaatst.
De leden van de VVD-fractie lezen dat om voldoende laadinfrastructuur te kunnen plaatsen
er vaak extra netcapaciteit nodig is en dat er gestart is met pilots voor het aanvragen
en realiseren van extra netcapaciteit. Deze leden willen weten hoeveel pilots er zijn
gestart en wanneer de uitkomsten van deze pilots naar de Kamer worden gestuurd. Deze
leden willen ook weten hoe het groeipad voor extra netcapaciteit eruit gaat zien tot
2030 en of dit gelijk loopt met het groeipad voor het aantal laadpunten. Ook willen
deze leden weten hoe mkb’ers worden geholpen te investeren in laadinfrastructuur op
verzorgingsplaatsen of tankstations.
De leden van de VVD-fractie willen in het algemeen weten hoe de positie van mkb’ers
wordt gewaarborgd bij veilingen van verzorgingsplaatsen en tankstations. Deze leden
willen hierop graag een uitgebreide reactie.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er versnippering is op verzorgingsplaatsen.
Deze leden willen weten hoe de Minister hiertegen aankijkt. Deze leden willen weten
wie er verantwoordelijk is voor het schoon en veilig houden van verzorgingsplaatsen
als er versnippering is. Deze leden willen hierbij weten of de Minister het ermee
eens is dat, indien iedereen hiervoor verantwoordelijk is, dan eigenlijk niemand verantwoordelijk
is. Ook willen deze leden weten in hoeverre de veiligheid op verzorgingsplaatsen in
het gevaar komt als er versnippering is. Deze leden willen graag een overzicht met
betrekking tot vergunningen voor verzorgingsplaatsen in andere Europese landen en
specifiek of er sprake is van één vergunning voor verzorgingsplaatsen of versnipperde
vergunningen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de als gevolg van versnippering gevoerde
rechtszaken leiden tot vertraging van de energietransitie. Deze leden willen weten
hoe de Minister hiertegen aankijkt. Deze leden willen hierbij weten of de Minister
het ermee eens is dat de energietransitie moet worden versneld en niet moet worden
vertraagd.
De leden van de VVD-fractie lezen dat verzorgingsplaatsen voldoende ruimte moeten
gaan bieden voor een snelle toename van het aantal laadpunten en voor eventuele nieuwe
energievormen. Deze leden willen weten in hoeverre het faciliteren van alle energie-/
brandstofvormen hiermee wordt bedoeld, zoals elektriciteit, waterstof en biobrandstof.
Deze leden willen tevens weten in hoeverre de marktvraag naar alle brandstofvormen
hierbij leidend is. Deze leden willen weten hoe wordt geborgd dat verzorgingsplaatsen
voldoende ruimte moeten blijven bieden voor klassieke brandstof van 2030 tot 2050.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ministerie niet langer afhankelijk wil zijn
van aanvragen, maar bedrijven wil benaderen en actief wil sturen op de energietransitie.
Deze leden willen weten in hoeverre de positie van ondernemers hierbij wordt gewaarborgd.
Deze leden willen hierbij weten hoe de Minister ertegen aankijkt dat ondernemers in
plaats van het ministerie andere bedrijven gaat benaderen als onderaannemers op hun
verzorgingsplaats.
D66-fractie
Bouwsteen 1: Maatschappelijke ontwikkelingen voorzieningen
De leden van de D66-fractie lezen dat in 2030 zo’n 3.000 tot 9.000 laadpalen nodig
zijn, waar 25% van het wagenpark op dat moment zero-emissie is. In hoeverre wordt
hierbij rekening gehouden met ontwikkelingen als de omvang/grootte van accu’s enerzijds
of bijvoorbeeld laadsnelheid van de laadinfrastructuur anderzijds? Hoeveel laadpalen
zijn er nu op en nabij verzorgingsplaatsen en welke instrumenten en ambities heeft
de Minister om dit te realiseren? Zijn de EU-ambities geformuleerd in de Alternative Fuel Infrastructure Regulation (AFIR) hierin meegenomen? Deze leden zijn eveneens benieuwd naar de verwachtingen
en inzet van de Minister met betrekking tot de inzet van waterstof in het wegvervoer.
Ziet de Minister de verzorgingsplaats als een instrument om te sturen op het type
aandrijving (elektrisch of brandstof) die wordt toegepast in het wegverkeer? Deelt
de Minister de opvatting dat elektrisch wegverkeer de voorkeur geniet boven waterstof,
ook in het zware wegtransport (uitzonderingen daargelaten), gezien de energetische
efficiëntie? Zo ja, hoe neemt de Minister dit mee in zijn aanpak? Zo nee, waarom niet?
