Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 979 Goedkeuring van het Besluit houdende de vierde verlenging van de geldingsduur van bepalingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Stb. 2021, 549) (Goedkeuringswet vierde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19)
Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING
Inleiding
De Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm) is op 1 december 2020 in werking getreden.
Omdat bij de totstandkoming van de Twm onvoorzienbaar was hoe de epidemie en de bestrijding
ervan zouden verlopen, werd voorzien in de mogelijkheid om de werkingsduur van de
onderscheiden bepalingen van de Twm (of onderdelen daarvan) bij koninklijk besluit
eerder te beëindigen dan drie maanden na inwerkingtreding (artikel VIII, tweede lid,
Twm), maar ook om de werkingsduur bij koninklijk besluit te verlengen, steeds met
ten hoogste drie maanden (artikel VIII, derde lid, Twm).
Het Besluit houdende de vierde verlenging van de geldingsduur van bepalingen van de
Tijdelijke wet maatregelen covid-191, ter goedkeuring waarvan het onderhavige voorstel dient, voorziet vanaf 1 december
2021 in de verlenging van de geldingsduur van het merendeel van de bepalingen van
de Twm tot 1 maart 20222. Deze bepalingen zijn van toepassing in zowel Europees als Caribisch Nederland. Ingevolge
artikel VIII, vierde lid, Twm, dient na plaatsing in het Staatsblad van een krachtens
het derde lid vastgesteld koninklijk besluit onverwijld een voorstel van wet tot goedkeuring
van dat koninklijk besluit bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal te worden ingediend3. Het onderhavige wetsvoorstel dient ter uitvoering hiervan. Indien een van de Kamers
der Staten-Generaal tot het niet-aannemen van het wetsvoorstel besluit of het wetsvoorstel
wordt ingetrokken, vervallen die bepalingen van de Twm met ingang van de tweede dag
na de dag waarop het wetsvoorstel is verworpen of ingetrokken.
Het kabinet heeft het voornemen voor een vierde verlenging aangekondigd en op hoofdlijnen
toegelicht in de standvanzakenbrief covid-19 van 2 november 2021.4
Op grond van artikel VIII, vierde lid, Twm is het horen van de Afdeling advisering
van de Raad van State over het onderhavige voorstel van wet achterwege gebleven. Alvorens
de voordracht voor het krachtens artikel VIII, derde lid, Twm vastgestelde koninklijk
besluit is gedaan, is de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord over de
actuele geldende maatregelen (artikel 58t van de Wet publieke gezondheid (Wpg)). In
dat verband is aan de Afdeling voorts een ontwerp overgelegd van het koninklijk besluit
houdende de vierde verlenging van bepalingen van de Twm. De Afdeling heeft op 10 november
2021 advies uitgebracht over de maatregelen. De Afdeling heeft zich in dat advies
reeds uitgesproken over de noodzaak van een vierde verlenging van de Twm. De Afdeling
acht het oordeel van de regering gerechtvaardigd dat het verlengen van verreweg de
meeste bepalingen van de Twm is aangewezen. Hierbij betrekt de Afdeling dat de Twm
ook noodzakelijk is voor de gefaseerde afschaling van de maatregelen.
Vierde verlenging van de werkingsduur van bepalingen van de Twm
Het OMT-advies naar aanleiding van het 127e OMT is voor de regering aanleiding om te concluderen dat de Twm vanaf 1 december
2021 nog nodig is. Uit de adviezen naar aanleiding van het 128e en 129e OMT blijkt ook dat de Twm nog nodig is. Het OMT gaat in het OMT-advies naar aanleiding
van het 127e OMT onder meer in op zowel de korte termijn als de middellange termijn (winterperiode
2021/2022). Aangezien het vierde verlengingsbesluit betrekking heeft op de periode
met ingang van 1 december 2021 wordt hieronder ingegaan op het daarop betrekking hebbende
onderdeel van dat OMT-advies. Daarna wordt ingegaan op de adviezen naar aanleiding
van het 128e en 129e OMT.
