Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
36 126 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van nieuwe betaalmethoden in het openbaar vervoer
Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
I. Algemeen deel
1. Inleiding
Door de introductie van nieuwe betaalvormen in het openbaar vervoer zal de OV-chipkaart
in haar huidige vorm vervallen. De huidige regelgeving rondom het studentenreisproduct
biedt echter geen mogelijkheid om de nieuwe betaalvormen te gebruiken voor het studentenreisproduct.1 Daarom is het noodzakelijk om de wet te wijzigen.
Met dit wetsvoorstel wordt de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: WSF 2000) gewijzigd,
zodat studenten met een studentenreisproduct gebruik kunnen maken van de nieuwe wijzen
van OV-betalen. Daarnaast worden de passages rondom het studentenreisproduct techniekonafhankelijker
geformuleerd zodat de wet voldoet aan de voorziene en mogelijke andere toekomstige
OV-betaalvormen.
1.1 Aanleiding
In 2015 is de Tweede Kamer door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
geïnformeerd over de Visie OV Betalen.2 Dit betrof een verkenning naar de OV-betaaltechnieken van de toekomst, aangezien
de techniek van de huidige OV-chipkaart toen al tegen de grenzen van haar mogelijkheden
aanliep.
Op 11 mei 2021 is de Tweede Kamer door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
per brief geïnformeerd over de nieuwe betaalvormen voor het openbaar vervoer. In die
brief staat als planning dat deze nieuwe betaalvormen gefaseerd ingevoerd zullen worden
tussen 2021 en eind 2023. Wanneer het nieuwe systeem zich bewezen heeft, zal de OV-chipkaart
zoals die nu bestaat tot eind 2023 te gebruiken zijn.3 Daarna dienen alle reizigers gebruik te maken van de nieuwe betaalvormen.
1.2 Nieuwe OV-betaalvormen
Met de nieuwe OV-betaalvormen worden nieuwe «dragers» geïntroduceerd waarmee reizigers
kunnen inchecken. Een abonnement om mee te kunnen reizen in het openbaar vervoer –
zoals het studentenreisproduct – wordt gekoppeld aan een online account, dat op zijn
beurt gekoppeld is aan een backoffice. Een reiziger kan zelf bepalen met welke drager
hij dit account wil gebruiken. Op dit moment is voorzien dat een dergelijke drager
voor het studentenreisproduct een nieuwe reispas of de eigen telefoon kan zijn. Mogelijk
worden daar in de toekomst nog meer dragers aan toegevoegd.
Met het bovengenoemde verandert ook de techniek achter het inchecken met een studentenreisproduct
(of ander reisabonnement). Het studentenreisproduct wordt niet langer op een OV-chipkaart
geladen, maar wordt bijgehouden in een backoffice. Wanneer een reiziger incheckt,
maakt de incheckapparatuur contact met de backoffice om te controleren of de reiziger
over een studentenreisproduct in zijn account beschikt. Als dat het geval is, kan
de reiziger met het studentenreisproduct in het openbaar vervoer reizen.
1.3 Aanpassing WSF 2000
Voorgaande heeft tot gevolg dat ook studenten gebruik zullen moeten gaan maken van
één of meerdere nieuwe OV-betaalvormen. Op grond van de WSF 2000 kunnen studenten
in aanmerking komen voor een reisvoorziening. Voor studenten die in Nederland studeren
bestaat de reisvoorziening uit een reisrecht in de vorm van een studentenreisproduct
dat kan worden geladen op een OV-chipkaart. Vanwege de invoering van het nieuwe betaalsysteem,
zal de huidige techniek met laden van producten op een OV-chipkaart verdwijnen. De
wet dient daarop te worden aangepast, zodat studenten gebruik kunnen maken van het
nieuwe OV-betaalsysteem om te reizen met en te betalen voor het openbaar vervoer.
De techniek die met het nieuwe betaalsysteem gepaard gaat, heeft tot gevolg dat studenten
het studentenreisproduct niet altijd meer zelf hoeven stop te zetten, en het stopzetten
geschiedt niet meer bij een daarvoor bestemde ophaalautomaat. Ook hierop dient de
wet te worden aangepast.
