Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Witte vlek op pensioengebied (Kamerstuk 32043-573)
2022D09049 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen over de op 8 februari 2022 ontvangen brief inzake de Witte
vlek op pensioengebied (Kamerstuk 32 043, nr. 573).
De voorzitter van de commissie, Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie, Blom
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
II
Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister over de witte vlek op pensioengebied. De leden van de VVD-fractie hebben
hierover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie zijn het met de Minister eens dat een fatsoenlijk pensioen
voor alle generaties belangrijk is, en dat het nu belangrijk is dat jongeren (een
groot deel van de bestaande witte vlek) pensioen opbouwen. In de brief staat dat het
van belang is om werkgevers en werknemers te stimuleren en te ondersteunen bij de
totstandkoming van de pensioenregeling. De leden van de VVD-fractie zien graag dat
het pensioenbewustzijn onder de gehele Nederlandse bevolking toeneemt. De leden van
de VVD-fractie zijn blij om te lezen dat het aanvalsplan zich richt op de verlaging
van drempels voor kleine (en jonge) werkgevers om een pensioenregeling aan te bieden.
Zowel voor gebonden als ongebonden werkgevers en werknemers komt er ondersteuning,
onder andere door meer laagdrempelige informatieverstrekking en actualisering van
de werkingssfeer. De leden van de VVD-fractie zien hier een mogelijkheid om ook zelfstandigen
zonder personeel (zzp’ers) en platformwerkers op geschikte wijze te ondersteunen om
hun pensioen te regelen. Niet door verplichting, maar op een andere manier. De leden
van de VVD-fractie vragen of de Minister hierop zou willen reageren en hoe deze ondersteuning
er voor deze groepen (zzp/platformwerkers) (concreet) uit gaat zien.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat er stappen worden gezet in het actualiseren
van werkingssferen. Voor startende ondernemers is het niet altijd duidelijk of zij
al dan niet verplicht aangesloten moeten zijn bij een verplicht pensioenfonds. Dit
geldt in het bijzonder wanneer er geen hoofdzakelijkheidscriterium is opgenomen binnen
een verplichtstelling. Door deze onduidelijkheid worden werkgevers in voorkomende
gevallen geconfronteerd met een aansluiting bij het verplicht gestelde fonds met terugwerkende
kracht, terwijl zij al op een andere manier een pensioenvoorziening voor hun werknemers
hebben getroffen. Kan het hoofdzakelijkheidscriterium een oplossing zijn voor deze
problematiek, en kan de Minister dit verder toelichten?
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de Minister over het doen van aanvullend
onderzoek naar pensioenopbouw van mensen met een migratieachtergrond door het Centraal
Bureau voor Statistiek (CBS). De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat
álle Nederlanders, ongeacht hoe lang ze in Nederland wonen, goed op de hoogte zijn
van hun mogelijkheden omtrent de Algemene Ouderdomswet (AOW) en aanvullende inkomensvoorziening
ouderen (AIO).
De leden van de VVD-fractie constateren dat werkgevers en werknemers er soms voor
kiezen om in plaats van een verplichte pensioenregeling te kiezen voor een extra flexibel
besteedbaar budget, waarbij werknemers zelf kunnen kiezen waar ze hun pensioenregeling
willen onderbrengen en hoeveel premie ze willen inleggen. De leden van de VVD-fractie
juichen ook deze vormen van meer flexibele mogelijkheden voor het opbouwen van een
inkomen voor de oude dag toe. De leden van de VVD-fractie willen graag van de Minister
weten of werknemers met een regeling als deze ook onderdeel uitmaken van de witte
vlek.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de witte vlek op pensioengebied.
Deze leden onderschrijven het belang van de aanpak van de witte vlek, en hebben nog
een aantal vragen over de brief.
De leden van de D66-fractie constateren dat het pensioenbewustzijn van werkgevers
en werkenden van groot belang is, in het bijzonder op jongere leeftijd. De leden van
de D66-fractie zijn daarom verheugd om te lezen dat er een campagne gericht op jongeren
was. Deze leden vragen of informatie kan worden gedeeld over het aantal jongeren dat
is bereikt en hoeveel van hen daadwerkelijk meer informatie over hun pensioen hebben
opgezocht. Gezien de hoeveelheid campagnes steunen deze leden het streven om aan te
haken bij een bestaande campagne. Deze leden vragen wel naar wat er gedaan wordt als
er geen campagne is om bij aan te haken. Hoe krijgt pensioenopbouw door iedereen,
ook de mensen in de witte vlek, een plaats in de campagne over de Wet toekomst pensioenen,
zo vragen deze leden.
