Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 975 XIV Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 14 december 2021
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 6 december 2021 voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit. Bij brief van 10 december 2021 zijn ze door de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken
De griffier van de commissie, Jansma
1
Is het correct dat melkveehouders die zelfzuivelaar zijn, minder fosfaatrechten nodig
hebben voor het houden van melkkoeien, dan veehouders die niet hun eigen zuivel verwerken?
Zo ja, wat is de reden hiervoor?
Antwoord
Dit is afhankelijk van de gemiddelde melkproductie op het bedrijf van de zelfzuivelaar.
Als die gemiddelde melkproductie hoger is dan 7.500 kg per koe per jaar, dan heeft
de zelfzuivelaar in vergelijking met een niet-zelfzuivelaar met dezelfde gemiddelde
melkproductie minder fosfaatrechten nodig voor het houden van zijn dieren. Daar staat
echter tegenover dat als de gemiddelde melkproductie van de zelfzuivelaar lager is
dan 7.500 kg, dan moet hij in vergelijking met een niet-zelfzuivelaar met dezelfde
gemiddelde melkproductie meer fosfaatrechten hebben om hetzelfde aantal koeien te
mogen houden.
Omdat zelfzuivelaars minder dan 50% van de geproduceerde melk leveren aan een koper,
zijn er over het algemeen onvoldoende gegevens voorhanden om de forfaitaire excretienormen
van de melkkoeien op betrouwbare wijze te differentiëren. Daarom is er indertijd voor
gekozen om bij zelfzuivelaars voor het bepalen van de forfaitaire excretienormen te
rekenen met een gemiddelde melkproductie van 7.500 kilogram melk per koe per jaar
en met 26 milligram ureum per 100 kg melk. Verder wil ik u verwijzen naar mijn brief
van 30 oktober 2020 (Kamerstuk 33 037, nr. 76) waarin ik onder meer nader in ga op de zelfzuivelaars.
2
Wat zijn de BTW-tarieven in Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en
het Verenigd Koninkrijk op vlees, groente, fruit, snoep en snacks?
Antwoord
vlees
groente
fruit
snoep
snacks
Nederland
9%
9%
9%
9%
9%
België
6%
6%
6%
6%
6%
Luxemburg
3%
3%
3%
3%
3%
Duitsland
7%
7%
7%
7%
7%
Frankrijk
5,5%
5,5%
5,5%
20,0%
5,5%
VK
0%
0%
0%
20%
20%/0%
3
Uit welk budget wordt normaliter de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) bekostigd?
Antwoord
Op basis van de Subsidieregeling Natuur en Landschap kunnen subsidies worden verstrekt
voor het beheren van natuur en landschap. Na de decentralisatie van de natuurtaak
aan provincies op basis van het bestuursakkoord natuur, zetten de provincies dit instrument
in op basis van provinciale regelingen. De provincies stellen hiervoor middelen beschikbaar.
4
Hoeveel geld gaat er jaarlijks in totaal naar het Provinciefonds voor natuur? Uit
welk budget is dit afkomstig?
Antwoord
In de periode 2010 t/m 2013 is de natuurtaak op basis van het bestuursakkoord natuur
en het natuurpact gedecentraliseerd naar provincies. Voor deze taak heeft het rijk
ruim € 350 miljoen/jaar toegevoegd aan het provinciefonds. Met ingang van 2021 wordt
dit bedrag aangevuld om het verhogen van de beheersvergoeding voor natuur en landschap
van 75% naar 84% mogelijk te maken. Deze aanvullende middelen worden beschikbaar gesteld
uit het Programma Natuur. Voor 2021 gaat het om een aanvulling van in totaal € 18 miljoen.
5
Hoeveel van de 474,4 miljoen euro van de verplichting is in 2021 uitgegeven en waaraan?
Hoeveel verplichtingen worden geraamd voor 2022, waar worden deze aan uitgegeven en
uit welk budget worden deze bekostigd?
Antwoord
Het verplichtingenbudget is met € 472,4 miljoen opgehoogd ten behoeve van het Programma
Natuur. Dit heeft middels een verplichtingenschuif plaatsgevonden waarbij het budget
van 2021 is aangevuld met verplichtingenbudget uit 2022 en 2023. Met dit budget is
in 2021 € 640 miljoen via een SPUK (specifiek uitkering) beschikt. De provincies ontvangen
deze middelen voor de periode 2021–2023 voor het treffen van gebiedsgerichte maatregelen
en voor boscompensatie. In 2021 hebben de provincies een eerste voorschot van € 168 miljoen
ontvangen. Voor 2022 resteert er een verplichtingenbudget van € 32 miljoen en dit
wordt uitgegeven aan de andere onderdelen van het Programma Natuur.
