Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de brede relatie met Marokko (Kamerstuk 35925-V-61)
2022D01578 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over zijn reactie van 14 december 2021 op het verzoek van de commissie om een
brief over de brede relatie met Marokko (Kamerstuk 35 925 V, nr. 61)
De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders
De griffier van de commissie, Westerhoff
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
8
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
9
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Van Haga
10
II
Antwoord/Reactie van de Minister
10
III
Volledige agenda
10
I Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief met de
reactie op het verzoek van de commissie over de brede relatie met Marokko. Zij hebben
hierover nog de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie achten de relatie met Marokko van groot belang, gezien
de ligging nabij Europa en de wederzijdse belangen ten aanzien van veiligheid, migratie
en handel. Zij erkennen echter ook de complexiteit van de relatie en verwelkomen daarom
het bilateraal actieplan. Zij constateren echter dat de brief die zij over dit actieplan
hebben ontvangen weinig concrete actiepunten bevat. Is het mogelijk om de Kamer hier
gedetailleerder over te informeren?
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de intensivering van de samenwerking op het
terrein van migratie. Kunt u aangeven wat er concreet is overeengekomen om de samenwerking
op terugkeer te verbeteren? Wat wordt de inzet van het kabinet om Marokko eveneens
als partner te zien in het terugnemen van uitgeprocedeerde onderdanen? Gaat het hier
ook om betere samenwerking bij gedwongen terugkeer? Kan het kabinet aangeven welke
criteria zij hanteert om te bepalen of de samenwerking bij terugkeer verbetert? In
het geval dat de samenwerking bij terugkeer niet verbetert, hoe is het kabinet dan
voornemens om (mede op basis van het actieplan) druk uit te oefenen? Is het hierbij
ook een optie om in de EU maatregelen te nemen onder de visumcode zoals dat in oktober
2021 ook bij Gambia is gebeurd?
Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie (mede gezien eerdere ervaringen met Marokko)
op basis van het actieplan vooral concrete resultaten zien. Kan het kabinet aangeven
hoeveel Marokkanen in ieder afzonderlijk jaar over de afgelopen vijf jaar te horen
hebben gekregen dat zij Nederland dienen te verlaten, en hoeveel daarvan wel/niet
daadwerkelijk vertrokken zijn? Kan het kabinet ook aangeven in hoeveel gevallen vrijwillige
of gedwongen terugkeer plaatsvond, en in hoeveel gevallen sprake was van aantoonbaar
vertrek en vertrek met onbekende bestemming? Kan het kabinet hierbij ook aangeven
hoeveel laissez-passers Nederland de afgelopen vijf jaar bij Marokko heeft verzocht,
hoeveel er zijn afgegeven, en in hoeveel gevallen een afgegeven laissez-passer daadwerkelijk
tot terugkeer heeft geleid?
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet hoe economische samenwerking met Marokko,
ook in het kader van «near shoring» de Europese strategische autonomie en de diversificatie
van waardeketens kan bevorderen? Hoe zorgt economische samenwerking ervoor dat Nederland
minder afhankelijk wordt van China? En op welke manier streeft Nederland ernaar als
onderdeel van de brede dialoog om de kansen voor Nederlandse ondernemers te bevorderen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat in het actieplan is overeengekomen elkaar vooraf
te informeren over de voorgenomen financiering van maatschappelijke partners, met
respect voor elkaars juridisch raamwerk. Het gaat hierbij niet om instemming vooraf
en het betreft een wederzijdse afspraak. Kunt u nader toelichten hoe dit er in de
praktijk uitziet? Hoe dragen de afspraken over financiering aan het maatschappelijk
middenveld met Marokko eraan bij dat ongewenste beïnvloeding van onvrije aard afneemt?
Wat kan Nederland doen om ongewenste financiering vanuit Marokko tegen te houden?
En welk proces vindt er plaats indien één van beide landen projectfinanciering als
ongewenst verklaart en hierover een meningsverschil bestaat?
