Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Rapport 'Bescherming drinkwater bij het boren naar aardwarmte; Stille wateren, in diepe gronden' (Kamerstuk 27625-550)
27 625 Waterbeleid
Nr. 556 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 19 november 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Ministers en Staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en Economische
Zaken en Klimaat over de brief van 17 juni 2021 van de Algemene Rekenkamer inzake
het Rapport «Bescherming drinkwater bij het boren naar aardwarmte; Stille wateren,
in diepe gronden» (Kamerstuk 27 625, nr. 550).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft deze vragen beantwoord bij brief
van 16 november 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Vraag 1
Kan op een kaartje aangegeven worden waar geothermieprojecten in Nederland aanwezig
zijn? Kan daarbij aangegeven worden waar de drinkwaterwinningsplekken zijn?
Antwoord 1
Deze gegevens treft u aan in bijlage 11.
Vraag 2
Is er voldoende kennis over de risico's van geothermie met betrekking tot drinkwater?
Hoeveel specialisten zijn er in Nederland, per gemeente/provincie, die goed beargumenteerde
en veilige vergunningen kunnen verlenen? Hoeveel gespecialiseerde toezichthouders
zijn er?
Antwoord 2
Over de jaren heeft de opsporing en winning van aardwarmte een sterke ontwikkeling
doorgemaakt. Binnen de geothermiesector vindt constant innovatie plaats. De beschikbare
kennis over geothermie en de eventuele risico’s met betrekking tot drinkwater is daardoor
sterk toegenomen. Kennisontwikkeling en -deling over mogelijke risico’s vraagt blijvend
aandacht en is een doorlopend proces en is van belang om de huidige uitvoeringspraktijk
te verbeteren.
Per provincie heeft een team bestaande uit medewerkers van de provincie en medewerkers
van de drinkwatersector voorstellen gedaan voor het aanwijzen van aanvullende strategische
grondwaterreserves en aanpassing van het beschermingsregime voor grondwater mede in
het licht van alle ontwikkelingen rond het gebruik van de ondergrond voor de energietransitie.
Vergunningverlening voor mijnbouw is in Nederland belegd bij de Minister van Economische
Zaken en Klimaat (EZK). Gemeenten of provincies verlenen geen vergunningen die gebaseerd
zijn op de Mijnbouwwet.
Primair is beleid, wetgeving en toezicht erop gericht dat er geen lekkages in geothermieputten
mogen ontstaan. Om de potentiële risico’s op lekkages verder te verkleinen is de Industriestandaard
Duurzaam Putontwerp ingevoerd en zijn de belangrijkste elementen daarvan vastgelegd
in het concept Mijnbouwbesluit. Ook de eisen voor de monitoring van de putten op mogelijke
lekkages zijn aangescherpt. De vergunningen voor geothermie worden verleend door de
Minister van EZK op basis van de adviezen van de experts bij TNO, Staatstoezicht op
de Mijnen (SodM) en de Mijnraad. SodM houdt toezicht op de uitvoering.
Vraag 3
Kan chronologisch worden weergegeven hoe het geothermieproject in Groningen is verlopen?
Welke gevolgen heeft dit voor de geothermieprojecten in de rest van het aardbevingsgebied?
Zijn er vergelijkbare plaatsen in Nederland waar het verstandig is om geen mijnbouwactiviteiten
in de vorm van geothermie toe te passen?
Antwoord 3
De chronologie van het geothermieproject in Groningen is weergegeven in bijlage 22. De vraag welke gevolgen dit heeft voor de geothermieprojecten in de rest van het
aardbevingsgebied, is nu nog niet te beantwoorden. De recent verschenen rapportage
van NAM «Groningen long term subsidence forecast» geeft nieuwe en actuele inzichten
in het gedrag van de Groningse ondergrond. Mede op basis van deze rapportage worden
nu onderzoeken uitgevoerd binnen het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM). Als
deze KEM-onderzoeken gereed zijn, kunnen er definitieve uitspraken over de kansen
voor geothermie in dit gebied worden gedaan.
