Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 216 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2023)
ARTIKEL I ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
ARTIKEL II ALGEMENE NABESTAANDENWET
ARTIKEL III ALGEMENE OUDERDOMSWET
ARTIKEL IV BURGERLIJK WETBOEK BES
ARTIKEL V PARTICIPATIEWET
ARTIKEL VI POLITIEWET 2012
ARTIKEL VII REMIGRATIEWET
ARTIKEL VIII WET ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING BES
ARTIKEL IX WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES
ARTIKEL X WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS
ARTIKEL XI WET AMBTENAREN DEFENSIE
ARTIKEL XII WET ARBEID VREEMDELINGEN
ARTIKEL XIII WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN
ARTIKEL XIV WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN
ARTIKEL XV WET INBURGERING 2021
ARTIKEL XVI WET KINDERBIJSLAGVOORZIENING BES
ARTIKEL XVII WET KINDEROPVANG
ARTIKEL XVIII WET OP HET ALGEMEEN VERBINDEND EN HET ONVERBINDEND VERKLAREN VAN BEPALINGEN
VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
ARTIKEL XIX WET OP HET KINDGEBONDEN BUDGET
ARTIKEL XX WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN
ARTIKEL XXI WET WERKEN NA DE AOW-GERECHTIGDE LEEFTIJD
ARTIKEL XXII WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING
ARTIKEL XXIII ZIEKTEWET
ARTIKEL XXIV OVERGANGSRECHT ARTIKEL 1614CA VAN BOEK 7A VAN HET BURGERLIJK WETBOEK
BES
ARTIKEL XXV SAMENLOOP
ARTIKEL XXVI INWERKINGTREDING
ARTIKEL XXVII CITEERTITEL
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan
te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en enkele andere ministeries;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET
In artikel 17a, elfde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, wordt «geheel of gedeeltelijke
kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
ARTIKEL II ALGEMENE NABESTAANDENWET
In artikel 39, elfde lid, van de Algemene nabestaandenwet, wordt «geheel of gedeeltelijke
kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
ARTIKEL III ALGEMENE OUDERDOMSWET
In artikel 17c, twaalfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, wordt «geheel of gedeeltelijke
kwijt te schelden» vervangen door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
ARTIKEL IV BURGERLIJK WETBOEK BES
Artikel 1614ca van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt na «vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum
van bevalling,» ingevoegd «of vanaf tien weken voor die dag indien het een zwangerschap
van meer dan een kind betreft,» en wordt na «uiterlijk vier weken voor de dag na de
vermoedelijke datum van bevalling» toegevoegd «of uiterlijk acht weken voor die dag
indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft».
2. Aan het derde lid wordt toegevoegd «, of, indien het een zwangerschap van meer dan
een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen».
3. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Als een kind tijdens het bevallingsverlof vanwege zijn medische toestand in een ziekenhuis
is opgenomen, wordt het bevallingsverlof verlengd met het aantal opnamedagen, te rekenen
vanaf de achtste dag van opname tot en met de laatste dag van het bevallingsverlof
tot een maximum van tien weken. De in de eerste zin bedoelde verlenging van het bevallingsverlof
is uitsluitend van toepassing voor zover de ziekenhuisopname langer duurt dan het
aantal dagen waarmee het bevallingsverlof als gevolg van de werkelijke datum van bevalling
op grond van het tweede lid wordt verlengd.
ARTIKEL V PARTICIPATIEWET
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10d, zevende lid, wordt «in het voorafgaande jaar en de aanspraak op vakantiebijslag
op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen
door «en de aanspraak op vakantiebijslag op grond van artikel 15 van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag in de periode van 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar
tot en met 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de loonkostensubsidie opnieuw wordt
vastgesteld,».
B
In artikel 18a, eerste tot en met vijfde lid, wordt «of 36b, tweede lid,» telkens
vervangen door «of 36b, vierde lid,».