In deze internationale wereld is informatie in het Engels over pensioenopbouw van
groot belang, stellen de leden van de D66-fractie. Daarom zijn deze leden blij om
te lezen dat dit actiepunt reeds is afgerond. Deze leden kennen ook verhalen van internationale
bedrijven van wie de werknemers periodiek van vestigingsplaats wisselen, en zo een
paar jaar pensioen opbouwen in vele verschillende landen. Voor deze werkgevers, die
vaak een uitstekende pensioenregeling aanbieden aan hun werknemers zodat de pensioenopbouw
onafhankelijk is van de vestigingsplaats, kan de sectorale verplichtstelling soms
beklemmend werken. Ook voor ondernemers die deels in de ene en deels in een andere
sector vallen kan de sectorale indeling tot problemen leiden. Hoe kunnen deze ondernemers
worden geholpen een goede pensioenregeling aan te bieden die niet te ingewikkeld wordt
en is de sectorale indeling daarbij belangrijker dan een goed pensioen voor de werknemer,
zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie merken op dat helaas niet alle werknemers pensioen opbouwen,
maar niet alleen werknemers in de traditionele zin van het woord bouwen geen pensioen
op. Het is inderdaad aan de sociale partners om een aanvullende pensioenregeling overeen
te komen. Echter, een groot deel van de mensen die geen pensioen opbouwen is geen
lid van een vakbond. Het woord «zzp» komt niet voor in de Voortgangsrapportage Aanvalsplan
witte vlek pensioenopbouw van de Stichting van de Arbeid (StvdA). Het enige actiepunt
dat zzp’ers kan helpen, actiepunt acht, wordt uitgevoerd nadat nieuwe pensioenwetgeving
in werking is getreden. De leden van de D66-fractie achten meer urgentie op zijn plaats
en stellen voor om dit actiepunt uit te voeren zodra de Wet toekomst pensioenen in
de Tweede Kamer is behandeld. Hoe wordt pensioenopbouw door zelfstandigen verder geborgd,
door punten uit het actieplan van de sociale partners, of als die er inderdaad niet
zijn door de Minister, zo vragen deze leden.
In lijn met het eerdere punt over de sectorale indeling lezen de leden van de D66-fractie
in de Voortgangsrapportage over het aanvalsplan witte vlek dat het handhaven van de
sectorcodes nader onderzocht kan worden en een sluitende Standaard Bedrijfsindeling
(SBI-indeling) een nadere verkenning verdient. Omdat er nu mensen zijn die wel werken,
maar geen pensioenregeling hebben, zoeken deze leden naar de concrete stappen die
genomen gaan worden. De leden van de D66-fractie horen daarom graag op welke termijn
actiepunten 13 en 14 afgerond zullen zijn.
Hoewel de leden van de D66-fractie een meld- en informatiepunt toejuichen, kunnen
zij het aantal websites over pensioenen haast niet meer bijhouden. Omdat mensen uiteindelijk
inzicht moeten hebben in hoeveel pensioen zij opbouwen en welke stappen zij moeten
ondernemen als dat te weinig blijkt te zijn, vragen de leden van de D66-fractie naar
de mogelijke centralisatie van geenpensioen.nl, mijnpensioenoverzicht.nl, nuietsdoenaanjepensioen.nl,
de informatie over de regelingen van de verschillende pensioenuitvoerders en de keuzemogelijkheden
die zij bieden en eventuele andere sites over pensioenopbouw.
