Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 24 mei 2022 (Kamerstuk 21501-32-1425)
2022D19250 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de Landbouw- en Visserijraad op 24 mei 2022.
De voorzitter van de commissie, Geurts
De griffier van de commissie, Jansma
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Gezamenlijke vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de FvD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie maken zich zeer ernstige zorgen over de Nederlandse kottervissers.
Deze leden ontvangen verschillende signalen dat kotters aan de kant liggen vanwege
de hoge brandstofprijzen, terwijl de rekeningen binnen blijven stromen, woonhuizen
van aanverwanten in onderpand genomen worden door banken en de vissers verder en verder
in de schulden raken. Daar bovenop is de toekomst uiterst onzeker vanwege verdere
afname van visgronden, onhaalbare stikstofeisen en diezelfde aanhoudende hoge brandstofprijzen.
Het betekent dat veel vissers geen andere uitweg zien dan het stoppen van hun bedrijf,
en te kiezen voor een uitkoopregeling. Deze leden vragen waarom de Minister nog niet
is gestart met het maken van een einde aan deze schrijnende situatie. Is de Minister
bereid om per direct over te gaan tot het ten uitvoer brengen van de uitkoopregeling
en een einde aan alle onzekerheid van de vissers te maken die willen stoppen? Zo ja,
vanaf welke datum kunnen vissers gebruik maken van de uitkoopregeling? Zo nee, waarom
niet?
De leden van de VVD-fractie spreken hun grote zorg uit over de gevolgen van de Oekraïnecrisis
die hoge kostprijzen voor de landbouwsectoren als gevolg heeft, hetgeen we zien in
exorbitant gestegen energie-, kunstmest- en voerprijzen. Deze leden lezen dat de Europese
Commissie (EC) de mogelijkheden onderzoekt om uitvoer uit Oekraïne via de Europese
Unie (EU) naar de wereldmarkt te vergroten middels logistieke verbeteringen. Graag
vernemen deze leden wat deze verbeteringen concreet betekenen: waar ligt het handelingsperspectief
van de EC en op welke wijze ondersteunt de Minister deze inzet?
Met name in de varkens- en pluimveesectoren zien de leden van de VVD-fractie dat de
inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne – vanwege de hoge voerprijzen – substantieel
verhoogd zijn. Deze leden vragen de Minister welke maatregelen hij treft om deze effecten
te mitigeren. Het betreft hier sectoren die vanwege de vogelgriep en de effecten van
de COVID-crisis al zeer onder druk staan. Hoe geeft de Minister gehoor aan de zorgen
over de penibele situatie waarin deze ondernemers momenteel verkeren? Is de Minister
in dat perspectief bekend met de substantiële groep varkenshouders die benadeeld wordt
omdat deze varkenshouders uitgebreid zijn ten opzichte van de referentiesituatie,
waardoor ze Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) mislopen, terwijl de kosten enorm zijn
toegenomen? Herkent de Minister deze groep en is de Minister bereid om in overleg
met zijn ambtsgenoot van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)tot
een oplossing te komen voor deze groep? Is de Minister bereid om de EU-landbouwcrisisreserve
ook ten goede te laten komen aan deze doelgroep?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister voornemens is om «op korte termijn
[…] EU-middelen toe te voegen aan het huidige budget voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB) voor de vergroening in 2022 voor grondgebonden landbouwers met substantiële
aantallen varkens en pluimvee». Echter, van grondgebondenheid van de varkens- en pluimveehouderij
kan in de Nederlandse context toch geen sprake zijn, zo vragen deze leden. Hoe dient
de Kamer dit voornemen van de Minister te lezen? Immers, in de Nederlandse context
is toch met name in de melkveehouderij in de noordelijke en oostelijke provincies
van ons land sprake van grondgebondenheid van de melkveehouderij. Deelt de Minister
deze opvatting? Zo ja, hoe dienen deze leden het voornemen van de Minister om EU-middelen
ten goede te laten vallen van «grondgebonden varkens- en pluimveehouderij» te interpreteren?
Zo nee, waarom niet?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie aandacht bij de Minister voor de praktische
werkbaarheid van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor boeren. Het nieuwe GLB
gaat in per 2023 en boeren en telers moeten tijdig weten waar zij rekening mee moeten
houden, of het nu gaat om hun bouwplannen, (ver)huur van grond, afzetcontacten en
de nieuwe wet- en regelgeving. Wat gaat de Minister doen om deze duidelijkheid tijdig
te bieden? Kan de Minister toezeggen dat van verdere verzwaring van voorwaarden voor
de basissteun geen sprake is?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de
Landbouw- en Visserijraad en bijbehorende stukken. Zij hebben daarover nog enkele
vragen.
NSP/GLB
De leden van de D66-fractie constateren dat er gewerkt wordt aan een tweede inzending
van het NSP ten behoeve van het GLB. Zij begrijpen dat de acht miljoen euro uit de
crisisreserve zal gaan naar grondgebonden landbouwers met substantiële aantallen varkens
en pluimvee. Kan de Minister nader toelichten hoe hiermee zal worden voldaan aan de
voorwaarde dat deze crisisfondsen moeten worden ingezet voor de vergroening? Onder
welke pijler zullen deze additionele gelden worden ingezet en ten behoeve van welke
maatregelen? Wat zullen de voorwaarden zijn voor de inzet van dit geld? Hoe kan voorkomen
worden dat hiermee vooral landbouwers met «substantiële aantallen» dieren worden beloond
en niet kleinere boeren die een misschien wel duurzamer landbouwmodel hanteren? Hoe
past dit binnen de transitie naar kringlooplandbouw en de doelstellingen zoals geformuleerd
in het coalitieakkoord?
De leden van de D66-fractie constateren dat de EC meerdere verbeterpunten heeft aangeleverd
voor het NSP (Kamerstuk 28 625, nr.337). Deze leden bemerken dat een gebrek aan informatie, indicatoren en streefwaarden
een groot kritiekpunt is. Wat gaat de Minister doen om verbetering te tonen op deze
punten? Welke specifieke ecologische streefwaarden zullen toegevoegd worden?