6
Waarom wordt er budget overgeheveld vanuit de aanvullende post voor de nadeelcompensatie
van pelsdierhouderijen?
Antwoord
Deze overheveling van € 6,6 miljoen is gekoppeld aan een correctie van de beleidsregel
op het onderdeel inkomensschade, waarvoor het aantal fokteven dat rechtens gehouden
wordt vermenigvuldigd wordt met een vergoeding per moederdier. Deze correctie was
nodig om een juridische onjuistheid te corrigeren. Uw Kamer is op 7 mei 2021 over
deze correctie geïnformeerd (Kamerstuk 35 633, nr. 22).
7
Waar gaat de 133,3 miljoen euro van het budget voor de Maatregel Gerichte Opkoop die
dit jaar niet tot besteding komt budgettair gezien heen?
Antwoord
Dit betreft onderuitputting op het budget in 2021 voor de Maatregel Gerichte Opkoop.
Deze middelen vloeien terug naar het generale beeld.
8
Wat betekent de overheveling van budget voor de nadeelcompensatie van pelsdierhouderijen
voor het totale budget dat beschikbaar wordt gesteld voor deze sector?
Antwoord
Deze overheveling betekent niet dat het initiële budget van € 150 miljoen wordt overschreden.
Recent heb ik uw kamer nader geïnformeerd over de voortgang verbod pelsdierhouderij
(Kamerstuk 35 633, nr. 23).
9
Wat is het totale budget voor de nadeelcompensatie van pelsdierhouderijen?
Antwoord
Zoals onder andere gemeld in mijn brief aan uw Kamer van 22 november jl. (Kamerstuk
35 633, nr. 23), bedraagt het initiële budget voor de nadeelcompensatie pelsdierhouderijen € 150 miljoen.
10
Wat is het totale budget voor de flankerende maatregelen, waaronder de sloop- en ombouwregeling
pelsdierhouderijen?
Antwoord
Zoals onder andere gemeld in mijn brief aan uw Kamer van 22 november jl. (Kamerstuk
35 633, nr. 23), bedraagt het budget voor de flankerende maatregelen € 36 miljoen.
11
Klopt het dat de 12,6 miljoen euro die extra zal worden uitgetrokken voor de pelsdierhouderij
vanwege de overschrijding van het programmabudget, boven op de 150 miljoen euro komt
die al was uitgetrokken voor de nadeelcompensatieregeling? Zo nee, hoe zit het dan?
Antwoord
Over de voortgang verbod pelsdierhouderij heb ik uw Kamer op 22 november jl. geïnformeerd
(Kamerstuk 35 633, nr. 23). De € 12,6 miljoen valt binnen het totale budget van € 150 miljoen. Binnen het budget
was een onderscheid gemaakt tussen budget voor het programma en voor de uitvoering.
De overschrijding op het programmabudget kan worden opgevangen binnen het nog resterende
deelbudget voor uitvoeringskosten. Hierdoor wordt het totaal budget van € 150 miljoen
op basis van de huidige ramingen niet overschreden.
12
Waar wordt de overschrijding van het programmabudget met 12,6 miljoen euro precies
door veroorzaakt? Kunt u dit budgettair nader uiteenzetten?
Antwoord
Zoals gemeld in mijn brief over de voortgang verbod pelsdierhouderij van 22 november
jl. (Kamerstuk 35 633, nr. 23) wordt deze overschrijding grotendeels veroorzaakt door een hoger aantal meewerkende
ondernemers dan vooraf ingeschat. Eén van de vijf onderdelen van de nadeelcompensatieregeling
betreft de vergoeding ter overbrugging van de periode voor het vinden van vervangende
arbeid (artikel 6). Voor deze vergoeding wordt gekeken naar het aantal meewerkende
ondernemers van de pelsdierhouderij. In de aanvragen valt op dat het aantal meewerkende
ondernemers hoger is dan verwacht. Ik ben voornemens op een aantal dossiers extra
controles uit te laten voeren door externe deskundigen.
13
Klopt het dat het budget van 35 miljoen euro voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen
dat wordt doorgeschoven naar 2022, niet langer beschikbaar zal zijn voor uitkoop van
veehouderijen, maar zal worden overgeheveld naar projecten bij het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat? Zo ja, welke projecten zijn dit?
