Nota van wijziging : Nota van wijziging
35 973 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met differentiatie in coronatoegangsbewijzen (Tijdelijke wet differentiatie coronatoegangsbewijzen)
Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 6 december 2021
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:
a. in de aanhef wordt «In artikel 58ra» vervangen door «Artikel 58ra»;
b. onder 1, wordt «onderdeel b» vervangen door «onderdeel a».
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
C
In artikel 58re, zesde lid, wordt na «de verklaarder van het herstel,» ingevoegd «degene
die de vaststelling doet als bedoeld in artikel 58ra, negende lid, of 58raa, vierde
lid,» en wordt na «de persoon, bedoeld in artikel 58ra, negende lid,» ingevoegd «of
58raa, vierde lid,».
B
In artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «niet-essentiële dienstverlening» vervangen door «niet-essentiële
dienstverlening op publieke plaatsen».
2. In onderdeel b wordt aan het voorgestelde onderdeel C, onderdeel d, toegevoegd
«op publieke plaatsen».
C
In artikel III wordt na «artikel I, onderdeel A, onder 2,» ingevoegd «en onderdeel C,»
en wordt voor «vervangen» ingevoegd «telkens».
Toelichting
Algemeen
Deze nota van wijziging bevat een verbetering van het voorstel van de Tijdelijke wet
differentiatie coronatoegangsbewijzen (Kamerstukken 35 973) met betrekking tot de grondslagen voor de verwerking van persoonsgegevens. De huidige
Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) kent een uitzondering op de verplichting om
over een coronatoegangsbewijs (hierna: ctb) te beschikken voor de personen die vanwege
een beperking of een ziekte geen test kunnen ondergaan of als gevolg van een test
ernstig ontregeld raken (artikel 58ra, negende lid, Wpg). Deze uitzondering geldt
voor het geval een ctb uitsluitend of mede gebaseerd kan worden op een negatieve uitslag
van een test op infectie met het coronavirus. Vastgesteld dient te worden of iemand
onder deze uitzondering valt. Het is evident dat hierbij persoonsgegevens betreffende
de gezondheid worden verwerkt door degene die deze vaststelling uitvoert. De juridische
grondslag voor de verwerking van deze gegevens ligt derhalve reeds besloten in de
taak. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de uitzondering die in het wetsvoorstel
wordt gemaakt voor personen die om medische redenen niet gevaccineerd kunnen worden.
De procedure voor de toepassing van deze uitzonderingen wordt nog nader uitgewerkt
in een ministeriële regeling. Bezien wordt of personen die onder deze uitzonderingen
vallen, met een ctb toegang kunnen krijgen tot activiteiten en voorzieningen waar
een ctb is voorgeschreven. De privacy van betrokkene zou hiermee gediend zijn, aangezien
bij de controle van het ctb niet kenbaar gemaakt wordt waar het ctb op gebaseerd is.
De applicatie CoronaCheck Scanner zou dus ook niet zichtbaar maken dat de houder van
het ctb onder een uitzondering valt. Voor het geval dit ctb aangemaakt wordt op basis
van persoonsgegevens waarover degene beschikt die vaststelt of iemand onder een uitzondering
valt, voorziet deze nota van wijziging in een aanvulling op artikel 58re, zesde lid,
Wpg. Deze bepaling beschrijft wie persoonsgegevens verwerken voor het gebruik van
ctb's. Hieraan is toegevoegd degene die vaststelt of iemand tot een uitzonderingscategorie
behoort. Ook betrokkene zelf is in deze opsomming in het zesde lid van artikel 58re
Wpg opgenomen. Aldus is ook voor betrokkene voorzien in een wettelijke grondslag voor
verwerking van (medische) persoonsgegevens.
Artikelsgewijs
Onderdeel A
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een verwijzing te corrigeren. De met artikel I,
onderdeel A, onder 1, van het wetsvoorstel aan te passen wettekst staat niet in onderdeel b,
maar in onderdeel a. Verder was de aanhef taalkundig niet juist.
Het aan artikel I toegevoegde onderdeel C is in het algemeen deel van deze toelichting
reeds beschreven.
Onderdeel B
Van de gelegenheid is voorts gebruik gemaakt om de aanduiding te preciseren van één
van de sectoren waarin kan worden afgeweken van de voorwaarde dat bij de inzet van
een ctb op basis van vaccinatie of herstel altijd de mogelijkheid wordt geboden in
plaats daarvan gebruik te kunnen maken van een ctb op basis van een negatieve testuitslag.
Aan niet-essentiële dienstverlening is toegevoegd dat deze op publieke plaatsen geboden
wordt. Materieel is dit geen wijziging van het wetsvoorstel. Het ctb kan immers toch
al niet ingezet worden bij niet-essentiële dienstverlening op andere dan publieke
plaatsen. Door deze aanpassing van de wettekst kan daar geen misverstand over ontstaan.
Onderdeel C
De wijziging van artikel III betreft de samenloop van deze nota van wijziging met
het voorstel van de Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen. In het
met onderdeel A van deze nota van wijziging toegevoegde artikel I, onderdeel C, wordt
verwezen naar artikel 58ra, negende lid, Wpg. In de Tijdelijke wet verbreding inzet
coronatoegangsbewijzen wordt artikel 58ra, negende lid, Wpg vernummerd tot het twaalfde
lid. Als die wet eerder in werking treedt, wordt dit wetsvoorstel aangepast zodat
niet het negende, maar het twaalfde lid van artikel 58ra Wpg wordt gewijzigd.
Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.