De leden van de D66-fractie steunen het rekening houden met maatschappelijk verantwoord
ondernemen (MVO) bij inkoopbeleid door gemeenten, vanuit goed werkgeverschap, waarbij
ook oog is voor de arbeidsvoorwaarde pensioen. De werkgroep adviseert om bij de herziening
van de Aanbestedingswet te bezien of de pensioenregeling een voorwaarde kan zijn bij
aanbestedingen, zo lezen de leden van de D66-fractie. Op welke termijn kan MVO-beleid
in den brede onderdeel worden van het aankoopbeleid van de rijksoverheid, zo vragen
deze leden. Hoewel de leden van de D66-fractie niets willen afdoen aan de werkgroep
van de Stichting van de Arbeid, vragen deze leden hoe het kabinet de oproep aan gemeenten
om oog te hebben voor pensioenopbouw bij aanbestedingen meer kracht kan bijzetten
en breder onder de aandacht kan brengen.
Tot slot danken de leden van de D66-fractie de sociale partners graag voor hun inzet
om de witte vlek te reduceren. Hopelijk worden de resultaten daarvan snel zichtbaar,
zodat iederéén straks pensioen kán opbouwen zodra de Wet toekomst pensioenen in werking
treedt. Daarom is het jammer dat de cijfers over de afronding van de implementatie
van de acties uit het aanvalsplan over de witte vlek pas medio 2023 beschikbaar zijn.
Acht de Minister het tijdspad, om iedereen die werkt de mogelijkheid te bieden pensioen
op te bouwen in de tweede pijler van het nieuwe pensioenstelsel, daarom realistisch,
zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister voornemens is om het aanvalsplan
witte vlek van de StvdA komende tijd op te pakken. Dit wil de Minister doen samen
met de Pensioenfederatie, het Verbond van Verzekeraars en de rijksoverheid. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister of daar bewust de sociale partners en in het
bijzonder de werkgeversorganisaties niet bij worden betrokken, of acht de Minister
hen betrokken vanuit hun rol binnen de StvdA?
De Minister spreekt de ambitie uit dat uiterlijk bij de inwerkingtreding van het nieuwe
pensioenstelsel in 2027 de witte vlek substantieel is gereduceerd. De leden van de
CDA-fractie lezen dat het gat tussen 2016 en 2019 13% was, en vragen de Minister wat
haar ambitie dan is om gerealiseerd te hebben in 2027.
Voortgangsrapportage van het aanvalsplan van de StvdA
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader toe te lichten waarom is besloten
om het ontwikkelen van een basispensioenregeling voor kleine werkgevers in de tweede
pijler pas op te pakken na inwerkingtreding van de nieuwe pensioenwet.
Kan de Minister aangeven in hoeverre er gebruik is gemaakt van het meld- en informatiepunt
geenpensioen.nl bij de Sociaal-Eonomische Raad (SER), zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Tevens vragen deze leden of de Minister de acties omtrent het vergroten van het pensioenbewustzijn
geslaagd acht en op basis van welke parameters de Minister dat beoordeelt.
De leden van de CDA-fractie lezen in de voortgangsbrief van de StvdA de oproep om
de trend te volgen (onder andere door andere gemeenten) dat er meer aandacht is voor
sociaal inkopen van arbeidsvoorwaarden, waaronder pensioen; in welke mate is daar
ruimte voor binnen de aanbestedingsregelgeving? Een aanpassing in de herziening van
de Aanbestedingswet om pensioenregeling als een voorwaarde te maken bij aanbestedingen
vraagt om aanpassing van Europese regels, hetgeen vaak een moeilijk en lang traject
is. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hiervoor gelijkgezinde lidstaten
te zoeken en gezamenlijk een non-paper op te stellen om dit onderwerp zo te agenderen
binnen het Europees besluitvormingsproces.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven hoe de gesprekken met
uitvoeringsinstanties als de Belastingdienst, de Kamer van Koophandel en administratie-
en accountantskantoren over de witte vlek is verlopen. Deze leden lezen daarover wel
zijdelings iets in de brief, maar zouden hier graag meer inzicht in krijgen aangezien
een uitvoeringsorganisatie zoals de Belastingdienst al onder grote druk staat.
Omvang witte vlek
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of zij kan aangeven waarom de meest
recente cijfers over de witte vlek uit 2019 een ongeveer gelijke omvang hebben als
in 2016 en of dit naar bepaalde beroepsgroepen is te herleiden. Deze leden vragen
daarbij of er voor het opstellen van het actieplan al maatregelen werden genomen om
de witte vlek te verkleinen.