Verder lezen de leden van de D66-fractie in het rapport van de EC dat deze het betreurt
dat stimulering van de energietransitie niet is opgenomen in het Nederlandse plan.
Is de Minister van plan dit alsnog te betrekken in de nieuwe versie van het NSP? Zo
ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie constateren dat de EC aanbeveelt om het aantal kerngebieden
voor het beheer van boerenlandvogelpopulaties uit te breiden, zodat het in lijn gaat
lopen met het Prioritair Actiekader (PAF) en het Aanvalsplan Grutto. Gaat de Minister
deze aanbeveling direct overnemen? Zo nee, waarom niet? Deze leden hebben begrepen
dat een groot obstakel voor boeren die mee willen doen aan het Aanvalsplan Grutto
de relatief korte duur van beheercontracten en het gebrek aan extra grond om te extensiveren
is. Gaat de Minister hier in navolging van de aanbevelingen van de EC iets aan doen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat?
De leden van de D66-fractie constateren tevens dat het lidstaten in het GLB is toegestaan
om nationaal budget toe te voegen aan de tweede pijler. Is de Minister van plan middelen
uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) toe te voegen aan de tweede pijler
om op die manier sneller te kunnen implementeren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat in het GLB nog steeds de optie
bestaat om vanggewassen te gebruiken om een GLMC-9-areaal (niet productief areaal
ten behoeve van biodiversiteit) in te vullen. Gelukkig constateren zij dat lidstaten
hier zelf mogen bepalen of zij dat overnemen. De ambtsvoorganger van de Minister constateerde
al dat het gebruik van vanggewassen zogenaamde «greenwashing» is. Ook constateren
deze leden dat de Europese Rekenkamer hier in het verleden ook al erg kritisch op
was. Kan de Minister verzekeren dat de lijn van zijn voorganger voortgezet wordt en
het gebruik van vanggewassen niet zonder meer gebruikt kan worden om vergroeningspremies
te vangen?
De leden van de D66-fractie lezen in de aanmerkingen van de EC op het NSP tevens dat
deze meer duidelijkheid wil over de aanpak voor het terugdringen van chemische gewasbeschermingsmiddelen.
In dit licht constateren deze leden dat in het verleden in de Kamer al meermaals moties
aangenomen zijn die oproepen tot beperking van het gebruik van glyfosaat. Een voorbeeld
daarvan is de motie-Tjeerd de Groot (Kamerstuk 27 858, nr. 426). Deze motie roept op tot een verbod op gebruik van glyfosaathoudende middelen voor
gebruik buiten geïntegreerde gewasbescherming. Kan de Minister aangeven op welke wijze
daar al opvolging aan gegeven is? Kan de Minister ook toelichten welke verdere stappen
nodig zijn ter uitvoering van die motie en hoe hij deze gaat zetten? Welke andere
stappen gaat de Minister zetten om tegemoet te komen aan de aanmerking van de EC dat
er meer concrete maatregelen nodig zijn?
Ontbossingsstrategie
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat de Europese ontbossingsverordening
niet lijkt te worden uitgebreid. Zij zijn van mening dat elk jaar dat we wachten met
het uitgebreider beschermen van onze natuur tegen ontbossing enorm veel schade aangericht
wordt. Zij zouden het erg jammer vinden als er meerdere jaren gewacht moet worden
alvorens andere ecosystemen en producten ook onder de verordening komen te vallen.
Deze leden herinneren de Minister eraan dat van alle Braziliaanse soja de helft uit
de Cerrado komt, en dat dat gebied nu niet onder de verordening valt. Dit terwijl
van deze zelfde Cerrado al 40% in gebruik is voor landbouw. Welke acties onderneemt
de Minister om zo snel mogelijk de optie tot uitbreiding weer op tafel te krijgen
in Europa? Wat is daarin zijn inzet en de mening die hij in Europees verband uitdraagt?
Dierenwelzijn
De leden van de D66-fractie zien dat we in Europa nog steeds te maken hebben met een
verschrikkelijke oorlog in Oekraïne. Zij vinden het hartverwarmend dat er in Nederland
talloze initiatieven zijn verrezen om hulp te bieden aan Oekraïne. Een voorbeeld daarvan
zijn Nederlanders die huisdieren uit Oekraïne opvangen. De leden zijn van mening dat
veel Nederlanders dit met de beste bedoelingen doen, maar problemen kunnen krijgen
met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), omdat deze preventieve maatregelen
inzet tegen rabiës. Daarbij worden soms forse boetes gebruikt. Alhoewel rabiëspreventie
ook zeer belangrijk is voor deze leden, vinden zij het belangrijk dat bij goedbedoelende
mensen altijd de menselijke maat wordt gehanteerd. Zij vragen de Minister dan ook
op welke manier hij ervoor gaat zorgen dat coulant omgegaan wordt met mensen die met
de beste bedoelingen dieren opvangen. Ook constateren deze leden dat veel van deze
mensen niet op de hoogte zijn van de regels en daarom onwetend zijn over de gevolgen.
Dit omdat de informatievoorziening op de NVWA-website verwarrend en soms incompleet
is. Wat gaat de Minister doen om informatievoorziening uit te breiden en te verduidelijken
zodat interventies door de NVWA voorkomen kunnen worden?
Biologische landbouw
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van een op 3 mei 2022 aangenomen
resolutie van het Europees parlement over biologische landbouw.1 In deze resolutie worden lidstaten opgeroepen met een eigen nationale strategie voor
biologische landbouw te komen. Hoe gaat de Minister invulling geven aan die aanbeveling?
Vogelgriep
De leden van de D66-fractie zien met belangstelling de resultaten van het door het
Franse voorzitterschap geagendeerde punt over vogelgriep tegemoet. Zij zijn positief
dat het Franse voorzitterschap prioriteit maakt van vaccinatie. Wat wordt de inzet
van de Minister voor dat agendapunt? Hoe gaat de Minister zorgen dat handelsrestricties
geen belemmering vormen voor vaccinatie, ook buiten Europa? Ook constateren deze leden
dat lidstaten aangemoedigd worden om pilots te draaien. Deze leden zijn hier zeer
tevreden over. Gaat de Minister naar aanleiding van die oproep extra pilots instellen?