Ten slotte merken de leden van de VVD-fractie op dat in de brief niet gesproken wordt
over Europese samenwerking ten aanzien van Marokko, terwijl het op sommige thema’s
wenselijk kan zijn om gezamenlijk op te trekken op Europees niveau of met gelijkgezinde
Europese landen. Kan het kabinet toelichten hoe Nederland op de thema’s veiligheid,
migratie en handel met andere Europese landen samenwerkt ten opzichte van Marokko?
Hoe voorkomt het kabinet dat Europese landen tegen elkaar worden uitgespeeld? En waar
ziet het kabinet kansen voor nauwere Europese samenwerking ten aanzien van Marokko?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde
stukken voor het schriftelijk overleg over de brede relatie met Marokko. Deze leden
hebben nog enkele vragen aan de Minister.
De leden van de D66-fractie willen inzetten op het verbeteren van de relatie met Marokko,
die gebaat is bij regelmatig en intensief contact. Wanneer zal de volgende hoog ambtelijke
dialoog plaatsvinden? Wat betreft de dialoog van 16 november jongstleden, hebben deze
leden nog een aantal vragen. Is er tijdens deze dialoog gesproken over de aankomende
top van de EU met de Afrikaanse Unie (AU)? Zo ja, wat is hier precies besproken? Wat
is de inzet van Marokko voor de aankomende EU-AU top? Hoe kan de bilaterale samenwerking
tussen Nederland en Marokko een rol spelen bij deze top? Zijn er hierbij mondelinge
afspraken gemaakt?
De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat er samenwerking is tussen
Nederland en Marokko op het gebied van mensenrechten. De mensenrechtensituatie in
Marokko is zorgwekkend en het maatschappelijk middenveld staat immers onder druk.
Welke concrete punten worden voor de nieuwe Minister van Buitenlandse Zaken de kern
van het mensenrechtenbeleid aangaande Marokko? Wat is daarbij het overkoepelende te
bereiken doel van het departement en wat zijn hierbij de grootste uitdagingen? Is
de situatie in de Westelijke Sahara hierbij een aandachtspunt? Zo ja, wat is daar
de inzet? Zo nee, waarom niet? Deze leden lezen dat de Marokkaanse overheid voornemens
zou zijn een Oeigoerse activist uit te leveren aan China. Kunt u dit bevestigen dan
wel ontkrachten en worden er in het eerste geval vanuit de Nederlandse of Europese
diplomatieke dienst inspanningen geleverd om dit te voorkomen? Zijn er naast de samenwerking op het gebied van bestrijding van kind-huwelijken
nog andere specifieke onderwerpen waarbij de samenwerking wordt gezocht? Gaat het
hierbij verder dan co-sponsoring vanuit de zijde van Marokko?
Wat betreft de zaak Omar Radi willen de leden van de D66-fractie een reactie van de
Minister vragen over de recente veroordeling. Komt de uitkomst van het proces als
een verrassing aangezien de Minister eerder een aantal aantijgingen verwierp? Is het
kabinet van mening dat er sprake is geweest van een eerlijk proces? Zo nee, heeft
dit gevolgen voor de relatie met Marokko?
De leden van de D66-fractie zijn content met de afspraak om een gemengd comité op
te zetten voor migratie evenals met de afspraak om de bestaande mogelijkheden voor
legale migratie beter te benutten. Hoe gaat het kabinet het regeerakkoord op het gebied
van legale en circulaire migratie met betrekking tot Marokko uitwerken? Is het kabinet
het met deze leden eens dat om tot succesvolle samenwerking te komen er gekeken moet
worden naar hoe afspraken voor beide landen aantrekkelijk gemaakt kunnen worden? Is
de Minister het met deze leden eens dat de positie van Minister van Buitenlandse Zaken
zich bij uitstek leent om een leidende rol te nemen in het diplomatieke proces dat
hierbij komt kijken? Zo ja, hoe denkt de Minister hier invulling aan te geven? Wat
is de rol van de Minister en het Ministerie van Buitenlandse Zaken hierin?
De leden van de D66-fractie stemmen in met de inzet van het kabinet om de economische
samenwerking op thema’s zoals duurzame energie, water en landbouw met Marokko te bevorderen.
