Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
36 120 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2021‒2022
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.
Vanwege de spoedeisende maatregelen zijn verscheidene Incidentele Suppletoire Begrotingen naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling van sommige van die Incidentele Suppletoire Begrotingen in de Eerste- en Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij Incidentele Suppletoire Begrotingen zijn opgenomen.
Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. De Eerste Suppletoire Begroting bevat enkele maatregelen die niet kunnen wachten tot autorisatie. Het betreft de coalitieakkoordreeksen van het kabinet-Rutte IV, de extra middelen voor de Oekraïense vluchtelingen en de middelen voor de Regeringscommissaris voor de Nationale Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag. Dit komt doordat de middelen die naar onderwijsinstellingen gaan verplicht moeten worden aan de instelling voor aanvang van het school-/academisch jaar, zodat deze doelmatig kunnen worden uitgegeven. Dit geldt ook voor de middelen voor examens in het voortgezet onderwijs. De uitgaven voor cultuur zijn noodzakelijk voor het herstel van de sector en dienen daarom zo snel mogelijk beschikbaar te worden gesteld aan de instellingen. De uitgaven gerelateerd aan de oorlog in Oekraïne zijn voor een acute noodsituatie. Tot slot, is de Regeringscommissaris Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag inmiddels aan het werk en moet voor de uitvoering van haar taken al financiële verplichtingen aangaan. Daarom zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2022.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor Artikel 1 (primair onderwijs), Artikel 3 (voortgezet onderwijs) en Artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Ook bevat dit deel (paragraaf 2.2) een overzicht van alle Corona-gerelateerde uitgaven in 2022. Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 3). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
(stand ontwerpbegroting in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
2 Het beleid
2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties
In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de vastgestelde stand begroting 2022 voor het jaar 2022 weergegeven.
Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.
Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2022 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnr.
Uitgaven 2022
Ontvangsten 2022
Vastgestelde begroting 2022
48.810.026
1.607.953
Belangrijkste suppletoire mutaties
1
Incidentele Suppletoire Begrotingen
diverse
1.097.540
44.000
2
Coalitieakkoord
diverse
2.027.528
3
Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling
alle
1.346.710
4
Nationaal Groeifonds (NGF)
diverse
58.019
5
Oekraïne
diverse
230.882
6
Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering)
diverse
12.345
‒ 25.595
7
Compensatie vervallen btw-vrijstelling
30.000
8
Saldo mee- en tegenvallers
diverse
4.724
5.500
9
Overige problematiek en dekking
diverse
4.147
10
Kasschuiven
diverse
‒ 11.269
11
Niet-kaderrelevante mutaties
11
‒ 245.353
‒ 23.351
12
Desalderingen
14, 15
31.625
31.625
13
Overige mutaties
diverse
144.340
Stand 1e suppletoire begroting 2022
Totaal
53.541.264
1.640.132
Toelichting
1. Incidentele Suppletoire Begrotingen
Sinds het vaststellen van de begroting zijn er zes Incidentele Suppletoire Begrotingen additioneel gepubliceerd aan de OCW-begroting. Hieronder een kort overzicht van de bijgeboekte bedragen.
Tabel 2 Incidentele Suppletoire Begrotingen (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
Uitgaven 2022
Ontvangsten 2022
14
1e ISB: Verwerven kunstwerk
175.000
44.000
14
2e ISB: Tegemoetkoming musea
5.600
0
3, 14
3e ISB: Examens en steunpakket cultuur
138.949
0
Diverse
4e ISB: Overlopende verplichtingen 2021
282.247
0
4, 11, 14
5e ISB: Maatschappelijke diensttijd, kwijtschelding publieke schulden toeslagengedupeerden en ondersteuning culturele sector
242.177
0
Diverse
6e ISB: NP Onderwijs, ventilatie en suppletieregeling cultuur
253.567
0
Totaal
1.097.540
44.000
2. Coalitieakkoordreeksen
Het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV bevat diverse maatregelen op het gebied van OCW. In tabel 3 zijn de bedragen weergegeven die in deze Eerste Suppletoire Begroting worden toegevoegd aan de OCW-begroting alsook een beknopte toelichting per reeks. Voor de reeksen versterken onderwijskwaliteit, vervolgopleidingen en onderzoek, kansengelijkheid, fonds onderoek en wetenschap, cultuur en media, afschaffen leenstelsel en invoering studiebeurs en de tegemoetkoming leenstelsel worden de resterende middelen van de AP op een later moment overgeheveld naar de OCW-begroting.
Tabel 3 Coalitieakkoord reeksen kabinet-Rutte IV (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
2022
2023
2024
2025
2026
Diverse
Leraren/schoolleiders
762.000
838.000
800.000
800.000
800.000
Diverse
Versterken onderwijskwaliteit
455.517
500.000
398.014
389.914
389.914
Diverse
Vervolgopleidingen en onderzoek
248.704
626.594
644.153
646.178
646.025
Diverse
Kansengelijkheid
198.000
202.000
200.000
200.000
200.000
Diverse
Fonds Onderzoek en Wetenschap
205.090
437.755
436.405
433.905
433.905
Diverse
Cultuur en Media
150.000
0
0
0
0
11
Herinvoering basisbeurs
5.000
0
0
0
0
4, 95
Reeksen van andere departementen
3.217
2.000
2.000
2.000
2.000
Totaal
2.027.528
2.606.349
2.480.572
2.471.997
2.471.844
Leraren/schoolleiders
In de reeks leraren zijn middelen opgenomen die eraan bij moeten dragen dat er meer en goede leraren komen. Over de maatregelen uit deze reeks zijn afspraken gemaakt met sociale partners in het onderwijsakkoord. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd op 22 april 2022 in een brief ‘Het onderwijsakkoord: Samen voor het beste onderwijs’ (Kamerstukken 2021/22, 31293 VIII, nr 615). Er komen middelen om de aantrekkelijkheid van het beroep te vergroten door het dichten van de loonkloof tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs en door het verlichten van de werkdruk in het voortgezet onderwijs. Daarnaast komen er structurele middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage voor scholen met relatief veel leerlingen met een risico op een onderwijsachterstand omdat goed personeel juist daar nu hard nodig is. Ook krijgen onderwijsprofessionals meer tijd en middelen voor bij- en nascholing (de professionaliseringsmiddelen). Schoolleiders in het primair onderwijs ontvangen een arbeidsmarkttoelage en voor de schoolleiders in het voortgezet onderwijs komen extra middelen beschikbaar voor hun professionele ontwikkeling. Tot slot worden er middelen ingezet voor het versterken van de regionale aanpak, samen opleiden en om op Caribisch Nederland ook te kunnen werken aan dezelfde doelen als op Europees Nederland. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Leraren/schoolleiders (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
Artikel 1
424.182
493.103
549.992
541.992
541.992
Artikel 3
328.230
335.309
240.420
248.420
248.420
Artikel 9
4.500
4.500
4.500
4.500
4.500
Artikel 95
5.088
5.088
5.088
5.088
5.088
Totaal
762.000
838.000
800.000
800.000
800.000
Versterken onderwijskwaliteit
Om de onderwijskwaliteit te versterken zijn middelen opgenomen voor een masterplan basisvaardigheden. Onderdeel hiervan zijn een subsidieregeling voor scholen om gericht te werken aan basisvaardigheden, middelen voor extra professionalisering van docenten, middelen voor interventies gericht op het bevorderen van leesmotivatie en leesvaardigheden en ondersteuning voor scholen op het gebied van burgerschap en digitale geletterdheid. Hierover is op 4 maart 2022 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd ‘Veilig en vrij onderwijs’ (Kamerstukken II 2021/22, 31293 VIII, nr. 611) en op 12 mei 2022 ‘Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’ (Kamerstukken II 2021/22, ... VIII, nr. ...). Ook zijn middelen toegevoegd om de capaciteit van de Inspectie van het Onderwijs te verhogen, zodat zij onder andere meer scholen kunnen bezoeken. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Versterken onderwijskwaliteit (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
Artikel 1
238.626
278.313
126.500
126.800
126.800
Artikel 3
185.289
202.867
252.946
244.566
244.566
Artikel 4
8.585
8.585
8.585
8.585
8.585
Artikel 14
12.890
0
0
0
0
Artikel 95
10.127
10.235
9.983
9.963
9.963
Totaal
455.517
500.000
398.014
389.914
389.914
Vervolgopleidingen en onderzoek
De middelen uit de reeks vervolgopleidingen en onderzoek worden ingezet voor zowel vo, mbo als hoger onderwijs en onderzoek. In het vo wordt geïnvesteerd in de doorontwikkeling van de techniekhavo (vo). De bekostiging (vooral niveau 2) van het mbo wordt structureel opgehoogd waardoor mbo-instellingen kleinere klassen in kunnen richten en extra begeleiding en nazorg kunnen bieden aan studenten. Er worden ook middelen beschikbaar gesteld om de doorstroom in de beroepsonderwijskolom, vmbo-mbo-hbo te verbeteren. Om de aanpak van voortijdig schoolverlaten (vsv) te versterken wordt de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) uitgebreid naar de leeftijd van 27 jaar zodat jongeren zonder startkwalificatie in beeld blijven en RMC kan schakelen tussen school en gemeente om te voorkomen dat jongeren tussen wal en schip vallen. Er wordt ingezet op verbetering van studiekeuzevoorlichting (LOB) en een experiment gericht op schakelprogramma’s / oriëntatieprogramma’s die studenten effectief gaat helpen de juiste studie te kiezen. Daarnaast wordt er ingezet op het stimuleren van het aanbod van arbeidsmarktrelevante beroepsopleidingen, kleinschalig vakonderwijs en het verbeteren van de digitale veiligheid. Hierover wordt de Tweede Kamer voor de zomer geïnformeerd middels een beleidsbrief over de werkagenda van het middelbaar beroepsonderwijs.
In het hoger onderwijs en onderzoek wordt, in samenhang met de tijdelijke reeks van het fonds voor onderzoek wetenschap, structureel geïnvesteerd in het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek, het versterken van de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap, het verlagen van de werkdruk en in ruimte voor ongebonden onderzoek, het verbeteren van studentenwelzijn, het stimuleren van arbeidsmarktrelevante beroepsopleidingen en schakelprogramma’s en een betere balans tussen eerste en tweede geldstroom. Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over de voorgenomen inzet van instrumenten via de beleidsbrief hoger onderwijs en onderzoek. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Vervolgopleidingen en onderzoek (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
Artikel 3
0
9.090
9.090
9.090
8.080
Artikel 4
86.257
148.921
156.350
156.350
156.350
Artikel 6
48.000
107.000
115.000
117.000
117.000
Artikel 7
61.000
201.000
201.000
201.060
201.000
Artikel 16
50.130
156.000
157.190
157.190
157.190
Artikel 95
3317
4583
5523
5488
6405
Totaal
248.704
626.594
644.153
646.178
646.025
Kansengelijkheid
Onder de reeks kansengelijkheid investeren we in een schooldag, waarbij scholen zelf bepalen wat zij nodig achten om de kansenongelijkheid te verkleinen doordat kinderen hun talenten kunnen ontwikkelen door middel van bijvoorbeeld sport en cultuur. We beginnen bij de scholen waar de nood het hoogst is. Daarnaast gaan we verder aan de slag met de verbeteraanpak passend onderwijs om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen met een ondersteuningsbehoefte de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben en zo veel mogelijk samen naar school kunnen gaan. We bevorderen doorstroom en differentiatie om leerlingen maximale kansen te geven in het onderwijs. Het stagepact en het aanpakken van stage discriminatie worden ook binnen deze reeks aangepakt. De bekostiging voor niveau 2 van mbo is opgehoogd waarmee tegemoet wordt gekomen aan het belangrijkste knelpunt dat is geconstateerd voor het mbo in het onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging van PWC. Tot slot worden middelen toegevoegd voor de versterking van de Maatschappelijke Diensttijd. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Kansengelijkheid (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
Artikel 1
55.195
55.195
55.295
55.295
55.295
Artikel 3
8.500
8.500
8.400
8.400
8.400
Artikel 4
133.805
137.805
135.805
135.805
135.805
Artikel 95
500
500
500
500
500
Totaal
198.000
202.000
200.000
200.000
200.000
Fonds onderzoek en wetenschap
Met de middelen uit het fonds voor onderzoek en wetenschap wordt de komende tien jaar geïnvesteerd in hoger onderwijs, wetenschap en hoger onderwijs en wetenschapinnovatie. Hierover wordt de Tweede Kamer geïnformeerd middels een beleidsbrief in de tweede helft van juni 2022. Deze middelen geven een krachtige impuls aan onze kennisintensieve samenleving. De opgaven van het fonds, in samenhang met de opgave voor de structurele reeks vervolgopleidingen en onderzoek, zijn het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek, verdere versterking van de onderzoeksinfrastructuur, versterken van de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap, verlagen van de werkdruk en ruimte voor ongebonden onderzoek. De instrumenten (en bijbehorende middelen) voor onder meer talentontwikkeling, netwerkvorming tussen organisaties en tussen mensen, onderzoeksfaciliteiten en de transitie naar open science/education, adresseren gezamenlijk de genoemde opgaven. Met deze instrumenten wordt ingezet op zowel korte als lange termijn effecten. Het gaat om het aanjagen van veranderingen die ook na tien jaar effect zullen hebben. Vanuit deze pijler zijn ook middelen overgeheveld naar de EZK-begroting. Deze middelen worden ingezet om de Nederlandse deelname aan Europese partnerschappen binnen Horizon Europe, en aanpalende EU onderzoeks-en innovatieprogramma’s te versterken. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Fonds onderzoek en wetenschap (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
Artikel 6
0
35.000
35.000
35.000
35.000
Artikel 16
199.792
387.492
388.902
386.902
386.902
Artikel 95
5.298
15.263
12.503
12.003
12.003
Totaal
205.090
437.755
436.405
433.905
433.905
Overboeking naar EZK
‒ 16.994
‒ 136.494
‒ 87.994
‒ 135.494
‒ 89.554
Cultuur en Media
In het coalitieakkoord zijn structurele middelen beschikbaar gesteld voor cultuur. In 2022 stelt het kabinet middelen beschikbaar voor het bevorderen van het herstel van de sector, onder andere door investeringen in de verbetering van de arbeidsmarktpositie, jongerencultuur en innovatie. Deze impuls moet bijdragen aan een goede herstart van de culturele- en creatieve sector na de coronacrisis. De extra middelen voor media gaan naar het uitbreiden van het beschikbare budget voor onderzoeksjournalistiek, de versterking van de kwaliteit van de lokale omroepen en de financiering van lokale omroepen via de OCW-begroting. Over de exacte invulling van de intensiveringen wordt de Tweede Kamer geïnformeerd via de hoofdlijnenbrieven van cultuur (voor 1 juni) en media (juni). Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Cultuur en media (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
Artikel 14
134.920
0
0
0
0
Artikel 15
13.190
0
0
0
0
Artikel 95
1.890
0
0
0
0
Totaal
150.000
0
0
0
0
Herinvoering basisbeurs
Het kabinet kiest ervoor om de basisbeurs in het hoger onderwijs in te voeren. Op 25 maart heeft het kabinet een brief aan de Tweede Kamer over de ‘Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten’(Kamerstukken II 2021/22, 24724 VIII, nr. 176) gestuurd. In de brief wordt ingegaan op de mogelijke invulling van de basisbeurs en tegemoetkomingen de keuzes en dilemma’s die daaraan ten grondslag liggen. Op 4 april heeft ook een debat in de Tweede Kamer plaatsgevonden. Inmiddels is een wetsvoorstel in internetconsultatie. Het wetsvoorstel van de herinvoering van de basisbeurs zal na het zomerreces aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Voor het jaar 2022 zijn er reeds kosten op Artikel 11 in het kader van de uitvoering. De middelen voor deze uitvoeringskosten worden naar de OCW-begroting gehaald.