Ook zijn deze leden benieuwd of de huidige testcapaciteit in Lelystad voldoende is
voor het uitvoeren van de pilot die nu al loopt. Kan de Minister aangeven hoe hij
ervoor zorgt dat daar voldoende capaciteit is? Kan hij daarbij ook aangeven of de
testcapaciteit in het geding is?
De leden van de D66-fractie zien het gevaar dat vogelgriep kan vormen en op dit moment
al vormt voor mens en dier. Elke procedure om tot een effectief vaccin te komen dat
toegelaten wordt op de markt moet wat hen betreft dan ook zo snel mogelijk doorlopen
worden. Deze leden hebben de Minister meermaals opgeroepen voortrekker te zijn op
het vaccinatiedossier bij zijn Europese collega’s. Hoe geeft hij daar invulling aan?
Kan de Minister toezeggen dat hij inzet op het versnellen van toelatingsprocedures
van een vaccin via bijvoorbeeld een noodprocedure? Hoe gaat de Minister een rol als
voortrekker verder invullen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda voor
dit overleg. Zij hebben daarbij enkele vragen.
Recentelijk zijn er artikelen gepubliceerd waaruit blijkt dat de gebruikte klimaatmodellen
door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) leiden tot onrealistische
doemscenario’s2
3. Is de Minister van deze artikelen op de hoogte? In hoeverre is volgens de Minister
het (koolstof- en/of landbouw)beleid van Nederland en de EU gebaseerd op de klimaatmodellen
van het IPCC, of spelen deze modellen volgens de Minister hierin geen rol?
De leden van de PVV-fractie maken zich zorgen dat het Nederlandse – en Europese landbouwbeleid
zal leiden tot een lagere productie en een verslechterde concurrentiepositie van de
Nederlandse boeren op de wereldmarkt. Kan de Minister vertellen hoe het (koolstof-/landbouw)beleid
van Nederland en de EU leidt tot hogere lasten voor Nederlandse boeren? Deelt de Minister
de mening van deze leden dat het compleet onacceptabel is dat beleid dat gebaseerd
is op onrealistische doemscenario’s leidt tot lastenverzwaringen voor Nederlandse
boeren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor
het schriftelijk overleg Landbouw- en Visserijraad van 16 mei 2022 en hebben nog enkele
vragen.
Gedachtenwisseling over de ontwikkelingen op de landbouwmarkten
De leden van de CDA-fractie onderstrepen dat de situatie in Oekraïne en de effecten
die het heeft op de prijzen voor onder andere energie, kunstmest en voer nog steeds
zeer zorgelijk zijn. Een van de sectoren die hieronder te lijden heeft is de glastuinbouw.
Deze leden waren enthousiast over de mogelijkheid die door de EC geboden werd om de
sector financieel te ondersteunen. Echter, Nederland maakt hier, in tegenstelling
tot andere lidstaten, geen gebruik van. Kan de Minister toelichten waarom Nederland
hier geen gebruik van maakt en wat dit betekent voor de concurrentiepositie ten opzichte
van andere landen? Is de Minister voornemens om op korte termijn wel gebruik te maken
van deze regeling en is de Minister van plan om de GLB-crisisreserve via cofinanciering
aan te vullen tot maximaal 200%?
Europese Commissie presenteert wetsvoorstel voor noodmaatregelen voor de visserijsector
ter compensatie van gevolgen van de oorlog in Oekraïne
Ook de kottervisserij heeft zwaar te lijden onder de gevolgen van de situatie in Oekraïne.
De voorgestelde wijziging van de Verordening voor het Europees Fonds voor Maritieme
Zaken en Visserij maakt voor lidstaten financiële compensatie voor de visserijsector
als gevolg van de oorlog in Oekraïne mogelijk. De leden van de CDA-fractie steunen
het voorstel en zijn benieuwd naar de visie van de Minister op het voorstel. Is de
Minister voornemens om van deze financiële compensatiemogelijkeid gebruik te gaan
maken en ziet de Minister in hoe ernstig de visserij momenteel lijdt onder de oorlog
in Oekraïne? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet de Minister dit voor zich?
Mogelijke goedkeuring Raadsconclusies over hoogpathogene aviaire influenza
De leden van de CDA-fractie lezen dat de EC en lidstaten worden opgeroepen om tot
een vaccinatiestrategie tegen de vogelgriep te komen. Deze leden ondersteunen deze
oproep en zouden graag van de Minister horen hoe het in Nederland staat met de ontwikkeling
van een vaccinatiestrategie tegen de vogelgriep en wat de planning is. Kan de Minister
aangeven of in Nederland al vaccinatiepilots worden gedraaid, en zo ja, wat hiervan
de resultaten tot nu toe zijn?
Gedachtewisseling over de situatie op de landbouwmarkten met name als gevolg van de
oorlog in Oekraïne
Ondanks de hoge mate van zelfvoorzienendheid in de Europese Unie stijgen de prijzen
van voedsel naar recordhoge niveaus. Dit maakt het voor mensen met een kleine portemonnee
nog moeilijker om rond te komen en gezond te eten. Is de Minister het met de leden
van de CDA-fractie eens dat het onderwerp «voedselzekerheid» (ook op de lange termijn)
weer hoog op de agenda moet komen te staan en hier rekening mee gehouden moet worden
bij het bepalen en uitvoeren van beleid? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier
geeft de Minister hier nu al vorm aan?
Vindt de Minister ook dat de hoge kosten voor bijvoorbeeld meststoffen, diervoeder
en hoge energierekeningen terugverdiend moeten kunnen worden door een eerlijke prijs
van de afnemer te krijgen voor de producten? Ziet de Minister dit in de praktijk ook
gebeuren? Zo niet, wat is er volgens de Minister voor nodig om wel tot een eerlijke
prijs te komen en hoe gaat de Minister zich hiervoor inzetten?
Europese Commissie stelt voor om importtarieven op Oekraïense agri-food producten
tijdelijk op te heffen
Kan de Minister aangeven welke voor- en/of nadelen het voorstel om importtarieven
op onder andere Oekraïense agri-foodproducten tijdelijk op te heffen heeft voor Oekraïne,
de Europese Unie en Nederland an sich?