Antwoord
Het gaat hier om de middelen die beschikbaar zijn vanuit de structurele aanpak stikstof
en dus het verminderen van de stikstofdepositie op Natura-2000-gebieden, die niet
nodig waren voor de definitieve aanvragen voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen.
De middelen komen beschikbaar voor het verminderen van stikstofdepositie via de regeling
voor Walstroom zeevaart (€ 20 miljoen) en voor de projectspecifieke mitigatie van
de 7 MIRT-projecten (€ 15 miljoen) (zie Kamerstuk 28 973, nr. 244).
14
Kunt u uiteenzetten wat – na de aangekondigde kasschuiven – het totale budget zal
zijn dat beschikbaar is voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen?
Antwoord
Na de aangekondigde begrotingsmutaties is er op dit moment in totaal € 276 miljoen
beschikbaar voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen.
15
Waarom vinden de uitgaven van 4,7 miljoen euro voor onderzoeken naar de integrale
aanpak methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor en de uitgave van 2 miljoen
euro voor onderzoeken naar stal en mestopslag niet plaats?
Antwoord
De uitgaven zijn wel gedaan, maar via een ander beleidsartikel. Op p 11 mist een verduidelijkende
opmerking bij de volgende tekst:
Duurzame veehouderij
Het budget wordt met € 16,1 mln. verlaagd. Dit saldo bestaat uit diverse onderdelen.
Voor een deel kan de verlaging worden verklaard door een verlaging van de middelen
aan Wageningen Research. Het betreft de € 4,7 mln. voor onderzoeken naar de integrale
aanpak methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor en € 2 mln. voor onderzoeken
naar stal en mestopslag.
Toegevoegd had moeten worden de vermelding: Onder gelijktijdige verhoging van het
budget onder art. 23.
Op grond van art. 23 Kennis en innovatie zijn deze bedragen aan het betreffende doel
uitgegeven onder het instrument Beleidsondersteunend onderzoek.
16
Waarom verwacht de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland lagere inkomsten op Voedselzekerheid
en internationale agrarische samenwerking?
Antwoord
De lagere inkomsten hebben betrekking op de lagere vergoeding van kosten voor onregelmatigheidsvorderingen
en randvoorwaardenkortingen en minder vervallen waarborgsommen.
Als lidstaat mag Nederland 20% respectievelijk 25% van de onregelmatigheidsvorderingen
en toegepaste randvoorwaardenkortingen inhouden als vergoeding voor de gemaakte kosten.
Vooraf is moeilijk in te schatten hoeveel vorderingen en kortingen worden toegepast.
In het najaar kan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) dit beter inschatten,
wat geleid heeft tot een neerwaartse bijstelling van de ontvangsten.
De waarborgsommen zijn bedragen die de producenten aan RVO.nl overmaken om bepaalde
goederen te kunnen importeren of exporteren. Als de producenten zich niet aan de gestelde
voorwaarden houden, komen de waarborgen ten gunste van LNV.
17
Is in 2021 contributie betaald aan de Internationale Jachtraad? Zo ja, hoeveel, met
welk doel en hoe wordt gemonitord of deze doelen worden bereikt?
Antwoord
In 2021 is de contributie voor de Internationale Jachtraad (CIC) namens Nederland
betaald door Staatsbosbeheer. De jaarlijkse contributie voor het lidmaatschap van
State Member bedraagt normaal gesproken € 5.400. De CIC is een politiek onafhankelijk
mondiaal advies orgaan van regeringsvertegenwoordigers (state members), ngo-vertegenwoordigers
en individuele leden uit 125 landen met als hoofddoelstelling: «de bevordering van
duurzame jacht als instrument voor het behoud van de biodiversiteit, in het bijzonder
ten aanzien van de wilde fauna». Voor LNV relevante beleidsterreinen en belangen zijn
onder meer de internationale samenwerking m.b.t. de trekvogelproblematiek en plattelandsontwikkeling
door het bevorderen van duurzame landbouw en natuur en het toestaan van duurzame jacht
voor de lokale bevolking als inkomstenbron. Dit draagt bij aan de instandhouding van
soorten en hun habitat en gaat in het bijzonder wildstroperij en illegale trofeeënjacht
in vooral Afrika en Azië tegen. Door het lidmaatschap als State Member kan LNV invloed
uitoefenen op het gebied van voor Nederland relevante aandachtsvelden en beleidsprioriteiten.