Reeksen van andere departementen
OCW krijgt voor diverse onderwerpen ook middelen uit reeksen van andere departementen. Het gaat om bijvoorbeeld cybersecurity en kennisveiligheid. Er worden ook middelen beschikbaar gesteld voor het mbo in Caribisch Nederland voor de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt en arbeidsbemiddeling. Hieronder in tabelvorm een overzicht waar deze middelen op de OCW-begroting landen:
Reeksen van andere departementen (bedragen x € 1.000)
2022
2023
2024
2025
2026
Artikel 4
500
1.000
1.000
1.000
1.000
Artikel 95
2.717
1.000
1.000
1.000
1.000
Totaal
3.217
2.000
2.000
2.000
2.000
3. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling
Het kabinet besluit dit jaar alle loon- en prijsontwikkeling (lpo), exclusief lpo op de coalitieakkoordreeksen, uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. In tabel 4 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien. De relevante lpo-tranche 2022 die OCW ontvangt bedraagt in 2022 € 1.346,7 miljoen.
Tabel 4 Uitgekeerde relevante loon- en prijsontwikkeling tranche 2022 (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
2022
2023
2024
2025
2026
2027
1
Primair onderwijs
398.559
394.555
391.405
392.366
390.359
388.962
3
Voortgezet onderwijs
286.293
285.580
285.035
283.984
282.578
280.620
4
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
156.568
170.807
161.459
159.647
158.959
158.397
6
Hoger beroepsonderwijs
130.839
133.834
136.590
139.014
139.828
137.550
7
Wetenschappelijk onderwijs
198.547
202.220
205.657
208.483
210.082
211.019
8
Internationaal beleid
484
484
490
484
483
483
9
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
6.240
5.639
5.514
5.334
5.308
5.310
11
Studiefinanciering
24.820
77.445
78.237
78.811
78.815
78.612
12
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
3.440
3.379
3.365
3.369
3.383
3.417
13
Lesgelden
467
469
479
479
512
516
14
Cultuur
41.628
41.193
41.251
41.042
41.168
41.292
15
Media
47.067
47.271
47.433
48.136
48.410
48.669
16
Onderzoek en wetenschapsbeleid
42.097
41.423
41.297
41.175
41.090
41.090
25
Emancipatie
538
595
598
625
628
628
91
Nog onverdeeld
0
0
0
0
0
0
95
Apparaat Kerndepartement
9.123
9.196
9.275
9.652
9.585
9.620
Totaal
1.346.710
1.414.090
1.408.085
1.412.601
1.411.188
1.406.185
4. Nationaal Groeifonds
In april 2022 heeft het kabinet het advies van de adviescommissie van het NGF overgenomen voor wat betreft verschillende toekenningen en omzettingen van investeringsvoorstellen. Hierover is op 14 april 2022 de Tweede Kamer geïnformeerd middels een algemene brief ‘Bekostiging investeringsvoorstellen tweede ronde Nationaal Groeifonds’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XIX, nr 12). Voor OCW betekent dit een toevoeging van € 58,0 miljoen aan de begroting. Daarnaast zullen er naar verwachting later in het jaar nog middelen naar de OCW-begroting worden overgeheveld waar nu een advies op is gegeven van voorwaardelijke toekenning. Dit betekent dat hier nog aan enkele voorwaarden moet worden voldaan tot kan worden overgegaan op onvoorwaardelijke toekenning. Het gaat om middelen voor het Nationaal Platform Leren en Ontwikkelen. In tabel 5 is de verdeling over de verschillende projecten opgenomen. Kanttekening hierbij is dat de projecten nationale LLO Katalysator en de digitaliseringsimpuls onderwijs NL voor zowel het middelbaar als het hoger beroepsonderwijs bedoeld zijn.
Tabel 5 Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
2022
2023
2024
2025
2026
2027
1, 3, 95
Open leermateriaal
1.783
7.125
11.586
0
0
0
1, 3, 95
Ontwikkelkracht
4.197
17.536
27.657
31.367
20.474
0
3, 95
Digitaal onderwijs goed geregeld
599
3.508
5.733
5.583
3.083
3.083
4
Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden
300
3.400
3.900
0
0
0
6
Nationale LLO Katalysator
40.000
127.000
0
0
0
0
6
Digitaliseringsimpuls onderwijs NL
10.000
45.000
45.000
40.000
0
0
16
Biotech booster reeks
1.140
19.720
28.740
0
0
0
Totaal
58.019
223.289
122.616
76.950
23.557
3.083
5. Oekraïne
Er wordt € 230,9 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting voor Oekraïense ontheemden. Hierover bent u geïnformeerd in de verzamelbrief van 26 april 2022 over ‘Opvang ontheemden uit Oekraïne’ (Kamerstukken II 2021/22, 19637 VI, nr. 2887). Scholen in zowel het primair als het voortgezet onderwijs waar nieuwkomers uit Oekraïne les krijgen komen in aanmerking voor de nieuwkomersbekostiging. Dit budgettaire beslag geldt voor de periode van 1 maart 2022 tot 16 juli 2022 (einde schooljaar). De subsidie voor de ondersteuningsorganisatie voor het nieuwkomersonderwijs (LOWAN) om scholen te ondersteunen om kinderen uit Oekraïne zo snel mogelijk les te kunnen geven wordt verhoogd. Een aantal van de Oekraïense leerlingen komt nog op reguliere scholen terecht. Deze scholen hebben vaak niet de expertise om een nieuwkomersleerling les te geven zoals een nieuwkomersschool dat wel heeft. Er worden daarom middelen ingezet voor ambulante begeleiding vanuit de nieuwkomersscholen voor deze reguliere scholen, wat ervoor zorgt dat ook reguliere scholen expertise tot hun beschikking hebben. Ook worden gemeenten gesteund in het organiseren van leerlingenvervoer voor nieuwkomersonderwijs. Dit betreft een eenmalige decentralisatie-uitkering voor de periode 1 maart 2022 ‒ 16 juli 2022 (exclusief schoolvakanties). Daarnaast worden gemeenten financieel gesteund bij het regelen van extra onderwijshuisvesting in gevallen waar de bestaande onderwijshuisvesting niet toereikend is om de Oekraïense leerlingen op te vangen. Dit betreft een specifieke uitkering voor de periode 1 maart 2022 ‒ 16 juli 2022 (einde schooljaar). Tot slot wordt aan instellingen een tijdelijke compensatie aan Oekraïense studenten in het studiejaar 2021-2022 in het ho en mbo beschikbaar gesteld. Deze compensatie bedraagt maximaal 1.000 euro (betreft de kosten voor leefgeld en studie, bedrag conform Nibudnorm) per student per maand voor in beginsel drie maanden (maart – mei). In tabel 6 een overzicht van de verschillende maatregelen.
Tabel 6 Vluchtelingen Oekraïne (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
2022
2023
2024
2025
2026
1, 3
Bekostiging nieuwkomers
79.304
0
0
0
0
1, 3
LOWAN
600
0
0
0
0
1, 3
Ambulante begeleiding
3.000
0
0
0
0
1
Oekraine leerlingvervoer
9.200
0
0
0
0
1, 3
Oekraine huisvesting/noodlocaties
136.278
0
0
0
0
4, 7
Tegemoetkoming voor Oekraïnse studenten
2.500
0
0
0
0
Totaal
230.882
0
0
0
0
6. Leerlingen- en studentenontwikkeling (inclusief studiefinanciering)
De Referentieraming is de jaarlijkse raming van leerlingen- en studentenaantallen. Uit de Referentieraming 2022 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten tot 2025 iets lager ligt dan in de vorige raming. Vanaf 2026 neemt het aantal leerlingen in het primair onderwijs fors toe ten opzichte van de Referentieraming 2021. Dit komt met name door een toename in het geboortecijfer. Mede als gevolg hiervan ontstaan in het primair onderwijs in de eerste jaren meevallers en vanaf 2026 tegenvallers op de uitgaven. Daarnaast wordt er in het mbo een verschuiving geraamd van de beroepsopleidende leerweg (bol) naar de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) vanwege het werkloosheidseffect. De arbeidsmarkt is momenteel gunstig, waardoor studenten vaker kiezen voor een bbl-opleiding. Doordat de bekostiging van bbl-studenten lager ligt, heeft dit budgettaire consequenties in het mbo, zoals ook is te zien in de tabel.
Uit de ramingen blijkt dat in het hoger onderwijs, met name het hoger beroepsonderwijs, zich minder studenten hebben ingeschreven. Dit wordt met name veroorzaakt door mbo-bolgediplomeerden die vaker uitstromen naar de arbeidsmarkt en havo-gediplomeerden die vaker een tussenjaar nemen. Dit zorgt voor een meevaller vanaf 2023. In het wetenschappelijk onderwijs is de raming van 2022 van niet-EER studenten naar boven bijgesteld. In eerdere jaren was hier sprake van een onderraming, hetgeen nu zorgt voor een meevaller.
Op de raming van de uitgaven voor studiefinanciering doet zich per saldo een tegenvaller voor van € 33,6 miljoen in 2022. Deze per saldo tegenvaller wordt veroorzaakt door hoger geraamde omzettingen in het hoger onderwijs. In de jaren daarna betreft het een meevaller. Dit komt voornamelijk door de lagere raming van studentenaantallen in het ho.
In tabel 7 zijn de mutaties als gevolg van de nieuwe Referentieraming en de studiefinancieringsraming te zien. De bedragen voor de studiefinancieringsraming zijn een saldo van uitgaven en ontvangstenmutaties. Voor 2022 telt de uitgaventegenvaller van € 33,6 miljoen en de ontvangstentegenvaller van € 20,4 miljoen op tot een tegenvaller van € 54,1 miljoen (dit is exclusief de rente).
Tabel 7 Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
2022
2023
2024
2025
2026
1
Primair onderwijs
‒ 10.400
‒ 7.800
‒ 4.200
‒ 4.200
71.400
3
Voortgezet onderwijs
‒ 11.300
36.300
45.100
44.300
50.700
4
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
404
‒ 112.896
‒ 78.296
‒ 44.296
‒ 20.496
6
Hoger beroepsonderwijs
0
‒ 91.434
‒ 141.970
‒ 171.605
‒ 191.769
7
Wetenschaps onderwijs
0
‒ 28.948
‒ 39.152
‒ 43.420
‒ 47.815
11, 12
SF (relevant)
54.137
‒ 109.205
‒ 74.669
‒ 78.709
‒ 64.317
Totaal
32.841
‒ 313.983
‒ 293.187
‒ 297.930
‒ 202.297
7. Compensatie vervallen btw-vrijstelling
Bij de invoering van het passend onderwijs was de detachering van personeel naar of vanuit het samenwerkingsverband vrijgesteld van btw. Als gevolg van Europese regelgeving (eind 2018) is de btw-regelgeving aangescherpt en is deze btw-vrijstelling niet meer mogelijk. Dit levert extra kosten op voor samenwerkingsverbanden en deze opbrengst vloeit terug naar de schatkist. Met deze middelen worden zij gecompenseerd. Dit heeft betrekking op Artikel 1 van de OCW-begroting.
8. Saldo mee- en tegenvallers
Het saldo aan mee- en tegenvallers binnen de OCW-begroting is € 4,7 miljoen in 2022. De tegenvallers bestaan onder andere uit:
– diverse contributies voor Europese organisaties die onderzoek doen;
– de structurele kosten voor het IV-landschap van de RCE.
De hoogste meevaller die hiervoor is ingezet zijn de ontvangsten van het SIVON ter hoogte van € 5,5 miljoen. Het betreft ontvangsten die voor 2021 ingeboekt waren, maar pas in 2022 tot realisatie bleken te komen. Dit werd reeds aangekondigd in de brief van 13 december 2021 over ‘Budgettaire mutaties van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) sinds de Tweede Suppletoire Begroting 2021’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 142).
De tegenvallers in de jaren 2023 tot en met 2026 worden gecompenseerd door de meevaller uit de referentieraming en de studiefinancieringsraming.
9. Overige problematiek en dekking
De overige problematiek en dekking op de OCW-begroting bedragen per saldo € 4,1 miljoen in 2022. Er zijn meerdere kleine technische in- en extensiveringen uitgevoerd, maar ook resterende problematiek uit eerdere jaren is opgelost. Het betreft onder andere:
– Een intensivering voor de regeringscommissaris die is aangesteld voor de Nationale Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag;
– De rentemaatstaf: In 2019 werd besloten het Wetsvoorstel Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met een wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs in te trekken. De gederfde generale opbrengsten zijn specifiek gedekt met een taakstelling op de OCW-begroting, oplopend tot structureel € 226,0 miljoen in 2060. Voor deze kabinetsperiode (meerjarenperiode tot en met 2029) is de keuze gemaakt om de taakstelling te verdelen naar rato van de begrotingsomvang van de drie bewindspersonen en in te boeken op de Artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 8, 14 en 16 voornamelijk als korting op de bekostiging. De totale taakstelling over deze artikelen is in 2026 structureel € 3,0 miljoen, in 2027 structureel € 7,0 miljoen, in 2028 structureel € 16,0 miljoen en in 2029 structureel € 26,0 miljoen. De oploop na 2029 blijft staan op de onderwijsbekostiging in het hoger onderwijs (Artikel 6 & 7);
– De resterende problematiek uit de voorjaarsbesluitvorming van 2019 die geparkeerd stond op Artikel 7. De dekking vanaf 2026 en verder is in deze Eerste Suppletoire Begroting ingevuld door op de Artikelen 1, 3, 4, 6, 7, 8, 14 en 16 extensiveringen in te boeken naar rato van de begrotingsomvang. Het betreft € 38,0 miljoen in 2026 oplopend naar € 41,3 miljoen in 2030.
