Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 123 Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten (tegengaan huwelijkse gevangenschap en enige andere onderwerpen)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een bepaling uit het bij
koninklijke boodschap van 25 november 2019 ingediende voorstel van wet (Kamerstukken
35 348) te laten vervallen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij koninklijke boodschap van 25 november 2019 ingediende voorstel van
wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk
Wetboek en enige andere wetten (Kamerstukken 35 348) tot wet wordt verheven, vervallen artikel I onderdeel B en artikel IIIA van die
wet.
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van 25 november 2019 ingediende voorstel van
wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk
Wetboek en enige andere wetten (Kamerstukken 35 348) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde
tijdstip in werking.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Rechtsbescherming,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.