Bouwsteen 2: Inrichting verzorgingsplaatsen
De leden van de D66-fractie lezen dat om te voorzien in adequate laadinfrastructuur
veelal een netverzwaring is. Deze leden zijn benieuwd in hoeverre is onderzocht of
het lokaal opwekken van energie kan voorzien in de (toekomstige) energievraag van
de verzorgingsplaatsen. Zou het streven niet moeten zijn dat verzorgingsplaatsen zo
veel als mogelijk zelfvoorzienend zijn in hun energiebehoefte? Welke rol kan opslag
van energie hier nog in spelen? In hoeverre wordt hierbij gekeken hoe verzorgingsplaatsen
kunnen dienen als (flexibele) buffers of kunnen helpen bij het verlichten van het
energienet bij congestie? Hoe houdt de Minister rekening met de toekomstige energievraag,
bijvoorbeeld in 2050, bij het realiseren van netaansluitingen op de korte termijn?
Welk afbouwpad ziet de Minister voor fossiele verzorgingsplaatsen? Is hij bereid de
verstrekking van vergunningen hiertoe in te zetten? Is hij bereid de inrichting van
verzorgingsplaatsen (duurzame voorzieningen eenvoudiger te bereiken en zichtbaarder
dan fossiele voorzieningen) hiervoor in te zetten?
Bouwsteen 3: Marktordening en concurrentie
De leden van de D66-fractie lezen over het onderzoek naar verschillende varianten
voor de verzorgingsplaatsen. Deze leden maken zich zorgen dat een alles-in-éénaanpak
de energietransitie mogelijk belemmert, omdat het juist fossiele bedrijven zijn die
hier veelal kans op maken. Hoe weegt de Minister deze opvatting? Welke instrumenten
heeft hij om ook het laadproduct, als onderdeel van een dergelijke variant, zo ambitieus
mogelijk te stimuleren? Ziet de Minister ook meerwaarde om, bijvoorbeeld in eerste
instantie als pilot, te starten met uitsluitend zero-emissieverzorgingsplaatsen? Daar
waar dit veilig kan, kan dit bijdragen aan het versnellen van de energietransitie,
is de opvatting van deze leden. Deelt de Minister deze opvatting? Vindt de Minister
het daarom ook verstandig het laadproduct separaat aan te bieden, naast de overige
diensten? Is de Minister voornemens vast te houden aan de regel dat niet twee naast
elkaar gelegen stations van dezelfde aanbieder mogen zijn? Hoe houdbaar is dat in
het licht van mogelijk verschillende aanbieders per kavel? Vindt de Minister dat billijk
richting nieuwe aanbieders die onder een oude systematiek een positie hebben opgebouwd
die mogelijk straks strijdig is met de nieuwe praktijk?
Bouwsteen 4: Juridische inbedding
De leden van de D66-fractie lezen over de juridische complexiteit van de verschillende
dilemma’s. Zij vragen de Minister wat zijn streven is voor het effectueren van het
nieuwe verzorgingsplaatsenbeleid en wanneer deze juridische toetsing gereed is.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen welke rol waterstof gaat spelen in het toekomstbestendig
maken van de verzorgingsplaatsen. Welke ruimte en visievorming vinden er plaats in
dit visietraject op het gebied van waterstof? Welke ruimte nemen waterstoftankstations
in op verzorgingsplaatsen over vijf en tien jaar?
Deleden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de veiligheidsoverwegingen op en rondom
verzorgingsplaatsen, rondom verschillende soorten veiligheid zoals verkeersveiligheid,
maar ook veiligheid bij het tanken en overvallen op tankstations. Welke veiligheidsaspecten
spelen nu nadrukkelijker dan vroeger? Welke veiligheidsaspecten spelen vermoedelijk
over tien of twintig jaar sterker dan vandaag de dag? Hoe wordt op dat soort ontwikkelingen
ingespeeld? Welke criteria hanteert het ministerie?
De leden van de CDA-fractie vragen ook welke plek logistiek laden krijgt in het verzorgingsplaatsenbeleid.
Logistiek laden vergt meer van het elektriciteitsnet dan regulier laden voor personenvervoer.
Vroegtijdige duidelijkheid over de opgave per verzorgingsplaats is daarom cruciaal
om ervoor te zorgen dat netbeheerders kunnen anticiperen op eventuele netuitbreidingen.
De leden van de CDA-fractie hebben ook vragen over de snelheid van de transitie voor
personenvervoer. Er komen nu pilots, maar de uitrol zal veel sneller moeten. Hoe gaat
het ministerie de uitrol van laadinfrastructuur voor personenvervoer op verzorgingsplaatsen
versnellen en opschalen? Bij verzorgingsplaatsen langs rijkswegen zou het wellicht
kunnen helpen als het Rijk (via Rijkswaterstaat) opdrachtgever wordt van één netaansluiting
per verzorgingsplaats. Alle partijen die laadinfrastructuur willen bouwen op een verzorgingsplaats
kunnen zo zonder zelf een aanvraag te doen op dit enkele «stopcontact op land» worden
aangesloten. Hoe dit concreet werkt, wordt nu nog in een pilot uitgewerkt. Een zo
uitgebreid mogelijke toepassing hiervan zou zorgen bij marktpartijen over netcapaciteit
kunnen weghalen, als zij laadinfra willen uitrollen. Deze leden vragen hoe het ministerie
kijkt naar het idee dat Rijkswaterstaat bij alle verzorgingsplaatsen een rol speelt
als opdrachtgever van een «stopcontact op land».