Generiek geldt voor alle geothermieprojecten dat per geothermieproject in kaart gebracht
moet worden wat de te verwachten risico’s zijn en indien nodig nader locatie-specifiek
onderzoek worden verricht. Voor het uitvoeren van projecten nabij of in voorgespannen
breuken, zoals bijvoorbeeld in Groningen (veroorzaakt door gaswinning) of in de Roerdalslenk
(natuurlijke oorzaak) is de kennis op het ogenblik niet voldoende uitgekristalliseerd,
om een adequate afweging over de risico’s te kunnen maken. Tot die tijd is het realiseren
van dit soort aardwarmteprojecten in en nabij voorgespannen breuken niet opportuun.
Vraag 4
Op basis waarvan geven initiatiefnemers het seismisch risico aan? Welke rol speelt
het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) hierin? Krijgen initiatiefnemers van geothermieprojecten
subsidie? Zo ja, hoeveel? Welke eisen worden eraan ingebracht kapitaal gesteld?
Antwoord 4
Het risico op seismiciteit wordt ingeschat via een leidraad die in 2016 is opgesteld
door consultants Q-Con en IF Technology via het programma «Kas als energiebron» en
is uitgebracht via de geothermiesector. Initiatiefnemers geven het risico op seismiciteit
aan bij vergunningsaanvragen en in het winningsplan. De Minister van EZK neemt een
besluit op deze aanvragen, waarbij SodM de Minister, op basis van artikel 127 van
de Mijnbouwwet, adviseert. Daarbij toetst SodM of de leidraad correct gevolgd is,
kijkt of deze voldoende toepasbaar is en of de risico’s voldoende beschreven zijn.
Overigens heeft de Minister EBN/TNO inmiddels opdracht gegeven om een nieuwe leidraad
te ontwikkelen, waarbij SodM is betrokken als «kritische toehoorder». Dit vanwege
het feit dat de bestaande leidraad op een aantal punten, zoals de injectietemperatuur,
aanpassing behoeft.
Het risico op seismiciteit van een aardwarmteproject wordt omschreven in het winningsplan
dat door de initiatiefnemers ter instemming aan de Minister van EZK wordt voorgelegd.
Voor het winningsplan dient de operator een seismische risicoanalyse (SRA) uit te
voeren. Allereerst moet de initiatiefnemer antwoord geven op vragen over de afstand
tot een breukzone, tot de Roerdalslenk of tot het Groningen gasveld. Als het project
in de buurt van een van deze drie ligt, moet aanvullende locatie specifieke informatie
worden aangeleverd.
De initiatiefnemers van geothermieprojecten kunnen een beroep doen op de SDE++ regeling.
De kosten van het geothermieproject zijn voor de initiatiefnemer. Vooraf wordt onafhankelijk
door RVO getoetst of de initiatiefnemer over voldoende financiële draagkracht beschikt
voor zowel de exploratie als de exploitatie fase.
Vraag 5
Welke adviesrol hebben drinkwaterbedrijven bij de totstandkoming van vergunningaanvragen
voor aardwarmte?
Antwoord 5
Wettelijk gezien hebben drinkwaterbedrijven geen formele adviesrol in de vergunningenprocedures
voor aardwarmte. In de behandeling van aanvragen voor opsporings- en winningsvergunningen
en in de procedure voorafgaand aan een besluit op een ingediend winningsplan worden
provincies om advies gevraagd op onder andere planmatig beheer van de ondergrond en
het gebruik van grondwater in het kader van drinkwaterwinning. De provincies betrekken
vervolgens het College van Burgemeesters en Wethouders (B&W) en de waterschappen die
in het project relevant zijn, bij het advies. Het is aan de provincie om drinkwaterbedrijven
bij het advies te betrekken, maar vanuit EZK is de provincie het aanspreekpunt in
de procedure.