Europees parlement neemt rapport aan over biologische landbouw
Op 5 mei 2022 heeft het Europees parlement gestemd tegen het voorstel om al in 2030
25% van het landbouwareaal voor biologische landbouw te bestemmen. Wat vindt de Minister
ervan dat dit voorstel niet is aangenomen en welke gevolgen heeft dit voor het beleid
in Nederland? De leden van de CDA-fractie zijn opgelucht dat de 25% doelstelling voorlopig
van tafel is, omdat dit meer lucht en tijd geeft om duurzame alternatieven verder
te ontwikkelen in plaats van overhaast en slecht voorbereid over te gaan tot biologische
landbouw. Ook moet voorkomen worden dat de overheid de markt verstoort, waardoor bijvoorbeeld
overschotten van biologische producten ontstaan en het verdienmodel voor biologische
boeren hierdoor in gevaar komt. Daarnaast kan overhaast overgaan tot biologische landbouw
ertoe leiden dat de voedselproductie zal afnemen. Is de Minister het eens met de opvattingen
van deze leden? Deze leden vragen tevens of Nederland al een strategie heeft om tot
biologische landbouw te komen, waarbij rekening gehouden wordt met de inkomenspositie
van de boeren en de rol van supermarken hierin.
Schadelijke visserijsubsidies die leiden tot overbevissing, overcapaciteit en IUU-visserij
inperken
De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland veel waarde hecht aan het tot stand
komen van een akkoord om schadelijke visserijsubsidies, die leiden tot overbevissing,
overcapaciteit en illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IUU-visserij),
in te perken. Kan de Minister aangeven om welke subsidies het dan specifiek gaat en
welke gevolgen dit heeft voor de Nederlandse vissers?
Position paper over een Europese positieflijst
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister in zijn brief dienaangaande zegt
zich in te zetten voor het behouden van de mogelijkheid om als lidstaat strengere
eisen te hanteren dan een eventuele EU-brede positieflijst voorschrijft. Hiermee zou
voorkomen moeten worden dat een eventuele EU-brede lijst ervoor zorgt dat er in Nederland
meer dieren gehouden mogen worden dan de Minister vanuit dierenwelzijn en de gezondheid
en veiligheid van de mens wenselijk acht. Zegt de Minister hiermee dat de eisen in
Brussel niet hoog genoeg zijn wat betreft dierenwelzijn en de gezondheid en veiligheid
van de mens? Waarop is dit gebaseerd?
NSP Eco-regelingen
Is de Minister van mening dat het GLB toegankelijk moet zijn voor alle boeren? In
hoeverre is dit nu het geval? De leden van de CDA-fractie stellen voor om de volgende
activiteiten aan de eco-regeling toe te voegen om de regeling ook voor akkerbouwers
toegankelijk te laten zijn: niet kerende grondbewerking (NKG) en eco-ploegen, precisielandbouw
op basis van taakkaart (bemesting, bespuiting, variabel zaaien/poten), gebruik vaste
mest/compost/bodemverbeteraars/reststromen zonder inwerkverplichting, gebruik groene
gewasbeschermingsmiddelen, het verhakselen van stro, biologische bestrijding op contract
(zoals SIT en akkervarken) of nematoden bestrijding (Afrikaantjes), groenbedekking
van oogst tot zaaien nieuw gewas, teelt van vezelgewassen zoals vlas en hennep, mechanisch
onkruid wieden (bijvoorbeeld via investeringsregeling). Is de Minister bereid om deze
activiteiten toe te voegen? Zo nee, waarom niet?
Gezamenlijke vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en van de GroenLinks-fractie
De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks hebben kennisgenomen van de brief
van de Minister van 13 mei 2022 over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad
op 24 mei 2022. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
Deze leden merken op dat de raadsconclusies anders lijken dan de conclusies van het
Rapport-Bekedam.4 Zij vragen zich af of de Minister dat ook herkent en in ieder geval blijft vasthouden
aan de conclusies van het Rapport-Bekedam. Daarnaast vragen deze leden of de Minister
het ook opmerkelijk vindt dat de Raad niet dergelijke conclusies trekt en wat de oorzaak
daarvan is. Daar waar de raadsconclusie zich vooral richt op vaccineren, concludeert
het Rapport-Bekedam bijvoorbeeld dat extensivering ook een belangrijke preventiemaatregel
kan zijn. Is de Minister bereid om zich hier in Europa ook hard voor te maken? Hoe
verhoudt dat zich tot het GLB en de Farm-to-fork strategie?
Daarnaast maken de leden van de PvdA- en Groenlinks-fracties zich ernstig zorgen over
de toenemende honger in de wereld waar de Food and Agriculture Organization (FAO)
recentelijk nogmaals op heeft gewezen en bij heeft aangegeven dat er op dit moment
820 miljoen (!) mensen honger lijden. Hoe is de Minister van plan om bij de Raad in
te zetten om de Europese Unie verantwoordelijkheid te laten nemen en bij te laten
dragen aan een oplossing?
De Minister stelde in een eerder debat, kort samengevat, dat er wereldwijd geen voedseltekort
is en de handel de taak heeft de beschikbare voorraden te verdelen. Tijdens het rondetafelgesprek
in de Kamer over mondiale voedselzekerheid in tijdens van oorlog op 10 mei 20225 bleek onder andere dat slechts een handvol bedrijven vrijwel de hele wereldhandel
controleert. Is de Minister het met de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie eens
dat we er niet op kunnen vertrouwen dat de bedrijven die het meest profiteren van
de huidige schaarste en onbalans deze zonder regulering ook oplossen?
De leden van de PvdA- en Groenlinks-fracties willen nogmaals benadrukken dat er kansen
voor de Nederlandse en Europese landbouwsector liggen om bij te kunnen dragen aan
de mondiale voedselzekerheid. Gaat de Minister zich inzetten om lokale voedselproductie
te stimuleren, met name in het Midden-Oosten, Afrika en de West-Balkan? Is de Minister
bereid om de EC te vragen hier een concreet plan voor op te stellen?