2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
2.1 Doel van het wetsvoorstel
Doel van het wetsvoorstel is het zoveel mogelijk techniekonafhankelijk formuleren
van de bepalingen van de WSF 2000 die betrekking hebben op het studentenreisproduct,
zodat de wet het gebruik van de mogelijkheden die het nieuwe OV-betalen biedt niet
in de weg staat. Daarnaast worden ook de bepalingen rondom het stopzetten van het
studentenreisproduct aangepast. De nieuwe techniek rondom het OV-betalen heeft namelijk
ook tot gevolg dat studenten het studentenreisproduct niet meer zelf hoeven stop te
zetten bij een ophaalautomaat wanneer zij geen reisrecht meer hebben.4
De aanpassingen in de wet zijn wijzigingen die de techniek rondom het studentenreisproduct
en de drager daarvan betreffen. Er worden met dit wetsvoorstel geen inhoudelijke wijzigingen
voorgesteld die zien op het reisrecht zelf, zoals de duur van het reisrecht of de
momenten waarop een student gratis dan wel met korting mag reizen. Er verandert ook
niets in de wijze waarop studenten hun studentenreisproduct aanvragen bij de Dienst
Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO).
2.2. Actualiseren en toekomstbestendig maken van de wet
Naast de noodzaak om de bepalingen van de WSF 2000 aan te passen aan het nieuwe OV-betaalsysteem,
wordt met dit wetsvoorstel getracht de wet toekomstbestendiger te maken. Dit wordt
gedaan door specifieke technische onderdelen, zoals de beschikbare dragers en de wijze
van stopzetten, bij ministeriële regeling te bepalen. Op het moment dat er voor studenten
nieuwe dragers bij komen of er andere technische wijzigingen plaatsvinden in de OV-betaalsystemen,
kan de wet- en regelgeving rondom de reisvoorziening (indien nodig) sneller worden
aangepast. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat studenten snel van de nieuwe
techniek en hun reisrecht gebruik kunnen (blijven) maken. Daarnaast sluit deze verdeling
van onderwerpen over de verschillende niveaus van wetgeving beter aan bij de verdeling
van onderwerpen over de verschillende niveaus van regelgeving die volgens de Aanwijzingen
voor de regelgeving passend is.5 De hoofdlijnen van het toekennen van het reisrecht zijn op deze manier op het niveau
van wetgeving geregeld en de technische uitwerking wordt bij ministeriële regeling
vastgesteld.
2.3 Minder OV-boetes
Studenten kunnen als onderdeel van de studiefinanciering in aanmerking komen voor
een reisvoorziening. Op dit moment geldt dat studenten het studentenreisproduct zelf
stop dienen te zetten bij een daarvoor bestemde ophaalautomaat, wanneer zij geen recht
meer hebben op het studentenreisproduct. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de
duur van de reisvoorziening is verlopen,6 de studiefinanciering wordt stopgezet,7 of wanneer een student in het buitenland gaat studeren en daarvoor de reisvoorziening
in geld wenst te ontvangen.
Wanneer het studentenreisproduct niet tijdig wordt stopgezet en daarna met het studentenreisproduct
wordt gereisd, is de (oud-)student een zogenoemde «OV-boete» verschuldigd. Met de
techniek die met het nieuwe betaalsysteem gepaard gaat, zet de (oud-)student het studentenreisproduct
bij het beëindigen van het reisrecht niet meer zelf stop bij een ophaalautomaat.8 In plaats daarvan wordt het studentenreisproduct automatisch stopgezet via de backoffice
op het moment dat DUO aan de Regisseur Studenten Reisrecht (hierna: RSR) doorgeeft
dat de betreffende student niet meer over reisrecht beschikt. Dit betekent dat de
dalende lijn in het aantal OV-boetes naar verwachting door zal zetten.9
De introductie van bovengenoemde techniek betekent niet dat alle OV-boetes zullen
verdwijnen of dat studenten geen eigen verantwoordelijkheid meer hebben bij het reizen
met hun studentenreisproduct. Bij gebruik van het studentenreisproduct zonder reisrecht
zal DUO OV-boetes blijven opleggen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een student
in het hoger onderwijs niet wordt ingeschreven bij een opleiding, omdat hij niet aan
de vooropleidingseisen voldoet maar al wel van DUO een reisvoorziening toegekend heeft
gekregen naar aanleiding van een aanvraag. Als de student in die periode wel met het
studentenreisproduct heeft gereisd, ontvangt hij een of meerdere ov-boetes.10 Het blijft voor de student daarom altijd mogelijk om het studentenreisproduct zelf
stop te zetten, bijvoorbeeld wanneer hij (maar DUO nog niet) weet dat hij over een
bepaalde periode geen reisrecht heeft (omdat DUO hierover nog niet is geïnformeerd
door de onderwijsinstelling).
