Nota van wijziging : Nota van wijziging
36 106 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs en Wet voortgezet onderwijs 2020 in verband met de inrichting van tijdelijke onderwijsvoorzieningen als gevolg van de massale toestroom van ontheemden als bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PbEU 2001, L212) (Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden)
Nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 2 juni 2022
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 180a, van de Wet op het
primair onderwijs, als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van het begrip leerplichtige jongere, komt als volgt te luiden:
leerplichtige ontheemde jongere: jongere als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Leerplichtwet 1969 op wie artikel
5 van die wet niet van toepassing is en op wie de tijdelijke bescherming van toepassing
is van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit, of artikel 7 van de Richtlijn van toepassing
is of is geweest;
2. De begripsbepaling van het begrip tijdelijke onderwijsvoorziening komt als volgt
te luiden:
tijdelijke onderwijsvoorziening: tijdelijke basisschool of tijdelijke uitbreiding van een basisschool, niet zijnde
een school voor speciaal basisonderwijs, gericht op het geven en doen geven van onderwijs
aan leerplichtige ontheemde jongeren met als doel een zo spoedig mogelijke doorstroom
van leerlingen naar een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs,
school voor speciaal onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs, school
voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of school voortgezet onderwijs, niet
zijnde het onderwijs gegeven aan een tijdelijke onderwijsvoorziening;
3. Er wordt een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van
het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel
5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding
daarvan (PbEU 2022, L 071).
B
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 180b, van de Wet op het
primair onderwijs, als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid, onderdeel b, komt als volgt te luiden:
b. de wijze waarop de tijdelijke onderwijsvoorziening toewerkt naar de doorstroom
van leerlingen naar een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs,
school voor speciaal onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs, school
voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voortgezet onderwijs,
niet zijnde het onderwijs gegeven aan een tijdelijke onderwijsvoorziening;
2. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot het zevende en achtste lid,
worden na het vierde lid twee leden ingevoegd, luidende:
5. Bij de inrichting van het onderwijs wijkt het bevoegd gezag niet af van het inrichtingsplan.
6. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de wijziging van het inrichtingsplan.
C
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 180d, van de Wet op het
primair onderwijs, als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «tot het geven» ingevoegd «van».
2. In het vierde lid wordt «de leraar» vervangen door «degene die wordt benoemd of
tewerkgesteld».
D
In artikel II, onderdeel C, wordt het voorgestelde 118ta, van de Wet op het voortgezet
onderwijs als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van het begrip leerplichtige jongere, komt als volgt te luiden:
leerplichtige ontheemde jongere: jongere als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Leerplichtwet 1969 op wie artikel
5 van die wet niet van toepassing is en op wie de tijdelijke bescherming van toepassing
is van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit, of artikel 7 van de Richtlijn van toepassing
is of is geweest;
2. De begripsbepaling van het begrip tijdelijke onderwijsvoorziening, komt als volgt
te luiden:
tijdelijke onderwijsvoorziening: tijdelijke school of tijdelijke uitbreiding
van een school, niet zijnde een school voor praktijkonderwijs, gericht op
het geven of doen geven van onderwijs aan leerplichtige ontheemde jongeren met als
doel een zo spoedig mogelijke doorstroom van leerlingen naar een school voor voortgezet
onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en
voortgezet speciaal onderwijs, niet zijnde een tijdelijke onderwijsvoorziening.
3. Er wordt een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van
het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel
5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding
daarvan (PbEU 2022, L 071).
E
In artikel II, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 118tb, van de Wet op het
voortgezet onderwijs, als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid, onderdeel b, komt als volgt te luiden:
b. de wijze waarop de tijdelijke onderwijsvoorziening voortgezet onderwijs
geeft met als doel een zo spoedig mogelijke doorstroom van leerlingen
naar een school voor voortgezet onderwijs, een school voor voortgezet speciaal
onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, niet zijnde
het
onderwijs gegeven in een tijdelijke onderwijsvoorziening;
2. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot het zevende en achtste lid,
worden na het vierde lid twee leden ingevoegd, luidende:
5. Bij de inrichting van het onderwijs wijkt het bevoegd gezag niet af van het inrichtingsplan.
6. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de wijziging van het inrichtingsplan.
F
In artikel II, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 118tc van de Wet op het
voorgezet onderwijs als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt «In afwijking van het bepaalde in titel II,
afdeling I, hoofdstuk I, stelt het bevoegd gezag» vervangen door «Het bevoegd gezag
stelt».
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «school voor voortgezet onderwijs, speciaal
onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs»
vervangen door «school voor voortgezet onderwijs, school voor voortgezet speciaal
onderwijs of school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs».
3. Aan het derde lid wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: «, waarbij kan worden
afgeweken van titel II, afdeling I, hoofdstuk I».
G
In artikel II, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 118td, derde lid van
de Wet op het voorgezet onderwijs, de zinsnede «tijdelijk» vervangen door «tijdelijke».
H
In artikel II, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 118te, vierde lid, van
de Wet op het voortgezet onderwijs, de zinsnede «de leraar» vervangen door «degene
die wordt benoemd of tewerkgesteld».