In de jaarlijkse General Assembly wordt verantwoording afgelegd aan de leden over
de activiteiten van de CIC en de effecten hiervan. Hierbij kunnen leden hun vragen
en bedenkingen naar voren brengen.
19
Hoeveel geld is er in 2021 uitgegeven aan veenweideproblematiek op nationaal niveau
en hoeveel hectare is hiermee vernat?
Antwoord
De geraamde uitgaven aan veenweideproblematiek op nationaal niveau bedragen € 59,1 miljoen
in 2021. Voor € 42,5 miljoen gaat het om uitgaven aan de specifieke uitkering impuls
veenweiden. Op dit moment wordt er nog invulling gegeven aan de exacte besteding van
de middelen door de provincies. De resterende middelen worden ingezet voor diverse
onderzoeksprogramma’s op het gebied van veenweide.
20
Uit welk budget zal de 74 miljoen euro voor het saneren van de vissersvloot komen?
Is dit bedrag gereserveerd voor 2022?
Antwoord
Deze middelen vallen onder het opdrachtenbudget van Duurzame Visserij en zijn verdeeld
over 2022 en 2023.
21
Hoeveel is er in totaal niet uitgegeven uit het budget van artikel 22 en hoeveel wordt
in totaal doorgeschoven naar 2022?
Antwoord
De verwachte totale uitgaven van artikel 22 (Natuur, visserij en gebiedsgericht werken)
in 2021 zijn € 574,4 miljoen. Van de geraamde uitgaven bij begroting 2021 wordt ca.
€ 254 miljoen doorgeschoven naar 2022. Bij de Slotwet wordt uw Kamer geïnformeerd
over de gerealiseerde uitgaven.
22
Wat is de oorzaak van het dalen van de uitgaven met 52,5 miljoen euro en wat gebeurt
er in 2022 met dit gereserveerde bedrag?
Antwoord
Het dalen van de uitgaven heeft meerdere oorzaken die in de tweede suppletoire begroting
zijn toegelicht. De voornaamste hiervan is het doorschuiven van middelen in het kader
van de Regeling versneld natuurherstel en een overheveling van € 18,0 miljoen naar
het Provinciefonds voor de verhoging van de beheervergoeding vanuit de Subsidieregeling
Natuur en Landschap (SNL). Een groot deel van de middelen die in 2021 niet besteed
worden, worden binnen artikel 22 doorgeschoven naar 2022.
23
Welke taken/opdrachten zouden worden bekostigd uit het budget subsidiebudget Natuur
en biodiversiteit op land? Waarom heeft dit niet plaatsgevonden? Welke taken/opdrachten
worden nu bekostigd door de verschuiving naar het opdrachtenbudget Natuur en biodiversiteit
op land?
Antwoord
Op het subsidiebudget Natuur en biodiversiteit op land wordt hoofdzakelijk de Regeling
versneld natuurherstel bekostigd. Daarnaast vinden er ook uitgaven plaats voor diverse
subsidies op het terrein van Agrarische Natuur- en Landschapsbeheer. De uitgaven hebben
plaatsgevonden op het subsidiebudget van Natuur en biodiversiteit. De in de tweede
suppletoire begroting toegelichte overheveling van € 68,68 miljoen naar het opdrachtenbudget,
betreft een technische correctie die te maken heeft met een kasschuif voor de Regeling
versneld natuurherstel die verwerkt is in de eerste suppletoire begroting.
24
Wat is de oorzaak van de kasschuif voor de Regeling versneld natuurherstel?
Antwoord
Er is nu meer inzicht in de rijkssubsidieregeling en het tempo waarin het uitvoeren
van maatregelen kan plaatsvinden nadat een aanvraag is gehonoreerd. Op basis hiervan
is de raming beter in overeenstemming gebracht met het te verwachte tempo van de daadwerkelijke
bestedingen in de komende drie jaar.
25
Met welk bedrag wordt het budget voor duurzame visserij in totaal verlaagd?
Antwoord
Voor het subsidie- en opdrachtenbudget tezamen gaat het om € 8,9 miljoen. Dit heeft
vooral te maken met het doorschuiven van middelen voor innovatie in de visserijsector
en cofinancieringsmiddelen voor het Europese Visserijfonds.
26
Hoeveel is er in totaal niet uitgegeven in het budget voor duurzame visserij (onderuitputting)?