Recentelijk hebben experts aangegeven dat een graantekort tot sociale onrust kan gaan
leiden in bijvoorbeeld de MENA-regio, Afrika en de Westelijke Balkan. Het is van groot
belang dat in deze regio’s de lokale boeren in staat worden gesteld om extra voedsel
te produceren en dat zij niet worden weggeconcurreerd door Europese export. Daarbij
is het van groot belang dat er ook aandacht is voor de ontwikkeling van vrouwen. Is
de Minister bereid om de EC te vragen om een significant plan te ontwikkelen dat lokale
boeren, en vooral vrouwen, in staat te stelt om meer voedsel te produceren, en om
te voorkomen dat deze boeren door Europese export worden weggeconcurreerd, waarmee
een tijdelijk probleem structureel wordt?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties wijzen erop dat nog altijd het grootste
deel van het Nederlandse en Europese landbouwareaal wordt gebruikt voor het verbouwen
van veevoer en biobrandstof. Deze leden roepen met klem op om het verbouwen van directe
humane consumptie binnen Nederland en de Europese Unie meer te stimuleren. Gelet op
het feit dat deskundigen de verwachting uitspreken dat de oorlog in Oekraïne langer
gaat duren waardoor de situatie alsmaar gaat verergeren. Gaat de Minister aan de EC
vragen om met een plan te komen om voor het volgende zaaiseizoen meer in te zaaien
voor directe humane consumptie?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties verzoeken de Minister om hen te informeren
hoe andere landen het verbruik van gas voor het verwarmen van kassen reguleren. Kan
de Minister nagaan hoe het afschakelplan van andere landen eruit ziet, mocht Rusland
de levering stoppen? Wordt er een onderscheid gemaakt tussen sierteelt en groente
of fruit? Zijn er andere landen die bij benadering evenveel fossiel gas verstoken
ten behoeve van de sierteelt voor de export als Nederland?
De Minister schrijft in zijn brief de (grondgebonden) varkens en pluimveehouders te
willen ondersteunen met circa acht miljoen euro. Kan de Minister nog toelichten hoe
dit geld gebruikt gaat worden? Wat heeft dit voor gevolgen voor de transitie van de
landbouw?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties roepen nogmaals op om als Nederland onze
verantwoordelijkheid te nemen om bij te dragen aan de mondiale voedselzekerheid. Deze
leden kijken met veel belangstelling uit naar de antwoorden van de Minister.
Vragen en opmerkingen van de leden van de FvD-fractie
De leden van de FvD-fractie vragen waarom de Minister in de geannoteerde agenda niet
ingaat op het agendapunt inzake hoogpathogene aviaire influenza.
Hoe beoordeelt de Minister de eerste conceptversie van de raadsconclusies (Delegates
Portal 8182/1/22 REV 2 – 5 mei 2022), waaruit blijkt dat deze zich richten op een
strategische aanpak voor de ontwikkeling van vaccinatie tegen vogelgriep als belangrijke
preventiemaatregel? Hoe beoordeelt de Minister dat conform de conceptversie waarin
de EC en lidstaten worden opgeroepen om tot een vaccinatiestrategie te komen en dat
zou moeten worden gewerkt aan de ontwikkeling van effectieve en veilige vaccinaties
tegen het vogelgriepvirus?
Is de Minister van plan in te stemmen met de conceptversie van de raadsconclusies?
Zo ja, waarom? Zo nee, wat zijn dan zijn bezwaren?
Hoe zou een Nederlandse vaccinatiestrategie er naar het oordeel van de Minister uit
moeten zien? Kan hij dit toelichten?
De leden van de FvD-fractie vragen of de Minister kan bevestigen of ontkennen dat
er ook «vaccins» bestaan of (zullen) worden ontwikkeld, waarbij een genetische code
in het lichaam wordt geïnjecteerd – zoals met een vector- of mRNA-techniek? Bestaat
er een mogelijkheid dat stoffen die afkomstig zijn uit dergelijke vaccins, dan wel
stoffen die als gevolg van dergelijke vaccins door de vogel zijn aangemaakt, via het
consumeren van vogelvlees of andere dierlijke producten in mensen terecht kunnen komen?
Zo ja, op welke wijze en wat zouden de gevolgen daarvan kunnen zijn? Zo nee, hoe kan
de Minister dit uitsluiten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
GLB-NSP
De leden van de PvdD-fractie constateren met verontwaardiging en schaamte dat het
Nederland is gelukt om zelfs bij de EC (dat over het algemeen een zeer neoliberaal
beleid voert) kritiek te oogsten over het lage ambitieniveau betreffende duurzaamheid
van het Nederlandse NSP voor het GLB. Deze leden merken al jaren op dat het GLB een
race naar de bodem is als het gaat om duurzaamheid: geen enkele lidstaat wil méér
van de subsidies inzetten voor verduurzaming dan de andere lidstaten, omdat dat de
eigen boeren – financieel gezien – op een achterstand zou zetten. In het nieuwe GLB
dat per 2023 ingaat, lijkt dat mechanisme nog sterker te werken: lidstaten kunnen
met de eigen invulling van het NSP de vrijheid nemen om zo veel mogelijk vast te houden
aan de hectaresteun voor boeren (zonder duurzame voorwaarden) en zo min mogelijk van
het Europese geld te besteden aan de duurzaamheidstransitie. Pijnlijk genoeg moet
Nederland wél 25 miljard euro aan nationaal geld uittrekken voor het oplappen van
de schade van het huidige veehouderijsysteem. Deze leden stellen dat de EC terecht
constateert dat er een gapend gat zit tussen het Nederlandse NSP, dat de gangbare
veehouderij blijft subsidiëren, en het nationale stikstoftransitiefonds, dat de sector
juist wil hervormen. Kan de Minister aangeven op welke manier hij het NSP gaat aanpassen,
zodat het bij gaat dragen aan het halen van de natuur-, stikstof-, klimaat- en waterdoelen,
waar zoveel nationaal belastinggeld naartoe gaat?
De leden van de PvdD-fractie delen ook de kritiek van de EC dat Nederland in het NSP
geen kwantitatieve doelen stelt voor de verschillende milieu en natuuropgaven. Deelt
de Minister het inzicht dat zonder concrete doelen de voortgang überhaupt niet te
meten is, en duurzaamheidsbeloftes maar al te gemakkelijk vervallen in loze beloftes?