2.4 Overgangsperiode
Door de vervoerders wordt er naar gestreefd de OV-chipkaart als mogelijkheid voor
OV-betaling te beëindigen per 1 januari 2024. Om de overgang naar nieuwe betaalvormen
voor studenten soepel te laten verlopen en uitvoeringsrisico’s zoveel mogelijk te
voorkomen, is de wens om studenten stapsgewijs over te laten stappen naar de nieuwe
betaalvormen. Omdat de huidige WSF 2000 enkel recht geeft op een reisrecht in de vorm
van een (studenten)reisproduct op een OV-chipkaart, dient de wet ook in deze overgangsfase
reeds te zijn aangepast aan de nieuwe technologie. Gedurende de overgangsperiode zijn
er dus zowel studenten die gebruikmaken van de oude OV-chipkaart als studenten die
(ook) gebruikmaken van de nieuwe vormen voor OV-betalen. Studenten die nog een OV-chipkaart
hebben met een geldig studentenreisproduct kunnen daar gebruik van blijven maken totdat
deze wordt uitgefaseerd. Op grond van het voorgestelde artikel 3.25 WSF 2000 en de
techniekonafhankelijke manier waarop de wijzigingen van de WSF 2000 zijn vormgegeven,
kan de overgang van het oude naar het nieuwe systeem van OV-betalen worden geregeld
bij ministeriële regeling waardoor overgangsrecht in dit voorstel niet nodig is.
3. Verhouding tot Wet personenvervoer 2000
Deze wijziging van de WSF 2000 raakt aan de Wet personenvervoer 2000. De Wet Personenvervoer
2000 regelt de mogelijkheden voor betalingen in het openbaar vervoer.
Op dit moment is de OV-chipkaart de drager van het elektronisch vervoerbewijs. In
het nieuwe OV-betaalsysteem bevindt het vervoerbewijs zich niet meer in de chip van
de OV-chipkaart, maar in het centrale backofficesysteem. Inchecken met een drager
blijft nodig, omdat dan authenticatie plaatsvindt. Dat wil zeggen dat in de backoffice
gecontroleerd wordt of de reiziger het recht heeft om te reizen. Als er een reisrecht
is, wordt het elektronische vervoerbewijs aangemaakt en vastgelegd in de backoffice.
Mijn ambtsgenoot van Infrastructuur en Waterstaat onderzoekt in hoeverre de nieuwe
vormen van OV-betalen voldoen aan de wettelijke definitie van elektronisch vervoerbewijs
zoals gebruikt in de Wet (en het Besluit) personenvervoer 2000. Mogelijk moet deze
wet aangepast worden voordat het huidige OV betaalsysteem uitgezet wordt.
4. Gevolgen voor de doelgroep
4.1 Algemeen
Voor studenten betekent onderhavige wetswijziging dat het gebruik van het reisrecht
er fysiek anders uit gaat zien (namelijk een andere drager dan zij tot nu toe gewend
waren), maar dat er inhoudelijk niets aan het reisrecht verandert. Studenten krijgen
waarschijnlijk wel meerdere mogelijkheden om het reisrecht in fysieke vorm te gebruiken.
Op dit moment is de OV-chipkaart de enige optie voor studenten om hun reisrecht binnen
Nederland te gebruiken. Straks kunnen zij waarschijnlijk kiezen voor een nieuwe kaart
of het reizen via een mobiele telefoon. Mogelijk worden daar in de toekomst nog meer
dragers aan toegevoegd.
Het verkrijgen van het studentenreisproduct (nadat DUO het reisrecht heeft toegekend)
verandert straks in positieve zin voor studenten. Op dit moment moeten zij een persoonlijke
OV-chipkaart aanvragen, indien zij die nog niet in hun bezit hebben, en zelf het studentenreisproduct
op de kaart laden bij een daarvoor bestemde ophaalautomaat. In de nieuwe situatie
dienen zij slechts de drager te koppelen aan hun studentenreisproduct via de website
studentenreisproduct.nl. RSR verzorgt vervolgens de vereiste koppeling tussen het
reisrecht en het account van de student. De student kan de gekozen drager(s) zelf
koppelen aan zijn account. Daardoor wordt het gebruiksgemak vergroot.
Voor het gebruikmaken van het studentenreisproduct geldt dat de student met de nieuwe
betaalvormen nog steeds aan het begin en einde van de rit, respectievelijk in- en
uit moet checken bij een daarvoor bestemd apparaat.
Het stopzetten van het studentenreisproduct wordt, zoals hiervoor beschreven, eenvoudiger.