C
In artikel 36b, eerste lid, wordt «de hoogte» vervangen door «de minimale hoogte».
ARTIKEL VI POLITIEWET 2012
Artikel 48n, derde lid, van de Politiewet 2012 komt te luiden:
3. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang
heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft
voor de periode, genoemd in artikel 48m, eerste lid, onderdeel a, de in het eerste
lid genoemde termijn van dertien weken gelden.
ARTIKEL VII REMIGRATIEWET
De Remigratiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, derde lid, en artikel 11, eerste lid, wordt «artikel 36 of 43 van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door «artikel 36 of 43, eerste
tot en met vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering».
B
In artikel 6b, tiende lid, wordt «geheel of gedeeltelijke kwijt te schelden» vervangen
door «geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden».
ARTIKEL VIII WET ALGEMENE OUDERDOMSVERZEKERING BES
De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10 wordt na «Onze Minister» toegevoegd «door middel van een door Onze Minister
beschikbaar gesteld aanvraagformulier».
B
Aan artikel 35, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen
van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer
dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend
dan wel van hem bekend is.
ARTIKEL IX WET ALGEMENE WEDUWEN- EN WEZENVERZEKERING BES
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «Onze Minister» toegevoegd «door middel van een door Onze
Minister beschikbaar gesteld aanvraagformulier».
2. Het derde lid vervalt.
B
Aan artikel 36, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten minste de naam en de voornamen
van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd en het identificatienummer
dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de Belastingwet BES is toegekend
dan wel van hem bekend is.
ARTIKEL X WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS
Aan artikel 15, tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs
wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen, voor zover de persoonlijke
levenssfeer van de betrokken werknemers of werkzoekenden hierdoor niet onevenredig
wordt geschaad.
ARTIKEL XI WET AMBTENAREN DEFENSIE
Artikel 12q, elfde lid, van de Wet ambtenaren defensie komt te luiden:
11. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang
heeft genomen voor het op grond van het negende lid vast te stellen tijdstip blijft
voor de periode, genoemd in het zesde lid, onderdeel a, de in het negende lid genoemde
termijn van dertien weken gelden.
ARTIKEL XII WET ARBEID VREEMDELINGEN
In artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt «Onze
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door «Onze Minister».
ARTIKEL XIII WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2:16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Arbeid verricht bij wijze van sociale werkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 of
3 van de Wet sociale werkvoorziening wordt buiten beschouwing gelaten.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het tweede lid voor onbeperkte duur
toepassing vindt ten aanzien van bij die ministeriële regeling te bepalen groepen
jonggehandicapten.
B
Artikel 3:19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Arbeid verricht bij wijze van sociale werkvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 2 of
3 van de Wet sociale werkvoorziening wordt buiten beschouwing gelaten.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het tweede lid voor onbeperkte duur
toepassing vindt ten aanzien van bij die ministeriële regeling te bepalen groepen
jonggehandicapten.
ARTIKEL XIV WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de premieplichtige ook belastingplichtig is voor de inkomstenbelasting en
de volgens artikel 8.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met inachtneming van artikel
2.7, eerste lid, tweede en derde zin, van die wet, berekende heffingskorting voor
de inkomstenbelasting niet volledig kan worden verrekend met de volgens artikel 2.7,
eerste lid, eerste zin, van die wet verschuldigde inkomstenbelasting, na toepassing
van regelingen ter voorkoming van dubbele belasting, wordt het bedrag van de verschuldigde
premie voor de volksverzekeringen ook met dat niet verrekende deel verminderd.
B
Artikel 117b, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt «artikel 62, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen»
vervangen door «artikel 62, vijfde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen».
2. In onderdeel f wordt «artikel 62, derde lid» vervangen door «artikel 62, vijfde lid,
van die wet».