10. Kasschuiven
Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme.
11. Niet-kaderrelevante mutaties
De niet-kaderrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier enerzijds een bijstelling van € 359,9 miljoen naar beneden vanwege de per saldo tegenvaller in de studiefinancieringsraming. Daarnaast wordt er ook € 114,5 miljoen toegevoegd wegens lpo uitkering op de niet-kaderrelevante budgetten onder deze post.
12. Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 22,0 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.
13. Overig
Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:
– Naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag wordt in totaal € 17,3 miljoen beschikbaar gesteld voor het op orde brengen van de informatiehuishouding;
– In dit saldo zitten overboekingen van de Aanvullende Post, waaronder de reeks van aanpak jeugdwerkloosheid en de kwartiermakers Zeeland;
– Overboekingen met andere departementen;
– Technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo;
– Mutaties met betrekking tot de eindejaarsmarge. In onderstaande alinea wordt hier dieper op ingegaan.
Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2021 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 310,4 miljoen. Dit bedrag wordt in 2022 weer toegevoegd aan de begroting. Van dit bedrag wordt € 110,1 miljoen ingezet voor overlopende verplichtingen die in 2021 waren gepland maar pas in 2022 tot betaling komen. De overige eindejaarsmarge wordt ingezet voor:
• de per saldo tegenvaller op de OCW-begroting (voornamelijk veroorzaakt door de studiefinancieringsraming);
• de regeringscommissaris voor Aanpak Seksueel Overschrijdend Gedrag;
• het aanvullen van het Museaal Aankoopfonds;
• het uitvoeren van motie Westerveld met betrekking tot het versnellen van de uitvoering verbeteraanpak passend onderwijs (Kamerstukken 2021/22, 35925, nr 54).
De overige € 142,4 miljoen wordt ingezet om de taakstelling op het NP Onderwijs uit het coalitieakkoord te dekken. In tabel 8 is uitgesplitst zichtbaar hoe de eindejaarsmarge is opgedeeld
Tabel 8 Inzet eindejaarsmarge (Bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
2022
91
Coalitieakkoord korting NP Onderwijs
142.447
Diverse
Overlopende verplichtingen
110.149
Diverse
Tegenvallers
32.065
25, 95
Regeringscommissaris voor aanpak seksueel overschrijdend gedrag
3.739
14
Aanvullen Museaal Aankoopfonds
19.000
1
Motie Westerveld
3.000
Saldo eindejaarsmarge
310.400
De taakstelling NP Onderwijs is opgenomen in het coalitieakkoord en bedraagt € 230,0 miljoen. Na inzet van de eindejaarsmarge blijft er € 87,6 miljoen over om te dekken. Dit deel wordt gedekt uit de CA-reeksen. Dit betreft € 43,8 miljoen uit de reeks Versterken onderwijskwaliteit, € 41,9 miljoen uit de reeks Vervolgopleidingen en onderzoek en € 1,9 uit de reeks Fonds onderzoek en wetenschap.
2.2 Overzicht Coronamaatregelen
Ook in het jaar 2022 heeft het kabinet weer diverse (nood)maatregelen genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de spoedeisende maatregelen waarvoor generale middelen beschikbaar zijn gesteld via Incidentele Suppletoire Begrotingen en Nota's van Wijziging.
Tabel 9 Extracomptabele tabel overzicht Coronamaatregelen (bedragen x € 1.000)
Art.
Naam maatregel/regeling
Bedrag verplichtingen 2022
Bedrag uitgaven 2022
Bedrag ontvangsten 2022
Relevante Kamerstukken
diverse
Nationaal Programma Onderwijs
1.388.636
178.317
0
(Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2)
3
Examens
51.449
51.449
0
(Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2)
14
Steunpakket cultuur
259.342
259.342
0
(Kamerstukken II 2021/22, 36005 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36024 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36082 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 122)
1, 3
Ventilatie
130.000
130.000
0
(Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2)
diverse
Zelftesten
183.356
185.755
0
(Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2)
1. Nationaal Programma Onderwijs maatregelen (€ 178,3 miljoen)
In de 4e Incidentele Suppletoire Begroting zijn diverse mutaties op het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) gedaan. Het betreft hier voornamelijk overlopende verplichtingen om bijvoorbeeld het juiste betaalritme te bewerkstelligen. Of om niet-bestede middelen uit 2021 over te hevelen naar 2022. In de 6e Incidentele Suppletoire Begroting is het tweede deel van het NP Onderwijs dat nog op de Aanvullende Post stond, overgeheveld naar de OCW-begroting. Tevens zijn in die ISB de middelen van Artikel 91 (Onverdeeld) naar de juiste begrotingsartikelen geboekt.
2. Examens (€ 51,4 miljoen)
In de 3e Incidentele Suppletoire Begroting zijn middelen voor de examens toegevoegd aan de OCW-begroting. Dit betreft middelen waarmee aanpassingen kunnen worden gedaan aan het eindexamen.
3. Steunpakket cultuur (€ 259,3 miljoen)
Via diverse Incidentele Suppletoire Begrotingen zijn extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting om de culturele en creatieve sector tegemoet te komen vanwege de gevolgen van de beperkende maatregelen door covid-19.
4. Ventilatie (€ 130,0 miljoen)
In de 4e Incidentele Suppletoire Begroting is € 20,0 miljoen beschikbaar gesteld voor onder andere CO2-meters voor in elk klaslokaal in het funderdend onderwijs. Daarna is in de 6e Incidentele Suppletoire nog eens € 110,0 miljoen beschikbaar gesteld voor 2022 om de bestaande SUViS-regeling die via de begroting van BZK liep, voort te zetten via de begroting van OCW. In diezelfde 6e Incidentele Suppletoire Begroting is voor 2023 € 30,0 miljoen beschikbaar gesteld.
5. Zelftesten (€ 185,8 miljoen)
Met betrekking tot het onderwerp zelftesten zijn er op verschillende momenten in 2021 middelen aan de OCW-begroting toegevoegd. In 2021 bleef budget over. Omdat OCW ook in 2022 door zou gaan met het inzetten van zelftesten in het onderwijs, zijn alle niet uitgeputte middelen op het gebied van zelftesten op de OCW-begroting van 2021 bijgeboekt in 2022.
3 De beleidsartikelen
3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art.1 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
12.593.171
1.650.085
14.243.256
1.660.200
15.903.456
1.195.834
1.212.226
1.136.810
1.192.615
0
Totale uitgaven
13.432.668
1.025.053
14.457.721
1.240.488
15.698.209
1.243.189
1.166.798
1.153.807
1.208.837
waarvan juridisch verplicht (%)
Bekostiging
12.607.996
895.534
13.503.530
974.794
14.478.324
1.026.662
1.084.601
1.076.442
1.136.995
Bekostiging po-instellingen
11.480.147
508.400
11.988.547
963.718
12.952.265
957.202
1.017.311
1.009.145
1.069.700
Bekostiging Caribisch Nederland
21.446
4.051
25.497
3.060
28.557
5.478
5.598
5.605
5.605
Prestatiebox
0
0
0
0
0
0
0
0
Aanvullende bekostiging
155.536
0
155.536
4.783
160.319
60.783
60.783
60.783
60.781
Aanpak lerarentekort G5
30.696
0
30.696
909
31.605
909
909
909
909
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
920.171
383.083
1.303.254
2.324
1.305.578
2.290
0
0
0
Subsidies (regelingen)
113.785
970
114.755
211.980
326.735
193.709
45.806
44.946
42.921
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten
23.724
0
23.724
749
24.473
749
749
749
749
Nederlands onderwijs buitenland
13.319
170
13.489
420
13.909
420
420
420
420
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs
14.408
600
15.008
973
15.981
989
1.006
1.006
1.006
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Extra hulp voor de klas
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Rijke schooldag
0
0
0
34.000
34.000
34.000
34.000
34.000
34.000
Basisvaardigheden
0
0
0
168.726
168.726
151.113
0
0
0
Nationaal Groeifonds
0
0
0
0
0
3.988
7.056
6.154
4.085
Overige subsidies
62.334
200
62.534
7.112
69.646
2.450
2.575
2.617
2.661
Opdrachten
28.692
22.582
51.274
3.001
54.275
8.965
9.545
9.639
9.685
Opdrachten
28.692
‒ 6.661
22.031
3.001
25.032
8.965
9.545
9.639
9.685
Zelftesten
0
29.243
29.243
0
29.243
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
32.246
0
32.246
8.500
40.746
2.913
2.010
2.265
2.336
Dienst Uitvoering Onderwijs
32.246
0
32.246
8.500
40.746
2.913
2.010
2.265
2.336
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
7.260
0
7.260
86
7.346
86
86
86
86
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds
4.702
0
4.702
0
4.702
0
0
0
0
UWV
2.558
0
2.558
86
2.644
86
86
86
86
Bijdragen aan medeoverheden
642.536
105.967
748.503
42.122
790.625
16.884
24.380
20.059
16.444
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
521.212
0
521.212
15.125
536.337
15.142
15.150
15.150
15.150
Caribisch Nederland
20.394
0
20.394
‒ 3.041
17.353
1.653
9.141
4.820
1.205
Scholenprogramma Groningen
3.000
0
3.000
89
3.089
89
89
89
89
Nationaal Programma Onderwijs
97.930
‒ 4.033
93.897
0
93.897
0
0
0
0
Ventilatie in scholen
0
110.000
110.000
0
110.000
0
0
0
0
SPUK huisvesting noodlocaties PO
0
0
0
29.949
29.949
0
0
0
0
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken
153
0
153
5
158
‒ 6.030
370
370
370
Brede scholen
0
0
0
0
0
370
370
370
370
BES(t)4kids
153
0
153
5
158
‒ 6.400
0
0
0
0
Ontvangsten
9.308
0
9.308
5.500
14.808
0
0
0
0
Tabel 11 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
12.593.171
1.650.085
14.243.256
1.660.200
15.903.456
1.195.834
1.212.226
1.136.810
1.192.615
waarvan garantieverplichtingen
0
waarvan overig
12.593.171
1.650.085
14.243.256
1.660.200
15.903.456
1.195.834
1.212.226
1.136.810
1.192.615
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 1.660,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2023 die in het najaar van 2022 al wordt verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 974,8 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de middelen die beschikbaar zijn gekomen in het kader van het coalitieakkoord (€ 500,0 miljoen) en ten behoeve van de po-leerlingen uit Oekraïne (€ 58,7 miljoen);
– de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 van circa € 380 miljoen;
– de compensatie voor het vervallen van de btw-vrijstelling bij detachering van personeel naar of vanuit het samenwerkingsverband door aangescherpte Europese regelgeving (structureel € 30,0 miljoen);
– een in de veegbrief aangekondigde overlopende verplichting van € 17,1 miljoen vanuit 2021 naar 2022 inzake de extra loonruimte van 0,16%.
Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, middelen uit het coalitieakkoord en middelen ten behoeve van de po-leerlingen uit Oekraïne.
Subsidies
Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 212,0 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 2,3 miljoen, de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord van € 203,4 miljoen en de toevoeging van middelen ten behoeve van de po-leerlingen uit Oekraïne van € 1,8 miljoen. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op deze onderwerpen en op de honorering van de voorstellen voor het Nationaal Groeifonds vanaf 2023.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget wordt per saldo met € 42,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de specifieke uitkering aan gemeenten in het kader van de huisvesting van de po-leerlingen uit Oekraïne (€ 29,9 miljoen; zie het algemene deel);
– de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2022: € 15,8 miljoen (zie het algemene deel).
3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
9.092.260
1.080.117
10.172.377
1.550.290
11.722.667
893.247
871.601
868.381
851.528
Totale uitgaven
9.665.622
499.330
10.164.952
959.194
11.124.146
890.120
878.527
868.444
851.465
waarvan juridisch verplicht (%)
Bekostiging
9.265.929
402.355
9.668.284
691.614
10.359.898
731.149
786.878
785.011
780.828
Bekostiging vo-instellingen
8.846.103
49.374
8.895.477
683.783
9.579.260
723.008
779.592
777.726
773.683
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen
18.057
0
18.057
0
18.057
0
0
0
0
Bekostiging Caribisch Nederland
17.336
3.975
21.311
3.201
24.512
3.246
3.361
3.360
3.360
Prestatiebox
0
0
0
535
535
535
535
535
535
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters
109.931
0
109.931
0
109.931
0
0
0
0
Aanvullende regelingen leerlingendaling1
4.540
0
4.540
3.390
7.930
3.390
3.390
3.390
3.250
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
269.962
349.006
618.968
705
619.673
970
Subsidies (regelingen)
210.479
200
210.679
131.098
341.777
136.643
52.265
44.553
34.724
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo
19.755
0
19.755
2.719
22.474
4.870
7.663
529
529
Pilots lente- en zomerscholen vo
9.000
0
9.000
4.039
13.039
267
267
267
273
Nieuwe leerweg
9.825
0
9.825
‒ 306
9.519
316
0
0
0
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Extra hulp voor de klas
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Regeling brede brugklas
102.000
0
102.000
‒ 201
101.799
0
0
0
0
Basisvaardigheden
0
0
0
107.874
107.874
96.614
0
0
0
Nationaal Groeifonds
0
0
0
310
310
6.984
15.439
14.027
7.291
Overige subsidies
69.899
200
70.099
16.663
86.762
27.592
28.896
29.730
26.631
Opdrachten
23.080
89.805
112.885
13.310
126.195
15.378
33.521
33.180
30.576
Opdrachten
23.080
‒ 4.060
19.020
13.421
32.441
15.378
33.521
33.180
30.576
Zelftesten
0
93.865
93.865
‒ 111
93.754
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
56.086
9.000
65.086
4.865
69.951
5.520
4.433
4.270
3.907
Dienst Uitvoering Onderwijs
56.086
9.000
65.086
4.865
69.951
5.520
4.433
4.270
3.907
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
47.151
549
47.700
11.968
59.668
1.420
1.420
1.420
1.420
College voor Toetsen en Examens
4.478
289
4.767
10.342
15.109
40
40
40
40
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen
42.673
260
42.933
1.626
44.559
1.380
1.380
1.380
1.380
Bijdragen aan medeoverheden
62.611
‒ 2.579
60.032
106.329
166.361
0
0
0
0
Nationaal Programma Onderwijs
62.611
‒ 2.579
60.032
0
60.032
0
0
0
0
SPUK huisvesting noodlocaties VO
0
0
0
106.329
106.329
0
0
0
0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
286
0
286
10
296
10
10
10
10
GRAZ (ECML) en PISA
286
0
286
10
296
10
10
10
10
Ontvangsten
7.391
0
7.391
0
7.391
0
0
0
0
X Noot
1
Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: 'bekostiging vo-instellingen'
Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
9.092.260
1.080.117
10.172.377
1.550.290
11.722.667
893.247
871.601
868.381
851.528
waarvan garantieverplichtingen
‒ 25.814
waarvan overig
9.092.260
1.080.117
10.172.377
1.576.104
11.722.667
893.247
360.745
357.905
342.062
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 1.550,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door een opwaartse bijstelling op de verplichtingenruimte voor het NP Onderwijs van € 295,1 miljoen. Daarnaast wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2023 in het najaar van 2022 al verplicht. Dit verklaart € 274,8 miljoen van het verschil in de verplichtingen- en uitgavenmutaties.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 691,6 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 279,5 miljoen, de toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord van € 381,2 miljoen en middelen voor onderwijs aan leerlingen uit Oekraïne van € 29,8 miljoen. Zie voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, middelen uit het coalitieakkoord en middelen voor onderwijs aan vo-leerlingen uit Oekraïne de toelichting in het algemene deel.