Zou de Minister verder kunnen uitweiden over de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven,
zoals op het terrein van e-mobility, waterstof, climate smart agricultuur en modernisering van de kastuinbouw? Hoe kunnen deze kansen zowel in
EU als regionaal verband verder benut worden? Hoe speelt de aankomende EU-AU top een
rol om deze kansen verder te benutten?
De leden van de D66-fractie constateren dat Marokko een brugfunctie vervult tussen
de Europese Unie en de regio Noord-Afrika. Deze leden zijn erg bezorgd over de toenemende
diplomatieke spanningen tussen Marokko en haar buurland Algerije, waarmee het sinds
afgelopen augustus na jarenlange spanningen geen diplomatieke banden meer heeft. Hoe
beoordeelt de Minister deze situatie? Hoe oordeelt de Minister verder over andere
bijbehorende gevolgen voor de EU, zoals bijvoorbeeld de beëindiging van de Maghreb-Europese
gaspijpleiding (GME) door Marokko? Kunnen deze spanningen negatieve impact hebben
op Marokko‘s stabiele geopolitieke positie en haar rol als brugfunctie tussen Afrika
en Europa? Hoe hebben deze spanningen invloed binnen de AU en de aankomende EU-AU
top? Wat is verder de Nederlandse inzet om deze spanningen te verminderen?
De leden van de D66-fractie zijn kritisch over de veiligheidsrisico’s van de zogenaamde
Pegasus software, waar Marokko onlangs mee geassocieerd is. Hoe oordelen de verschillende
Nederlandse veiligheidsdiensten dit risico voor de diplomatieke betrekkingen tussen
Nederland en Marokko? Wordt dit onderwerp binnen de diplomatieke gesprekken aangekaart?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van brief over de brede relatie met
Marokko. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van de PVV zijn verbaasd dat de vraag uit de Tweede Kamer
om een uiteenzetting over de brede relatie met Marokko in de beantwoording is vernauwd
tot een globale toelichting over een op hoog ambtelijk niveau overeengekomen «bilateraal
actieplan». Zij missen in de beantwoording een diepgaande analyse van kwesties als
de annexatie van de Westelijke Sahara door Marokko en het stelselmatig schenden van
beslissingen van de VN daarover. Ook op heikele kwesties die tussen Marokko en Nederland
spelen, zoals het geen medewerking verlenen aan onderzoeken naar vermogens van Marokkanen
die in Nederland een uitkering genieten of genoten en het niet terugnemen van illegaal
in Nederland verblijvende Marokkanen en van Marokkaanse criminelen, gaat de brief
van de Minister in het geheel niet in. Zij vragen de Minister daarom of hij bereid
is om alsnog een (bij voorkeur frisse) visie van de regering over al deze onderwerpen
naar de Kamer te sturen. Hoe wil het nieuwe kabinet met die kwesties effectiever om
gaan en meer resultaat bereiken?
Ook wijzen de leden van de PVV-fractie erop dat er in Frankrijk1en in België2 is gebleken dat de Marokkaanse overheid zich intensief bemoeit met de gang van zaken
in moskeeën in die landen. Zij vragen welke aanwijzingen het kabinet heeft dat dergelijke
activiteiten ook in Nederland plaatsvinden en hoe daarop geacteerd wordt.
De leden van de PVV-fractie vragen zich voorts af wat eigenlijk de status is van het
«bilateraal actieplan» dat op hoog ambtelijk niveau is overeengekomen tussen Nederland
en Marokko. Zij stellen deze vraag in het licht van de (kennelijk ook in Marokko)
communis opinio zijnde opvatting dat de diplomatie van Marokko op een dieptepunt is
beland3. De vraag is dan wat afspraken op diplomatiek ambtelijk niveau waard zijn. Is er
het risico dat de afspraken en uitwerking daarvan aan Marokkaanse zijde op elk willekeurig
moment teniet gedaan kunnen worden? De leden van de PVV-fractie zien graag een uitvoerig
en onderbouwd antwoord van de Minister hierop tegemoet.