Nadat DUO aan RSR heeft doorgegeven dat het reisrecht van een student is verlopen,
wordt het studentenreisproduct automatisch stopgezet. De student zet het studentenreisproduct
dus niet langer zelf stop bij een ophaalautomaat. Daarmee vermindert ook het risico
op OV-boetes aanzienlijk.
De student behoudt daarnaast de mogelijkheid om het studentenreisproduct zelf stop
te zetten. Dit kan de student doen via de website studentenreisproduct.nl
Huidige situatie
Nieuwe situatie
Aanvraagfase
Student vraagt het studentenreisproduct aan bij DUO.
Blijft hetzelfde
Student heeft een OV-chipkaart nodig en dient deze aan te schaffen, indien niet in
bezit.
Student kan zelf (binnen de beschikbare mogelijkheden) kiezen voor een drager, bijvoorbeeld
de telefoon of de nieuwe reispas (in geval van zo’n nieuwe reispas, dient de student
die zelf aan te vragen, zoals nu ook het geval is met de persoonlijke OV-chipkaart).
Student moet zijn reisrecht via www.studentenreisproduct.nl koppelen aan zijn persoonlijke OV-chipkaart
Student moet zijn reisrecht via www.studentenreisproduct.nl koppelen aan een drager.
Student gaat naar een fysieke ophaalautomaat om het studentenreisproduct op de OV-chipkaart
te laden.
Deze stap vervalt.
Gebruiksfase
Student moet in- en uitchecken om te reizen
Blijft hetzelfde.
Als een student ervoor kiest te wisselen van een week-product naar een weekend-product
(of andersom), dan moet hij dit aangeven in MijnDUO en vervolgens naar een fysieke
ophaalautomaat om het nieuwe product op te halen.
De student vraagt de wissel aan in MijnDUO. De student gaat hiervoor niet meer langs
een fysieke ophaalautomaat. RSR koppelt de wissel aan de bij RSR bekende drager waarna
de student hier gebruik van kan maken.
Beëindigingsfase
Student dient het studentenreisproduct stop te zetten bij een fysieke ophaalautomaat.
Nadat DUO aan RSR heeft doorgegeven dat het reisrecht is verlopen, wordt het reisproduct
automatisch stopgezet.
Student heeft tevens de mogelijkheid om zelf online stop te zetten via www.studentenreisproduct.nl.
4.2 Gevolgen voor het doenvermogen
Studenten hoeven minder handelingen uit te voeren om gebruik te kunnen maken van hun
reisrecht. Voor veel zaken is het bovendien niet langer nodig om fysiek naar een ophaalautomaat
te gaan. Uit onderzoek naar de OV-boetes is gebleken dat met name deze stap een drempel
was bij het stopzetten van het reisproduct. De stap naar een ophaalautomaat sloot
niet goed aan bij de belevingswereld van veel studenten, die gewend zijn dergelijke
zaken online te kunnen regelen. Doordat deze stap vervalt, heeft het nieuwe OV-betaalsysteem
een positief effect op het doenvermogen. Als gevolg daarvan zal het aantal OV-boetes
waarschijnlijk afnemen.
4.3 Gevolgen voor de regeldruk
In paragraaf 4.1 is een tabel opgenomen waarin staat wat er voor (oud-)studenten gaat
veranderen als wordt overgegaan van de huidige situatie naar de nieuwe situatie. Vanuit
het perspectief van de regeldruk voor (oud-)studenten, geldt dat sommige handelingen
veranderen, maar waarschijnlijk dezelfde regeldruk met zich meebrengen (bijvoorbeeld
de stap waarin het reisrecht gekoppeld wordt via de website www.studentenreisproduct.nl).
Er zijn drie stappen waar wel iets verandert in de regeldruk voor (oud-)studenten:
– de student hoeft zijn studentenreisproduct niet meer op zijn persoonlijke OV-chipkaart
te laden bij een fysieke ophaalautomaat;
– de student hoeft bij een wissel tussen een week- en weekendproduct niet meer langs
een fysieke ophaalautomaat; en
– de (oud-)student hoeft zijn studentenreisproduct niet meer stop te zetten bij een
fysieke ophaalautomaat.
Deze drie stappen leiden tot minder regeldruk voor studenten. Elk van deze drie stappen
bespaart de (oud-)student 10 minuten tijd, en de wissel van weekend naar week en vice
versa komt bij sommige studenten meer dan eens voor.
