Voorstel tot wijziging Reglement van Orde : Voorstel van de leden Belhaj, Stoffer en Van der Woude tot wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek in verband met de evaluatie van het instrument van de ondervraging
34 400 Verkenning parlementaire ondervraging
Nr. 9 VOORSTEL VAN DE LEDEN BELHAJ, STOFFER EN VAN DER WOUDE TOT WIJZIGING VAN DE REGELING
               PARLEMENTAIR EN EXTERN ONDERZOEK IN VERBAND MET DE EVALUATIE VAN HET INSTRUMENT VAN
               DE ONDERVRAGING
            
De Regeling parlementair en extern onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. parlementair onderzoek door een enquêtecommissie, in de variant van:
1°. een beknopte enquête als bedoeld in artikel 14bis, of
2°. een parlementaire enquête als bedoeld in artikel 14ter.
B
Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt na «een indicatie van» ingevoegd «de verwachte inzet van de
                  leden en ».
               
2. Onderdeel f komt te luiden:
f. een onderbouwde keuze voor de vorm van het onderzoek en, indien het een parlementair
                     onderzoek door een enquêtecommissie betreft, een onderbouwing van de noodzaak en de
                     gekozen variant daarvan.
                  
C
Het opschrift van hoofdstuk 3a komt te luiden:
HOOFDSTUK 3A. VARIANTEN, BEVOEGDHEDEN EN UITVOERING ONDERZOEK DOOR EEN ENQUÊTECOMMISSIE
D
Na het opschrift van hoofdstuk 3a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 3a.1 Varianten
Artikel 14bis
De variant van een beknopte enquête is een parlementair onderzoek door een enquêtecommissie
                  met een beknopte onderzoeksvraag.
               
Artikel 14ter
De variant van een parlementaire enquête is elk ander parlementair onderzoek door
                  een enquêtecommissie dan dat bedoeld in artikel 14bis.
               
Artikel 14quater
Indien een enquêtecommissie die een parlementair onderzoek uitvoert in de variant
                  van een beknopte enquête het noodzakelijk acht haar onderzoek voort zetten in een
                  andere variant, doet zij daartoe een voorstel als bedoeld in artikel 4 aan de Kamer.
               
E
Na artikel 14quater wordt het opschrift van een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 3a.2 Bevoegdheden en uitvoering
F
Na artikel 14e wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 14f
1. De enquêtecommissie neemt in haar oproep voor het openbaar verhoor, bedoeld in
                     artikel 10 van de Wet op de parlementaire enquête 2008, op dat de getuige of deskundige
                     ter ondersteuning van het verhoor een schriftelijke verklaring omtrent de feiten waarop
                     het parlementair onderzoek door een enquêtecommissie betrekking heeft, aan de commissie
                     kan zenden binnen een in de oproeping gestelde termijn. In de oproep wordt tevens
                     opgenomen dat de getuige of deskundige de mogelijkheid heeft tot het afleggen van
                     openingsverklaring.
                  
2. De enquêtecommissie maakt uiterlijk op de dag dat de betreffende getuige of deskundige
                     wordt gehoord de schriftelijke verklaring openbaar, tenzij de commissie om gewichtige
                     redenen besluit beperkingen te stellen aan de openbaarheid van de schriftelijke verklaring.
                  
3. De enquêtecommissie biedt de getuige of deskundige na het afleggen van de eed
of de belofte, maar voorafgaand aan het verhoor, gelegenheid een openingsverklaring
                     af te leggen over de feiten waaromtrent informatie wordt verlangd.
                  
4. De commissie kan eisen stellen aan de vorm van de schriftelijke verklaring en de
                     openingsverklaring.
                  
Toelichting
               
I. Algemeen
               
Dit voorstel tot wijziging van de Regeling parlementair en extern onderzoek vloeit
                  voort uit de evaluatie van het Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging, dat
                  de Kamer in 2016 heeft vastgesteld voor de duur van vijf jaar. Het protocol is, hangende
                  de evaluatie, door de Kamer tweemaal met een jaar verlengd. De initiatiefnemers waren
                  allen lid van de werkgroep die de evaluatie op verzoek van het presidium van de Kamer
                  heeft uitgevoerd.1
Uit de evaluaties van de drie parlementaire ondervragingen die sinds 2016 hebben plaatsgevonden,
                  blijkt dat de ervaringen met het instrument positief zijn. De verschillende ondervragingscommissies
                  beoordeelden de parlementaire ondervraging als een waardevolle toevoeging aan het
                  onderzoeksinstrumentarium van de Kamer, vanwege de snelle toepassing en de informatie
                  die met de ondervragingen kan worden ingewonnen.
               