Welke kwantitatieve doelen gaat de Minister in het NSP (en daarmee ook in het algemene
beleid) opnemen voor de reductie van CO2(-equivalenten) uit de landbouw, voor andere luchtverontreinigende stoffen, voor het
gebruik en het risico door landbouwgif en voor het gebruik en de uitspoeling van meststoffen?
Daarnaast benadrukken deze leden dat het telen van eiwitgewassen voor menselijke consumptie
zeer grote maatschappelijke voordelen heeft. Deze gewassen binden niet alleen stikstof
uit de lucht, waardoor ze een natuurlijke bemester van de bodem zijn, maar ze maken
ook gezonde eiwitten voor mensen beschikbaar, zonder dat er dieren voor nodig zijn
(met alle voorkomen dierenleed, milieuschade en volksgezondheidsrisico’s van dien).
Helaas zijn eiwitgewassen voor menselijke consumptie niet de hoogst-renderende gewassen
voor akkerbouwers, waardoor hier nog te weinig voor gekozen wordt. Deelt de Minister
de mening dat als er een vorm van landbouw is die gesubsidieerd moet worden voor een
duurzame toekomst, dat het de teelt van eiwitgewassen voor humane consumptie moet
zijn? Wordt deze teelt extra gesubsidieerd in het huidige NSP? Zo ja, op welke manier?
Zo nee, waarom niet? En kloppen de berichten dat Duitse en Belgische telers in hun
nieuwe NSP’s wel een extra hectarepremie krijgen voor eiwitgewassen voor menselijke
consumptie? Deelt de Minister het inzicht dat Nederlandse telers daar niet tegenop
kunnen concurreren als Nederland dat niet in het NSP opneemt en dat dat voorkomen
moet worden?
Landbouwgif
De leden van de PvdD-fractie hebben vernomen dat de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid
(EFSA) voornemens is te verzoeken om de toelating van glyfosaat, die eind 2022 afloopt,
automatisch te verlengen met een jaar.6 Dit zou inhouden dat glyfosaat, dat gelinkt wordt aan het veroorzaken van de ziekte
van Parkinson,7
,
8 dat waarschijnlijk kankerverwekkend is, dat ons (drink)water vervuilt9 en rampzalige effecten heeft op de natuur10, «zomaar» een jaar langer op de markt zou blijven omdat de herbeoordeling nog niet
afgerond is.
Deze leden roepen al jaren op om deze automatische verlengingen – waarbij de toelating
van een gif verlengd wordt zonder dat de wettelijk verplichte veiligheidstoets heeft
plaatsgevonden – te stoppen. Zij vinden het dan ook onacceptabel dat ook bij glyfosaat,
waar zo veel maatschappelijke aandacht voor is en zorgen over zijn, en waar nota bene
vier beoordelende lidstaten aan werken, de herbeoordeling zo slecht verloopt dat een
verlenging van de toelating nodig zou zijn. Deze leden roepen de Minister met klem
op om de motie-Vestering11 uit te voeren, met name het tweede verzoek om in te zetten op wijziging van de Europese
regelgeving om de toelating van pesticiden na het verstrijken van de goedkeuringsperiode
te laten vervallen. Op welke manier gaat de Minister hier uitvoering aan geven?
Tevens wijzen deze leden er (opnieuw) op dat Duitsland en Luxemburg reeds hebben aangekondigd
landbouwgif op basis van glyfosaat op nationaal niveau te (gaan) verbieden.12
,
13 Dit nationale beleid is dus onafhankelijk van de uitkomst van de Europese herbeoordeling.
Gaat de Minister deze stap ook zetten, om volgens het voorzorgsbeginsel mensen, dieren
en de natuur te beschermen? Zo ja, per wanneer?
Ontbossingsverordening
De leden van de PvdD-fractie merken op dat de Amazone op een kantelpunt afstevent
door de grootschalig kap. Daarom vernemen deze leden graag een update over de stand
van zaken met betrekking tot de discussie over de Ontbossingsverordening. Hoe geeft
de Minister uitvoering aan de motie van de Partij voor de Dieren om afgeleide producten
van soja en palmolie op te nemen in de ontbossingsverordening14? Is dit al actief aangekaart in Europa? Zo ja, wat waren de reacties en hoe gaat
de Minister ervoor zorgen dat afgeleide producten direct worden opgenomen in de verordening?
Hoe is tot nu toe uitvoering gegeven aan de motie die oproept tot het zo snel mogelijk
opnemen van andere ecosystemen in het EU-wetsvoorstel voor ontbossingsvrije producten15? Is dit al actief aangekaart in Europa? Zo ja, wat waren de reacties en hoe gaat
de Minister ervoor zorgen dat andere ecosystemen worden opgenomen in de verordening?
Tot slot merken deze leden op dat inheemse leiders uit Brazilië onlangs actie hebben
gevoerd in Europa vanwege de gevolgen van de schadelijke sojateelt en ontbossing voor
hun levenswijze. Kan de Minister aangeven waarom in eerder debat hierover hij van
mening was dat rechten van inheemse groepen voldoende zijn verankerd, wanneer inheemse
leiders zelf aangeven dat deze onvoldoende verankerd zijn? Is de Minister bereid om
als nog te pleiten voor het in de verordening opnemen van mensenrechteneisen op productniveau?
12e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de 12e Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie zal plaatsvinden van 12
tot en met 15 juni 2022. Nederland hecht aan het tot stand komen van een akkoord om
schadelijke visserijsubsidies die leiden tot overbevissing, overcapaciteit, en IUU-visserij
(illegale, niet gerapporteerde en ongereguleerde visserij) in te perken. Echter merken
deze leden op dat Nederland het standpunt van UNCTAD-FAO-UNEP over schadelijke visserijsubsidies
niet heeft gesteund.16 Kan de Minister aangeven waarom Nederland dit standpunt niet steunt? Is de Minister
het ermee eens dat subsidies die bijdragen aan overcapaciteit (en hiermee ook bijdragen
aan overbevissing) ingeperkt zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is
de Minister bereid tijdens deze conferentie van de WTO te pleiten voor de afschaffing
van subsidies die indirect bijdragen aan overbevissing?