ARTIKEL XV WET INBURGERING 2021
Aan artikel 14 van de Wet inburgering 2021 worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Het college verleent de inburgeringsplichtige ontheffing van het afleggen van de
leerbaarheidstoets, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, indien de inburgeringsplichtige:
a. een visuele beperking heeft;
b. een auditieve beperking heeft, en niet in staat wordt geacht de leerbaarheidstoets
af te leggen.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot het zesde lid.
ARTIKEL XVI WET KINDERBIJSLAGVOORZIENING BES
Na artikel 14 van de Wet kinderbijslagvoorziening BES wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 14a. Inlichtingenverplichting
1. Een ieder is verplicht aan Onze Minister door hem gevraagde inlichtingen te geven
in het kader van deze wet. De door Onze Minister verlangde inlichtingen omvatten ten
minste de naam en de voornamen van de persoon van wie de inlichtingen worden gevraagd
en het identificatienummer dat hem op grond van artikel 8.86, negende lid, van de
Belastingwet BES is toegekend dan wel van hem bekend is.
2. De inlichtingen moeten desgevraagd schriftelijk worden verstrekt binnen een door
Onze Minister schriftelijk te stellen termijn.
3. Een ieder is verplicht om aan Onze Minister desgevraagd inzage te verlenen van boeken,
bescheiden en andere informatiedragers, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering
van deze wet.
ARTIKEL XVII WET KINDEROPVANG
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.50, vijfde lid, wordt «het derde lid, onderdeel e» vervangen door «het
derde lid, onderdeel f».
B
Na artikel 1.58 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1.58a
1. In afwijking van artikel 1.58, eerste lid, kan een houder van kindercentra of van
gastouderbureaus een gecombineerde oudercommissie instellen indien de houder in hetzelfde
of een aangrenzend gebouw meer dan een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert.
2. Op een gecombineerde oudercommissie zijn de artikelen 1.58, tweede tot en met zesde
lid, 1.59 en 1.60 van deze wet van overeenkomstige toepassing.
3. Een gecombineerde oudercommissie bestaat in elk geval uit een afzonderlijke ouder
per kindercentrum of gastouderbureau.
4. Onverminderd artikel 1.59, vierde lid, is voor een beslissing van een gecombineerde
oudercommissie een meerderheid van stemmen nodig per kindercentrum of gastouderbureau.
C
Artikel 1.62, derde lid, komt te luiden:
3. Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder in redelijkheid jaarlijks
bij ten minste 50% van de geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang en ten
minste eens per drie jaar bij iedere geregistreerde voorziening voor gastouderopvang
per gemeente of de exploitatie in overeenstemming is met de bij of krachtens de artikelen
1.47, eerste lid, 1.48d, tweede en derde lid, en 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels.
ARTIKEL XVIII WET OP HET ALGEMEEN VERBINDEND EN HET ONVERBINDEND VERKLAREN VAN BEPALINGEN
VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
Aan artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het
onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten, wordt
telkens toegevoegd «Indien dit niet mogelijk is, worden gegevens slechts opgenomen,
voor zover de persoonlijke levenssfeer van betrokkene hierdoor niet onevenredig wordt
geschaad.»
ARTIKEL XIX WET OP HET KINDGEBONDEN BUDGET
In artikel 1, vijfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget wordt «voor een kind
dat rechtmatig in Nederland verblijf houdt» vervangen door «voor een kind dat geen
vreemdeling is of dat rechtmatig verblijf houdt».
ARTIKEL XX WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN
Artikel 42 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt
gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «alle gegevens» ingevoegd «, waaronder het burgerservicenummer,
bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer,
en gegevens over gezondheid in de zin van artikel 9 van de Algemene verordening gegevensbescherming,».
2. Onder vernummering van het tweede lid tot het vierde lid worden twee leden ingevoegd,
luidende:
2. De Nederlandse Arbeidsinspectie kan de gegevens, bedoeld in het eerste lid, verwerken
voor de uitoefening van haar taak, bedoeld in hoofdstuk 7.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met
betrekking tot de verstrekking en verwerking van gegevens over gezondheid.