Deze leden lezen dat relatief veel kleine en jonge bedrijven witte vlek hebben, deze
leden vragen de Minister of ook inzichtelijk is wanneer de omslag plaatsvindt bij
bedrijven, na hoeveel jaar ongeveer of bij welke omvang een bedrijf wel in (het aansluiten
bij) een pensioenregeling voorziet.
Tevens vragen de leden van de CDA-fractie de Minister te laten onderzoeken hoe deze
ontwikkeling is geweest gedurende de COVID-19-pandemie wanneer het CBS met de nieuwe
cijfers komt in 2023 of, zo vragen deze leden, kan dat pas in 2025 wanneer de Minister
de resultaten verwacht van het actieplan.
Overig
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre de witte vlek onderdeel
gaat uitmaken van het debat over de Wet toekomst pensioenen. Deze leden vragen hierbij
specifiek in te gaan op de relatie tot de toenemende keuzevrijheid van deelnemers
zoals is voorzien in de Wet toekomst pensioenen. De leden van de CDA-fractie vragen
de Minister nader in te gaan op de positie van zzp’ers en in hoeverre de positie van
deze groep verbeterd wordt door het actieplan.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of de afgeronde actiepunten uit het
actieplan op enig moment worden geëvalueerd en wanneer dat dan is.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of onduidelijke afbakening van de reikwijdte
van de bedrijfstakpensioenfondsen leidt tot een grotere witte vlek. Tevens vragen
deze leden of het klopt dat ondernemers in financiële problemen komen dankzij claims
van bedrijfstakpensioenfondsen vanwege deze onduidelijkheid over de afbakening en,
wanneer dat zo is, wat de Minister daaraan gaat doen. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister om extra aandacht te hebben voor het midden- en kleinbedrijf (MKB)
en de manier waarop deze bedrijven het aanbieden en stimuleren van bewustwording van
pensioenen realiseren onder hun werknemers.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief betreffende de witte
vlek op pensioengebied. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie vinden het schadelijk voor de solidariteit en continuïteit
van ons pensioenstelsel dat opeenvolgende regeringen hebben toegestaan dat een miljoen
mensen zonder goed pensioen zitten, en nog vele honderdduizenden meer verschillende
gradaties van tekortschietende pensioenopbouw hebben. Deze omvangrijke en achtergestelde
groep in de samenleving is niet als natuurverschijnsel ontstaan, zij is het gevolg
van structurele en laakbare politieke keuzes. Keuzes die de arbeidsmarkt hebben geflexibiliseerd,
keuzes die pensioenrechten en collectieve onderhandeling hebben ondermijnd, en keuzes
die de positie van de vakbond hebben verzwakt. Door deze neoliberale, of simpelweg
liberale, keuzes heeft deze schrijnende situatie kunnen ontstaan. De leden van de
SP-factie hebben zich altijd verzet tegen deze foute keuzes en aangekaart welke gevolgen
deze zouden hebben.
De leden van de SP-fractie vragen of gezien wordt dat dit een enorm probleem is voor
deze mensen zonder adequaat pensioen op moment van pensionering, maar of ook gezien
wordt wat de grotere maatschappelijke schade hiervan is. Wordt gezien dat deze ongelijkheid,
die zo stelselmatig georganiseerd wordt, het vertrouwen in de overheid ondermijnt;
de samenhang in de samenleving verzwakt; en dat bovendien lasten, die zouden moeten
neerslaan bij winstgevende bedrijven in de vorm van sociale premies en pensioenafdrachten,
gecollectiviseerd worden doordat veel van de kosten na pensionering verhaald zullen
worden op de maatschappij? Dat er talloze inefficiënte regelingen moeten worden ingericht
voor inkomensondersteuning, lastenverlichting en kortingen moeten worden gecreëerd
en ingezet voor deze groep na het moment van pensionering terwijl die financiële problemen
helemaal niet zouden bestaan als er gezorgd was dat deze groep een adequaat pensioen
zou hebben?