I
In artikel II, onderdeel C, vervalt in het voorgestelde artikel 118tf, eerste lid,
van de Wet op het voortgezet onderwijs het woord «ook».
J
In artikel II, onderdeel C, wordt in het opschrift van het voorgestelde artikel 180th,
de zinsnede «180th.» vervangen door «118th.»
K
In artikel III, onderdeel D, wordt het voorgestelde artikel 9.4 van de Wet voortgezet
onderwijs 2020 als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van het begrip leerplichtige jongere, komt als volgt te luiden:
leerplichtige ontheemde jongere: jongere als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Leerplichtwet 1969 op wie artikel
5 van die wet niet van toepassing is en op wie de tijdelijke bescherming van toepassing
is van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit, of artikel 7 van de Richtlijn van toepassing
is of is geweest;
2. De begripsbepaling van het begrip tijdelijke onderwijsvoorziening, komt als volgt
te luiden:
tijdelijke onderwijsvoorziening: tijdelijke school of tijdelijke uitbreiding van een school, niet zijnde een school
voor praktijkonderwijs, gericht op het geven of doen geven van onderwijs aan leerplichtige
ontheemde jongeren met als doel een zo spoedig mogelijke doorstroom van leerlingen
naar een school voor voortgezet onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs
of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, niet zijnde een tijdelijke
onderwijsvoorziening.
3. Er wordt een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van
het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel
5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding
daarvan (PbEU 2022, L 071).
L
In artikel III, onderdeel D, wordt het voorgestelde artikel 9.5 van de Wet voortgezet
onderwijs 2020 als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, onderdeel b, wordt na «de wijze waarop» ingevoegd «de» en wordt
«school voor voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs
of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door «school voor voortgezet
onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs of school voor speciaal en voortgezet
speciaal onderwijs.
2. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot het zevende en achtste lid,
worden na het vierde lid twee leden ingevoegd, luidende:
5. Bij de inrichting van het onderwijs wijkt het bevoegd gezag niet af van het inrichtingsplan.
6. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de wijziging van het inrichtingsplan.
M
In artikel III, onderdeel D, wordt het voorgestelde artikel 9.6 van de Wet voortgezet
onderwijs 2020 als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt «In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk
2, paragrafen 1 en 2 artikel 2.1 en titel II, afdeling I, hoofdstuk I, stelt het bevoegd
gezag» vervangen door «Het bevoegd gezag stelt».
2. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt na «voortgezet onderwijs,» de zinsnede
«speciaal onderwijs,».
3. Aan het derde lid wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: «, waarbij kan worden
afgeweken van hoofdstuk 2, paragrafen 1 tot en met 3».
N
In artikel III, onderdeel D, wordt het voorgestelde artikel 9.7, van de Wet voortgezet
onderwijs 2020 als volgt gewijzigd:
1. De aanhef van het voorgestelde artikel 9.7, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs
2020, als volgt te luiden:
2. Een tijdelijke onderwijsvoorziening kan een tijdelijke nevenvestiging als bedoeld
in artikel 4.16, eerste lid, zijn, met dien verstande dat, in afwijking van artikel
4.16:
2. In het derde lid wordt de zinsnede «tijdelijk» vervangen door «tijdelijke».
O
In artikel III, onderdeel D, wordt in het voorgestelde artikel 9.8, vierde lid, van
de Wet voortgezet onderwijs 2020, de zinsnede «degene die wordt aangesteld of benoemd
wordt» vervangen door «degene die benoemd wordt».
P
In artikel III, onderdeel D, vervalt in het voorgestelde artikel 9.9, eerste lid,
van de Wet voortgezet onderwijs 2020, het woord «ook».
Q
Onder vernummering van de artikelen IV en V tot V en VI, wordt een artikel ingevoegd
luidende:
ARTIKEL IV. EVALUATIEBEPALING
Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zendt binnen een jaar na het vervallen
van het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 9.5 van de Wet voortgezet
onderwijs 2020, een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in
de praktijk aan de Staten-Generaal.
Toelichting
Met deze nota van wijziging wordt in het wetsvoorstel nadrukkelijker tot uitdrukking
gebracht dat de tijdelijke onderwijsvoorzieningen vooral voor ontheemde kinderen bedoeld
zijn. Verder wordt met deze nota van wijziging in het wetsvoorstel geregeld dat scholen
in beginsel niet van het inrichtingsplan kunnen afwijken en dat – voor zover daartoe
wel aanleiding bestaat – zij de Minister van de wijziging van het inrichtingsplan
op de hoogte moeten stellen. Ook wordt met deze nota van wijziging een evaluatiebepaling
in het wetsvoorstel opgenomen. Verder omvat deze nota van wijziging op enkele ondergeschikte
punten technische verbeteringen.
Onderdelen A, D en K over het aanpassen van de begripsbepalingen
De begripsbepalingen in de artikelen 180a WPO, 118ta WVO en 9.4 van de WVO 2020 worden
in deze nota van wijziging nader verduidelijkt.