Wat was hiervoor de reden? Hoeveel budget zal doorgeschoven worden naar 2022 en waar
zal dit aan worden besteed? Kan het geld dat niet aan duurzame visserij wordt besteed,
ingezet worden voor saneren?
Antwoord
Het budget voor duurzame visserij wordt met € 8,9 miljoen verlaagd. Dit heeft voornamelijk
te maken met middelen die doorschuiven naar latere jaren. In totaal schuift in 2021
€ 4,6 miljoen door naar 2022. Het grootste deel hiervan heeft te maken met regelingen
van nationale innovatiemiddelen die vooral tot uitgaven leiden in latere jaren. De
niet-bestede middelen kunnen niet ingezet worden voor een ander doel.
27
Met hoeveel wordt het budget voor natuur en biodiversiteit op land in totaal verlaagd
dan wel verhoogd? Hoeveel is niet uitgegeven en hoeveel zal worden doorgeschoven?
Antwoord
Het totale budget van Natuur en biodiversiteit op land wordt verlaagd met € 35,2 miljoen.
Van het opdrachtenbudget wordt € 111,1 miljoen doorgeschoven naar latere jaren, wat
voornamelijk bestaat uit een deel van de stikstofmiddelen voor de Natuurbank waarvoor
middelen in 2021 beschikbaar kwamen en leiden tot uitgaven in de periode 2021–2025.
Van het subsidiebudget wordt € 5,3 miljoen doorgeschoven voor de Regeling versneld
natuurherstel.
28
Hoeveel directe en indirecte financiële bijdragen vanuit de Nederlandse overheid en
vanuit de EU ontving het Visbureau voor de promotie van visconsumptie in 2021?
Antwoord
Het Visbureau ontving in 2021 in totaal € 446.665 voor promotieactiviteiten. 75% van
dit budget bestaat uit Europese middelen.
29
Hoeveel directe en indirecte financiële bijdragen vanuit de Nederlandse overheid en
vanuit de EU is er gereserveerd voor het Visbureau voor de promotie van visconsumptie
in 2022?
Antwoord
Voor de resterende looptijd van het EFMZV (2022 en 2023) is een budget gereserveerd
van in totaal iets meer dan € 1.1 miljoen voor het Visbureau. Dit budget is verleend
in de periode 2019–2021. 75% van dit budget bestaat uit Europese middelen.
30
Hoeveel Europese en Nederlandse subsidie gaat er in totaal naar de Nederlandse visserijsector?
Antwoord
In 2021 is via twee subsidieregelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken
en Visserij (EFMZV) een subsidiebedrag van € 6,1 miljoen verleend. Hiervan komt 75%
uit het EFMZV, het overige deel betreft nationale cofinanciering. Via de nationale
innovatiemiddelen uit het regeerakkoord zijn in 2021 drie subsidieregelingen opengesteld,
hiervoor is in totaal € 6,2 miljoen aan subsidie beschikbaar gesteld, waarvan een
deel in 2021 wordt uitbetaald. Daarmee is in 2021 in totaal € 12,3 miljoen aan subsidie
beschikbaar gesteld.
In 2022 zal de visserijsector subsidies kunnen ontvangen vanuit het European Maritime
Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF) en vanuit de Brexit Adjustment Reserve (BAR).
Van beide is op dit moment nog niet bekend om welk bedrag dit exact gaat. Voor EMFAF
is het vrijgeven van middelen afhankelijk van de goedkeuring van het programma. Ik
ben bezig met het uitwerken van een regeling om vissers de mogelijkheid geven te stoppen
in het kader van de Brexit Adjustment Reserve. Voor de saneringsregeling gelden de
staatssteunkaders en ben ik afhankelijk van toestemming van de Europese Commissie.
Naast de structurele maatregel sanering onderzoek ik in overleg met de sector ook
andere maatregelen voor de visserijsector. Het betreft maatregelen met een tijdelijk
karakter. Concreet gaat het om de mogelijkheden voor een stilligregeling en een liquiditeitssteunregeling.
31
Hoeveel geld zal er beschikbaar zijn vanuit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken
en Visserij en voor welke periode? Kan er een overzicht worden gegeven van de verschillende
subsidies en maximale hoogte per subsidie vanuit dit fonds?
Antwoord
De fondsperiode van het EFMZV liep van 2014–2020 met een doorlooptijd tot en met 2023.