Vraag 6
Welke partijen zijn betrokken bij monitoring van het grondwater en hoe is die monitoring
ingericht?
Antwoord 6
Het grondwater wordt door diverse partijen gemonitord, zowel door het Rijk als door
de Provincies. Er zijn diverse meetnetten operationeel. Het Landelijk Meetnet Grondwater,
in opdracht van de Minister van IenW, wordt beheerd door het RIVM, en omvat zo’n 350
meetpunten. De provincies hebben vanuit hun rol als grondwaterbeheerder ook provinciale
grondwatermeetnetten. Om te komen tot een meetnet ten behoeve van de rapportage voor
de Kaderrichtlijn Water is gebruik gemaakt van deze bestaande meetnetten en hebben
de meetnetbeheerders gedeelde werkwijzen afgesproken.
Vraag 7
Is onderzocht of geothermie verschuivingen in aardlagen kan veroorzaken en wat is
daarvan de uitkomst?
Antwoord 7
Een relatie tussen geothermie en verschuiving in aardlagen is situationeel afhankelijk.
Hoewel er internationaal meerdere peer-reviewed studies gedaan zijn waar een correlatie
tussen geothermie en verschuivingen in aardlagen is aangetoond, kan daaruit geen conclusie
getrokken worden voor de Nederlandse situatie.
Doorgaans wordt bij geothermie gebruik gemaakt van doorlaatbare poreuze zandsteenlagen
in de ondergrond. Buize et al. (2019) heeft het risico op seismiciteit voor alle huidige
projecten in Nederland geïnventariseerd. Een van de conclusies was: «De verwachting voor de Nederlandse projecten die produceren uit goed doorlatende
lagen en waarbij weggebleven wordt van actieve breukzones, is dan ook dat het seismisch
risico laag is.»
Wat veilige afstanden zijn tot actieve (maar ook inactieve) breukzones is onderwerp
van onderzoek via het Kennis Effecten Mijnbouw programma, dat in opdracht van SodM
wordt uitgevoerd.
Ten slotte is er een onderzoeksprogramma vanuit het klimaatakkoord «WarmingUp», waarbij
naar soortgelijke vragen gekeken wordt. Deze projecten worden onafhankelijk van elkaar
uitgevoerd.
Vraag 8
Hoe vaak zijn er geothermievergunningen geweigerd in verband met de bescherming van
het grondwater?
Antwoord 8
Er zijn door EZK nog geen aanvragen voor opsporing- of winningsvergunningen geweigerd
in verband met de bescherming van het grondwater (zie voor ligging vergunningen bijlage
1). Dit heeft meerdere redenen. Allereerst wordt er door aanvragers vaak al rekening
gehouden met de ligging van deze beschermde gebieden bij het bepalen van het aangevraagde
gebied. De locatie-specifieke risicobeoordeling vindt plaats binnen de procedures
voor de omgevingsvergunning en het winningsplan. Binnen de omgevingsvergunning wordt
beoordeeld of de aangevraagde activiteit past binnen de lokale bestemming en wet-
en regelgeving, zoals de Provinciale milieuverordening.
Omdat de opsporing- of winningsvergunning geen toestemming geeft tot het uitvoeren
van fysieke activiteiten – boren dan wel winnen, is derhalve niet noodzakelijk de
grenzen van opsporing- of winningsvergunningen aan te passen aan de grenzen van beschermde
gebieden. Het afgeven van deze vergunningen doet geen afbreuk aan hetgeen vastgelegd
is in de Structuurvisie Ondergrond en lokale wet- en regelgeving waaronder de provinciale
milieuverordening.
SodM heeft bij de afgegeven vergunningen wel beperkingen geadviseerd, met name met
betrekking tot het putontwerp in relatie tot kwetsbare gebieden.
Vraag 9
Voor wie zijn de kosten als grondwater verontreinigd raakt door geothermie?