Ook vragen deze leden de Minister om toe te lichten van welke departementen ambtenaren
betrokken waren bij het hoog ambtelijk overleg over het «bilateraal actieplan» en
dat document ook aan de Tweede Kamer ter inzage toe te zenden.
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister om een toelichting te geven op de naleving
van het «bilaterale sociale zekerheidsakkoord». Voorts vragen zij de Minister om een
gedetailleerd overzicht te verstrekken van de projectfinancieringen voor projecten
van «maatschappelijke partners», zowel over het jaar 2021 alsook het jaar 2022. Is
het kabinet nog van plan om daarin wijzigingen aan te brengen?
Ten slotte vragen de leden van de PVV-fractie nog aan de Minister of hij kennis heeft
genomen van de uitlating van Mohamed A., luidende: «Zodra ik in Marokko ben, ben maak
ik Nederlands ambassadepersoneel daar dood»4. Zij willen weten of en op welke wijze dit soort bedreigingen (waarvan de kans op
uitvoering ervan moeilijk in te schatten is) door het Ministerie van Buitenlandse
Zaken worden geregistreerd en of huidig en toekomstig personeel op de ambassade daarvan
in kennis wordt gesteld.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van brief over de brede relatie met
Marokko. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
Nederland onderhoudt al meer dan 400 jaar handelsbetrekkingen met Marokko, de samenwerking
tussen Nederland en Marokko stoelt dus op een lange traditie. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister daarom om na te gaan of te inventariseren wanneer er de komende
periode handelsmissies zijn of conferenties waarin Nederland en Marokko de economische
banden en handel kunnen versterken. Zo kent Nederland een grote diaspora van Nederlanders
met Marokkaanse origine. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke kansen
dit kan bieden om de relatie te versterken. Deze leden vragen de Minister of hij de
opvatting deelt dat we na een periode van geschil nu in een momentum zijn beland om
de banden aan te halen. Zo vragen deze leden de Minister in te gaan op de Nederlandse
grote opgave met betrekking tot de energietransitie. Op welk terrein bestaat er reeds
samenwerking op het gebied van (zonne)energie en/of waterstof of zien beide landen
hier toekomstige mogelijkheden voor, en op welk andere terrein dan? Ook vragen de
leden van de CDA-fractie de Minister welke samenwerking er is op het gebied van (drugs)ondermijning,
veiligheid en radicalisering.
De Minister stelt in zijn brief dat de regio Noord-Afrika van wezenlijk belang is
voor onze veiligheid en stabiliteit in Nederland en Europa. De leden van de CDA-fractie
erkennen dat Marokko ook aan de zuidgrens grote vluchtelingenstromen probeert tegen
te houden. In hoeverre steunen Nederland en Europa Marokko daarbij?Daarnaast vragen
de leden van de CDA-fractie aan de Minister waarom ook het belang van economische
kansen en handel expliciet daarbij niet wordt genoemd. Deze leden zijn van mening,
evenals de Minister, dat Noord-Afrika de poort voor Europa is tot het hele continent.
Goede economische samenwerking en connectiviteit met deze landen is daarom van groot
belang, te meer omdat Marokko in vergelijking met de andere Noord-Afrikaanse landen
een stabiel land is. Deze leden vragen de Minister hierop in te gaan en aan te geven
welke economische kansen hij ziet, op welke manier deze verdiept kunnen worden en
hoe dit ook wordt meegenomen in de Nederlandse inbreng voor de EU-AU top in februari.
De Minister stelt vervolgens in zijn brief dat er kansen zijn in de relatie op het
gebied van handel, economische samenwerking en op het thema duurzaamheid. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister dit nader toe te lichten en concreet aan te
geven welke kansen dat dan zijn en op welke manier we hier nu op kunnen inspelen.
Deze leden vragen de Minister bovendien hoe het 15/15 project van VNO en NABC aansluit
op deze kansen.
Marokko en Nederland zijn op 8 juli 2021 op hoog ambtelijk niveau een bilateraal actieplan
overeengekomen. Op het terrein van migratie is afgesproken om een gemengd comité op
te zetten waarin de hele migratie-agenda besproken zal worden. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister wanneer dit comité samenkomt, wie daar namens Nederland zitting
in nemen en wat de doelstellingen van dit comité zijn. Ook is overeengekomen om de
samenwerking op terugkeer te verbeteren. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister
of deze afspraken hebben geleid tot concrete acties en terugkeer.