De leden van de SP-fractie vragen of wordt ingezien dat naast de morele en maatschappelijke
samenhangversterkende redenen, die op zichzelf al overtuigend genoeg zouden moeten
zijn, het toestaan van het voortbestaan van deze witte pensioenvlek slechts een verschuiving
van kosten in tijd (naar de toekomstige pensionering in plaats van in het nu) en plaats
(van private kosten voor bedrijven naar collectieve lasten voor de gehele samenleving)
betekenen? Kan een overzicht gegeven worden van deze verschuiving van kosten en kan
daarbij ook een overzicht gegeven worden van alle nationale en lokale regelingen die
bestaan voor gepensioneerden met betrekking tot inkomensondersteuning of lastenverlichting?
Kan daarnaast een overzicht gegeven worden van alle niet-financiële kosten die opstapelen
vanwege deze witte pensioenvlek? Te denken valt aan de kortere levensverwachting vanwege
stress, eenzaamheid en andere gezondheidsklachten gerelateerd aan financiële onzekerheid;
de verloren arbeidsproductiviteit en uren van de werkende beroepsbevolking die excessieve
hoeveelheden mantelzorgtaken op zich moet nemen; en de gemiste uren aan vrijwilligerswerk
omdat financiële onzekerheid minder de ruimte laat om maatschappelijk betrokken te
zijn. Bovendien zouden de leden van de SP-fractie graag hierop ook een uitsplitsing
zien tussen mannen en vrouwen, op basis van achtergrond, op basis van geografische
spreiding door het land, op basis van leeftijd en natuurlijk op basis van sociaaleconomische
omstandigheden omdat deze leden op basis van de nu al bekende cijfers duidelijk wordt
dat hier grote verschillen tussen bestaan. De leden van de SP-fractie vragen samenvattend
of, betreffende de voorliggende witte vlek rond pensioenen, excuses gemaakt zullen
worden; de veroorzaakte schade teruggedraaid zal worden en hoe dit zal worden gedaan;
en of overgegaan zal worden op een inclusieve visie op pensioenopbouw waarbij het
als een recht en vanzelfsprekendheid wordt gezien dat iedereen in Nederland een goed
en leefbaar pensioen te wachten staat na het moment van pensionering.
Voorts hebben de leden van de SP-fractie enkele andere vragen. Deze leden lezen dat
jongeren ongeveer de helft van de witte vlek vormen. Een groot aantal jongeren is
actief in flexibel dienstverband. Wat gaat er concreet gedaan worden zodat deze groep
geen deel meer uitmaakt van de witte vlek en dus voldoende pensioen opbouwt? Wordt
het oplossen van de witte vlek ook gezien als harde voorwaarde voor het opheffen van
de doorsneesystematiek? Daarbij vragen deze leden of er een aantal rekenvoorbeelden
(ten minste vijf) kan worden gegeven waarbij inzichtelijk wordt wat de gevolgen zijn
van het afschaffen van de doorsneesystematiek voor verschillende groepen en specifiek
groepen jongeren gecombineerd met verschillende scenario’s.
Deze zelfde vragen hebben de leden van de SP-fractie omtrent de pensioenopbouw van
mensen met een migratieachtergrond. Zij vervullen in onevenredige mate laagbetaalde
en geflexibiliseerde banen, wordt de mening gedeeld dat dit een onwenselijke situatie
is voor een groep die in algemeenheid al te maken heeft met structurele achterstelling
en minder mogelijkheden om uitbuiting aan te vechten? Wat gaat er gedaan worden voor
deze groep en hoe gaat duidelijker in kaart gebracht worden wat de omvang is van hun
achterstelling? In de brief is te lezen dat het aantal werknemers dat geen aanvullend
pensioen opbouwt met een eerste generatie migratieachtergrond tussen 2016 en 2019
met 95.000 is toegenomen. Ook steeg het percentage eerste generatie werknemers dat
geen aanvullend pensioen opbouwt in dezelfde periode van 19% naar 22%. Dit baart de
leden van de SP-fractie veel zorgen en vereist onmiddellijk handelen, wat gaat hieraan
gedaan worden? Deze leden kijken voorts uit naar de resultaten van het aanvullend
onderzoek van het CBS naar deze groep. Ook vragen de leden van de SP-fractie of er
cijfers bekend zijn over groepen die zowel onderdeel zijn van de witte vlek voor pensioenopbouw
alsmede een onvolledige AOW hebben omdat zij (enkele) jaren niet in Nederland woonachtig
zijn geweest.