Antwoord 9
In eerste instantie is dit de houder van de vergunning om aardwarmte op te sporen
of te winnen. Mocht deze houder in de tussentijd failliet zijn gegaan dan kan aanspraak
gemaakt worden op het waarborgfonds.
Vragen 10 en 11
Kan geothermie effect hebben op het nitraatgehalte in het grondwater?
Kan geothermie effect hebben op het fosfaatgehalte in het grondwater?
Antwoord 10 en 11
In het geproduceerde water zit een grote variëteit aan stoffen, maar geen fosfaat.
Er zit ook geen nitraat in maar wel ammonium, dat omgezet kan worden naar nitraat.
De invloed van de genoemde stoffen is beperkt, omdat bij lekkage een groot volume
water moet vrijkomen om het grondwater significant te beïnvloeden. Hierbij wordt nogmaals
benadrukt dat het veiligheidsbeleid (milieurisico) er primair op gericht is lekkage
te voorkomen.
Vraag 12
Wat zijn de risico’s voor de volksgezondheid wanneer de chemicaliën die gebruikt worden
bij de winning van aardwarmte in het grondwater en/of drinkwater terechtkomen?
Antwoord 12
Voor de veiligheid van het drinkwater worden in het Drinkwaterbesluit kwaliteitseisen
gesteld. Grondwater dat voor de drinkwaterproductie wordt gebruikt ondergaat een zuiveringsproces,
waardoor het drinkwater dat wordt gedistribueerd aan de normen voldoet. Om risico’s
op verontreiniging door aardwarmtewinning in de directe omgeving van de winputten
uit te sluiten, hebben provincies in hun verordeningen vastgelegd dat geen mijnbouwactiviteiten
mogen plaatsvinden in de waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en zijn
er boringvrije zones rondom bestaande winputten. Het Rijk zal voor deze activiteiten
dan ook geen omgevingsvergunning afgeven.
Vraag 13
Hoe zijn waarborgen voor het beschermen van de kwaliteit van het drinkwater nu opgenomen
in wetgeving rondom geothermie?
Antwoord 13
In de Mijnbouwwet is opgenomen dat een vergunning geheel of gedeeltelijk kan worden
geweigerd wanneer het in de aanvraag omschreven gebied door de Minister van EZK niet
geschikt wordt geacht met het oog op het beheer van, onder andere, grondwater met
het oog op de winning van drinkwater.
Vraag 14
Hoe verhoudt de verantwoordelijkheid van de provincies voor de bescherming van drinkwaterbronnen
zich tot de verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken en Klimaat
voor het afgeven van aardwarmtevergunningen?
Antwoord 14
Provincies leggen vanuit hun verantwoordelijkheid voor het grondwater de gebieden
vast, die beschermd moeten worden met het oog op de drinkwatervoorziening. Deze kaders
worden door EZK gebruikt bij het beoordelen van vergunningaanvragen voor aardwarmte.
Vraag 15
Hoe is gewaarborgd dat voorkomen wordt dat eventuele verontreinigingen bij lekkages
van boorputten drinkwaterbronnen kunnen bereiken?
Antwoord 15
Het primaire uitgangspunt in de voorliggende wetgeving is dat verontreiniging moet
worden voorkomen door een adequaat ontwerp van de put en monitoring van de integriteit
gedurende de levensduur van de put. Op deze manier kunnen eventuele dreigende lekkages
in een vroeg stadium worden opgespoord en mitigerende maatregelen getroffen worden,
zodat dit niet tot verontreiniging van de ondergrond leidt.
Om eventuele lekkages van de boorput te voorkomen, moet in het ingediende winningsplan
zijn beschreven hoe de putintegriteit geborgd wordt. Onder andere door middel van
een «well integrity management system (WIMS)» kan de putintegriteit worden gemonitord
en kunnen zwakke plekken tijdig worden opgemerkt.