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd hoe concessies in de toekomst worden georganiseerd.
Worden tank- en laaddiensten bijvoorbeeld in één concessie gebundeld? Deze leden zijn
ook benieuwd hoe concurrentie tussen tussen verzorgingsplaatsen voor zero-emissie
tank- en laaddiensten zal worden georganiseerd, Hoe worden bovendien concessietermijnen
gestroomlijnd, om zo een uitfaseringsstrategie voor fossiel te realiseren, veiligheid
te borgen en ruimte te creëren voor zero-emissie opties?
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd hoe de Minister aankijkt tegen veilingen
als verdelingsmechanisme. Hoe kijkt de Minister naar zorgen bij bestaande aanbieders
dat de nieuwkomers in de laadmarkt vooral grote oliebedrijven zijn, die met winsten
uit de brandstofverkoop de laadmarkt kopen? Op welke manier kan voorkomen worden dat
hier een race naar de bodem wordt ingezet? Hoe kijkt de Minister aan tegen een verdeling
op basis van criteria, de vergelijkende toets? Hoe worden deze zorgen van bestaande
aanbieders in balans gebracht met het feit dat voor de energietransitie ook de medewerking
van grote bedrijven inclusief oliebedrijven nodig is en zal zijn?
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of er een overgangsregeling komt met een
restwaardevergoeding voor overdraagbare investeringen voor elektrisch laden. Dit kan
van belang zijn voor de investeringszekerheid. Komt er daarnaast een verplicht onderzoek
naar koppelkansen met grootschalige opwek en opslag per verzorgingsplaats?
GroenLinks-fractie
Voor de leden van de GroenLinks-fractie tellen vooral twee ontwikkelingen zwaar. Ten
eerste schiet het aantal en de kwaliteit van truckstops geschikt voor langer verblijf
flink tekort. Internationale chauffeurs moeten op een menswaardige manier hun rusttijden
kunnen doorbrengen in Nederland en daarvoor moeten we voldoende voorzieningen van
voldoende kwaliteit kunnen bieden. Het kan niet zo zijn dat het beleid vooral bestaat
uit het bestrijden van overlast, terwijl er geen alternatief is.
De leden van de GroenLinks-fractie benadrukken ten tweede, voor de iets langere termijn,
maar bestuurlijk en ruimtelijk complexer, dat de uitrol voor de laadinfrastructuur
voor elektrisch vervoer van groot belang is voor de transitie. Waar de meeste mensen
hun auto thuis opladen of, beter nog, op het parkeerterrein van de baas, zijn voor
lange reizen ook voldoende laadplekken langs de snelweg nodig. Voor internationaal
zwaar verkeer is dat zelfs onontbeerlijk, terwijl het aanbod nu vrijwel ontbreekt.
De geschiedenis van Fastned is wellicht een klassiek voorbeeld van hoe de overheid
faalde in het accommoderen van de toekomst. Bestaande belangen en de oude, fossiele
marktordening zijn onvoldoende doorbroken waardoor de elektrificatie en daarmee het
vertrouwen van de consument en van investeerders in elektrificatie schade opliep.
Deze leden willen graag weten of hieruit voldoende lessen zijn getrokken. Hoe wordt
voorkomen dat de bestaande fossiele marktorde de vooruitgang blijft tegenhouden? Hoe
wordt voorkomen dat nieuwe toetreders worden geweerd? Gaat het lukken om het netwerk
op tijd op orde te krijgen, zodat er ook voldoende laadstroom beschikbaar is? Wordt
de benzinewet zo gewijzigd dat duurzaamheid voortaan leidend is bij concessies en
aanbestedingen? Moeten brandstofdiensten niet los worden aangeboden naast koffie,
broodjes en andere diensten? En wat zijn de (contractuele) risico’s voor de overheid
of de dienstverlening aan reizigers, als de vraag naar fossiele brandstoffen afneemt?
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie leest in de brief van de Minister dat verzorgingsplaatsen
een rol spelen in de energietransitie, waarbij de verzorgingsplaatsen voldoende ruimte
moeten bieden voor laadpalen en eventuele nieuwe en innovatieve energievormen. Kan
de Minister aangeven om welke innovatieve en nieuwe energievormen het gaat en waar
het ministerie rekening mee houdt? En is er goed inzichtelijk of de extra laadpalen
op verzorgingsplaatsen praktisch mogelijk zijn, gezien de overbelasting van het energienetwerk
en de ambities om in 2050 100% emissieloos te zijn, als het op vervoer aankomt? En
worden in dit licht de uitkomsten van de pilots voor het aanvragen en realiseren van
netcapaciteit gedeeld?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.