De leden van de SP-fractie lezen in de brief dat de doelstelling is om richting 2027
de witte vlek substantieel te reduceren. Echter wordt het voor deze leden niet duidelijke
welk percentage de Minister als doel stelt. Wat wordt gezien als een substantiële
reductie van de witte vlek en hoe lang mag hierover gedaan worden? Gezien de systematiek
van pensioenopbouw (eerder ingelegd/opgebouwd pensioen rendeert langer) is het belangrijk
of de reductie van de witte vlek nu op geleidelijke wijs zal worden uitgevoerd of
pas vanaf 2027 (of zelfs later). Wordt bij de aanpak van de witte vlek ook ingezien
dat het ontstaan van deze witte vlek zijn oorzaak vindt in de ordening van de arbeidsmarkt
en het juridische stelsel daaromheen? Welke oplossingen zijn hiervoor en wordt de
urgentie gevoeld? Hoe wordt aangekeken tegen het verplichtstellen van pensioenopbouw
en welke juridisch houdbare mogelijkheden zijn hiervoor? Als deze niet bestaan, hoe
kunnen die gecreëerd worden, welke (internationale) wetten en regelingen zijn hierop
van kracht en zullen aangepast moeten worden om pensioenopbouw voor iedere werknemer
mogelijk (en verplicht) te maken? Welke mogelijkheden zijn er om in sectorcodes, of
de toekomstige versie hiervan, verplichte deelname aan sectorpensioenfondsen en regelingen
te organiseren? Welke stappen worden gezet om verplicht maar betaalbaar pensioen voor
zzp’ers mogelijk te maken? Wordt ingezien dat het versturen van een brief naar werkenden
zonder pensioenopbouw het individualiseren van een probleem is, welke veroorzaakt
wordt door de juridische en politiek-economische ordening van de arbeidsmarkt? Kan
toegezegd worden dat individualistische oplossingen voor een collectief probleem niet
worden gezien of toegepast als middel? In welke mate wordt het voortbestaan van de
grijze vlek wel als acceptabel gezien voor het te maken beleid? Welke (pensioen)compensatie
zal er komen voor iedereen die slachtoffer is geworden van de neoliberale ordening
van de arbeidsmarkt?
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor haar brief. Deze leden
delen haar mening dat het wenselijk is om de «witte vlek» zo klein mogelijk te maken.
Wel vragen deze leden de Minister om toe te lichten hoe klein dat wat haar betreft
is. Heeft de Minister een kwantitatieve doelstelling voor ogen voor de omvang van
de witte vlek? En zo ja, zijn de huidige voorgestelde stappen naar haar mening voldoende
om deze doelstelling te bereiken? En als de Minister nog geen kwantitatieve doelstelling
vast wil stellen, kan zij dan aangeven in welke situatie zij het vaststellen van een
dergelijke doelstelling wel passend vindt? En hoe dit wordt bijgehouden?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het goed is om werknemers die
geen aanvullend pensioen opbouwen daarover periodiek te informeren. Deze leden vragen
de Minister toe te lichten of zij het als een optie ziet om werkgevers te verplichten
om hun werknemers, als zij geen pensioen opbouwen, jaarlijks daarover in te lichten.
En zo nee, kan de Minister aangeven waarom niet? Deelt de Minister daarnaast de mening
dat het goed zou zijn als werkgevers het al bij de werving van werknemers aangeven
als zij geen pensioenregeling aanbieden? En kan de Minister aangeven of er in de aanpak
verschil wordt gemaakt tussen gebonden en ongebonden werkgevers?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het initiatief van de
Vakcentrale voor Professionals om een «pensioenlabel» te ontwikkelen, aan de hand
waarvan werknemers hun pensioenregeling kunnen beoordelen. Kan de Minister aangeven
hoe zij tegenover dit initiatief staat en of zij overweegt hier een wettelijke basis
aan te geven? Is de Minister van mening dat een «pensioenlabel» bij kan dragen aan
het verkleinen van de witte vlek?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister schrijft dat het hebben van
een pensioenregeling niet opgenomen kan worden als vereiste bij aan- en uitbestedingen,
omdat de Aanbestedingswet op Europese regels gebaseerd is. Is de Minister van mening
dat het wenselijk is deze Europese regels aan te passen? Is zij bereid zich hier in
Europees verband voor in te zetten?
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.