Het geothermie-putontwerp dat de operator indient, wordt door SodM getoetst aan de
normen die zijn opgenomen in de Mijnbouwregeling alsmede de Industriestandaard Duurzaam
Putontwerp. Deze industriestandaard heeft SodM getoetst en voldoende bevonden om te
hanteren in de geothermie-sector. Er wordt getoetst of het ontwerp voldoende barrières
bevat om verontreiniging van grondwater te voorkomen.
Bij de aanleg van de put wordt verbuizing geplaatst voordat de boring begint. Deze
verbuizing beschermt de ondiepe aardlagen waarin het grondwater zich bevindt. Vervolgens
worden meerdere verbuizingen in elkaar geplaatst om meerdere barrières te vormen ter
bescherming van het grondwater. De locaties waar de putten gelegen zijn, zijn voorzien
van vloeistofdichte werkvloeren. Tijdens de boring voert SodM ter plaatse inspecties
uit.
SodM voert bij bestaande putten, zowel op locatie als systeemgericht, inspecties uit
om te controleren of de operator van de put de toestand van de putten monitort en
de kwaliteit ervan waarborgt. Daartoe zijn de operators op basis van hun vergunning
verplicht om op basis van een integriteitsmonitorings plan inspecties uit te voeren
om de toestand van de put vast te stellen, en om tijdig maatregelen te nemen voor
onderhoud en reparatie. Bij bestaande putten dient de ondernemer werkplannen in, indien
er reparaties of integriteitsinspecties uitgevoerd moeten worden. SodM toetst of het
werkplan voorziet in het opstellen van barrières die verontreiniging voorkomen. SodM
toetst voorts of de ondernemer deze inspecties uitvoert en welke maatregelen de ondernemer
neemt naar aanleiding van de resultaten van een integriteitsmeting.
Vraag 16
Welke voorzorgsmaatregelen worden genomen om verontreinigingen van drinkwater te voorkomen?
Antwoord 16
Zie het antwoord op vraag 15.
Vraag 17
Hoe is geborgd dat drinkwaterbedrijven betrokken worden in de advisering van decentrale
overheden over vergunningaanvragen voor de winning van aardwarmte?
Antwoord 17
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 18
Kunt u aangeven welke partijen betrokken zijn bij de monitoring van het grondwater
rond winputten van geothermieprojecten en hoe deze monitoring wordt vormgegeven?
Antwoord 18
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 19
Hoe is de samenwerking tussen decentrale overheden en het Rijk? Welke belangen staan
voorop? Hoe zijn de verantwoordelijkheden van de verschillende overheden verdeeld?
Antwoord 19
De Minister van IenW heeft systeemverantwoordelijkheid voor de drinkwatervoorziening.
De Minister van EZK heeft systeemverantwoordelijkheid voor de energievoorziening en
is bevoegd gezag voor vergunningverlening voor mijnbouwactiviteiten, waaronder die
voor aardwarmtewinning. De provincies zijn verantwoordelijk voor bescherming van grondwater
voor de drinkwatervoorziening. Provincies hebben adviesrecht bij de vergunningverlening
voor mijnbouwactiviteiten. De drinkwatervoorziening en mijnbouwactiviteiten voor de
energievoorziening zijn beide als nationaal belang aangemerkt. Rijk en provincies
zorgen ervoor dat in een gezamenlijk afwegingsproces zowel de drinkwatervoorziening
als de energievoorziening worden geborgd (zie hiervoor de antwoorden op vragen 33
en 35).
In de vergunningenprocedures voor aardwarmte worden de provincies, en via de provincies
de gemeenten en waterschappen, om advies gevraagd met het oog op planmatig beheer
van de ondergrond en veiligheid voor omwonenden.
Vraag 20
Waar bevinden zich de aanvullende strategische voorraden van drinkwater per provincie?
Zijn er bij genoemde voorraden mijnbouwactiviteiten in de buurt, waardoor de kwaliteit
van het water wordt bedreigd? Welke beschermende maatregelen zijn er voor deze voorraden?