Subsidies
Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 131,1 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 3,2 miljoen, toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord van € 117,2 miljoen en de honorering van voorstellen voor het Nationaal Groeifonds van € 3,7 miljoen. Daarnaast zijn middelen toegevoegd door een overlopende verplichting van € 4,0 miljoen op de regeling onnodig zittenblijven. Zie voor een verdere toelichting op loon- en prijsbijstelling, middelen uit het coalitieakkoord en het Nationaal Groeifonds de toelichting in het algemene deel.
Opdrachten
Het budget voor het instrument opdrachten wordt per saldo met € 13,3 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling van € 0,2 miljoen, toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord van € 23,1 miljoen en de honorering van voorstellen voor het Nationaal Groeifonds van € 1,6 miljoen. Daarnaast is € 7,5 miljoen overgeboekt naar het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor effectonderzoek en monitoring van het NP Onderwijs. Zie voor een verdere toelichting op middelen uit het coalitieakkoord en het Nationaal Groeifonds de toelichting in het algemene deel.
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Het budget voor het instrument bijdragen aan ZBO's/RWT's wordt per saldo met € 12,0 miljoen verhoogd. Dit wordt verklaard door overboekingen van Artikel 1 (po) en Artikel 4 (mbo) van € 10,2 miljoen ten behoeve van het werkprogramma van het CvTE. Daarnaast is € 1,5 miljoen toegevoegd voor de loon- en prijsbijstelling.
Bijdrage aan medeoverhedenHet budget voor het instrument bijdragen aan medeoverheden wordt met € 106,3 miljoen verhoogd. Dit is te verklaren door de toevoeging van € 106,3 miljoen voor huisvesting en noodlocaties voor het onderwijs aan leerlingen uit Oekraïne. Zie voor een verdere toelichting op middelen voor onderwijs aan vo-leerlingen uit Oekraïne de toelichting in het algemene deel.
3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
4.936.643
112.971
5.049.614
591.326
5.640.940
448.394
438.669
435.975
417.724
Totale uitgaven
5.065.898
117.471
5.183.369
389.094
5.572.463
396.694
406.221
413.338
420.528
waarvan juridisch verplicht (%)
99,8%
Bekostiging
4.477.645
0
4.477.645
242.185
4.719.830
171.757
178.146
210.685
231.020
Bekostiging mbo-instellingen
4.030.302
0
4.030.302
147.573
4.177.875
36.160
154.862
187.450
205.908
Bekostiging Caribisch Nederland
8.616
0
8.616
2.091
10.707
2.282
2.275
2.275
2.275
Bekostiging vavo
69.883
0
69.883
2.278
72.161
2.278
2.278
2.278
2.278
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget
252.785
0
252.785
88.362
341.147
215.318
11.919
11.919
11.919
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget
0
0
0
0
0
‒ 97.845
3.586
3.586
3.586
Regionaal Investeringsfonds
22.345
0
22.345
139
22.484
1.322
419
370
2.247
Salarismix Randstadregio's
52.664
0
52.664
1.742
54.406
1.742
1.742
1.742
1.742
Regionaal Programma
30.550
0
30.550
0
30.550
0
1.065
1.065
1.065
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid
10.500
0
10.500
0
10.500
10.500
0
0
0
Tegemoetkoming schoolkosten MBO
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Subsidies (regelingen)
349.847
98.141
447.988
132.570
580.558
201.264
181.398
156.030
142.795
Praktijkleren
295.358
0
295.358
22.439
317.797
43.187
22.618
1.500
‒ 12.501
Leven lang ontwikkelen
6.782
0
6.782
309
7.091
‒ 226
‒ 290
‒ 290
310
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal
15.283
0
15.283
‒ 1.439
13.844
392
371
298
298
Loopbaanoriëntatie
1.809
0
1.809
‒ 542
1.267
33.051
33.044
33.044
33.044
Vakwedstrijden mbo
4.191
0
4.191
136
4.327
136
34
0
0
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Extra hulp voor de klas
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Zelftesten
0
3.364
3.364
0
3.364
0
0
0
0
Maatschappelijke diensttijd
0
94.677
94.677
105.000
199.677
105.000
105.000
105.000
105.000
Doorstroom beroepskolom
0
0
0
8.000
8.000
8.000
8.000
8.000
8.000
NGF Laaggeletterdheid
0
0
0
0
0
3.400
3.900
0
0
Overige subsidies
26.424
100
26.524
‒ 1.333
25.191
8.324
8.721
8.478
8.644
Opdrachten
19.016
19.330
38.346
7.294
45.640
7.318
7.437
7.409
7.412
Opdrachten
19.016
2.800
21.816
7.183
28.999
7.318
7.437
7.409
7.412
Zelftesten
0
16.530
16.530
111
16.641
0
0
0
0
Bijdragen aan agentschappen
20.989
0
20.989
2.764
23.753
682
672
672
703
Dienst Uitvoering Onderwijs
17.439
0
17.439
2.645
20.084
578
568
568
599
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
3.550
0
3.550
119
3.669
104
104
104
104
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
72.938
0
72.938
‒ 4.744
68.194
6.749
4.644
4.618
4.674
College voor Toetsen en Examens
9.638
0
9.638
‒ 9.135
503
198
220
220
220
Wet SLOA
1.127
0
1.127
‒ 863
264
37
37
36
92
SBB
62.173
0
62.173
5.254
67.427
6.514
4.387
4.362
4.362
Bijdragen aan medeoverheden
125.463
0
125.463
9.025
134.488
8.924
33.924
33.924
33.924
RMC's
42.703
0
42.703
1.963
44.666
1.862
26.206
26.206
26.206
Educatie
63.560
0
63.560
7.062
70.622
7.062
7.062
7.062
7.062
Caribisch Nederland
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Regionaal Programma
19.200
0
19.200
0
19.200
0
656
656
656
Ontvangsten
4.000
0
4.000
0
4.000
0
0
0
0
Tabel 15 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
4.936.643
112.971
5.049.614
486.326
5.535.940
343.394
333.669
330.975
312.724
waarvan garantieverplichtingen
0
0
40.632
40.632
0
0
0
0
waarvan overig
4.936.643
112.971
5.049.614
445.694
5.495.308
343.394
333.669
330.975
312.724
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden in 2022 met € 591,3 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 202,2 miljoen) wordt veroorzaakt door:
• De garantieverplichtingen die met € 40,6 miljoen worden verhoogd. Dit is het saldo van de tot nu toe in 2022 verleende en vervallen leningen en rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen via schatkistbankieren;
• Bijstelling van circa € 160,0 miljoen van de verplichtingenraming omdat bij de instrumenten bekostiging en kwaliteitsafspraken de loon- en prijsbijstelling tranche 2022, budgettair effect van de referentieraming en de intensiveringen uit het coalitieakkoord voor zowel 2022 als 2023 in het jaar 2022 worden verplicht aan de mbo-instellingen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 242,2 miljoen verhoogd in 2022.
Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting), waardoor de bekostiging voor circa € 141,2 miljoen structureel wordt opgehoogd;
• De budgettaire gevolgen van de referentieraming 2022 ten opzichte van de referentieraming 2021. Vanwege het werkloosheidseffect worden minder bol-studenten t.o.v. bbl-studenten geraamd. Dit betekent dat hoewel per saldo het aantal studenten gelijk blijft, het macrobudget van de bekostiging hierdoor wel vanaf 2023 neerwaarts bijgesteld wordt omdat de bekostiging van bbl-studenten lager ligt (zie ook algemene toelichting);
• De bekostiging voor niveau 2 in het mbo wordt vanaf 2024 opgehoogd met € 95,0 miljoen structureel vanuit de CA-enveloppes vervolgopleidingen en kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting). Hiermee komen we tegemoet aan het belangrijkste knelpunt dat is geconstateerd voor het mbo in het onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging van PWC. In de zomer 2022 zal een integraal besluit worden genomen over de resterende middelen in de enveloppes kansengelijkheid en kwaliteit. De mbo-bekostiging zal voor deze CA-maatregel aangepast moeten worden via wetgeving;
• De verhoging van het instrument kwaliteitsafspraken investeringsbudget met € 80,0 miljoen in 2022 en € 95,0 miljoen in 2023 voor de ophoging van de bekostiging van niveau 2. Een groot deel van deze middelen worden beschikbaar gesteld uit de CA-enveloppes vervolgopleidingen en kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting). Daarnaast vindt in 2023 een incidentele overboeking van € 108,4 miljoen plaats van het resultaatafhankelijk budget naar het investeringsbudget van de kwaliteitsafspraken. Deze overboeking vindt plaats omdat de middelen in 2023 worden uitbetaald via het investeringsbudget in plaats van het resultaatafhankelijk budget;
• De maatregelen in het kader van de aanpak jeugdwerkloosheid worden in 2023 verlengd met € 25,0 miljoen;
• De verhoging van de bekostiging Caribisch Nederland met € 0,5 miljoen voor 2022 en vanaf 2023 structureel met € 1,0 miljoen. Deze middelen worden beschikbaar gesteld voor de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt en arbeidsbemiddeling uit de CA-enveloppe Caribisch Nederland van BZK (zie ook algemene toelichting);
• Diverse mutaties om dekking te realiseren voor het programma racisme en discriminatie in 2022 (€ 0,2 miljoen), het terugdraaien van de verhoging van de rentemaatstafmaatregel bij studiefinanciering in 2026 en verder (€ 4,7 miljoen oplopend naar € 7,8 miljoen in 2029) en de problematiek uit het voorjaar van 2019. Zie ook algemene toelichting.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 132,6 miljoen verhoogd in 2022. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• Het instrument maatschappelijke diensttijd wordt vanaf 2022 structureel met € 105,0 miljoen verhoogd. Deze middelen worden gefinancierd uit de CA-enveloppe kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting);
• Uit de CA-enveloppe vervolgopleidingen wordt vanaf 2023 structureel € 33,0 miljoen geïnvesteerd in de intensivering van loopbaanoriëntatie om de studiekeuze van studenten verder te verbeteren in het mbo (zie ook algemene toelichting);
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 8,4 miljoen;
• Een toevoeging van € 13,4 miljoen aan de regeling praktijkleren in 2022. In het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid en het NP Onderwijs zijn er voor de jaren 2021 en 2022 extra middelen toegevoegd aan de regeling praktijkleren om een vergoeding van € 2.700 (het maximum) per leerwerkplek uit te betalen aan bedrijven. In 2022 is er € 13,4 miljoen extra beschikbaar gesteld om, op basis van de huidige ramingen, het budget voor de subsidieregeling praktijkleren voor 2022 weer naar € 2.700 (het maximum) per leerwerkplek te brengen. Daarnaast vindt er een kasschuif plaats op het budget voor de regeling praktijkleren. Voor de jaren vanaf 2023 is het budget voor de regeling niet toereikend voor € 2.700 per leerwerkplek. Er heeft een kasschuif plaatsgevonden zodat er vanaf 2023 en verder een stabiele vergoeding voor het bedrijfsleven zal ontstaan op basis van de beschikbare middelen. De vergoeding voor alle sectoren over deze jaren is gemiddeld circa € 2.300. Door deze kasschuif worden de beschikbare middelen in relatie gezet met het verwachte aantal leerwerkplekken in de verschillende jaren op basis van de nieuwe referentieraming;
• Het instrument doorstroom beroepskolom wordt vanaf 2022 structureel met € 8,0 miljoen verhoogd. Het betreft de uitvoering van de maatregel om de doorstroom in de gehele beroepskolom te verbeteren van vmbo t/m hbo uit de CA-enveloppe kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting) en een aandeel voor hbo voor doorstroom in de beroepskolom van circa € 20,0 miljoen staat op Artikel 6 uit de enveloppe vervolgopleidingen (zie ook algemene toelichting);
• Uit de toekenning van middelen uit het Nationaal Groeifonds voor het collectief opleiden van laagopgeleiden en laaggeletterden is in totaal € 7,6 miljoen beschikbaar gekomen in 2023 en 2024. Hiervan is € 7,3 miljoen bestemd als subsidie en staat € 0,3 miljoen bij opdrachten voor de voorbereiding van het traject;
• Een structureel bedrag van ongeveer € 8,0 miljoen wordt vanaf 2023 gefinancierd uit de CA-enveloppes vervolgopleidingen voor loopbaanoriëntatie en veilig digitaal onderwijs (zie ook algemene toelichting);
• Tenslotte is er € 0,2 miljoen additioneel toegevoegd voor de tegemoetkoming voor Oekraïense studenten (zie ook algemene toelichting).
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 7,3 miljoen verhoogd in 2022. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 0,2 miljoen structureel opgehoogd;
• Diverse structurele mutaties van ongeveer € 4,7 miljoen voor de financiering van de uitvoeringskosten, oriëntatieprogramma’s, masterplan basisvaardigheden en docenten burgerschap uit de CA-enveloppes vervolgopleidingen, kansengelijkheid en kwaliteit (zie ook algemene toelichting).