Hoewel de toepassing in de praktijk duidelijk blijkt te verschillen van de oorspronkelijke
                  opzet, voorziet het instrument in een onderzoeksbehoefte van de Kamer. De werkgroep
                  die de evaluatie heeft verricht, beveelt daarom aan om het tijdelijke instrument,
                  in aangepaste vorm, te behouden en te verankeren. Omdat gebleken is dat de term «ondervraging»
                  in de praktijk tot verschillende beelden en verwachtingen heeft geleid, heeft de werkgroep
                  voorgesteld om deze niet langer te hanteren. Nu het om een zwaar instrument gaat,
                  is duidelijkheid omtrent de betekenis en reikwijdte ervan immers van groot belang,
                  niet in de laatste plaats voor de personen die tot medewerking verplicht zijn. De
                  werkgroep heeft daarom voorgesteld om de varianten van de parlementaire enquête die
                  in de praktijk tot ontwikkeling zijn gekomen en hun meerwaarde hebben bewezen, nader
                  uit te werken. Het betreft twee varianten: de beknopte enquête en de (klassieke) parlementaire
                  enquête.
               
Conform de aanbevelingen van de werkgroep wordt voorgesteld de hiervoor vermelde varianten
                  van parlementair onderzoek te verankeren in de reeds bestaande Regeling parlementair
                  en extern onderzoek (Rpeo). De Wet op de parlementaire enquête 2008 (Wpe 2008) behoeft
                  geen wijziging. Het bestaande wettelijk stelsel, inclusief het daarin aangebrachte
                  evenwicht tussen enerzijds de bevoegdheden van de enquêtecommissie en anderzijds de
                  waarborgen en verschoningsrechten voor personen die tot medewerking verplicht zijn,
                  blijft dus gehandhaafd. Daarmee behoudt de commissie een zekere flexibiliteit bij
                  de uitvoering van het onderzoek, uiteraard voor zover de onderzoeksopdracht daartoe
                  ruimte biedt. Dat komt de effectiviteit en zorgvuldigheid van het onderzoek ten goede.
               
Het voorstel tot wijziging bevat ook de aanvullende waarborgen voor getuigen en deskundigen,
                  waarmee op grond van het tijdelijk protocol ervaring is opgedaan. Voorgesteld wordt
                  om bij beide varianten van de parlementaire enquête getuigen en deskundigen de mogelijkheid
                  te bieden om een schriftelijke verklaring toe te sturen en een openingsverklaring
                  af te leggen. Tevens bevat het voorstel enkele aanvullende voorschriften ten aanzien
                  van de besluitvorming over een parlementair onderzoek, alsmede de mogelijkheid tot
                  wijziging van de gekozen variant gedurende een enquête-onderzoek.
               
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het rapport van de Werkgroep evaluatie
                  Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging.
               
II. Artikelsgewijs
               
Onderdeel A
In dit onderdeel worden de varianten voor enquêteonderzoek geïntroduceerd in artikel 1,
                  tweede lid, onder a.
               
Onderdeel B
In artikel 4 zijn de eisen opgenomen voor het onderzoeksvoorstel dat dient te worden
                     opgesteld voor parlementair onderzoek. De eerste voorgestelde wijziging houdt in dat
                     het onderzoeksvoorstel ook in dient te gaan op de verwachte inzet van leden. De tweede
                     voorgestelde wijziging maakt duidelijk dat bij een parlementair onderzoek door een
                     enquêtecommissie niet slechts de onderzoeksvorm, maar ook de noodzaak daarvan en gekozen
                     variant moet worden gemotiveerd.
                  
Voor een zorgvuldige besluitvorming over het in te zetten onderzoeksinstrument is
                     het nodig dat de voorbereidingsgroep of de tijdelijke commissie die is verzocht de
                     opdracht uit een motie nader uit te werken, een aantal aspecten expliciet langs loopt.
                     Daarbij dienen in het kader van de motivering van de noodzaak, de onderzoeksvorm en
                     de gekozen variant in elk geval de volgende vragen te worden beantwoord:
                  
• Is het nodig om in de voorliggende casus personen tot medewerking te verplichten
                     en onder ede te verhoren en zo ja, waarom?
                  