Antwoord 20
Op dit moment werken provincies aan de besluitvorming voor het aanwijzen van Aanvullende
Strategische Voorraden. Een aantal provincies heeft deze gebieden al vastgelegd en
een aantal provincies werkt hier nog aan. Een van de beschermende maatregelen is de
ruimtelijke functiescheiding tussen aanvullende strategische voorraden en de gebieden
waarin gezocht wordt naar aardwarmte.
Vraag 21
Kunt u aangeven welke beschermingsregimes provincies willen gaan hanteren (voor mijnbouw)
in de Aanvullende Strategische Voorraden?
Antwoord 21
De provincies leggen het beschermingsregime vast in de provinciale verordeningen.
Dit proces is nog gaande.
Vraag 22
Hoe gaat u bij de vergunningverlening voor geothermieprojecten rekening houden met
het beschermingsregime van provincies voor Aanvullende Strategische Voorraden?
Antwoord 22
De beschermingsregimes voor de ASV zullen uitgangspunt worden bij de vergunningsverlening.
Vraag 23
Voor wie zijn de kosten voor het reinigen van drinkwater na vervuiling door geothermie?
Wie is verantwoordelijk? Worden geothermiebedrijven verplicht een schadefonds in te
richten?
Antwoord 23
De verantwoordelijkheid en kosten zijn voor rekening van de veroorzaker (zie ook antwoord
op vraag 9). Er bestaat nu geen verplichting tot het inrichten van een schadefonds,
maar de mogelijkheid en inrichting ervan worden nu besproken met de sector.
Vraag 24
Hoe waardeert u het feit dat provincies niet altijd gebruikmaken van hun adviesrecht
en dat zij, als zij dit wel doen, niet altijd grond- en drinkwateraspecten aan de
orde stellen?
Antwoord 24
Het advies van provincies in de vergunningenprocedures voor geothermie wordt gewaardeerd,
maar het uitbrengen van advies is een recht. Er geldt dus geen adviesplicht voor de
decentrale overheden. Dit is de verantwoordelijkheid van de provincies zelf.
Het is aan provincies om de eigen afweging over de noodzaak en inhoud van een advies
te maken. Ik vertrouw erop dat indien een provincie geen gebruik maakt van het adviesrecht,
dit gedaan wordt omdat uit de afweging blijkt dat het initiatief geen grond- en/of
drinkwateraspecten raakt. Ik acht een adviesplicht dan ook niet nodig. Niettemin zal
ik dit adviesrecht nog eens nadrukkelijk bij de provincies onder de aandacht brengen
en aangeven dat hun advies van belang is voor een goede belangenafweging bij het al
dan niet afgeven van een vergunning voor de winning van aardwarmte.
Vraag 25
Acht u het nodig om – gelet op het feit dat provincies niet altijd gebruikmaken van
hun adviesrecht en dat zij, als zij dit wel doen, niet altijd grond- en drinkwateraspecten
aan de orde stellen – een adviesplicht in te stellen met betrekking tot de grond-
en drinkwateraspecten?
Antwoord 25
Zie het antwoord op vraag 24. In de wijziging van de mijnbouwwet die voorligt bij
de Kamer is het adviesrecht van provincies bij alle te verlenen vergunningen wettelijk
geborgd.
Vraag 26
In hoeverre komt de Industriestandaard Duurzaam Putontwerp tegemoet aan het bezwaar
dat er geen wettelijke eisen zouden zijn voor een veilig putontwerp?
Antwoord 26
De belangrijkste elementen uit de door de sector opgestelde industriestandaard zijn
vastgelegd in het Mijnbouwbesluit behorende bij de herziene Mijnbouwwet voor geothermie,
die voorligt bij uw Kamer ter behandeling.
Vraag 27
In hoeverre zijn bedrijven verplicht om de Industriestandaard Duurzaam Putontwerp
toe te passen?