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 4,7 miljoen verlaagd in 2022. Deze verlaging wordt veroorzaakt door:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 2,3 miljoen structureel opgehoogd;
• De verlaging van het budget van College voor Toetsen en Examens met € 9,1 miljoen in 2022. Dit betreft onder andere een overboeking van ruim € 8,0 miljoen van Artikel 4 naar Artikel 3 voor het werkprogramma CvTE 2022;
• De verhoging van het budget van SBB met € 1,9 miljoen voor 2022, € 4,5 miljoen in 2023 en vanaf 2024 structureel met € 2,5 miljoen. Deze middelen worden beschikbaar gesteld voor de oriëntatieprogramma’s uit de CA-enveloppe vervolgopleidingen en het stagepact en aanpakken stagediscriminatie uit de CA-enveloppe kansengelijkheid (zie ook algemene toelichting).
Bijdragen aan medeoverheden
Het budget voor bijdragen aan medeoverheden wordt per saldo met € 9,0 miljoen verhoogd in 2022. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 3,9 miljoen structureel opgehoogd;
• Uit de CA-enveloppes vervolgopleidingen wordt vanaf 2024 na wetswijziging € 25,0 miljoen structureel beschikbaar gesteld. Het betreft hier de uitvoering van de CA-maatregel dat de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van gemeenten wordt uitgebreid van 23 jaar naar 27 jaar zodat jongeren zonder startkwalificatie in beeld blijven (zie ook algemene toelichting);
• Het instrument educatie wordt structureel met € 5,0 miljoen verhoogd. Het betreft de uitvoering van de aanpak laaggeletterdheid uit de CA-enveloppe kwaliteit (zie ook algemene toelichting).
3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
4.068.668
2.899
4.071.567
260.073
4.331.640
310.108
135.096
518.273
‒ 6.437
Totale uitgaven
4.479.775
2.899
4.482.674
226.170
4.708.844
358.530
163.675
538.484
5.216
waarvan juridisch verplicht (%)
100,00%
Bekostiging
4.447.971
0
4.447.971
224.169
4.672.140
353.869
159.074
537.183
3.888
Bekostiging onderwijsdeel1
4.036.677
0
4.036.677
130.283
4.166.960
79.766
37.979
13.945
‒ 6.083
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling
89.904
0
89.904
32.950
122.854
52.950
52.949
52.950
52.950
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2
314.840
0
314.840
10.330
325.170
10.893
12.326
13.293
8.432
Studievoorschotvouchers
1.228
0
1.228
435
1.663
3.165
‒ 24.238
381.995
‒ 86.411
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen
5.322
0
5.322
171
5.493
95
58
NGF Katalysator
0
0
0
40.000
40.000
127.000
NGF Digitale impuls
0
0
0
10.000
10.000
45.000
45.000
40.000
Fonds onderzoek en wetenschap
0
0
0
0
0
35.000
35.000
35.000
35.000
Subsidies (regelingen)
3.340
2.899
6.239
837
7.076
3.729
3.660
360
360
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding
2.556
0
2.556
‒ 1.946
610
82
82
82
82
Zelftesten
0
2.899
2.899
2.899
Overige subsidies
784
0
784
2.783
3.567
3.647
3.578
278
278
Bijdrage aan agentschappen
13.443
0
13.443
440
13.883
442
450
452
479
Dienst Uitvoering Onderwijs
13.443
0
13.443
440
13.883
442
450
452
479
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
15.021
0
15.021
724
15.745
490
491
489
489
NWO: Praktijkgericht onderzoek
0
0
0
0
NWO: Promotiebeurs voor leraren
10.371
0
10.371
334
10.705
334
334
334
334
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)
4.650
0
4.650
390
5.040
156
157
155
155
0
Ontvangsten
1.213
0
1.213
0
1.213
0
0
0
0
X Noot
1
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
X Noot
2
90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.
Tabel 17 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
4.068.668
2.899
4.071.567
260.073
4.331.640
310.108
135.096
518.273
‒ 6.437
waarvan garantieverplichtingen
‒ 4.790
waarvan overig
4.068.668
2.899
4.071.567
264.863
4.331.640
310.108
135.096
518.273
‒ 6.437
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 260,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 33,9 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 voor zowel 2022 als 2023 in het jaar 2022 verplicht worden;
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2022 voor 2023 in het jaar 2022 verplicht wordt;
• Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (saldo ‒ € 4,8 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 224,2 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de doorverdeling (€ 129,8 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie het algemeen deel);
• de toedeling van de middelen (€ 48,0 miljoen) uit het coalitieakkoord ten behoeve van vervolgopleidingen voor de onderdelen mentale gezondheid, onderwijs&arbeidsmarkt en onderzoek (zie het algemeen deel);
• de toedeling van middelen uit het Nationaal Groeifonds ten behoeve van de Digitaliseringsimpuls onderwijs Nederland (€ 10,0 miljoen) en de Nationale LevenLangOntwikkelen Katalysator (€ 40,0 miljoen) (zie het algemeen deel);
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 3,6 miljoen.
De meerjarige mutatie op de studievoorschotvouchers betreft een kasschuif waardoor oud-studenten, die aanspraak maken op deze in te wisselen vouchers, deze nu als ze daarvoor kiezen in 2025 als bedrag op hun studieschuld in mindering kunnen laten brengen of (deels) contant uitbetaald krijgen als er geen studieschuld meer is.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,8 miljoen verhoogd. Het betreft:
• een verlaging (€ 2,0 miljoen) op de subsidieregeling Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding in verband met het feit dat er minder beroep op de regeling werd gedaan dan geraamd;
• een verhoging (€ 2,8 miljoen), met name in verband met de toevoeging van middelen ten behoeve van de subsidieregeling Virtuele Internationale Samenwerkingsprojecten en enkele ad-hoc subsidies.
3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
5.993.862
36.705
6.030.567
426.502
6.457.069
367.241
359.957
544.550
366.628
Totale uitgaven
6.271.242
39.104
6.310.346
260.424
6.570.770
374.123
361.638
547.836
372.503
waarvan juridisch verplicht (%)
99,96%
Bekostiging
6.240.270
0
6.240.270
257.257
6.497.527
374.188
362.632
548.976
374.301
Bekostiging onderwijsdeel1
3.006.191
0
3.006.191
150.036
3.156.227
263.468
255.710
253.429
288.389
Bekostiging onderzoeksdeel
2.284.607
0
2.284.607
75.835
2.360.442
75.776
75.765
75.592
75.578
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek
757.944
0
757.944
24.933
782.877
24.967
25.003
25.040
25.079
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2
191.511
0
191.511
6.470
197.981
6.827
7.703
8.304
5.333
Studievoorschotvouchers
17
0
17
‒ 17
0
1.703
‒ 2.996
185.164
‒ 21.525
Profilering en zwaartepuntvorming3
0
0
0
0
0
1.447
1.447
1.447
1.447
Subsidies (regelingen)
24.928
1.531
26.459
2.336
28.795
‒ 1.043
‒ 1.972
‒ 1.971
‒ 2.029
Nuffic4
14.507
0
14.507
‒ 1.544
12.963
‒ 2.445
‒ 3.364
‒ 3.364
‒ 3.364
Studiekeuze1234
2.616
0
2.616
1.220
3.836
1.143
1.143
1.143
1.143
Vluchteling Studenten UAF4
2.511
0
2.511
83
2.594
83
83
83
83
Studentenwelzijn (Ecio)4
794
0
794
100
894
100
100
100
42
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)4
271
0
271
63
334
9
69
8
68
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)4
255
0
255
8
263
8
8
8
8
Open en online onderwijs
2.008
0
2.008
66
2.074
68
68
68
68
Zelftesten
0
1.531
1.531
0
1.531
0
0
0
0
Overige subsidies
1.966
0
1.966
2.340
4.306
‒ 9
‒ 79
‒ 17
‒ 77
Opdrachten
3.153
37.573
40.726
770
41.496
917
917
770
170
Opdrachten
3.153
0
3.153
770
3.923
917
917
770
170
Sneltesten
0
37.573
37.573
0
37.573
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
2.891
0
2.891
61
2.952
61
61
61
61
Europees Universitair Instituut Florence (EUI)
1.859
0
1.859
61
1.920
61
61
61
61
United Nations University (UNU)
1.032
0
1.032
0
1.032
0
0
0
0
Nuffic, SK123, UAF, Ecio, ISO en LSVb4
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
16
0
16
0
16
0
0
0
0
X Noot
1
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
X Noot
2
90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.
X Noot
3
De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die conform de kwaliteitsafspraken tot en met 2022 zijn overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.
X Noot
4
Tot en met 2020 opgenomen onder bijdragen aan (inter)nationale organisaties, vanaf 2021 ondergebracht bij het instrument subsidies omdat dit de basis is op grond waarvan de instellingen worden bekostigd.
Tabel 19 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
5.993.862
36.705
6.030.567
426.502
6.457.069
367.241
359.957
544.550
366.628
waarvan garantieverplichtingen
95.226
waarvan overig
5.993.862
36.705
6.030.567
331.276
6.457.069
367.241
359.957
544.550
366.628
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 426,5 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 166,1 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 voor zowel 2022 als 2023 in het jaar 2022 verplicht worden;
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2022 voor 2023 in het jaar 2022 verplicht wordt;
• Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan universiteiten die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (saldo +€ 95,2 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 257,3 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de doorverdeling (€ 197,8 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (zie het algemeen deel);
• de toedeling van middelen (€ 60,0 miljoen) uit het coalitieakkoord ten behoeve van vervolgopleidingen voor het onderdeel onderzoek via sectorplannen (zie het algemeen deel);
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten/-artikelen en andere departementen) die het budget in totaal verlagen met € 0,5 miljoen.
De meerjarige mutatie op de studievoorschotvouchers betreft een kasschuif waardoor oud-studenten, die aanspraak maken op deze in te wisselen vouchers, deze nu als ze daarvoor kiezen in 2025 als bedrag op hun studieschuld in mindering kunnen laten brengen of (deels) contant uitbetaald krijgen als er geen studieschuld meer is.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 2,3 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• een verlaging van het ho-budget (€ 1,6 miljoen) als gevolg van de afbouw van het netwerk van Netherlands Education Support Offices (NESO’s) ten faveure van de inzet op hoger onderwijs en wetenschap via de aanstelling van Onderwijs en Wetenschaps Attachés en lokale medewerkers op posten in de landen die in de Internationale Kennis- en Talentstrategie als prioritair zijn genoemd. De ho-middelen die via Nuffic voor de NESO-kantoren werden gebruikt zullen daarmee op een andere manier via de buitenlandpool van Artikel 8 (Internationaal beleid);
• de toedeling van middelen (€ 1,0 miljoen) uit het coalitieakkoord ten behoeve van vervolgopleidingen voor het onderdeel onderwijs&arbeidsmarkt aan SK123 (zie het algemeen deel);
• de door het kabinet beschikbaar gestelde financiële ondersteuning (€ 2,3 miljoen) aan ho-studenten uit Oekraïne, om te voorkomen dat deze terug moeten naar de onveilige situatie in hun eigen land of asiel moeten aanvragen;
• diverse overige mutaties die het budget in totaal verhogen met € 0,6 miljoen, met name vanwege de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling 2022 (zie het algemeen deel).
3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
14.368
0
14.368
6.115
20.483
4.811
4.784
4.695
4.678
Totale uitgaven
14.368
0
14.368
5.890
20.258
4.811
4.784
4.695
4.678
waarvan juridisch verplicht (%)
Subsidies (regelingen)
7.588
0
7.588
512
8.100
403
402
403
386
Stichting Ons Erfdeel
185
0
185
185
Stichting Nuffic
824
0
824
175
999
175
175
175
175
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training
3.957
0
3.957
132
4.089
132
132
132
132
Internationalisering onderwijs
1.020
0
1.020
42
1.062
42
42
42
42
Duitsland Instituut Amsterdam
760
0
760
86
846
26
26
26
26
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)
600
0
600
25
625
25
24
25
24
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur
157
0
157
157
Overige incidentele subsidies
85
0
85
52
137
3
3
3
‒ 13
Opdrachten
2.801
0
2.801
1.064
3.865
94
101
94
94
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
3.499
0
3.499
4.314
7.813
4.314
4.281
4.198
4.198
Nederlandse Taalunie
2.941
0
2.941
4.291
7.232
4.291
4.258
4.175
4.175
Stichting Nuffic
0
0
0
Europa College Brugge
31
0
31
1
32
1
1
1
1
Unesco
51
0
51
2
53
2
2
2
2
OESO CERI
88
0
88
4
92
4
4
4
4
Fulbright Commission The Netherlands
368
0
368
15
383
15
15
15
15
EU-programma's en activiteiten
20
0
20
1
21
1
1
1
1
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken
480
0
480
0
480
0
0
0
0
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)
480
0
480
480
0
0
Ontvangsten
99
0
99
0
99
0
0
0
0
Tabel 21 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
14.368
0
14.368
6.115
20.483
4.811
4.784
4.695
4.678
waarvan garantieverplichtingen
waarvan overig
14.368
0
14.368
6.115
20.483
4.811
4.784
4.695
4.678
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 6,1 miljoen verhoogd.
Uitgaven
De uitgaven worden met € 5,9 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels verklaard door een ophoging (€ 4,2 miljoen) van de bijdrage aan de Nederlandse Taalunie. In overleg met de ADR is er voor gekozen om de gereserveerde middelen voor de NTU op de Artikelen 6 en 7, 14, 15 en 16 bij voorjaarsnota 2022 structureel over te boeken naar Artikel 8. Daarna is er een ophoging inzake bijdrage van de Artikel 3 voor een bedrag van € 1,0 miljoen aan de Artikel 8 voor de opdracht aan Nuffic voor bevordering internationalisering.
