Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang van het internationaal cultuurbeleid (Kamerstuk 31482-113)
2021D47574 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de voortgang
van het internationaal cultuurbeleid 2020 (Kamerstuk 31 482, nr. 113).
De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders
De adjunct-griffier van de commissie, Konings
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
II
Antwoord/Reactie van het kabinet
3
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voortgang
van het internationaal cultuurbeleid 2020. Zij waarderen de inzet op dit terrein en
hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat het overgebleven
budget van 2020 overgeheveld is naar 2021. Om hoeveel budget gaat dit, en hoe zal
dit extra budget ingezet worden?
De leden van de VVD-fractie vragen wat de ratio is achter de verdeling van de financiële
middelen over de drie doelstellingen genoemd op pagina 6 van de rapportage. Weerspiegelt
de verdeling van het geld ook het belang dat aan ieder van deze doelen wordt toegekend?
Deze leden erkennen dat de basis van internationaal cultuurbeleid een sterke cultuursector
is. Maar in een wereld waarin veiligheid en rechtvaardigheid steeds meer onder druk
staan (doelstelling 2) en de diplomatieke relaties met diverse grootmachten moeizamer
zijn (doelstelling 3), lijkt het logisch om een groter deel van het internationaal
cultuurbudget aan doelstellingen 2 en 3 te besteden. Deelt het kabinet dit standpunt
van de leden van de VVD-fractie?
De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 11 en 29 van de rapportage dat 81% van
het internationaal cultuurbeleid-budget naar twintig prioriteitslanden gaat. Op basis
van welke criteria wordt bepaald welke landen prioriteit hebben en hoeveel budget
er naar deze landen gaat? Is het kabinet ook van mening dat verschuivende diplomatieke
prioriteiten en focus aanleiding zijn om dit budget anders te verdelen? Bijvoorbeeld
meer richting landen waar Nederland het grootste belang heeft ten aanzien van veiligheid
en welvaart, en waarmee de diplomatieke betrekkingen onder druk staan?
De VVD-leden vragen hoe het kabinet bepaalt in hoeverre de middelen effectief worden
besteed. In hoeverre zijn met het ingezette budget de drie doelstellingen bereikt?
Welke subdoelen of prestatie-indicatoren worden daarvoor gebruikt? En welke criteria
worden gehanteerd om budget aan een project toe te kennen?
De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in doel 2: Cultuur en een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld. Wel vragen deze leden zich af waarom er specifiek voor gekozen is om «maatschappelijke
vernieuwing en sociale verbinding» te bewerkstelligen in de genoemde vier landen Egypte,
Marokko, Rusland en Turkije. Is de inzet van cultuur om maatschappelijke vernieuwing
te realiseren in deze landen effectief?
De leden van de VVD-fractie hechten veel belang aan doel 3: De inzet van culturele diplomatie. Op pagina 20 van de rapportage wordt vermeld dat ambassades in 2020 beschikten over
een budget van € 10.000 tot € 25.000 om cultuur in te zetten voor diplomatieke doelen.
Deze leden vragen of dit beperkte budget per ambassade voldoende is, zeker in geval
van grote landen waarmee Nederland intensieve of juist moeizame diplomatieke betrekkingen
onderhoudt. Ziet het kabinet noodzaak om meer middelen vanuit het internationaal cultuurbudget
te alloceren naar doel 3, zodat het maximale budget per ambassade kan worden verhoogd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de rapportage over
de voortgang van het internationaal cultuurbeleid. Deze leden hebben nog enkele vragen
aan het kabinet.
De leden van de D66-fractie zijn content met de voortgang van het internationaal cultuurbeleid.
Deze leden lezen dat de grootste uitgaven voor het internationaal cultuurbeleid in
Duitsland, Italië, de Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Japan worden gedaan.
Kan het kabinet toelichten waarom hier de voornaamste focus ligt? Waarom is deze focus
verschillend ten opzichte van vorig jaar?
De leden van de D66-fractie achten de overzeese Nederlandse Koninkrijksrelaties van
grote waarde op het internationale cultuurbeleid. Hoe denkt het kabinet meer invulling
te kunnen geven aan de koninkrijk-brede invulling van het Nederlandse internationaal
cultuurbeleid in het Caribische gebied en Latijns-Amerika? Wat voor activiteiten onderneemt
de stichting DutchCulture bijvoorbeeld specifiek in deze regio? Is het kabinet het
verder eens met deze leden dat Willemstad (behorend tot de Werelderfgoedlijst van
UNESCO) een speciale plek verdiend in het Nederlandse internationaal cultuurbeleid?
Zo ja, hoe denkt het kabinet plekken zoals deze in het westelijk halfrond verder te
kunnen beschermen en de culturele activiteiten daar te bevorderen?
De leden van de D66-fractie kijken verder met grote belangstelling naar de invulling
van de digitalisering van cultuur. Zeker door de Covid-19 pandemie achten deze leden
het belangrijk dat de focus op deze digitalisering wordt gestimuleerd. Hoe kijkt het
kabinet hier tegenaan? Wat wordt er momenteel al gedaan om dit proces te bevorderen?
Wat kan er volgens het kabinet nog meer gedaan worden om dit proces te stimuleren?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de huidige staat wat betreft de impact
van de Covid-19 pandemie op het internationaal cultuurbeleid en de culturele samenwerking
van Nederland met andere landen. Hoe verlopen de huidige samenwerkingen en projecten?
Hoe wordt er in de toekomst beter geanticipeerd op belemmeringen als de Covid-19 pandemie?
Kunnen hybride vormen van kunst hierbij een rol spelen? Kan het kabinet verder toezeggen
dat de specifieke knelpunten die aan het licht zijn gekomen tijdens deze pandemie,
bij de Europese collega’s worden geagendeerd om te kijken hoe de belemmeringen van
deze pandemie gezamenlijk te verhelpen?
De leden van de D66-fractie zijn tot slot benieuwd naar de visie van het kabinet op
de rol van kunstenaars bij het oplossen van wereldlijke vraagstukken als duurzaamheid.
Hoe denkt het kabinet hierover? Wat wordt er momenteel gedaan om deze kunstenaars
te betrekken in dit proces? Hoe kunnen deze kunstenaars verder gestimuleerd worden
in de toekomst?
II Antwoord/Reactie van het kabinet
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Geert Wilders, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.