Op basis van ervaringsgegevens uit 2020 en 2021, is de inschatting dat er jaarlijks:
– ongeveer 350.000 keer een bezoek aan een fysieke ophaalautomaat bespaard wordt om
een studentenreisproduct op een persoonlijke OV-chipkaart te laden;
– ongeveer 50.000 keer een bezoek aan een fysieke ophaalautomaat bespaard wordt om een
wissel tussen een week- en weekendproduct te realiseren; en
– ongeveer 250.000 keer een bezoek aan een fysieke ophaalautomaat bespaard wordt om
een studentenreisproduct stop te zetten.
Deze gegevens leiden tot de volgende regeldrukvermindering, waarbij een uurtarief
van € 15,– is gerekend11:
Handelingen
inhoudelijke nalevingskosten
administratieve lasten
Totale regeldrukkosten
eenmalig
structureel
eenmalig
structureel
eenmalig
structureel
Niet meer activeren studentenreisproduct bij fysieke ophaalautomaat
€ – 892.500
€ – 892.500
Niet meer wisselen studentenreisproduct bij fysieke ophaalautomaat
€ – 127.500
€ – 127.500
Niet meer stopzetten studentenreisproduct bij fysieke ophaalautomaat
€ – 637.500
€ – 637.500
Totaal
€ – 1.657.500
5. Gevolgen voor Caribisch Nederland, privacy en gendergelijkheid
Dit wetsvoorstel heeft geen specifieke gevolgen voor Caribisch Nederland. Studenten
afkomstig uit Caribisch Nederland die in het Europees deel van Nederland studeren
en op grond van de WSF 2000 aanspraak maken op een studentenreisproduct, zullen ook
gebruik gaan maken van de nieuwe vormen van OV-betalen.
De WSF 2000 regelt de informatie-uitwisseling tussen DUO en RSR. Dit wetsvoorstel
brengt geen wijziging in deze informatie-uitwisseling.
Dit wetsvoorstel heeft ook geen gevolgen voor gendergelijkheid.
6. Uitvoering
6.1 Gevolgen voor de uitvoering door DUO
DUO heeft aangegeven dat het voorstel uitvoerbaar is. DUO heeft drie scenario’s uitgewerkt
voor de implementatie van het voorstel.12 Gekozen is voor het scenario waarin DUO niks wijzigt in de wijze van gegevensuitwisseling
en alleen kosten maakt voor het informeren van studenten over de nieuwe betaalwijzen
in het openbaar vervoer. Het is immers van belang dat studenten weten waar ze aan
toe zijn en zonder problemen gebruik kunnen maken van hun reisrecht. Ook de communicatie
over het studentenreisproduct op de OV-chipkaart (huidige situatie), bijvoorbeeld
op de website, moet worden aangepast naar de nieuwe situatie. Zie voor de toelichting
hierbij paragraaf 9.2.
6.2 Gevolgen voor de uitvoering door RSR
De uitvoering van dit wetsvoorstel betekent ook dat RSR wijzigingen door moet voeren
in haar processen. RSR geeft aan dat zij op schema liggen om deze wijzigingen gereed
te hebben bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel.
6.3 Gevolgen voor de communicatie richting studenten
Tijdige communicatie aan huidige en toekomstige studenten is noodzakelijk. In deze
communicatie wordt duidelijk gemaakt wat er verandert voor de student, wanneer dat
gebeurt, en of de student zelf actie dient te ondernemen. Daarbij wordt tevens duidelijk
gemaakt dat aan de inhoud van het reisrecht zelf geen wijziging wordt aangebracht.
Deze communicatie dient door verschillende partijen, waaronder DUO, RSR en de vervoerders,
te worden verstrekt. De communicatie zal zorgvuldig op elkaar worden afgestemd.
7. Financiële gevolgen
De financiële gevolgen van dit wetsvoorstel volgen uit de wijzigingen die DUO moet
doorvoeren om te zorgen dat studenten de nieuwe dragers kunnen gebruiken. Daarnaast
dienen de studenten zorgvuldig geïnformeerd te worden over de nieuwe vormen van OV-betalen.
De kosten hiervoor worden geraamd op circa € 450.000. Er is afgesproken met de vervoerders
dat zij deze kosten zullen dekken.
8. Inwerkingtreding
Het streven is om het wetsvoorstel begin 2023 in werking te laten treden. Op deze
manier kunnen studenten stapsgewijs overstappen naar de nieuwe betaalvormen.
9. Advies en consultatie
9.1 Openbare internetconsultatie
Het wetsvoorstel is van 22 november 2021 tot en met 31 december 2021 opengesteld voor
internetconsultatie. Er is één openbare reactie binnengekomen en die is van de Landelijke
Studentenvakbond (LSVb). De LSVb geeft aan in algemene zin blij te zijn met het voorstel,
maar heeft nog een aantal vragen.
