Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur/AV) van 29-30 november 2021 (Kamerstuk 21501-34-367)
2021D45247 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 15 november 2021
inzake de Geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur/AV) van 29 en
30 november 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 367)
• de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 17 november
2021 inzake de Geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (Onderdelen Jeugd Sport) van 29
en 30 november 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 368)
• de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 1 oktober 2021 inzake Fiche:
Aanbeveling blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs (Kamerstuk 22 112, nr. 3216)
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 juli 2021 inzake
Nederlandse reactie op EU-consultatie microcredentials (Kamerstuk 22 112, nr. 3156)
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 2 juli 2021 inzake
het Verslag van het onderwijs en cultuur/AV-deel van de Raad Onderwijs, Jeugd, Cultuur
en Sport (OJCS-Raad) van 17 en 18 mei 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 366)
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 22 april 2021 inzake
de Geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur/AV) van 17 en 18 mei
2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 359)
• de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 31 mei 2021 inzake
Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda van de OJCS-Raad (onderwijs
en cultuur/AV) van 17 en 18 mei 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 359) (Kamerstuk 21 501-34, nr. 363).
De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, De Jong-van de Graaf
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
2
II
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderliggende
documenten voor de OJCS-Raad van 29 en 30 november 2021 en hebben hierover nog enkele
vragen.
Verdrag betreffende de automatische erkenning van diploma’s in het hoger onderwijs
De leden van de VVD-fractie lezen dat andere lidstaten kunnen toetreden tot de Europese
hogeronderwijsruimte, mits een staat voldoet aan een aantal kwaliteitsvereisten. Wat
zijn deze vereisten, zo vragen de leden.
Verder lezen de leden van de VVD-fractie dat een aantal lidstaten interesse heeft
getoond in het betreffende verdrag, maar dat er nog geen verzoeken tot toetreding
zijn geweest. Om welke lidstaten gaat het hier en waarom zijn er geen verzoeken tot
intreding ingediend? Op welke termijn verwacht de Minister dat dit wel zal gebeuren,
zo vragen de leden.
Sport
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland tijdens het debat het belang zal onderschrijven
van de mogelijkheid tot het combineren van een sportloopbaan met onderwijs en van
de mogelijkheid voor sporters om zich voor te bereiden op hun loopbaan nadat zij hun
topsportcarrière hebben afgerond. In Nederland kunnen sporters hiervoor gebruikmaken
van het programma TeamNL@work. De leden van de VVD-fractie vragen hoeveel topsporters
aan het project TeamNL@work hebben meegedaan en hoeveel sporters hierdoor een succesvolle
stap naar de maatschappij hebben kunnen maken. Is intensivering van dit project mogelijk
met Europese gelden? Naast TeamNL@work zijn er initiatieven zoals de SportMaatschappij.
De leden van de VVD-fractie zouden graag weten hoe Nederland zich kan inzetten om
te helpen om Europese gelden hiervoor beschikbaar te krijgen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken voor
de OJCS-Raad van 29 en 30 november 2021. Daarover hebben zij nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie constateren dat Nederland de stelling inneemt dat de Raadsresolutie
over de 8ste cyclus van de EU-jongerendialoog geen verplichtend karakter heeft. Waarom
hecht Nederland zo veel waarde aan dit niet-verplichtende karakter bij deze Raadsresolutie?
Hoe verhoudt die positie zich tot de stelling dat Nederland het stimuleren van gelijke
kansen voor alle jongeren belangrijk vindt en ook de genoemde aandacht voor (democratische)
participatie? Welke standpunten of acties heeft Nederland uitgedragen of is het kabinet
voornemens uit te dragen ten aanzien van het niet-verplichtende karakter van deze
Raadsresolutie? Staat of stond dit ter discussie? Zo ja, wat is daarbij het krachtenveld,
zo vragen de voornoemde leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat Nederland de stelling inneemt dat de Raadsresolutie
over het EU-jongerenstrategiewerkplan 2022–2024 geen verplichtend karakter heeft.
Waarom hecht Nederland zo veel waarde aan dit niet-verplichtende karakter bij deze
Raadsresolutie? Hoe verhoudt die positie zich tot de stelling dat Nederland het stimuleren
van gelijke kansen voor alle jongeren belangrijk vindt? Welke standpunten of acties
heeft Nederland uitgedragen of is het kabinet voornemens uit te dragen ten aanzien
van het niet-verplichtende karakter van deze Raadsresolutie? Staat of stond dit ter
discussie? Zo ja, wat is daarbij het krachtenveld, zo vragen de eerdergenoemde leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat Nederland bij het benadrukken van het
belang van zinvolle participatie van alle jongeren ook de rol van lokale overheden
en initiatieven zal benoemen. Welke acties lopen er vanuit het kabinet om dit te stimuleren
en aan te jagen? Welke acties kan Nederland hier als voorbeeld noemen, zo vragen de
leden.
De leden van de D66-fractie vragen of er reeds afspraken zijn binnen de EU over de
gelijke beloning tussen mannen en vrouwen in de vergoedingen die lidstaten geven aan
hun topsporters. Kan de Staatssecretaris toezeggen dit debat te starten? Kan de Staatssecretaris
tevens een overzicht geven waaruit blijkt in welke mate vergoeding verschilt per lidstaat
tussen mannen en vrouwen? Het gaat deze leden met name om de vergoedingen die lidstaten
of sportbonden namens de lidstaten besteden aan hun sporters en niet om commerciële
uitgaven.
De leden van de D66-fractie vragen of er een index is voor de kansengelijkheid tussen
landen als het gaat om het bereiken van topsport. Met andere woorden: heb je in alle
lidstaten evenveel kans om door te breken in de in de topsport? Zo nee, is de Minister
bereid zoiets op te zetten of te agenderen, zo vragen de leden.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
D. de Jong-van de Graaf, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.