• Waarom volstaan de lichtere onderzoeksinstrumenten van de Kamer, zoals een hoorzitting,
                     een rondetafelgesprek of een parlementair onderzoek door een tijdelijke commissie,
                     niet?
                  
• Is er – in geval van een beknopte enquête – sprake van een beknopte onderzoeksopdracht,
                     bijvoorbeeld door een afgebakende en relatief korte tijdspanne of het centraal stellen
                     van een beperkt aantal casussen?
                  
• Is het nodig om schriftelijke inlichtingen en/of documenten te vorderen en zo ja,
                     waarom?
                  
• Indien overwogen wordt ambtenaren te horen, is voldoende nagegaan of de reguliere
                     weg van het vragen van inlichtingen op grond van artikel 68 Grondwet in de behoefte
                     kan voorzien of dat een reguliere hoorzitting tot de mogelijkheden behoort, mede gelet
                     op het belang van een goed functionerende ministeriële verantwoordelijkheid?
                  
• Dient de rol van de Kamer aan de orde te komen tijdens het onderzoek?
• Dient de commissie in haar rapport ook lessen voor de toekomst te trekken?
Het beantwoorden van onder meer deze vragen is nodig voor een zorgvuldige afweging
                  van de verschillende onderzoeksinstrumenten van de Kamer. Mede op basis van bovenstaande
                  vragen kan in het onderzoeksvoorstel van de voorbereidingsgroep uit de meest betrokken
                  vaste commissie c.q. de voorbereidende tijdelijke commissie worden onderbouwd welk
                  onderzoeksinstrument van de Kamer het meest passend en proportioneel is in de specifieke
                  casus.
               
Onderdeel C
Via dit onderdeel wordt het opschrift van hoofdstuk 3a aangepast aan de daaraan nieuw
                  in te voegen paragraaf (zie onderdeel D).
               
Onderdeel D
Via dit onderdeel wordt een nieuwe paragraaf in hoofdstuk 3a van de Regeling geïntroduceerd.
                  De voorgestelde paragraaf geeft enige verduidelijking ten aanzien van de via artikel 1,
                  onder a, geïntroduceerde varianten van enquêteonderzoek.
               
Het voorgestelde artikel 14bis heeft betrekking op de beknopte enquête.
Deze variant betreft de wijze waarop het tijdelijke instrument van de parlementaire
                     ondervraging in de praktijk hoofdzakelijk heeft gefunctioneerd. Hierbij vindt een
                     zekere mate van voorbereidend dossieronderzoek plaats en is het naar verwachting nodig
                     om documenten te vorderen, al zal dat gelet op de beknopte onderzoeksvraag slechts
                     op beperkte wijze gebeuren.
                  
Deze variant wordt gekenmerkt door een duidelijk afgebakende onderzoeksopdracht. Daarbij
                  kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een relatief korte tijdspanne die voorwerp is
                  van onderzoek, of een beperkt aantal casussen. De parlementaire ondervraging naar
                  de kinderopvangtoeslag is hiervan een voorbeeld. Of de rol van de Kamer onderdeel
                  kan zijn van het onderzoek, zal van geval tot geval moeten worden bezien. Of het voeren
                  van voorgesprekken in de zin van de Wpe 2008 wenselijk is, zal afhangen van de thematiek.
                  Indien daarvoor wordt gekozen, zal daarmee rekening moeten worden gehouden in de doorlooptijd
                  van de enquête. Het ligt voor de hand dat de commissie vervolgens een beperkt aantal
                  personen zal verhoren en dat het dossieronderzoek beknopt kan zijn. Zo nodig worden
                  gericht bepaalde documenten gevorderd of andere bevoegdheden toegepast.
               
Het is eveneens denkbaar dat deze variant wordt ingezet in het geval een of meerdere
                  genodigden niet wil deelnemen aan een reguliere hoorzitting van een vaste commissie,
                  of wanneer personen of organisaties onvoldoende medewerking verlenen aan het onderzoek
                  van een tijdelijke commissie. Indien de Kamer het in zo’n geval noodzakelijk acht
                  om bepaalde specifieke inlichtingen te kunnen vorderen of een verklaring van een bepaalde
                  getuige of deskundige onder ede te verkrijgen, kan het onderzoek tijdelijk worden
                  opgedragen aan een enquêtecommissie met een beknopte onderzoeksopdracht, gericht op
                  het houden van een of meerdere parlementaire verhoren. Ook in dit geval zal de onderzoeksopdracht
                  voor een beknopte enquête overigens moeten voorzien in voldoende tijd en ruimte om
                  het noodzakelijke voorbereidende onderzoek te verrichten. Het voorbereiden van verhoren
                  onder ede of het vorderen van documenten kost immers tijd en vergt ook van de personen
                  en organisaties die verplicht worden tot medewerking de nodige inzet.
               