Zij vraagt naar de situaties waarin studenten nog zelf hun studentenreisproduct moeten
stopzetten. Een voorbeeld hiervan is opgenomen in de toelichting van het wetsvoorstel
(zie paragraaf 2.3) en hier zal te zijner tijd ook aandacht aan gegeven worden in
de communicatie vanuit DUO.
Daarnaast vraagt de LSVb of het mogelijk is in de wet expliciet rekening te houden
met situaties waarin een student een OV-boete oploopt als gevolg van een administratieve
fout bij DUO of de onderwijsinstelling. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van
15 oktober 202113 is toegezegd, is het streven dat DUO in 2022 een werkwijze implementeert waarbij
OV-boetes worden kwijtgescholden als een student zich bij DUO meldt en DUO vervolgens
(met bewijs van de student) vaststelt dat de OV-boete inderdaad het gevolg is van
trage administratie van de onderwijsinstelling. Uiteraard zal DUO ook OV-boetes kwijtschelden
als deze het gevolg zijn van een administratieve fout bij DUO. Het bovenstaande heeft
niet tot wijzigingen in het wetsvoorstel geleid.
Vervolgens vraagt de LSVb op basis waarvan wordt besloten hoe de stapsgewijze overgang
naar de nieuwe betaalvormen eruit gaat zien. Ze doet daarbij de suggestie om nieuwe
studenten als eerste in aanmerking te laten komen voor de nieuwe betaalvormen. Op
dit moment wordt gewerkt aan een strategie voor een zo goed mogelijke overgang naar
de nieuwe betaalvormen en de suggestie van de LSVb zal hier in mee worden genomen.
Tot slot vraagt de LSVb of een wissel tussen een week- en weekendproduct nog steeds
op de eerste dag van de volgende maand in gaat. Allereerst is het goed te vermelden
dat een wissel momenteel niet ingaat op de eerste dag van de volgende maand. Op dit
moment geldt dat het gewisselde abonnement binnen vijf werkdagen na verwerking van
de aanvraag door DUO klaar staat bij een ophaalautomaat. Bij het nieuwe systeem hoeft
de student niet meer naar de ophaalautomaat en kan de totale doorlooptijd mogelijk
zelfs worden verkort.14
Een andere respondent vroeg tijdens internetconsultatie of in het wetsvoorstel voldoende
onderscheid wordt gemaakt tussen reisrecht en reisproduct. Het klopt dat er een verschil
is tussen de verschillende begrippen (reisrecht, reisproduct, en ook reisvoorziening).
Wettelijk gezien is op grond artikel 1.1 van de WSF 2000 een reisvoorziening een voorziening
bedoeld in artikel 3.7 en paragraaf 3.7 van de WSF 2000. Dit kan worden verstrekt
in de vorm van een geldelijke vergoeding (bijvoorbeeld wanneer iemand in het buitenland
studeert), maar standaard in de vorm van een reisrecht (zie artikel 3.7, eerste lid,
WSF 2000). Het reisrecht wordt in artikel 1.1 gedefinieerd als het recht om te reizen,
namelijk een reisrecht gedurende een bepaald deel van de week waarvoor de student
geen bedrag of een lager bedrag verschuldigd is aan de vervoersbedrijven. De duur
van de reisvoorziening begint (ongeacht of je er gebruik van maakt of niet) te lopen
vanaf het moment dat studiefinanciering wordt ontvangen, tot de maximale duur van
de reisvoorziening (in beginsel maximaal vijf jaar), het recht om gratis of met korting
te reizen (reisrecht) vangt aan op het moment dat het reisproduct is gekoppeld aan
de OV-chipkaart (huidige vorm) dan wel aan de drager (wetsvoorstel). Het voorstel
en de toelichting zijn hiervoor niet aangepast.
9.2 Uitvoeringstoets
DUO heeft een uitvoeringstoets uitgebracht en daarin aangegeven dat het wetsvoorstel
uitvoerbaar is. Hiervoor zijn drie varianten uitgewerkt – een minimaal scenario, een
maximaal scenario en een tussenscenario. De scenario’s variëren qua inzet tussen de
5.000 en 16.500 uren, wat neerkomt op incidentele uitvoeringskosten tussen de € 450.000
en € 7 miljoen. Deze bedragen zijn inclusief de kosten voor de aanpassing van de IT-systemen,
waardoor de bedragen niet één-op-één met elkaar te vergelijken zijn. DUO geeft aan
dat er geen structurele kosten zijn.