Position paper over een Europese positieflijst
De leden van de PvdD-fractie lezen met instemming dat Cyprus een position paper initieert
om te komen tot een EU-brede Positieflijst. Zij waarderen het dat dit onderwerp serieus
wordt opgepakt en onderschrijven het voornemen van de Minister om deze aanpak te steunen.
Deze leden zijn het ook eens met de Minister, waar deze schrijft dat lidstaten de
mogelijkheid zouden moeten behouden om strengere regels te hanteren dan een eventuele
EU-brede positieflijst minimaal voorschrijft.
De leden van de PvdD-fractie vragen of er al contact is geweest tussen de Minister
en zijn Cypriotische collega over de inzet van de EU-brede Positieflijst. Is de Minister
bereid om met enkele collega’s uit andere landen een voortrekkersrol in te nemen?
Deelt de Minister de visie dat een Positieflijst op Europees niveau ook bij kan dragen
aan de aanpak van de (illegale) exotische dierenhandel?
Daarnaast vragen deze leden aan de Minister om zich in te blijven zetten voor een
spoedige implementatie van de positieflijst in Nederland, zowel voor zoogdieren als
voor vogels, reptielen en amfibieën.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
NSP/GLB
De verhoudingen tussen de EC en Nederland verlopen op het gebied van landbouw stroef,
zo merken de leden van de ChristenUnie-fractie op. Dit blijkt niet alleen uit de discussie
omtrent verlenging van de derogatie, maar ook uit het feit dat de EC in haar observatiebrief
moeite lijkt te hebben met een NSP gebaseerd op doelvoorschriften. De voorkeur voor
doel- en middelvoorschriften lijkt bovendien te verschillen per lidstaat. Kan de Minister
aangeven of de EC op één of andere manier te bewegen is tot meer ruimte voor lidstaten
om doelen op een wijze te bereiken die past bij de cultuur van die lidstaat? Kan de
Minister in Europa ook het fundamentelere gesprek aangaan over de toekomst van de
landbouw, het belang van een grote en gezonde landbouwsector in Nederland en of de
richtlijnen die nu zijn opgesteld, zoals de nitraatrichtlijn, wel voldoende effectief
en werkbaar zijn?
Puls
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Minister bekend is met het promotieonderzoek
van marien bioloog Pim Boute17, waarin hij na jaren wetenschappelijk onderzoek de conclusie trekt dat het verbieden
van de pulsvisserij vanuit het oogpunt van dierenwelzijn geen zin heeft gehad? Is
de EC ook op de hoogte van dit onderzoek? Zo ja, wil de Minister dan de EC op het
hart drukken om, nu de belangrijkste motivator voor het verbieden van de puls is weggevallen,
al het mogelijke in het werk te stellen om de pulsvisserij op zo kort mogelijke termijn
weer toe te staan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben de voorbereiding op de Landbouw en Visserijraad
tot zich genomen en de volgende vragen opgesteld.
Kan de Minister toelichten hoe het komt dat het Nederlandse NSP geen koppeling bevat
met de doelstellingen uit de Green Deal, zoals aangeven door de EC?
De Minister gaf aan dat het inmiddels wel mogelijk is om de plannen voor het GLB te
actualiseren. Is de Minister voornemens deze koppeling alsnog op te nemen in het aangepaste
NSP?
De EC beveelt Nederland «ten zeerste» aan om de nationale bijdrage aan de doelstellingen
van de Green Deal op EU-niveau te kwantificeren. Is de Minister bereid dit te doen?
Kan de Minister concreet toelichten in welke mate het NSP bijdraagt aan het behalen
van de volgende Europese doelen:
– 50% minder uitspoeling en 20% minder gebruik van nitraat zoals vastgelegd in de «Van
boer tot bord»-strategie;
– De doelen uit het Actieprogramma Nitraatrichtlijn en het Addendum daarbij;
– De Kaderrichtlijn Water-doelen voor 2027.
Is de Minister bereid om bij de mogelijkheid tot het opnieuw openen van het GLB ambitieuzer
in te zetten op de mogelijkheid tot overheveling van pijler 1 naar pijler 2?
Is de Minister bereid bij het opnieuw invullen van het NSP te kijken naar de juridische
hobbels rondom innovatieve vormen van landbouw die bijdraagt aan het behalen van de
doelen zoals afgesproken in de Green Deal (met als voorbeeld de motie- Koekkoek/Boswijk
over argroforestry (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 116)?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over het voorstel van de EC voor wijziging
van de Verordening voor het Europees Visserijfonds, zodat lidstaten de visserijsector
kunnen steunen. Deze leden constateren dat een deel van de kottervloot aan de kant
ligt in verband met de hoge brandstofprijzen en dat de continuïteit van bedrijven
in het geding is. Zij horen graag welke maatregelen de Minister wil gaan nemen om
visserijbedrijven te steunen, zoals ook in andere lidstaten, zoals Frankrijk, gebeurt.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het rapport
van het Europees parlement over de biologische landbouw. Zij delen op hoofdlijnen
de voorgestelde aanpassingen van de voorstellen van de EC om toe te werken naar 25%
biologische landbouw in 2030. Zij horen graag of de Minister zich in lijn met onder
meer het rapport van het Europees parlement gaat pleiten voor bijstelling van de Europese
ambities voor de biologische landbouw.
De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor voldoende opties voor de akkerbouw
en de vollegrondsgroenteteelt in de eco-regeling. De Kamer heeft hier eerder voor
gepleit. Minister Schouten heeft eerder in de Kamer gezegd dat niet kerende grondbewerking
al deel uitmaakte van de eco-regeling. De Minister heeft onlangs echter aangegeven
dat hij voornemens is precisielandbouw en niet-kerende grondbewerking pas per 2024
toe te voegen aan de eco-regeling (Kamerstuk 21501-32 nr. 1420). De Minister gaf daarbij aan dat de voorbereidingen voor de uitvoering niet op tijd
voor invoering per 2023 gereed zijn. Deze ledenhoren graag of het klopt dat niet kerende
grondbewerking tot nu toe niet op de lijst voor de eco-regeling heeft gestaan. Zij
horen graag wanneer met deze voorbereiding is begonnen en waarom de komende maanden
deze voorbereiding niet afgerond zou kunnen worden. Deze leden zijn van mening dat
alle sectoren van begin af aan een evenredige kans moeten maken om gebruik te maken
van de eco-regeling.