Het verdient aanbeveling dat de Kamer in de onderzoeksopdracht bij een beknopte enquête
                  een concrete doorlooptijd formuleert, zodat de commissie haar voorbereidend dossieronderzoek
                  en de planning van de verhoren daarop kan afstemmen. Wat een redelijke doorlooptijd
                  is, valt moeilijk in algemene zin te zeggen en hangt samen met de aard van de te onderzoeken
                  materie, maar ook met factoren als de benodigde medewerking van derden, bijvoorbeeld
                  bij het vorderen van documenten, de beschikbaarheid van Kamerleden voor het onderzoek
                  en de omvang van de commissiestaf. Het is van belang dat de Kamer dergelijke factoren,
                  die bepalend zijn voor het verloop van het onderzoek, uitdrukkelijk betrekt in haar
                  besluitvorming. Uit de evaluatie blijkt dat bij de kortst durende ondervraging, die
                  zes en een halve maand duurde, sprake was van een hoge werkdruk bij leden en staf.
               
Artikel 14ter geeft een omschrijving van de variant van de (klassieke) parlementaire enquête. Deze
                  variant is bestemd voor onderwerpen van dusdanig groot politiek of maatschappelijk
                  belang, dat de Kamer het nodig acht om zelf diepgravend onderzoek te doen om tot waarheidsvinding
                  te komen en desgewenst lessen voor de toekomst te kunnen trekken. Doorgaans gaat het
                  daarbij om onderwerpen of gebeurtenissen die over een langere tijdsperiode plaatsvonden,
                  waarbij de Kamer nauwkeurig in kaart wil brengen wat er gebeurd is en hoe relevante
                  verantwoordelijkheden zijn ingevuld. In deze variant is het ook goed denkbaar en gebruikelijk
                  dat de commissie de rol van de Kamer zelf onderzoekt. Actuele voorbeelden van deze
                  variant zijn de lopende enquêtes naar de gaswinning in Groningen en naar fraudebeleid
                  en dienstverlening.
               
Artikel 14quater is opgenomen om van variant te kunnen wisselen, als de enquêtecommissie gedurende
                  het onderzoek tot de conclusie komt dat dit noodzakelijk is. De commissie dient daartoe
                  dan een aangepast onderzoeksvoorstel te doen aan de Kamer. Er wordt nadrukkelijk op
                  gewezen dat in dit geval het gehele toetsingskader opnieuw dient te worden gehanteerd.
               
Onderdeel E
Via dit onderdeel worden de huidige bepalingen van hoofdstuk 3a in verband met het
                  invoegen van de nieuwe paragraaf 3a.1 ondergebracht in een afzonderlijke paragraaf.
               
Onderdeel F
Uit de evaluatie van het instrument van de ondervraging is gebleken dat het bieden
                  van de mogelijkheid aan de getuige of deskundige van het indienen van een schriftelijke
                  verklaring en openingsverklaring als positief werd ervaren. Met het nieuwe artikel 14f
                  wordt voorgesteld om te verplichten dat elke enquêtecommissie deze mogelijkheden openstelt
                  en in de oproep voor het openbaar verhoor opneemt.
               
Belhaj
                  Stoffer
                  Van der Woude
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S. Belhaj, Tweede Kamerlid
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 H.H. van der Woude, Tweede Kamerlid
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 Chris Stoffer, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | 
|---|---|---|
| VVD | 34 | Voor | 
| D66 | 24 | Voor | 
| PVV | 17 | Voor | 
| CDA | 14 | Voor | 
| PvdA | 9 | Voor | 
| SP | 9 | Voor | 
| GroenLinks | 8 | Voor | 
| PvdD | 6 | Voor | 
| ChristenUnie | 5 | Voor | 
| FVD | 5 | Voor | 
| DENK | 3 | Voor | 
| Groep Van Haga | 3 | Voor | 
| JA21 | 3 | Voor | 
| SGP | 3 | Voor | 
| Volt | 2 | Voor | 
| BBB | 1 | Voor | 
| BIJ1 | 1 | Voor | 
| Fractie Den Haan | 1 | Voor | 
| Gündogan | 1 | Voor | 
| Omtzigt | 1 | Voor | 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
 
          