In het maximale scenario worden alle gegevensuitwisselingen tussen DUO en RSR realtime,
waardoor op ieder moment gegevens uitgewisseld kunnen worden. In het tussenscenario
wordt dit slechts voor een deel van de gegevensuitwisselingen gedaan. Hiervoor zou
DUO ook zijn IT-systemen moeten aanpassen. Een dergelijke realtime uitwisseling is
echter niet noodzakelijk voor het uitvoeren van het wetsvoorstel. Met de huidige werkwijze
van gegevensuitwisseling – namelijk tweemaal daags in bulk – kan het voorliggende
wetsvoorstel ook worden uitgevoerd. Hierdoor blijft alleen wel het aantal fouten dat
ontstaat in de huidige werkwijze bestaan.
In het minimale scenario wordt de wijze van gegevensuitwisseling niet aangepast, maar
zal er (net als bij de andere twee scenario’s) wel geïnvesteerd moeten worden in het
informeren van studenten over de nieuwe betaalwijzen in het openbaar vervoer. Het
is van belang dat studenten weten waar ze aan toe zijn en zonder problemen gebruik
kunnen maken van hun reisrecht. Ook de communicatie over het studentenreisproduct
op de OV-chipkaart (huidige situatie), bijvoorbeeld op de website, moet worden aangepast
naar de nieuwe situatie.
Gelet op de andere grote projecten die DUO op korte termijn moet uitvoeren, wordt
op dit moment gekozen voor de minimale variant. Deze variant beslaat naar verwachting
5.000 uren, wat leidt tot incidentele uitvoeringskosten van € 450.000.
9.3 Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)
Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft in zijn advies te kennen gegeven geen aanvullende
opmerkingen of vragen te hebben en geeft een positief advies over het voorliggende
wetsvoorstel. Het college heeft het volgende dictum gegeven: indienen.
II. Artikelsgewijs
Artikel I. Wijziging Wet studiefinanciering 2000
Artikel I, onderdeel A (artikel 1.1 WSF 2000)
Met de invoering het nieuwe OV-betaalsysteem in het openbaar vervoer komt de OV-chipkaart
in zijn huidige vorm als betaalwijze in het openbaar vervoer te vervallen. De verwijzingen
hiernaar in de begripsomschrijvingen van «reisproduct» en «RSR» moeten daarom worden
aangepast.
Artikel I, onderdeel B (artikel 3.7 WSF 2000)
Dit artikel regelt de hoofdlijnen van de reisvoorziening. De verdere vorm, wijze van
toekenning en voorwaarden van de reisvoorziening wordt met dit wetsvoorstel zoveel
mogelijk samengebracht in paragraaf 3.7. De huidige inhoud van artikel 3.7 wordt met
dit wetsvoorstel grotendeels verplaatst naar artikel 3.24.
Artikel I, onderdeel D (artikel 3.23 WSF 2000)
Artikel 3.23 regelt het gebruik van het burgerservicenummer in het contact tussen
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met RSR. Dit artikel wordt technisch
aangepast vanwege het vervallen van de huidige versie van de OV-chipkaart als betaalmethode
in het openbaar vervoer.
Artikel I, onderdelen E en O (artikel 3.24 en artikel 13.2a WSF 2000)
Artikel 3.7 (oud) is grotendeels verplaatst naar artikel 3.24. Dit betreft een redactionele
wijziging. De vorm, wijze van toekenning en voorwaarden van de reisvoorziening worden
met dit wetsvoorstel zoveel mogelijk samengebracht in paragraaf 3.7.
De wijziging in artikel 13.2a betreft een technische aanpassing, namelijk een verwijzing
naar dit verplaatste artikel.
Artikel I, onderdeel E (artikel 3.25 WSF 2000)
Dit artikel geeft in het eerste lid aan dat het reisproduct een elektronisch product
is. Studenten kunnen het reisproduct gebruiken op een drager indien zij beschikken
over reisrecht.
Het tweede lid regelt ten eerste dat bij ministeriële regeling de dragers worden aangewezen.
Op deze manier wordt geregeld dat bij ministeriële regeling eenvoudig wijzigingen
van de betaalsystematiek in het openbaar vervoer beschikbaar kunnen worden gesteld
aan studenten met een reisrecht. Ten tweede regelt het tweede lid dat bij ministeriële
regeling wordt bepaald op welke wijzen de drager aan het reisproduct kan worden gekoppeld.
Hierdoor kan de nieuwe wijze van OV-betalen bij ministeriële regeling worden geregeld
alsmede de huidige en toekomstige methoden van OV-betalen. Op grond van dit artikel
kan de overgang van het oude naar het nieuwe systeem van OV-betalen worden geregeld
bij ministeriële regeling waardoor overgangsrecht in dit voorstel niet nodig is.