De leden van de CDA-fractie horen dat er vanuit Marokko veel zeer zit in de manier
waarop Nederland omgaat met familiebezit en de wijze waarop Marokkaanse Nederlanders
met een uitkering daarin een klein deelbelang zouden hebben. In hoeverre wordt daar
naar gekeken op een wijze die recht doet aan zowel Nederland als Marokko?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welk effect het heeft op Marokko dat
Nederland heeft besloten de Exportkredietvoorzieningen op zeer korte termijn drastisch
te vergroenen.
Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie de Minister om in te gaan op het feit
dat Nederland en Marokko beiden een goede relatie hebben met zowel de Israëlische
als de Palestijnse autoriteiten. Zij vragen de Minister of beide landen een bemiddelende/diplomatieke
rol kunnen gaan spelen in het vredesproces en stabiliteit in de regio en of het Nederlandse
kabinet daartoe initiatief wil nemen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van brief over de brede relatie
met Marokko. Deze leden hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben op 14 december jongstleden middels een Kamerbrief
kennisgenomen van het bilateraal actieplan met Marokko. Aangezien dit plan al op 8 juli
is overeengekomen en reeds deze zomer al werd vermeld in de Marokkaanse media, vinden
zij het verbazingwekkend dat er zo lang is gewacht met het informeren van de Kamer
over dit actieplan.
De leden van de PvdA-fractie erkennen het belang van goede samenwerking met Marokko,
maar constateren dat er onder dit actieplan de nodige concessies zijn gedaan.
Allereerst op het gebied van mensenrechten. Waar het verzoek van de Kamer aan het
kabinet specifiek luidde om in te gaan op dit vlak, wordt hier in het actieplan nauwelijks
aandacht aan besteed. De leden van de PvdA-fractie vinden het bijzonder teleurstellend
dat de inzet op mensenrechten beperkt en op zijn minst volstrekt onduidelijk blijft.
Terwijl juist van een land als Nederland, dat de bescherming van de internationale
rechtsorde in de Grondwet heeft verankerd en mensenrechten als een van de pijlers
van haar buitenlands beleid beschouwt, meer mag worden verwacht.
Met name hadden de leden van de PvdA-fractie verwacht dat het kabinet zich zou gaan
inzetten voor het lot van de politieke gevangen van de Hirak-beweging in de Rif, die
in politieke schijnprocessen tot vele jaren gevangenisstraf zijn veroordeeld. Vijf
jaar na de moord op Mohcine Fikri, een visverkoper die verpletterd werd in een afvalcontainer,
is de situatie in de Rif niet verbeterd en zitten kopstukken van de beweging – waaronder
Nasser Zefzafi – nog altijd vast. Dinsdag 11 januari jongstleden besloot Koning Mohammed
VI geen gratie te verlenen aan gedetineerden van de Hirak-beweging.
De leden van de PvdA-fractie vinden het onbegrijpelijk dat het kabinet ervoor kiest
om in deze context de samenwerking aan te gaan met de Marokkaanse Nationale Raad voor
de Mensenrechten (CNDH), terwijl juist de voorzitter van deze organisatie, opgezet
in samenwerking met de Marokkaanse autoriteiten zelf, heeft verklaard dat er geen
politieke gevangenen zouden zijn in Marokko.5 Waarom is er bijvoorbeeld niet gekozen voor samenwerking met de Moroccon Association
of Human Rights (AMDH)? Is de Minister alsnog bereid de samenwerking met deze organisatie
te zoeken? Is hij daarnaast bereid om bilateraal en/of in overleg met partnerlanden
de druk te verhogen om de politieke gevangenen vrij te krijgen? Is hij bijvoorbeeld
van plan tijdens zijn kennismaking met zijn Marokkaanse collega het lot van de gevangenen
aan te kaarten? En kan hij aangeven wanneer en op welk niveau Nederland voor de laatste
keer haar onvrede hierover heeft uitgesproken?