ARTIKEL XXI WET WERKEN NA DE AOW-GERECHTIGDE LEEFTIJD
Artikel VIIIa, vierde lid, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd komt te
luiden:
4. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang
heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft
het in dat lid genoemde tijdvak van dertien weken gelden.
ARTIKEL XXII WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING
Artikel 475da van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «Indien de beslagvrije voet gelijk is aan het voor de desbetreffende
leefsituatie in het eerste lid opgenomen bedrag en de geëxecuteerde woonkosten heeft»
vervangen door «Indien de geëxecuteerde woonkosten heeft» en wordt «doch ten hoogste
zes maanden» vervangen door «doch ten hoogste gedurende een bij ministeriële regeling
van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen termijn» en wordt
«de niet beslagen inkomsten» vervangen door «de niet onder beslag liggende inkomsten».
2. In het zesde lid vervalt «nogmaals».
3. In het zevende lid, eerste volzin, wordt «het voor hem geldende norminkomen, bedoeld
in artikel 14, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag» vervangen door «€ 30.273,
indien de geëxecuteerde alleenstaand is, of € 39.531, indien de geëxecuteerde een
meerpersoonshuishouden heeft».
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. De bedragen, genoemd in het zevende lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari
gewijzigd door (F x C2 + G x C) en (H x C2 + I x C) gelijk te stellen aan de maximale
normhuur. Daarbij staan C, F, G, H en I voor de normen, bedoeld in het tweede lid,
en wordt de maximale normhuur berekend door het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens,
genoemd in artikel 20, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag, te vermeerderen met
het in artikel 21, eerste lid, onderdeel b, van die wet bedoelde percentage van het
verschil tussen het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens, genoemd
in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van die wet, vermeerderd met het in artikel
21, eerste lid, onderdeel c, van die wet bedoelde percentage van het verschil tussen
het bedrag van de aftoppingsgrens en het bedrag van de rekenhuur, genoemd in artikel
13, eerste lid, onderdeel a, van die wet.
De gewijzigde bedragen worden door of namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
medegedeeld in de Staatscourant.
ARTIKEL XXIII ZIEKTEWET
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 47a, vierde lid, wordt «vierde lid» vervangen door «derde lid».
B
Artikel 104, derde lid, komt te luiden:
3. Indien de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte een aanvang
heeft genomen voor het op grond van het eerste lid vast te stellen tijdstip blijft
het in het eerste lid genoemde tijdvak van dertien weken gelden.
ARTIKEL XXIV OVERGANGSRECHT ARTIKEL 1614CA VAN BOEK 7A VAN HET BURGERLIJK WETBOEK
BES
1. Indien de vrouwelijke arbeider op het tijdstip waarop artikel IV van de Verzamelwet
SZW 2023 in werking treedt reeds met zwangerschaps- of bevallingsverlof is, blijft
op dat verlof artikel 1614ca, tweede en derde lid, van Boek 7a van het Burgerlijk
Wetboek BES van toepassing zoals deze leden luidden op de dag voorafgaande aan het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV van de Verzamelwet SZW 2023.
2. Dit artikel vervalt één jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV
van de Verzamelwet SZW 2023.
ARTIKEL XXV SAMENLOOP
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 juli 2021 ingediende voorstel van wet
houdende wijziging van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en enkele andere wetten
in verband met het doorvoeren van aanbevelingen uit de tweede evaluatie van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen en wijziging van de Kaderwet adviescolleges in verband
met een verduidelijking inzake archiefbescheiden (35890) tot wet is of wordt verheven, wordt aan artikel 49, eerste lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen toegevoegd «en zenden het jaarverslag vóór
de derde woensdag in mei aan beide Kamers der Staten-Generaal».
ARTIKEL XXVI INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor
de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld,
en werkt ten aanzien van de artikelen XV, XIX en XXII, derde lid, terug tot en met
1 januari 2022.
ARTIKEL XXVII CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet SZW 2023
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Tegen |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gündogan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.