Artikel I, onderdeel F (artikel 3.26 WSF 2000)
Met het vervallen van de OV-chipkaart als OV-betaalmethode, moet artikel 3.26, eerste
lid, worden aangepast. Het huidige eerste lid regelt dat het reisrecht van de student
start als het geactiveerd is op een persoonlijke OV-chipkaart. Het nieuwe eerste lid
regelt dat het reisrecht aanvangt op het moment dat het reisproduct door de student
gekoppeld is aan de drager.
Artikel I, onderdeel G (Artikel 3.27 WSF 2000)
In het nieuwe OV-betaalsysteem kunnen zowel studenten zelf als DUO (namens de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) RSR verzoeken het reisproduct stop te zetten.
In het nieuwe systeem zal in de meeste gevallen DUO het verzoek doen voor het stopzetten
van het reisproduct indien de student hier geen aanspraak meer op maakt. In sommige
gevallen zal de student zelf dit verzoek moeten doen. Dit is met name het geval als
de student met terugwerkende kracht wordt uitgeschreven. DUO kan dit alleen achteraf
constateren en het verzoek tot stopzetting van het reisproduct niet tijdig doen. Het
eerste lid is hierop aangepast.
Het tweede lid is om deze reden ook aangepast. Aangezien DUO ook het verzoek tot stopzetting
kan geven, wordt voor het eventuele opleggen van de OV-boete alleen gekeken naar het
feit of de student gebruik heeft gemaakt van het reisproduct nadat de student hier
geen aanspraak meer op heeft.
Het achtste lid (nieuw) regelt dat de wijze waarop het reisproduct wordt stopgezet
bij ministeriële regeling wordt bepaald. Hierdoor wordt de wet op dit onderdeel techniekonafhankelijk.
Artikel I, onderdeel H (artikel 3.28 WSF 2000)
Dit artikel regelt dat studenten in andere gevallen dan de in artikel 3.27, eerste
lid, onder a en b, bedoelde gevallen kunnen verzoeken tot het stopzetten van het reisproduct.
Studenten kunnen dit bijvoorbeeld doen om ervoor te zorgen dat de prestatiebeurswaarde
van de reisvoorziening niet (langer dan nodig) wordt opgeboekt.
Artikel I, onderdeel I (artikel 3.29 WSF 2000)
Dit artikel wordt technisch gewijzigd. In het eerste lid wordt opgenomen dat voor
de eventuele vergoeding gekeken wordt naar of de student ten onrechte geen gebruik
kan maken van zijn reisrecht. De huidige terminologie ziet namelijk op de huidige
OV-chipkaart die wordt afgeschaft. Tevens wordt in dit lid de verwijzing naar artikel 3.7
vervangen door een verwijzing naar artikel 3.24. In het derde lid wordt de verwijzing
naar de OV-chipkaart gewijzigd in een verwijzing naar de drager van het reisproduct.
Artikel I, onderdeel J (artikel 3.30 WSF 2000)
Het opschrift van dit artikel is gewijzigd om het overeen te laten komen met de inhoud
van het artikel. Dit betreft een redactionele wijziging.
Artikel I, onderdelen K en L (artikelen 4.8 en 5.3 WSF 2000)
Deze artikelen worden technisch aangepast vanwege het vervallen van de OV-chipkaart
als betaalmethode in het openbaar vervoer en de verplaatsing van de inhoud van artikel 3.7
naar artikel 3.24. Met de nieuwe wijze van OV-betalen moet gekeken worden naar de
koppeling van het reisproduct aan een drager. Bij ministeriële regeling wordt geregeld
op welke wijze het reisproduct gekoppeld kan worden aan de drager (artikel 3.25, tweede
lid, WSF 2000).
Artikel I, onderdeel M (artikel 7.1 WSF 2000)
Dit artikel wordt technisch gewijzigd. Op deze wijze sluit de terminologie in onderdeel k
weer aan bij artikel 3.27, eerste lid. Ook wordt de verwijzing naar artikel 3.7 aangepast
naar een verwijzing naar artikel 3.24.
Artikel I, onderdeel N (artikel 9.6 WSF 2000)
Dit artikel wordt technisch gewijzigd vanwege het vervallen van de OV-chipkaart in
zijn huidige vorm als betaalmethode in het openbaar vervoer.
Artikel II
Verwezen wordt naar paragraaf 8 van het algemeen deel.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Voor | |
CDA | 14 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Voor | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Voor | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.