Wat is daarnaast de reden dat Nederland is overeengekomen dat de voorgenomen financiering
van maatschappelijke partners vooraf aan de Marokkaanse autoriteiten wordt gecommuniceerd?
Wat bedoelt u bij het kiezen van de projecten met «respect voor elkaar juridisch raamwerk»?
Kan de Minister uitsluiten dat dit niet zal leiden tot andere keuzes wat betreft maatschappelijke
organisaties die Nederland financieel ondersteunt?
De leden van de PvdA-fractie hebben er daarnaast met verbazing kennis van genomen
dat Nederland bereid is tot een verkenning van een uitleveringsverdrag met Marokko.
De gang van zaken omtrent de politieke gevangenen van de Hirak-beweging (die ook aan
marteling in de gevangenissen onderhevig zijn)6 evenals de detentie van journalisten, laat zien dat de Marokkaanse rechtsgang allesbehalve
onafhankelijk en eerlijk verloopt. Aangezien Marokko eerder al blijk heeft gegeven
achter mensenrechtenactivisten en politieke tegenstanders in het buitenland aan te
gaan, is er naar aanleiding van dit bericht bij een groep mensenrechtenactivisten
en politieke tegenstanders in Nederland angst ontstaan. Uit de jurisprudentie van
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) blijkt ook dat er geen sprake
zou moeten zijn van een uitlevering bij dreigende mensenrechtenschendingen onder artikel
3 EVRM. 7.7 Is de Minister het met de leden van de PvdA-fractie eens dat de rechtsgang in Marokko
niet onafhankelijk en eerlijk verloopt? Zo nee, kan hij zijn antwoord toelichten?
Zo ja, is hij het ermee eens dat het uitleveren van gevangenen dan ook volstrekt ongepast
is? Is hij zodoende bereid de verkenning van een uitleveringsverdrag met onmiddellijke
ingang een halt toe te roepen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling de brief van de Minister
gelezen. Echter roept de brief ook nog enkele vragen bij hen op.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister van plan is om in gesprek
te blijven met Marokko over migratie. Deze leden zouden de Minister willen verzoeken
om ook het gesprek aan te gaan over de Spaanse enclave Ceuta, waar vorig jaar vele
mensen naartoe zijn gevlucht om naar het Europese vasteland te komen. De leden van
de GroenLinks-fractie maken zich zorgen om de omstandigheden van deze vluchtelingen
en vragen de Minister of hij met zijn Marokkaanse ambtgenoot in gesprek kan gaan over
de situatie in Ceuta.
Daarnaast lezen deze leden dat er verder wordt gesproken over projectfinanciering.
GroenLinks vindt het van groot belang dat projecten die worden gefinancierd met Nederlands
overheidsgeld, zich inzetten voor een duurzame en eerlijke keten. Kan de Minister
garanderen dat deze projecten voldoen aan de huidige IMVO-wetgeving en kan hij toelichten
hoe daar toezicht op wordt gehouden?
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog vragen over de COVID-19-situatie
in Marokko. Tijdens de eerste uitbraak van het coronavirus heeft Marokko de grenzen
gesloten, waardoor Nederlandse burgers wekenlang niet terug konden keren naar Nederland.
Recentelijk heeft Marokko weer de grenzen op slot gedaan na de opmars van de omikron-variant.
Kan de Minister in gesprek gaan met zijn ambtgenoot hoe er beter kan worden samengewerkt
in het geval van een nieuwe pandemie of virusvariant? En is de Minister ook van mening
dat in welke situatie dan ook, Nederlandse burgers altijd het recht zouden moeten
hebben om terug te keren naar Nederland? Zo nee, kan hij dat toelichten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de brief van
de Minister en zij hebben daar enkele vragen bij.