3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
207.719
‒ 500
207.219
8.942
216.161
7.911
8.514
8.034
8.908
Totale uitgaven
205.719
‒ 500
205.219
5.942
211.161
8.911
9.514
9.034
8.908
waarvan juridisch verplicht (%)
Bekostiging
49.484
0
49.484
876
50.360
1.827
1.829
1.829
1.829
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
49.484
0
49.484
876
50.360
1.827
1.829
1.829
1.829
Subsidies (regelingen)
149.330
‒ 500
148.830
5.401
154.231
6.824
7.427
6.947
6.816
Lerarenbeurs
76.586
76.586
2.295
78.881
1.825
1.784
1.635
1.634
Zij-instroom
49.405
49.405
1.519
50.924
1.519
1.432
1.401
1.371
Wet Beroep leraar en Lerarenregister
2.711
‒ 500
2.211
‒ 14
2.197
‒ 1.136
‒ 405
‒ 705
‒ 805
Aanpak lerarentekort
19.439
0
19.439
580
20.019
4.580
4.580
4.580
4.580
Overige subsidies
1.189
1.189
1.021
2.210
36
36
36
36
Opdrachten
3.831
3.831
‒ 436
3.395
159
155
155
155
Bijdragen aan agentschappen
3.074
0
3.074
101
3.175
101
103
103
108
Dienst Uitvoering Onderwijs
3.074
3.074
101
3.175
101
103
103
108
Ontvangsten
6.500
0
6.500
0
6.500
0
0
0
0
Tabel 23 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
207.719
‒ 500
207.219
8.942
216.161
7.911
8.514
8.034
8.908
waarvan garantieverplichtingen
0
0
waarvan overig
207.719
‒ 500
207.219
8.942
216.161
7.911
8.514
8.034
8.908
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 8,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 3,0 miljoen) wordt veroorzaakt door de regeling onderwijsassistenten. Bij deze regeling kan er voor meerdere jaren subsidie worden aangevraagd en dit wordt dan ook direct verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Subsidies
De subsidies worden met € 5,4 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de doorverdeling van de loon-en prijsbijstelling op de lerarenbeurs (€ 2,2 miljoen), de zij-instroom (€ 1,3 miljoen) en aanpak lerentekort (€ 0,6 miljoen);
– een overboeking van bekostiging naar subsidies voor het Platform Samen Opleiden & Professionaliseren (€ 1,1 miljoen).
3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
4.836.822
131.617
4.968.439
‒ 134.358
4.834.081
‒ 134.267
‒ 60.549
‒ 12.949
42.382
Totale uitgaven
4.836.822
131.617
4.968.439
‒ 134.358
4.834.081
‒ 134.267
‒ 60.549
‒ 12.949
42.382
waarvan juridisch verplicht (%)
Inkomensoverdracht
1.328.826
129.517
1.458.343
98.703
1.557.046
‒ 69.076
‒ 24.948
‒ 17.820
6.703
Basisbeurs gift (R)
423.616
0
423.616
80.617
504.233
‒ 25.307
‒ 25.191
‒ 27.365
‒ 28.894
Aanvullende beurs gift (R)
769.726
0
769.726
‒ 22.786
746.940
‒ 35.961
‒ 25.971
‒ 17.818
‒ 11.863
Reisvoorziening gift (R)
‒ 42.705
0
‒ 42.705
‒ 458
‒ 43.163
‒ 5.176
29.131
29.896
47.493
Caribisch Nederland gift (R)
2.894
0
2.894
77
2.971
77
77
77
77
Overige uitgaven (R)
175.295
129.517
304.812
41.253
346.065
‒ 2.709
‒ 2.994
‒ 2.610
‒ 110
Leningen
3.367.673
0
3.367.673
‒ 245.353
3.122.320
‒ 68.836
‒ 39.360
‒ 529
30.385
Basisbeurs prestatiebeurs (NR)
‒ 193.415
0
‒ 193.415
‒ 62.611
‒ 256.026
21.739
31.511
45.854
125.098
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)
120.024
0
120.024
20.151
140.175
7.930
9.717
16.348
21.865
Reisvoorziening (NR)
160.180
0
160.180
16.019
176.199
2.365
10.146
17.390
20.787
Rentedragende lening (NR)
2.972.723
0
2.972.723
‒ 230.061
2.742.662
‒ 110.852
‒ 98.311
‒ 85.547
‒ 141.305
Collegegeldkrediet (NR)
254.231
0
254.231
‒ 14.136
240.095
‒ 12.189
‒ 14.625
‒ 16.876
‒ 18.853
Leven lang leren krediet (NR)
25.834
0
25.834
1.549
27.383
‒ 2.860
‒ 2.793
‒ 2.725
‒ 2.725
Overige uitgaven (NR)
28.096
0
28.096
23.736
51.832
25.031
24.995
25.027
25.518
Bijdrage aan agentschappen
140.323
2.100
142.423
12.292
154.715
3.645
3.759
5.400
5.294
Dienst Uitvoering Onderwijs
140.323
2.100
142.423
12.292
154.715
3.645
3.759
5.400
5.294
Ontvangsten
1.211.951
0
1.211.951
‒ 29.635
1.182.316
‒ 32.702
‒ 28.592
‒ 27.157
‒ 28.466
Ontvangsten (R)
73.432
0
73.432
‒ 6.284
67.148
‒ 3.269
‒ 1.970
457
192
Ontvangen rente (R)
52.280
0
52.280
‒ 5.099
47.181
‒ 3.085
‒ 1.786
641
376
Overige ontvangsten (R)
20.932
0
20.932
‒ 1.290
19.642
‒ 289
‒ 289
‒ 289
‒ 289
Ontvangsten Caribisch Nederland (R)
220
0
220
105
325
105
105
105
105
Ontvangsten (NR)
1.138.519
0
1.138.519
‒ 23.351
1.115.168
‒ 29.433
‒ 26.622
‒ 27.614
‒ 28.658
Terugontvangen lening (NR)
1.138.519
0
1.138.519
‒ 23.351
1.115.168
‒ 29.433
‒ 26.622
‒ 27.614
‒ 28.658
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Toelichting instrumenten (algemeen):
Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.
Toelichting mutaties:
Uitgaven
In deze paragraaf wordt de ontwikkeling op de studiefinancieringsraming beschreven. De totale uitgaven op Artikel 11 worden met € 134,4 miljoen naar beneden bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 98,7 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 245,4 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 12,3 miljoen. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 98,7 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:
• De uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 80,6 miljoen verhoogd. Dit betreft met name de bijstelling omhoog van € 86,9 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats, voor 2022 zijn deze uitgaven al bekend. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd wordt € 8,8 miljoen lager, als gevolg van een lager dan geraamd aantal studenten in het mbo. Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 2,5 miljoen verhoogd;
• De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 22,8 miljoen verlaagd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn, voornamelijk als gevolg van de lagere referentieraming, omlaag bijgesteld met € 26,8 miljoen. Verder betreft dit lagere omzettingen dan geraamd (€ 4,7 miljoen). Door de loon- en prijsbijstelling wordt het bedrag met € 8,6 miljoen verhoogd;
• De reisvoorziening wordt per saldo met € 0,5 miljoen verlaagd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:
• Het budget kosten ov-contract is met € 18,4 miljoen verlaagd. Dit is het gevolg van lagere aantallen;
• De omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 15,4 miljoen omlaag bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
• De bijdrage studerenden aan ov is met € 24,3 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze positieve mutatie dus eigenlijk een lager bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door lager geraamde aantallen in de referentieraming;
• Door de loon- en prijsbijstelling wordt de reisvoorziening met € 9,1 miljoen omhoog bijgesteld.
• Het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,1 miljoen verhoogd op basis van de loon- en prijsbijstelling;
• De relevante overige uitgaven worden per saldo met € 41,3 miljoen verhoogd. Het budget wordt met € 44,0 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. Daarnaast worden de overige uitgaven met € 2,7 miljoen naar beneden bijgesteld, dit betreft een bijstelling van de kwijtscheldingen op basis van de realisatiegegevens.
Leningen
De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 245,4 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
• De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 62,6 miljoen omlaag bijgesteld. Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omlaag bijgesteld met € 14,7 miljoen vanwege lagere aantallen studenten. Daarnaast zorgen de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs in gift en lening voor een neerwaartse bijstelling van in totaal € 55,1 miljoen (€ -86,9 miljoen omzetting gift en € 31,8 miljoen omzetting lening). Tot slot is er voor € 7,2 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 20,2 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 16,7 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs, als gevolg van de lagere aantallen studenten. Hiertegenover staat een opwaartse bijstelling van € 16,9 miljoen doordat het aandeel gebruikers van de aanvullende beurs omhoog is bijgesteld. Daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hier tegen geboekt worden, omhoog bijgesteld met € 4,7 miljoen (dit betreffen dus minder omzettingen in gift). De omzettingen naar lening, die hier worden tegen geboekt, zijn omlaag bijgesteld met € 1,0 miljoen. Tot slot is er voor € 16,3 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De niet-relevante uitgaven ov worden met € 16,0 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft voornamelijk lagere toekenningen prestatiebeurs, € 11,9 miljoen, als gevolg van lagere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift € 15,4 miljoen hoger. Aangezien de omzettingen op deze post negatief worden tegen geboekt, betekent dit dat er minder reisvoorziening naar gift zal worden omgezet. De omzettingen naar lening zijn met € 12,0 miljoen opwaarts bijgesteld. Tot slot is er voor € 0,5 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 230,1 miljoen. Deze bijstelling wordt allereerst veroorzaakt door lagere aantallen leerlingen (neerwaartse bijstelling van € 44,8 miljoen). Daarnaast is er sprake van een dalende trend in het percentage leners wat zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 218,4 miljoen). Ook is de tegenboeking van de post omzettingen naar lening met € 42,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Tot slot is er voor € 75,9 miljoen aan prijsbijstelling voor 2022 toegekend;
• De uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 14,1 miljoen. Deze bijstelling komt, evenals bij de rentedragende lening, door de dalende trend in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 27,3 miljoen). Daarnaast is er voor € 13,2 miljoen aan prijscompensatie voor 2022 toegekend;
• Het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 1,5 miljoen opwaarts bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt meer gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (opwaartse bijstelling van € 0,2 miljoen). Daarnaast is er voor € 1,3 miljoen aan prijscompensatie voor 2022 toegekend;
• De niet-relevante overige uitgaven zijn met € 23,7 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 12,3 miljoen verhoogd. Als gevolg van de lagere volumes uit de referentieraming wordt het budget met € 1,0 miljoen verlaagd. Door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 stijgt het budget met € 4,6 miljoen. Daarnaast is het budget met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld voor de uitvoering van het herinvoeren van de basisbeurs. Als laatste wordt dit budget verhoogd met € 3,7 miljoen voor de uitvoeringskosten ten behoeve van het kwijtschelden van studieschulden in verband met de toeslagengedupeerden.
Ontvangsten
De ontvangsten worden met € 29,6 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 6,3 miljoen en een daling van de niet-relevante ontvangsten met € 23,4 miljoen.
• De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 6,3 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:
• Renteontvangsten: deze post is met € 5,1 miljoen verlaagd. Dit betreft lagere renteontvangsten als gevolg van de lage rente;
• Overige ontvangsten: deze post is met € 1,2 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens.
• De niet-relevante ontvangsten worden gevormd door de terugontvangen lening en worden omlaag bijgesteld met € 23,4 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is het gevolg van lager dan verwachte extra ontvangsten (ontvangsten bovenop de reguliere termijnontvangsten).
3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
67.116
67.116
3.590
70.706
7.624
8.538
8.217
8.308
Totale uitgaven
67.116
0
67.116
3.590
70.706
7.624
8.538
8.217
8.308
waarvan juridisch verplicht (%)
Inkomensoverdracht
64.578
0
64.578
3.508
68.086
7.541
8.453
8.130
8.217
Minderjarige deelnemers bol (R )
0
0
0
0
0
0
0
0
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)
3.641
3.641
344
3.985
344
344
344
344
Deeltijd vo (R)
2.001
2.001
‒ 165
1.836
‒ 165
‒ 165
‒ 165
‒ 165
Volwassenenonderwijs (vavo) (R)
5.149
5.149
607
5.756
810
1.088
1.186
1.188
Meerderjarige scholieren vo (R)
49.999
49.999
2.747
52.746
6.572
7.175
6.736
6.831
Meerderjarige scholieren vso (R)
3.788
3.788
‒ 25
3.763
‒ 20
11
29
19
Leningen
14
0
14
0
14
0
0
0
0
STOEB/ALR (NR)
14
14
0
14
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
2.524
0
2.524
82
2.606
83
85
87
91
Dienst Uitvoering Onderwijs
2.524
2.524
82
2.606
83
85
87
91
Ontvangsten
2.174
0
2.174
‒ 177
1.997
‒ 51
‒ 23
‒ 33
‒ 31
Minderjarige deelnemers bol (R)
0
0
0
0
0
0
0
0
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R)
285
285
‒ 96
189
‒ 96
‒ 96
‒ 96
‒ 96
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)
1.889
1.889
‒ 81
1.808
45
73
63
65
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 3,6 miljoen verhoogd. Dit betreft een opwaartse bijstelling € 3,5 miljoen op de inkomensoverdrachten en van € 0,1 miljoen op de bijdrage aan agentschappen. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdracht
De raming wordt per saldo met € 3,5 miljoen verhoogd. Dat de uitgaven naar boven zijn bijgesteld komt voornamelijk door de toekenning van de prijscompensatie voor 2022 van € 3,4 miljoen. De overige bijstelling (in totaal € 0,1 miljoen) wordt veroorzaakt door de som van enerzijds een hoger aantal WTOS-gerechtigden dan geraamd en anderzijds een bijstelling op basis van realisatiegegevens.
3.10 Beleidsartikel 13. Lesgeld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
14.249
0
14.249
467
14.716
469
479
479
512
Totale uitgaven
14.249
0
14.249
467
14.716
469
479
479
512
waarvan juridisch verplicht (%)
Bijdrage aan agentschappen
14.249
0
14.249
467
14.716
469
479
479
512
Dienst Uitvoering Onderwijs
14.249
14.249
467
14.716
469
479
479
512
Ontvangsten
215.480
215.480
‒ 19.134
196.346
‒ 29.169
‒ 19.355
‒ 7.457
2.639
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,5 miljoen verhoogd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 19,1 miljoen verlaagd op basis van de lagere gerealiseerde lesgeldontvangsten in 2021 en een verwachte daling van het aantal mbo-studenten.