Antwoord 27
De sector, verenigd in Geothermie Nederland, heeft zichzelf opgelegd dat leden aan
de nieuwe Industriestandaard Duurzaam Putontwerp zullen voldoen. Geothermie Nederland
zegt hierover: «De «Industriestandaard Duurzaam Putontwerp voor aardwarmteputten»
is opgesteld door Geothermie Nederland in samenwerking met EBN. Putontwerpen die vanaf
januari 2021 worden gemaakt, moeten aan deze standaard voldoen.»
SodM beoordeelt de winningsplannen vooraf op ontwerp en onderhoud van de put. De operator
moet voldoende maatregelen treffen om lekkende putten te voorkomen. SodM heeft de
industriestandaard beoordeeld en voldoende bevonden. Als een operator wil afwijken
van de door de branche opgestelde zelfregulering en met een ander putontwerp wil werken,
zal SodM kritisch toetsen of het alternatieve putontwerp voldoet aan de wettelijke
eisen. Dit betekent dat altijd met putten gewerkt wordt die minimaal dezelfde veiligheid
kennen als de putten die gemaakt worden op basis van de industriestandaard. SodM houdt
toezicht op de putontwerpen, de toepassing hiervan en het putonderhoud, en handhaaft
op de wettelijke normen waar nodig.
Vraag 28
Hoe kijkt het SodM aan tegen de Industriestandaard Duurzaam Putontwerp?
Antwoord 28
De industriestandaard verhoogt het veiligheidsniveau van de aardwarmtewinning uit
de ondergrond, onder andere doordat erin is voorgeschreven dat deze putten niet meer
enkelwandig mogen worden uitgevoerd. Hierdoor is de kans op een lekkage van de put
naar de ondergrond of bodem sterk verminderd. SodM ziet het als een verbetering van
de ontwerpen die in het verleden veelal zijn gebruikt, waardoor de risico’s op lekkages
sterk verminderd wordt.
Vraag 29
Hoe gaat u de samenwerking tussen de verschillende toezichthouders bewerkstelligen?
Antwoord 29
Goede afstemming en heldere communicatie tussen de toezichthouders op het beheer van
de ondergrond is, mede bezien in het licht van de inwerkingtreding van de Omgevingswet,
een voortdurend aandachtspunt. Als bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen
voor mijnbouwactiviteiten, waaronder geothermie, betrekt de Minister van EZK provincies,
gemeenten en waterschappen: het adviesrecht van de decentrale overheden is vastgelegd
in de Mijnbouwwet. In het advies kan de provincie één integrale, regionale afweging
maken tussen de verschillende belangen. In de besluiten op de vergunningen kan de
Minister alleen gemotiveerd afwijken van een advies. In iedere vergunningprocedure
worden de decentrale overheden nadrukkelijk om advies gevraagd.
Overigens moeten mijnbouwactiviteiten aan strenge voorwaarden voldoen voordat een
vergunning wordt verleend en voordat activiteiten mogen worden uitgevoerd. SodM heeft
hierbij een toetsende rol en kijkt daarbij ook uitdrukkelijk naar de effecten op de
kwaliteit van grondwater. De Inspectie Leefomgeving en Transport, die medeverantwoordelijk
is voor toezicht op installatie van bodemenergiesystemen, werkt inmiddels samen met
SodM bij het verkennen van risico's voor het milieu bij boringen in de diepe ondergrond.
Vraag 30
Hoe gaat u de kwaliteit van de grondwatermonitoring binnen afzienbare tijd op orde
brengen? Kan een plan van aanpak om deze monitoring in te richten voor 2022 naar de
Kamer gestuurd worden? Kan daarbij aangegeven worden hoe het toezicht plaats gaat
vinden?