Allereerst zouden zij willen vragen hoe de Minister de relatie met Marokko zou willen
omschrijven. Zij vragen dit met name in het licht van de zaak rond journalist Omar
Radi, die veroordeeld is wegens spionage voor Nederland. Deze leden vragen zich af
wat het over de relatie zegt dat Marokko Nederland van spionage beschuldigt. Wat zegt
het volgens de Minister overigens over de rechtsgang in Marokko als aanklachten en
veroordelingen kennelijk niet openbaar zijn? Is er dan feitelijk sprake van een eerlijke
en onafhankelijke rechtsgang? Hoe beoordeelt de Minister de persvrijheid in Marokko?
De leden van de ChristenUnie-fractie juichen een goede relatie met Marokko, gebaseerd
op wederzijds respect toe, maar maken zich gezien deze feiten zorgen over de mogelijkheden
daartoe. Is de Minister van mening dat deze kwestie rond de vermeende spionage na
het protest bij de Marokkaanse ambassadeur uit de wereld is? Zo nee, hoe denkt hij
dit verder aan de orde te stellen?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen met instemming dat er afspraken met Marokko
zijn vastgelegd om de dialoog en samenwerking te verstevigen op onderwerpen van wederzijds
belang. Zij vragen daarover of de Minister aan kan geven welke legitieme Marokkaanse
belangen niet overeenstemmen met de Nederlandse en of hij manieren ziet om die verschillen
te overbruggen of er anderszins mee om te gaan.
Deze leden lezen in de brief van de Minister dat is overeengekomen om de samenwerking
op terugkeer te verbeteren, evenals het beter benutten van bestaande mogelijkheden
voor legale migratie. Zij willen graag van de Minister weten of hij hier specifieker
op in kan gaan: hoe gaat de samenwerking op terugkeer verbeterd worden en hoe/welke
bestaande mogelijkheden voor legale migratie kunnen beter benut worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister verder specifiek waarom de
bilaterale betrekkingen met Marokko in de afgelopen periode niet geleid hebben tot
het terugnemen van uitgeprocedeerden. Kan de Minister aangeven wat de bezwaren van
Marokko hiertegen zijn? Wat gaat het kabinet nu anders doen in de aanpak van dit probleem
en ten aanzien van de betrekkingen in het algemeen?
Ten aanzien van het bilaterale sociale zekerheidsakkoord zouden deze leden graag van
de Minister horen op welke punten dit niet wordt nageleefd en wat er gedaan kan worden
om dat wel te bereiken.
Marokko heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn in een uitleveringsverdrag met Nederland.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of hij hier bezwaren tegen
ziet, bijvoorbeeld met het oog op de rechtsgang in Marokko?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groep Van Haga
De leden van de Groep Van Haga hebben met belangstelling kennisgenomen van de «Kamerbrief Marokko» van Minister Knapen van 14 december 2021. Zij
hebben nog enkele opmerkingen met betrekking tot de brief.
Marokko wordt door de Minister beoordeeld als een veilig en stabiel land, waarmee
Nederland een nauwe bilaterale verwevenheid heeft. De leden van de Groep Van Haga
zetten hier echter wat vraagtekens bij vanwege het feit dat Marokko al jarenlang weigert
uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen, de niet vrije pers, het oppakken van
journalisten en activisten die kritiek uitoefenen op de Islam, het koningshuis of
de regering en de discriminatie van LHBTI’s.
Wat is de waarde van de Marokkaanse co-sponsoring van een door Nederland ingediende
resolutie over de bestrijding van kind-huwelijken tijdens de meest recente Mensenrechtenraad
van de Verenigde Naties?
Gedurende de recente Orange The World campagne werd door de Nederlandse ambassade
in Rabat opgetrokken met Marokkaanse autoriteiten en maatschappelijke organisaties
bij de organisatie van een themasessie over het veiliger maken van publieke ruimtes
voor vrouwen en meisjes. Wat houdt «optrekken» in deze dan in? Wat voor garanties
biedt dit? Is het niet beter een hardere opstelling in te nemen ten opzichte van een
land dat zichzelf een vrije democratie noemt, maar dat allerminst is?
II Antwoord/ Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Reactie op het verzoek van de commissie over de brede relatie met Marokko,
35 952 V, nr. 61 – brief regering – Minister van Buitenlandse Zaken, B. Knapen, d.d. 14 december 2021
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Geert Wilders, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.