3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
348.266
436.642
784.908
422.208
1.207.116
142.108
685.002
9.165
7.773
Totale uitgaven
1.014.937
436.642
1.451.579
211.659
1.663.238
44.559
45.003
41.881
40.367
waarvan juridisch verplicht (%)
97,0%
Bekostiging
901.624
100.699
1.002.323
37.474
1.039.797
34.577
35.116
34.237
33.107
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen
218.040
24.927
242.967
7.575
250.542
7.690
7.696
7.681
5.436
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen
229.726
42.975
272.701
10.067
282.768
8.879
8.938
7.967
7.967
Huisvesting erfgoed
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Beheer en onderhoud collecties erfgoed
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Museale instellingen met een wettelijke taak
218.614
28.997
247.611
10.527
258.138
10.527
10.527
10.526
10.529
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen
24.092
0
24.092
939
25.031
939
939
939
939
Digitale openbare bibliotheek
16.868
1.500
18.368
3.658
22.026
658
658
658
658
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten
12.537
0
12.537
489
13.026
489
489
489
489
Monumentenzorg
146.283
2.300
148.583
3.410
151.993
4.108
4.271
4.736
5.798
Archieven incl. Regionale Historische Centra
29.650
0
29.650
505
30.155
983
983
183
233
Flankerend beleid huisvesting
5.813
0
5.813
304
6.117
304
304
304
304
Cultuureducatie met Kwaliteit
1
0
1
0
1
0
311
754
754
Subsidies (regelingen)
46.502
160.943
207.445
144.455
351.900
1.195
1.207
263
213
Verbreden inzet cultuur
9.331
0
9.331
4.907
14.238
346
404
584
534
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)
8.356
0
8.356
1.089
9.445
1.089
1.089
138
138
Programma leesbevordering
3.967
0
3.967
13.041
17.008
131
131
131
131
Creatieve Industrie
1.728
0
1.728
125
1.853
66
66
77
77
Monumentenzorg
0
0
0
0
0
0
0
0
Erfgoed en fysieke leefomgeving
0
0
0
0
0
0
0
0
Specifiek cultuurbeleid
20.708
160.943
181.651
122.413
304.064
‒ 152
‒ 198
‒ 172
‒ 172
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
2.412
0
2.412
2.880
5.292
‒ 285
‒ 285
‒ 495
‒ 495
Opdrachten
19.416
175.000
194.416
6.614
201.030
6.275
5.834
4.670
4.213
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis
2.068
0
2.068
‒ 349
1.719
72
72
72
72
Monumentenzorg
0
0
0
0
0
0
0
Archeologie
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
10.024
0
10.024
3.371
13.395
5.911
5.581
4.462
4.005
Overige opdrachten
7.324
175.000
182.324
3.592
185.916
292
181
136
136
Bijdragen aan agentschappen
44.438
0
44.438
6.051
50.489
3.568
3.904
3.769
3.892
Nationaal Archief
44.438
0
44.438
6.051
50.489
3.568
3.904
3.769
3.892
Bijdrage aan medeoverheden
0
0
0
18.100
18.100
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
2.957
0
2.957
‒ 1.035
1.922
‒ 1.056
‒ 1.058
‒ 1.058
‒ 1.058
0
0
0
0
0
Ontvangsten
3.043
44.000
47.043
9.585
56.628
1.494
506
0
0
Tabel 28 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
348.266
436.642
784.908
422.208
1.207.116
142.108
685.002
9.165
7.773
waarvan garantieverplichtingen
0
‒ 147.810
0
45.704
45.704
0
0
0
0
waarvan overig
348.266
584.452
784.908
376.504
1.161.412
142.108
685.002
9.165
7.773
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden per saldo met € 422,2 miljoen verhoogd. Het verschil van € 210,5 miljoen tussen de saldi van de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt grotendeels veroorzaakt door:
• een verhoging van de garantieverplichtingen met € 45,7 miljoen;
• een verhoging van € 45,2 miljoen voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2022. Dit is nodig omdat de uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2022 voor een groot deel van de cultuurbegroting in 2022 ook al wordt verplicht voor de jaren 2023 en 2024;
• een verhoging van € 116,6 miljoen wegens een administratieve fout in de verplichtingenraming. In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het departementale jaarverslag over 2021 is toegelicht dat de verplichtingenramingen voor 2021-2024 door een administratieve fout niet juist waren. Voor de jaren 2022-2024 is dit nu gecorrigeerd.
Uitgaven
Toelichting algemeen: Coalitieakkoordmiddelen
Het kabinet kiest in het coalitieakkoord voor een structurele investering in de culturele- en creatieve sector en stelt dit jaar € 135,0 miljoen beschikbaar. Een belangrijk deel van de maatregelen is dit jaar gericht op het herstel van de culturele- en creatieve sector na de coronacrisis. Over de exacte invulling van de € 135,0 miljoen wordt u voor 1 juni geïnformeerd via de hoofdlijnenbrief cultuur. Aanvullend wordt er vanuit de enveloppe onderwijskwaliteit in 2022 € 12,9 miljoen beschikbaar gesteld voor leesbevordering.
Toelichting per instrument
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 37,5 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties, maar vooral uit de loon- en prijsbijstelling 2022. Uit de coalitieakkoordmiddelen wordt € 4,3 miljoen toegevoegd.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 144,5 miljoen verhoogd. Daarvan is € 122,4 miljoen afkomstig uit de coalitieakkoordmiddelen. Naast loon- en prijsbijstelling en diverse andere kleinere mutaties, bestaat het saldo verder vooral uit een bedrag van € 19,0 miljoen dat bestemd is voor aanvulling van het Museaal Aankoopfonds. Deze aanvulling is gewenst na de inzet van middelen uit het fonds voor de aanschaf van De Vaandeldrager.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 6,6 miljoen verhoogd. Daarvan bestaat € 3,4 miljoen uit toevoegingen aan het opdrachtenbudget voor de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, afkomstig uit interne overboekingen binnen dit begrotingsartikel. Daarnaast wordt het opdrachtenbudget verhoogd met € 3,0 miljoen uit de coalitieakkoordmiddelen.
Bijdrage aan medeoverheden
Voor bijdragen aan medeoverheden wordt € 18,1 geraamd, dit bedrag is afkomstig uit de coalitieakkoordmiddelen en wordt ingezet ten behoeve van een impuls voor jongerencultuur.
Ontvangsten
De ontvangstenraming wordt per saldo verhoogd met € 9,6 miljoen door drie desalderingen. De eerste (€ 4,9 miljoen) wordt uitgevoerd in verband met herverdeling van middelen voor het archiefstelsel. De tweede (€ 3,2 miljoen) is bedoeld voor toevoeging van middelen aan het Nationaal Archief (uit eerder afgeroomde bedragen) in verband met vertragingen van projecten. De derde (€ 1,5 miljoen) betreft ontvangsten van het ministerie van Buitenlandse Zaken die bestemd zijn voor het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie.
3.12 Beleidsartikel 15. Media
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
1.053.522
0
1.053.522
121.071
1.174.593
50.771
58.160
52.320
48.639
Totale uitgaven
1.053.522
0
1.053.522
82.536
1.136.058
47.271
47.433
48.136
48.410
waarvan juridisch verplicht (%)
Bekostiging
1.040.773
0
1.040.773
66.801
1.107.574
44.265
46.427
47.130
47.404
Landelijke publieke omroep
824.968
824.968
26.672
851.640
25.503
25.628
26.011
26.160
Regionale omroep
153.850
153.850
9.020
162.870
8.992
8.992
8.992
8.992
Stichting Omroep Muziek
17.130
17.130
1.121
18.251
1.118
1.118
1.118
1.118
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)
24.313
24.313
1.264
25.577
1.260
1.260
1.260
1.260
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
2.276
2.276
118
2.394
118
118
118
118
Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO)
3.737
3.737
‒ 1.213
2.524
87
87
87
87
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)
1.620
1.620
84
1.704
84
84
84
84
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)
1.673
1.673
87
1.760
87
87
87
87
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve
10.395
10.395
29.367
39.762
6.974
9.011
9.331
9.456
Overige bekostiging media
811
811
281
1.092
42
42
42
42
Subsidies (regelingen)
7.132
0
7.132
10.604
17.736
2.226
226
226
226
Subsidies (regelingen)
7.132
0
7.132
10.604
17.736
2.226
226
226
226
Steunfonds Lokale Informatievoorziening
0
0
0
Opdrachten
649
0
649
4.874
5.523
24
24
24
24
Bijdragen aan ZBO's/RWT's
4.903
0
4.903
255
5.158
754
754
754
754
Commissariaat voor de Media
4.903
4.903
255
5.158
754
754
754
754
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
65
0
65
2
67
2
2
2
2
European Audiovisual Observatory
65
65
2
67
2
2
2
2
Ontvangsten
146.110
146.110
22.040
168.150
0
0
0
0
Tabel 30 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
1.053.522
0
1.053.522
121.071
1.174.593
50.771
58.160
52.320
48.639
waarvan garantieverplichtingen
0
waarvan overig
1.053.522
0
1.053.522
121.071
1.174.593
50.771
58.160
52.320
48.639
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 121,1 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties (€ 82,5 miljoen). Daarnaast wordt de verplichtingenstand aangesloten op de voorgenomen uitgaven uit de mediabegrotingsbrief.
Uitgaven
Toelichting algemeen: Coalitieakkoordmiddelen
Het kabinet kiest voor een structurele investering in media en stelt dit jaar € 13,4 miljoen (inclusief uitvoeringskosten) beschikbaar. De maatregelen zijn een uitwerking van de opgaves uit het coalitieakkoord, namelijk voor het uitbreiden van het budget voor onderzoeksjournalistiek en voor de overheveling van de financiering van lokale omroepen. Over de exacte invulling hiervan wordt u in juni geïnformeerd via de hoofdlijnenbrief media.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 66,8 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• Toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2022 (€ 46,5 miljoen, zie het algemene deel);
• Een overboeking naar subsidies van (- € 2,0 miljoen) voor de verlenging van de pilot NOS / Regio- / Lokale omroepen;
• Een verhoging van de dotatie aan de Algemene Media reserver (AMr) als gevolg van de geactualiseerde raming van de reclameopbrengsten voor 2022 in de mediabegrotingsbrief 2021 (€ 22,0 miljoen).
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 10,6 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• Een overboeking uit bekostiging van € 2,0 miljoen voor de verlenging van de pilot NOS / Regio- / Lokale omroepen;
• Toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2022 (€ 0,3 miljoen, zie het algemene deel);
• Daarnaast wordt het subsidiebudget verhoogd met € 6,0 miljoen uit de coalitieakkoordmiddelen voor investeringen in de verdere versterking van de lokale omroepen vooruitlopend op de overheveling van de financiering van de lokale omroepen van het Gemeentefonds naar de Rijksbegroting en € 2,3 miljoen voor investering in onderzoeksjournalistiek.
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt als gevolg van de coalitieakkoordmiddelen voor de voorbereiding van de overheveling van de financiering van de lokale omroepen naar de Rijksoverheid en voor verdere versterking van de lokale journalistiek met € 4,9 miljoen verhoogd.
Bijdragen aan ZBO's / RWT's
Het budget voor bijdragen aan ZBO's / RWT's wordt als gevolg van de loon en prijsbijstelling tranche 2022 (€ 0,3 miljoen, zie het algemene deel) verhoogd.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 22,0 miljoen verhoogd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2022.
Dotatie Algemene Mediareserve
De AMr wordt op basis van de huidige ramingen eind 2022 gedoteerd met € 39,8 miljoen en mutaties rechtstreeks uit de AMr zijn geraamd op ‒ € 21,5 miljoen.
Tabel 31 Raming ontwikkeling liquiditeit AMr (bedragen x € 1.000)
Saldo AMr per 01-01-2022
89.417
Directe mutaties AMr
‒ 21.485
Mutaties AMr via begroting
39.762
Verwacht saldo AMr per 31-12-2022
107.694
3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 32 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
1.236.172
0
1.236.172
341.158
1.577.330
621.856
621.243
590.786
590.146
Totale uitgaven
1.241.629
0
1.241.629
304.008
1.545.637
621.982
621.363
590.883
590.171
waarvan juridisch verplicht (%)
99,6%
Bekostiging
1.102.425
0
1.102.425
196.816
1.299.241
214.334
201.662
201.241
199.917
NWO
493.335
493.335
39.872
533.207
32.452
31.326
31.238
30.007
KNAW
94.934
94.934
3.444
98.378
3.142
3.142
3.131
3.131
KB
50.335
50.335
2.296
52.631
1.705
1.705
1.684
1.684
NWO Talentenontwikkeling
169.561
169.561
‒ 3.676
165.885
0
0
0
0
NWO TTW
8.177
8.177
‒ 177
8.000
0
0
0
0
NWO Grootschalige researchinfrastructuur
56.608
56.608
‒ 1.228
55.380
0
0
0
0
NWO Praktijkgericht Onderzoek
57.278
57.278
1.450
58.728
0
0
0
0
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
30.834
30.834
8.187
39.021
11.546
0
0
0
Poolonderzoek
3.181
3.181
‒ 34
3.147
0
0
0
0
Caribisch Nederland
2.555
2.555
‒ 55
2.500
0
0
0
0
NWO NWA
135.627
135.627
‒ 2.263
133.364
489
489
188
95
NWO Fonds Onderzoek en Wetenschap
0
0
134.000
134.000
150.000
150.000
150.000
150.000
NWO Praktijkgericht onderzoek Fonds Onderzoek en Wetenschap
0
0
15.000
15.000
15.000
15.000
15.000
15.000
Subsidies (regelingen)
27.783
0
27.783
101.744
129.527
320.577
329.597
300.854
300.874
Stichting NLBIF
0
0
0
0
0
0
0
0
Naturalis Biodiversity Center
7.230
7.230
259
7.489
259
259
259
259
BPRC
10.918
10.918
392
11.310
392
392
392
392
NCWT/NEMO
3.534
3.534
127
3.661
127
127
127
127
STT
231
231
8
239
8
8
8
8
Stichting AAP
1.084
1.084
40
1.124
40
40
40
40
Nationale coördinatie
4.786
4.786
‒ 222
4.564
31
31
28
48
Subsidie Fonds Onderzoek en Wetenschap
0
0
100.000
100.000
300.000
300.000
300.000
300.000
Nationaal Groeifonds
0
0
1.140
1.140
19.720
28.740
0
0
Opdrachten
536
0
536
1.007
1.543
3.512
6.112
4.114
4.106
Opdrachten
536
536
215
751
20
1.210
1.212
1.204
Opdrachten Fonds Onderzoek en Wetenschap
0
0
792
792
3.492
4.902
2.902
2.902
Bijdrage aan agentschappen
881
0
881
81
962
75.030
75.030
75.030
75.030
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
881
881
81
962
30
30
30
30
RVO Fonds Onderzoek en Wetenschap
0
0
0
75.000
75.000
75.000
75.000
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
110.004
0
110.004
4.360
114.364
8.529
8.962
9.644
10.244
EMBC
1264
1.264
52
1.316
52
55
39
39
EMBL
5.329
5.329
418
5.747
818
1.218
1.818
2.418
ESA
33.387
33.387
1.365
34.752
1.365
1.365
1.365
1.365
CERN
51.417
51.417
4.502
55.919
8.526
8.524
8.524
8.524
ESO
15.869
15.869
649
16.518
394
394
413
413
NTU/INL
2.738
2.738
‒ 2.626
112
‒ 2.626
‒ 2.594
‒ 2.515
‒ 2.515
Ontvangsten
101
101
0
101
0
0
0
0
Tabel 33 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
1.236.172
0
1.236.172
341.158
1.577.330
621.856
621.243
590.786
590.146
waarvan garantieverplichtingen
0
0
waarvan overig
1.236.172
0
1.236.172
341.158
1.577.330
621.856
621.243
590.786
590.146
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 341,2 miljoen verhoogd.
