Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Herziening verordening MFK 2021-2027 (Kamerstuk 3280-3280)
2022D10931 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte
om aan de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen
met betrekking tot het Fiche: Herziening Verordening MFK 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 3280).
De voorzitter van de vaste commissie, Bromet
De adjunct-griffier van de vaste commissie, De Vrij
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het BNC-fiche:
Herziening verordening MKF 2021–2027. De leden hebben een aantal aanvullende vragen
en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en hebben hierover
nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en hebben hierover
geen vragen of opmerkingen.
Essentie voorstel
De leden van de VVD-fractie lezen in het BNC-fiche dat de Minister terughoudend is
over het voorstel van de Europese Commissie om het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
(hierna: MFK) aan te passen. De leden van de VVD-fractie steunen deze prudente houding
van de Minister ten opzichte van de verhoging van het MFK. Kan de Minister bevestigen
dat deze inzet ongewijzigd is?
De leden van de VVD-fractie steunen de kritiek van de Minister dat de Europese Commissie
niet eerst heeft gekeken of voorgestelde verhogingen van uitgavenplafonds binnen het
MFK gecompenseerd kunnen worden. Voor deze leden is het uitgangspunt dat er bij verschuivingen
van beleidsprioriteiten eerst gekeken dient te worden welke financiële verschuivingen
er binnen het MFK mogelijk zijn. Welke stappen onderneemt de Minister om samen met
gelijkgezinde landen op te trekken en er op aan te dringen dat de Commissie alsnog
kijkt naar compensatie binnen het MFK? Welke ruimte en mogelijkheden ziet de Minister
hier zelf nog toe? En is daar nog een verschil te maken tussen beide doelen (Next
Generation-EU (NGEU) en het social climate fund (SCF))?
De leden van de VVD-fractie hebben met enige verbazing kennisgenomen van het feit
dat de Europese Commissie in dit voorstel vooruitlopend op besluitvorming over het
fit-for-55 pakket al een voorstel doet over de financiering van een onderdeel daaruit,
het SCF. Deze leden lezen dat de Minister erop inzet dat als er al een herziening
van het MFK plaatsvindt deze in samenhang met de verdere uitwerking van het fit-for-55
pakket beoordeeld dient te worden. Kan de Minister toezeggen dat er geen onomkeerbare
stappen rond het MFK worden gezet als dat zou betekenen dat er wordt voorgesorteerd
op uitkomsten in andere aanverwante dossiers, zoals het oprichten van fondsen of het
instellen van eigen middelen? En kan de Minister nader duiden waarom reeds nu al wordt
ingezet op een aanpassing van het MFK op beide onderdelen?
De leden van de VVD-fractie vragen ook of de Minister het standpunt deelt dat als
er eventueel een nieuw fonds zou komen, hier in elk geval het rechtsstaatmechanisme
op van toepassing moet zijn?
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet ervan op de hoogte is dat eind 2020
nog 208 miljard euro van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen voor de MFK-periode
2014–2020 niet waren uitgegeven? Deelt de Minister de analyse dat dit erop wijst dat
er budgettaire ruimte te vinden is binnen het MFK?
Zoals gesteld hebben de leden van de VVD-fractie grote aarzeling bij de voorgestelde
aanpassing van het MFK en de aanpalende fiches. Gelet op de samenhang van de verschillende
discussies zouden de leden graag een overzicht en tijdpad van de Minister ontvangen
over wat wanneer ter besluitvorming voorligt, wat de doorwerking op het geheel is
en wanneer dit besluitvorming zou vergen in de context van het MFK. Hierbij zouden
zij ook graag worden geïnformeerd over waarom het noodzakelijk is om de onderdelen
NGEU en SCF in besluit te behandelen of dat dit enkel voortvloeit uit een wens van
de Europese Commissie om vaart te maken.
De leden van de PVV-fractie vragen wat de procedure is voor behandeling van dit voorstel.
Daarbij vragen zij wat het tijdpad is en in welke fase van de procedure we nu zitten
en wanneer er besluitvorming zal plaatsvinden. Hoe actueel is dit fiche nog gelet
op de huidige ontwikkelingen en nieuwe (klimaat-)voorstellen vanuit de Europese Commissie?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister schrijft terughoudend te zijn, kan
de Minister toezeggen niet in te zullen stemmen met een hogere afdracht voor Nederland?
Kan de Minister per lidstaat aangeven hoeveel de afdrachten in 2025, 2026 en 2027
zullen stijgen? Zijn er nog andere ontwikkelingen gaande die ervoor kunnen zorgen
dat de Nederlandse afdracht tussentijds zal stijgen? Bijvoorbeeld het mogelijk overschrijden
van het budget van de Europese Vredesfaciliteit, zo vragen deze leden.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan bevestigen niet in te zullen
stemmen met voorstellen die een stijging van Nederlandse afdracht tot gevolg zullen
hebben? Is de Minister voornemens in te zetten op een verlaging van Nederlandse afdracht?
Kan de Minister aangeven hoeveel Nederland tot en met 2027 via de Europese Unie uit
zal geven aan klimaat en deze leden vragen de Minister hierbij graag om een uitsplitsing
per jaar.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.