Omdat alle middelen zijn gecommitteerd zijn geen nieuwe openstellingen meer voorzien
onder het EFMZV, er komt dus geen budget meer beschikbaar. De opvolger van het EFMZV,
het EMFAF, wordt vanaf 2022 operationeel.
32
Hoeveel geld zal er beschikbaar zijn vanuit het European Maritime Fisheries and Aquaculture
Fund en voor welke periode? Kan er een overzicht worden gegeven van de verschillende
subsidies en maximale hoogte per subsidie vanuit dit fonds?
Antwoord
Voor het EMFAF is in de periode 2021 -2027 in totaal € 139,9 miljoen beschikbaar.
Dit is opgebouwd uit € 97,9 miljoen EU-middelen en € 42 miljoen nationale cofinanciering.
Dit komt neer op een bedrag van bijna € 20 miljoen per jaar dat kan worden besteed.
Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het programma. Het streven is dat het
programma uiterlijk in de eerste weken van 2022 formeel aan de Europese Commissie
kan worden aangeboden. Pas op het moment het programma is goedgekeurd door de Europese
Commissie, is zeker aan welke onderwerpen middelen uit het fonds kunnen worden besteed.
Op dat moment kan pas een overzicht worden gegeven van de verschillende subsidies
en de maximale hoogte per subsidie vanuit het fonds.
33
Valt het verhogen van de vlootcapaciteit en/of effectiviteit van de motoren onder
het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserijfonds?
Antwoord
Het is op basis van Europese regelgeving niet toegestaan om met middelen uit het EFMZV
of EMFAF de vlootcapaciteit te vergroten. Wel kunnen onder strikte voorwaarden investeringen
worden gedaan in het zuiniger maken van motoren voor schepen tot 24 meter.
34
Gaat een deel van de bijdrage aan de High Containment Unit van de WUR naar onderzoek
met proefdieren? Zo ja, hoeveel? Welk budget gaat naar proefdiervrijonderzoek?
Antwoord
De sectorbijdrage van € 1,5 miljoen aan de High Containment Unit van Wageningen Research
is volledig bestemd voor dekking van de exploitatiekosten voor het beheer en onderhoud
van deze laboratorium- en onderzoeksfaciliteit. Deze bijdrage maakt onderdeel uit
van de afspraken in het Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten
2020–2024.
35
Kunt u een nadere toelichting en uitleg geven over de ingediende EU-declaratie ten
behoeve van het salmonellaprogramma 2020 met daarbij de precieze reden voor de sanctie?
Antwoord
Wij ontvangen als lidstaat jaarlijks een bijdrage van de Europese Commissie, waarvan
het leeuwendeel bestemd is voor de subsidieregeling voor de aanschaf van salmonella-vaccins.
De Commissie constateerde dat Nederlandse bestrijdingsmaatregelen bij vermeerderingskoppels
(broedeieren) gedurende de jaren 2017, 2018, 2019 in strijd waren met EU-voorschriften.
Het EU-voorschrift stelt dat de lidstaat een koppel productiedieren meteen laat slachten
na een positieve uitslag van een routinebemonstering door de veehouder. EU-regelgeving
staat «in uitzonderlijke gevallen bij gerede twijfel» toe een her-test uit te voeren.
Nederland hield zich daar niet aan. De NVWA voerde namelijk na elke positieve uitslag
een her-test uit. Vaak bleken koppels dan toch onbesmet te zijn en waren geen bestrijdingsmaatregelen
nodig. Nederland wilde zo voorkomen dat gezonde koppels dieren voortijdig geslacht
werden.
De nationale bestrijdingsaanpak bij vermeerderingskoppels is per 1 januari 2020 in
overeenstemming met de EU-voorschriften gebracht. De Commissie heeft in het najaar
van 2020 besloten de subsidie voor 2020 ook deels op te schorten, omdat de uitvoeringspraktijk
voor bestrijding van salmonella in legkippen nog niet in overeenstemming met de EU-voorschriften
gebracht was. Inmiddels is per 1 januari jl. ook dit onderdeel aangepast.
Een Europese audit van maart 2021 heeft uitgewezen dat alle tekortkomingen doeltreffend
zijn aangepakt en de huidige uitvoeringspraktijk correct is op een enkel detail na
dat vóór het eind van 2021 zal zijn aangepast. Dat heeft de Commissie er niet van
weerhouden om, conform de EU-voorwaarden in het subsidiebesluit, Nederland een correctie
van in totaal ca € 5,3 miljoen op te leggen voor de bijdrage aan het salmonellaprogramma
over de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.