Het OMT adviseert naar aanleiding van het 127e OMT noch op korte termijn maatregelen te versoepelen, noch op langere termijn de
mogelijkheid te laten vervallen om maatregelen in te kunnen stellen, behalve de maatregelen
met betrekking tot het gebruik van publiek toegankelijke voorzieningen zoals publieke
toiletten (artikel 58j, eerste lid, onder c, Wpg) en het op openbare plaatsen gebruiken
of in bezit hebben van alcohol (artikel 58j, eerste lid, onder e, Wpg). Het OMT adviseert
dit op basis van het in dat advies geschetste beeld van het verloop van de epidemie,
het aantal meldingen, de Rt-waarde en de modellen over de verwachting van de ziekenhuis-
en IC-opnamen (zoals hierboven en in het OMT-advies beschreven) en de onzekerheden
door het momenteel uiteenlopen van de prognosemodellen. Deze prognoses schetsen een
ongunstiger beeld voor de komende herfst- en wintermaanden dan eerder gemodelleerd,
aldus het OMT-advies. Verder geeft het OMT aan dat er een grotere mate van onzekerheid
is ten opzichte van eerdere modelleringen, waarbij ook een forse toename van ziekenhuis-
en IC-opnames niet uitgesloten is. Het OMT geeft in het advies naar aanleiding van
het 128e OMT aan dat zo spoedig mogelijk aanvullende maatregelen nodig zijn om de verdere
toename van de ziekenhuis en daarmee IC-opnames te keren. Deze aanvullende maatregelen
moeten, zo geeft het OMT aan, genomen worden om de transmissie van het virus af te
remmen. Uit het OMT-advies naar aanleiding van het 129e OMT volgt dat het aantal infecties snel toeneemt, en dat het aantal ziekenhuis- en
IC-opnames verder doorstijgt. Vanuit de modelleringen komt naar voren dat er een reductie
van ruim 20–25% van de relevante contacten nodig is om de verspreiding van het virus
te beheersen en de Rt onder de 1 te laten dalen. Het OMT adviseert aanvullende maatregelen
om de transmissie te beperken om daarmee de kans op een overbelasting van de zorg
te verkleinen, en te borgen dat kwalitatief goede zorg kan worden geleverd aan zowel
covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg.
De regering acht verlenging van de Twm vanaf 1 december 2021 met drie maanden gerechtvaardigd,
zodat met de nodige snelheid weer maatregelen getroffen kunnen worden indien de epidemiologische
situatie in de komende winter daartoe zou nopen. De regering benadrukt dat het behouden
van bepalingen van de Twm niet betekent dat op de grondslag van die bepalingen ook
daadwerkelijk maatregelen genomen zullen worden in de winter van 2021/2022. Het kabinet
zal telkens afwegen of maatregelen noodzakelijk (en evenredig) zijn (artikel 58b,
tweede lid, Wpg). Het kabinet laat zich hierin adviseren door het OMT en er vindt
een sociaalmaatschappelijk economische reflectie plaats. Via de in artikel 58c, Wpg,
neergelegde procedureregels is bij besluitvorming over de maatregelen de parlementaire
betrokkenheid geborgd.
Niet verlengd wordt de werkingsduur van de grondslag die ziet op het gebruik van publiek
toegankelijke voorzieningen (artikel 58j, eerste lid, onder c, Wpg. Over dit artikel
merkt het OMT in zijn advies naar aanleiding van het 127e OMT op dat deze kan vervallen. Wij volgen hierin het advies van het OMT en verlengen
de werkingsduur van deze bepaling dan ook niet.
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het koninklijk
besluit.
Deze toelichting wordt uitgebracht mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Tegen |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Tegen |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Tegen |
DENK | 3 | Tegen |
Groep Van Haga | 3 | Tegen |
JA21 | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Tegen |
Volt | 3 | Tegen |
BBB | 1 | Tegen |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.