Uitgaven
De uitgaven worden met € 304,0 miljoen verhoogd. Deze verhoging heeft te maken met onderstaande mutaties.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 196,8 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:
• het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling (€ 36,5 miljoen). Zie hiervoor de toelichting in het algemene deel;
• diverse overboekingen ten behoeve van het NRO budget (€ 8,2 miljoen). Het gaat hierbij onder andere om Effectenonderzoek NP Onderwijs (€ 5,8 miljoen) en Monitoringsplan NP Onderwijs (€ 1,7 miljoen);
• diverse overboekingen ten behoeve van het budget Praktijkgericht Onderzoek (€ 1,5 miljoen);
• overboekingen in het kader van de coalitieakkoordmiddelen voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Hiermee wordt de komende tien jaar geïnvesteerd in hoger onderwijs, wetenschap en innovatie. Deze middelen geven een krachtige impuls aan de brede kennisbasis, een kennisintensieve samenleving en de economie. De opgaven van het fonds, in samenhang met de opgave voor de structurele reeks vervolgopleidingen en onderzoek, zijn: het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek, verdere versterking van de onderzoeksinfrastructuur, versterken van de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap, verlagen van de werkdruk en ruimte voor ongebonden onderzoek. U wordt hierover geïnformeerd in een beleidsbrief in de tweede helft van juni 2022.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 101,7 miljoen verhoogd. Dit betreft een verhoging voor loon- en prijsbijstellingen (€ 0,8 miljoen) en een verhoging voor Fonds Onderzoek en Wetenschap, zie hiervoor toelichting bij instrument Bekostiging.
Opdrachten
Het budget voor Opdrachten wordt met € 1,0 miljoen verhoogd. Het gaat hier met name om een verhoging voor de uitvoering van de instrumenten die volgen uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Het budget voor (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 4,4 miljoen verhoogd.
3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 34 Budgettaire gevolgen van beleid, beleid art. 25 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
7.099
7.099
56.742
63.841
‒ 9.550
‒ 9.547
‒ 9.520
‒ 9.517
Uitgaven
14.541
0
14.541
6.017
20.558
595
598
625
628
waarvan juridisch verplicht (%)
Bekostiging
8.791
0
8.791
‒ 1.677
7.114
1.432
1.432
1.432
1.432
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid
8.791
8.791
‒ 1.677
7.114
1.432
1.432
1.432
1.432
Subsidies (regelingen)
3.111
0
3.111
7.037
10.148
218
218
237
236
Vrouwenemancipatie
0
0
0
LHBTI
66
66
66
Gender- en LHBTI- gelijkheid 2017-2022
3.045
3.045
7.037
10.082
218
218
237
236
Opdrachten
1.073
1.073
1.999
3.072
69
159
372
376
Bijdrage aan medeoverheden
1.566
0
1.566
‒ 1.342
224
‒ 1.124
‒ 1.211
‒ 1.416
‒ 1.416
Gemeentefonds gender- en LHBTI- gelijkheid
1.566
1.566
‒ 1.342
224
‒ 1.124
‒ 1.211
‒ 1.416
‒ 1.416
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
Tabel 35 Uitsplitsing verplichtingen
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
7.099
7.099
56.742
63.841
‒ 9.550
‒ 9.547
‒ 9.520
‒ 9.517
waarvan garantieverplichtingen
0
0
waarvan overig
7.099
7.099
56.742
63.841
‒ 9.550
‒ 9.547
‒ 9.520
‒ 9.517
In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Bij Voorjaarsnota 2022 zijn de verplichtingen met € 56,7 miljoen verhoogd. De uitgaven zijn met € 6,0 miljoen verhoogd. Daarnaast heeft een budget neutrale herschikking binnen het artikel plaatsgevonden.
Bekostiging
Op basis van de nieuwe regeling gender- en lhbti-gelijkheid 2022-2027 is het voornemen eind 2022, voor een periode van vijf jaar, nieuwe verplichtingen aan te gaan met acht allianties. Daarnaast is het voornemen twee instellingssubsidies te beschikken voor de erfgoed- en archieffunctie. De verplichtingenruimte, € 49,0 miljoen, is hiervoor uit latere jaren naar voren gehaald. De totale uitgaven voor de periode 2023-2027 bedragen € 50,0 miljoen.
De uitgaven zijn per saldo met € 1,7 miljoen verlaagd. Naast de ophoging in het kader van de loon- en prijsbijstelling is sprake van een meevaller van € 2,0 miljoen. De meevaller is ontstaan over alle allianties gezamenlijk doordat in het aanvangsjaar (2017) van de huidige periode er eenmalig een voorschot is verstrekt van in totaal € 2,0 miljoen. Uiteindelijk is dat voorschot ingelopen in het laatste jaar, 2022.
Subsidies
De uitgaven zijn verhoogd met € 7,0 miljoen. Dit betreft de overlopende verplichting van de Tegemoetkomingsregeling «Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985-2014».
Opdrachten
De uitgaven zijn verhoogd met € 2,0 miljoen. Dit betreft een intensivering, in 2022, in het kader van het Nationaal Actieplan grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld onder verantwoordelijkheid van de hiervoor benoemde Regeringscommissaris.
Bijdrage aan medeoverheden
De uitgaven zijn met € 1,3 miljoen verlaagd.
Voor actieve gemeenten op het gebied van gender- en LHBTI- emancipatiebeleid wordt via een decentralisatie-uitkering budget overgeheveld naar het Gemeentefonds. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf. Een bedrag van € 0,6 miljoen is overgemaakt naar het Gemeentefonds voor het programma ‘Veilige Steden’ dat met 1 jaar is verlengd.
Een bedrag van € 0,8 miljoen is overgeboekt naar de overige instrumenten in het kader van de herschikking binnen het artikel.
4 De niet-beleidsartikelen
4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
585.126
‒ 585.126
0
0
0
230.000
0
0
0
Uitgaven
585.126
‒ 585.126
0
0
0
230.000
0
0
0
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan programma
0
0
waarvan apparaat
0
0
Prijsbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan programma
0
0
waarvan apparaat
0
0
Onvoorzien
585.126
‒ 585.126
0
0
0
230.000
0
0
0
Ontvangsten
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
4.2 Niet-beleidsartikel 95. Apparaat Kerndepartement
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbe-groting 2022 (1)
Mutaties via NvW, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting 2022 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Mutatie 2026
Verplichtingen
276.492
1.350
277.842
72.577
350.419
64.466
62.335
63.138
62.096
Uitgaven
276.492
1.350
277.842
72.577
350.419
64.466
62.335
63.138
62.096
Personele uitgaven
216.309
1.350
217.659
66.434
284.093
60.253
57.998
57.277
57.459
waarvan eigen personeel
206.028
1.350
207.378
65.468
272.846
59.334
57.081
56.360
56.542
waarvan inhuur externen
6.029
6.029
840
6.869
793
793
793
793
waarvan overige personele uitgaven
4.252
4.252
126
4.378
126
124
124
124
Materiële uitgaven
60.183
0
60.183
6.143
66.326
4.213
4.337
5.861
4.637
waarvan ICT
10.170
10.170
3.311
13.481
1.964
1.980
3.074
1.857
waarvan bijdrage aan SSO's
21.155
21.155
861
22.016
831
831
831
831
waarvan overige materiële uitgaven
28.858
28.858
1.971
30.829
1.418
1.526
1.956
1.949
Begrotingsreserve schatkistbankieren
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
567
0
567
0
567
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 66,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• Er wordt € 27,3 miljoen toegevoegd in verband met de uitvoeringskosten van de CA-reeksen die worden overgeboekt naar de begroting van OCW (zie het algemeen deel);
• diverse interdepartementale overboekingen: naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is € 14,8 miljoen toegevoegd aan de begroting voor het op orde brengen van de informatiehuishouding;
• een aantal interne overboekingen (€ 6,8 miljoen): het betreft hier voornamelijk de kosten van uitvoering van programma’s waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd voor Gelijke Kansen Alliantie en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed(RCE);
• doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2022: € 6,4 miljoen (zie het algemeen deel);
• diverse overlopende verplichtingen (€ 2,6 miljoen): Met name het programma rondom de maatregelen binnen OCW naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft vorig jaar vertraging opgelopen, deze middelen worden nu aan de begroting toegevoegd;
• Vanuit het programmabudget NP Onderwijs is € 1,8 miljoen beschikbaar gesteld om invulling te kunnen geven aan de extra werkzaamheden op het departement die vanuit dit programma zijn ontstaan;
• Van de begroting van VWS zijn de uitvoerings- en de apparaatskosten die samenhangen met Maatschappelijke Diensttijd (MDT) overgeheveld ( € 2,1 miljoen). Daarnaast is € 1,7 miljoen toegevoegd voor de apparaatskosten voor het bureau van de regeringscommissaris grensoverschrijdend gedrag;
• Diverse kleine overboekingen die per saldo hebben geleid tot een verhoging van het budget van € 3,0 miljoen.
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 6,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022: € 2,8 miljoen (zie het algemeen deel);
• diverse programma’s en projecten die in 2021 vertraging hebben opgelopen door corona en nu in 2022 doorgang zullen vinden (€ 3,3 miljoen).
5 Agentschappen
5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
In deze paragraaf is de Eerste Suppletoire Begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Tabel 38 Exploitatieoverzicht DUO (Eerste suppletoire begroting 2022) (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1)Vastgestelde begroting
(2)Mutaties1e suppletoirebegroting
(3)=(1)+(2) Totaalgeraamd
Baten
Omzet moederdepartement
269.766
40.348
310.114
Omzet overige departementen
78.724
0
78.724
Omzet derden
4.930
0
4.930
Rentebaten
0
0
Vrijval voorzienigen
0
0
Bijzondere baten
0
0
Totaal baten
353.420
40.348
393.768
Lasten
Apparaatskosten
324.495
40.348
364.843
Personele kosten
229.208
23.687
252.895
waarvan eigen personeel
191.720
9.036
200.756
waarvan inhuur externen
30.386
14.413
44.799
waarvan overige personele kosten
7.102
238
7.340
Materiele kosten
95.287
16.661
111.948
waarvan apparaat ICT
26.335
885
27.220
waarvan bijdrage aan SSO's
24.350
818
25.168
waarvan overige materiële kosten
44.602
14.958
59.560
Rentelasten
100
0
100
Afschrijvingskosten
27.225
0
27.225
Materieel
13.000
0
13.000
waarvan apparaat ICT
12.500
0
12.500
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
500
0
500
Immaterieel
14.225
0
14.225
Overige lasten
1.500
0
1.500
waarvan dotaties voorzieningen
1.500
0
1.500
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
353.320
40.348
393.668
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
100
0
100
Agentschapdeel Vpb lasten
100
0
100
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting
De baten van de Eerste Suppletoire Begroting laten een stijging zien van € 40,3 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2022 (€ 353,4 miljoen).
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 40,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De stijging heeft betrekking op de toegekende loon- en prijsbijstelling 2022 (€ 9,0 miljoen), extra incidentele middelen voor de uitvoering van examens (€ 11,0 miljoen), diverse beleidstrajecten waaronder de stimulering van de arbeidsmarktpositie (€ 2,9 miljoen) en bijstellingen in zogenoemde overige taken te weten de digitalisering examens FACET (€ 2,5 miljoen) en de uitvoering eindtoets primair onderwijs (€ 2,4 miljoen). Daarnaast zijn er middelen toegekend ten behoeve van het kwijtschelden van kinderopvangtoeslagschulden (€ 5,7 miljoen) en is het effect als gevolg van de volume afhankelijke bijstelling (€ -1,0 miljoen) meegenomen. Volgend uit het coalitie akkoord zijn er middelen toegekend ten behoeve van het afschaffen van het leenstelsel (€ 5,0 miljoen) en het versterken van de onderwijskwaliteit (€ 0,8 miljoen). In het kader van het NP Onderwijs zijn eveneens middelen toegekend (€ 2,0 miljoen).
Lasten
Apparaatskosten
De kosten van de Eerste Suppletoire Begroting laten een stijging zien van € 40,3 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2022. De personele begroting laat een stijging zien van € 23,7 miljoen en de materiële begroting een stijging zien van € 16,7 miljoen. In de stijging zijn de toekenning van de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling (€ 9,0 miljoen), extra incidentele werkzaamheden voor de uitvoering van examens (€ 11,0 miljoen), het kwijtschelden van kinderopvangtoeslagschulden (€ 5,7 miljoen) en de bijstellingen voor diverse beleidstrajecten (€ 2,9 miljoen), verwerkt. Ook is rekening gehouden met de volume afhankelijke bijstelling (€ -1,0 miljoen), de zogenoemde overige taken (€ 4,9 miljoen), de gevolgen van het coalitieakkoord (€ 5,8 miljoen) en het NP Onderwijs (€ 2,0 miljoen).
Kasstroomoverzicht
Tabel 39 Kasstroomoverzicht DUO (Eerste suppletoire begroting 2022)(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1)Vastgestelde begroting
(2)Mutaties 1esuppletoirebegroting
(3)=(1)+(2)Stand1 suppletoirebegroting
1.
Rekening courant RHB 1 januari 2020
14.794
14.794
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)
353.420
40.348
393.768
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 324.495
‒ 40.348
‒ 364.843
2.
Totaal operationele kasstroom
28.925
0
28.925
Totaal investeringen (-/-)
‒ 50.800
‒ 20.900
‒ 71.700
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 50.800
‒ 20.900
‒ 71.700
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
Eenmalig storting van moederdepartement (+)
0
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 14.200
‒ 2.592
‒ 16.792
Beroep op leenfaciliteit (+)
38.800
20.900
59.700
4.
Totaal financieringskasstroom
24.600
18.308
42.908
5.
Rekening courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4)
17.519
‒ 2.592
14.927
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling en overige bijstellingen. Daarnaast is verwerkt de aangevraagde leenfaciliteit en daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op eerdere leningen aangepast.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.