De begripsbepaling van de «leerplichtige jongere» wordt met de voorgestelde wijzigingen
aangepast in de «leerplichtige ontheemde jongere». In deze begripsbepaling wordt duidelijker
gemaakt dat het wetsvoorstel ziet op leerplichtige ontheemde jongeren op wie niet
alleen artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, maar die
ook de tijdelijke bescherming genieten of genoten van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit
of artikel 7 van de Richtlijn.
Met het Uitvoeringsbesluit wordt hier gedoeld op het «Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382
van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom
van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot
invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, L 071)».
In verband met de leesbaarheid van de begripsbepaling van de «leerplichtige ontheemde
jongere» is er ook een begripsbepaling opgenomen voor het Uitvoeringsbesluit.
Verder is de begripsbepaling van de tijdelijke onderwijsvoorziening aangepast. Hierin
is opgenomen dat deze voorziening gericht is op het geven van onderwijs aan «leerplichtige
ontheemde jongeren», zodat duidelijker is dat het gaat om onderwijs dat tot doel heeft
om deze groep jongeren zo spoedig mogelijk door te laten stromen naar de genoemde
scholen.
Wat betreft de genoemde scholen. Voor de WPO zijn in de begripsbepaling van de tijdelijke
onderwijsvoorziening een aantal ontbrekende schoolsoorten toegevoegd. In de begripsbepaling
staat nu dat het gaat om zo spoedig mogelijke doorstroom van leerlingen naar een school
voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal
onderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs.
Voor de WVO en de WVO 2020 is in de begripsbepaling van de tijdelijke onderwijsvoorziening
de doorstroom naar het speciaal onderwijs geschrapt. Vanuit het voortgezet onderwijs
is er immers geen doorstroom nodig naar het speciaal onderwijs (PO).
Onderdelen B, E en L over het inrichtingsplan en het melden hiervan
Het bevoegd gezag dient de inrichting van een tijdelijke onderwijsvoorziening onverwijld
bij de Minister te melden. Na deze melding zendt het bevoegd gezag vervolgens binnen
twee maanden een inrichtingsplan voor de tijdelijke onderwijsvoorziening aan de Minister.
Met de wijziging van de artikelen 180b van de PO, 118tb van de WVO en 9.5 van de WVO
2020 wordt expliciet geregeld dat het bevoegd gezag bij de inrichting van het onderwijs
niet mag afwijken van het inrichtingsplan. Verder wordt geregeld dat het bevoegd gezag
een wijziging van het inrichtingsplan eveneens binnen twee maanden bij de Minister
moet melden na het opstellen hiervan.
Onderdelen F en M over de ministeriële regeling over het onderwijsprogramma
In de onderdelen F en K van deze nota van wijziging wordt geregeld dat de ministeriële
regeling over de inhoud van het onderwijsprogramma mag worden afgeweken van titel
II, afdeling I, hoofdstuk I van de WVO en van hoofdstuk 2, paragrafen 1 tot en met
3 van de WVO 2020. Dit betreft in de WVO de regels voor het openbaar schoolonderwijs
en de voorwaarden voor bekostiging van het bijzonder schoolonderwijs. En in de WVO
2020 de regels over schoolsoorten, doelen en structuren van het voortgezet onderwijs,
over de inrichting van het voortgezet onderwijs en over onderwijstijd en vakanties
in het voortgezet onderwijs. Met deze wijziging wordt duidelijker gemaakt van welke
regels in de ministeriële regeling mag worden afgeweken. Het gaat daarbij niet om
een inhoudelijke wijziging, maat uitsluitend om een verplaatsing van de uitzonderingsgrond
van het eerste naar het derde lid.
Onderdeel Q over een evaluatiebepaling
In onderdeel Q wordt een evaluatiebepaling ingevoegd. Binnen een jaar na het vervallen
van het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 9.5 van de Wet voortgezet
onderwijs 2020 waarin mogelijk wordt gemaakt dat het bevoegd gezag een tijdelijke
onderwijsvoorziening kan inrichten, dient een verslag van deze evaluatie van de doeltreffendheid
en de effecten van deze wet in de praktijk aan de Staten-Generaal te worden gezonden.
Overige onderdelen
Verder worden in de overige onderdelen van deze nota van wijziging enkele wetstechnische
ongerechtigheden recht gezet. Zo wordt in de onderdelen E, F, L en M de abusievelijke
verwijzing naar het speciaal onderwijs geschrapt. En wordt in de onderdelen C, H en
O de terminologie rondom het aanstellen van onderwijspersoneel in overeenstemming
gebracht met de correcte terminologie van de verschillende sectorwetten. In onderdeel
N wordt een verwijzing nader gespecificeerd in artikel 9.7 van de WVO 2020 dat over
de tijdelijke onderwijsvoorziening als tijdelijke nevenvestiging gaat. In de onderdelen
I en P die over het afstandsonderwijs in een tijdelijke onderwijsvoorziening gaan
vervalt het aldaar overbodige woord «ook».
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.