Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 065 Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 (Incidentele suppletoire begroting inzake eenmalige energietoeslag lage inkomens)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 15 juni 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 6 april 2022 voorgelegd aan de Ministers van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen. Bij brief
van 14 juni 2022 zijn ze door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Hagen
De griffier van de commissie, De Vos
1.
Op welke manier wordt bepaald om hoeveel huishoudens het hier gaat? En hoe actueel
is deze informatie?
Volgens de meeste recente, definitieve cijfers van het CBS waren er in 2019 in Nederland
circa 971.700 huishoudens met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum.
Dit is 13,0 procent van het totaal aantal huishoudens in Nederland. De gezamenlijke
inzet van gemeenten is gericht op het bereiken van 800.000 huishoudens met een inkomen
op of net boven het sociaal minimum. Deze inzet is in overleg tussen SZW en gemeenten
tot stand gekomen. In het toenmalige budget van 679 miljoen euro was rekening gehouden
met inzet op de 800.000 huishoudens. Daarmee werd rekening gehouden met een niet-gebruik
van circa 20%. Het kabinet heeft gemeenten de garantie gegeven dat zij voldoende budget
ontvangen voor het verstrekken van de energietoeslag van 800 euro aan de huishoudens
met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Ter invulling van deze financiële
garantie heeft het kabinet het beschikbare budget voor de eenmalige energietoeslag
verhoogd met 175 miljoen euro, van 679 miljoen euro naar 854 miljoen euro. Daarmee
ontvangen gemeenten voldoende budget om de energietoeslag van 800 euro aan een miljoen
huishoudens te verstrekken, ofwel aan de volledige doelgroep van huishoudens met een
inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum.
2.
In welke mate worden gemeenten gecompenseerd voor de uitvoeringskosten die met genoemde
regeling gepaard gaan?
Het budget van 854 miljoen betreft een ongedeeld budget voor zowel de te verstrekken
energietoeslagen als de daaraan verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten en aanvullende
bijzondere bijstand.
3.
Hoe controleert de regering of gemeenten de genoemde bedragen daadwerkelijk overmaken
naar de juiste huishoudens en hoe rapporteren gemeenten hierover aan het ministerie?
De financiering van de eenmalige energietoeslag vindt plaats via de algemene uitkering
van het gemeentefonds. Een bedrag van 854 miljoen euro, bedoeld voor zowel de te verstrekken
energietoeslagen als de daaraan verbonden uitvoeringskosten, zal door de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden toegevoegd aan het gemeentefonds. De Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal deze middelen bij meicirculaire
2022 verdelen over de colleges aan de hand van de reguliere verdeelsleutel voor de
bijzondere bijstand. De financiering via het gemeentefonds betekent dat gemeenten
geen financiële verantwoording aan het Rijk afleggen. De regering controleert dus
niet of gemeenten de genoemde bedragen daadwerkelijk overmaken naar de juiste huishoudens
en gemeenten rapporteren hierover niet aan het ministerie. Wel legt het college van
burgemeester en wethouders financiële verantwoording over de rechtmatige uitvoering
van de eenmalige energietoeslag af aan de gemeenteraad.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Voor | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Voor | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.