De leden van de SGP-fractie constateren dat in het rapport van CLM/WUR over de puntentoekenning
voor eco-activiteiten wordt aangegeven dat er weinig eco-activiteiten opgenomen zijn
die gericht zijn op hoogwaardige, technologische middelen. Is de Minister bereid bij
de verdere uitwerking van de Ecoregeling ook eco-activeiten met een agrotechnologische
invulling op te nemen?
De leden van de SGP-fractie zijn van mening dat met het oog op het belang van voedselzekerheid
in het licht van onder meer de Oekraïne-crisis vruchtbare landgrond zoveel mogelijk
benut moet kunnen worden. Zij horen graag of de Minister ten aanzien van de herziene
conditionaliteit in de eerste pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid de ruimte
die Brussel geeft ten aanzien van de uitzonderingsmogelijkheden voor de verplichte
bufferzones van 3 meter (GLMC-4) en voor het uit productie nemen van landbouwgrond
(GLMC-8) zoveel mogelijk wil gaan benutten, onder meer ten aanzien van de productie
van vanggewassen.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw
en Visserijraad en wil haar grote teleurstelling uitspreken over de gang van zaken,
nu het commissiedebat is omgezet in een schriftelijk overleg – dat nota bene op vrijdagmiddag
naar maandag gehaald wordt –, in het bijzonder inzake het ontwijken van een debat
over de ontwikkelingen met betrekking tot het NSP van Nederland. De geannoteerde agenda
kwam pas vrijdag beschikbaar! De Landbouw- en Visserijraad is een zeer belangrijk
overlegorgaan waar de kiem voor het belangrijkste landbouwbeleid in Nederland gelegd
wordt. Te vaak wordt een commissiedebat hierover omgezet in een schriftelijk overleg,
waardoor de Minister geen verantwoording in de kamer af komt leggen over zijn inzet
in de Raad. Dit lid vindt dit een bizarre gang van zaken en is van mening dat het
voeren van een debat over de inzet in de Europese Landbouw- en Visserijraad een essentieel
onderdeel is van de verantwoordelijkheid van deze commissie en het belang daarvan
zo ondersneeuwt. De Kamer kan op deze wijze onvoldoende haar controlerende taak uitvoeren,
iets dat de coalitiepartijen wellicht koren op de molen is, maar ongewenst is. Zeker
kleine fracties hebben hierdoor onvoldoende voorbereidingsgelegenheid en kunnen hun
werk niet goed doen. Kan de Minister zich hierover uitspreken?
Het lid van de BBB-fractie is van mening dat zeker nu de EC kritiek geuit heeft op
het NSP van Nederland, dat er over de wijzigingen die de Minister wil gaan doorvoeren
om het NSP alsnog af te ronden ook binnen de Kamer gedebatteerd dient te worden. Welke
wijzigingen gaat hij voorstellen in het NSP? Is de Minister het eens met dit lid dat
uit de milieueffectrapportage bij het NSP blijkt dat er kennisleemten zijn en dat
het eigenlijk helemaal niet duidelijk is welke doelen gerealiseerd gaan worden met
de inzet op het huidige NSP? De betreffende EU-commissie geeft dit ook aan in haar
bezwaar, terwijl de regeling nu al complex is voor landbouwers. Het lid van de BBB-fractie
wil dan ook vragen of de Minister van plan is in de Landbouw- en Visserijraad inzet
te plegen gericht op de uitvoerbaarheid van de plannen. Het toevoegen van nog meer
indicatoren maakt de toch al complexe regelgeving nog complexer.
Staatssteunregeling
Maar ook op het gebied van door de EU toegestane staatssteun om tegemoet te komen
aan de hoge energieprijzen loopt Nederland achter, zo merkt het lid van de BBB-fractie
op. Kan de Minister toelichten waarom hij nu pas gebruik maakt van deze regeling voor
onze boeren en tuinders? Kan de Minister toelichten waarom hij niet maximaal inzet
op cofinanciering? Wat is de achterliggende gedachte om dit alleen voor grondgebonden
bedrijven met pluimvee en varkens aan te wijzen? Erkent de Minister dat ook andere
bedrijven, zoals glastuinbouw, met liquiditeitsproblemen geconfronteerd worden en
dat ook deze bedrijven een ongelijk speelveld tegemoet zien, als andere lidstaten
deze regelingen wel gebruiken om die sectoren te ondersteunen? Is de Minister bereid
zijn inzet hierop te herzien? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer dat tegemoet zien?
Zo nee, waarom niet?
Het lid van de BBB-fractie had helaas onvoldoende voorbereidingstijd om verder input
te leveren op deze Landbouw en Visserijraad, dat is wat haar betreft zeer betreurenswaardig.
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 24 mei 2022
Kamerstuk (2022Z09408) 21 501-32- – Brief d.d. 13 mei 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
Verslag Landbouw- en Visserijraad 7 april 2022
Kamerstuk 21 501-32-1419 – Brief d.d. 21 april 2022, Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Rapport strategische milieueffectrapportage
Kamerstuk 28 625-336 – Brief d.d. 22 maart 2022, Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Reactie op verzoek commissie over het position paper dat het kabinet in 2020 naar
de Europese Commissie heeft gestuurd over de Nederlandse positie ten aanzien van de
herziening van Verordening (EG) 1107/2009 over het op de markt brengen van landbouwgif
Kamerstuk 27 858–564 – Brief d.d. 31 maart 2022, Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Observaties van de Europese Commissie t.a.v. Nationaal Strategisch Plan voor het nieuwe
GLB
Kamerstuk 28 625–337 – Brief d.d. 5 april 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
Kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen LNV
Kamerstuk 22 112–3392- Brief d.d. 14 april 2022, Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Initiële reactie op observaties Europese Commissie (EC) voor GLB-NSP en Nederlandse
vertaling
Kamerstuk 28 625–338 – Brief d.d. 22 april 2022, Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit, H. Staghouwer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.