Antwoord 30
Het RIVM heeft een onderzoek uitgevoerd naar de grondwaterkwaliteitsmeetnetten en
doet daarin ook een aantal aanbevelingen. Deze hebben betrekking op de meetnetten
en het databeheer. Het plan van aanpak zal in het derde kwartaal van 2022 naar de
Kamer worden toegezonden. Daarin zal ook de wijze waarin toezicht op uitvoering en
kwaliteit gehouden kan worden aan bod komen.
Vraag 31
Wie betaalt de kosten van het zuiveren van drinkwater na verontreiniging? Hoe vaak
is dat inmiddels nodig gebleken?
Antwoord 31
Zie het antwoord op vraag 9. Tot op heden is dit nog niet voorgekomen.
Vraag 32
Op welke wijze gaat u de adviezen van de Algemene Rekenkamer invullen? Bent u bereid
de regie te nemen en zorg te dragen voor een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden,
een heldere organisatie en effectief toezicht?
Antwoord 32
Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer (AR) heeft medio 2019 plaatsgevonden. Op
dat moment was er nog geen specifieke wet- en regelgeving voor aardwarmte ontwikkeld.
Sindsdien is de wet- en regelgeving voor aardwarmte op veel punten verbeterd. Hiermee
wordt tegemoetgekomen aan de aanbevelingen die de AR doet.
In 2019 is door het Ministerie van EZK het Tijdelijk Beleidskader (TB) voor aardwarmte
ontwikkeld. Met het TB wordt ingegaan op de eerste twee aanbevelingen van de Algemene
Rekenkamer, te weten de aanbeveling om de regie in de ondergrond te stroomlijnen en
te versterken, én de aanbeveling om te zorgen voor een betere waarborging van drinkwater
in geothermiebeleid. In het TB is vastgelegd dat er pas aardwarmte gewonnen mag worden
nadat is ingestemd met het winningsplan. In de beoordeling van het winningsplan komen
zaken als reservoir- en putintegriteit uitgebreid aan de orde. Bovendien biedt de
procedure rond instemming op het winningsplan de Minister van EZK voldoende mogelijkheid
om aanvullende informatie op te vragen bij de indieners.
Het voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet voor aardwarmte toont aan dat de wet-
en regelgeving voor geothermie sterk in ontwikkeling is. In dit wetsvoorstel is een
duidelijke adviesrol belegd voor de provincies en waterschappen met het oog op grondwaterkwaliteit
en -kwantiteit.
Vraag 33
In hoeverre zijn de afspraken over de voorkeur voor functiescheiding, de mogelijkheden
voor functiecombinatie en het voorgaan van het drinkwaterbelang als zowel functiescheiding
als functiecombinatie niet mogelijk is, vastgelegd in de Structuurvisie Ondergrond?
Antwoord 33
In paragraaf 7.4 van de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) is het volgende opgenomen:
«Hoewel de risico’s van mijnbouwactiviteiten voor de kwaliteit van het grondwater
zeer klein zijn, is het uitgangspunt om daar waar er voldoende ruimte is, grondwatervoorkomens
voor de drinkwatervoorziening niet te doorboren ten behoeve van mijnbouwactiviteiten.»
Daarbij wordt aangegeven dat in veel gevallen gas of geothermie onder grondwatervoorraden
kan worden gewonnen vanaf een locatie gelegen buiten het beschermingsgebied van de
grondwatervoorraad.
Specifiek voor Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s) is in STRONG vastgelegd
dat provincies bij het vaststellen hiervan de gezamenlijk afgesproken uitgangspunten
van paragraaf 5.5. in acht nemen, waaronder:
• Gebieden met hoge potentie voor geothermie, mogelijkheden voor gaswinning uit kleine
velden en CO2-opslag worden zoveel mogelijk buiten de begrenzing van ASV’s gehouden en er wordt
rekening gehouden met de provinciale en gemeentelijke ambities op het gebied van bodemenergie.
• De omvang van de ASV’s wordt afgestemd op de toekomstige drinkwaterbehoefte en niet
overgedimensioneerd. Deze grondwatervoorraden zijn daardoor over het algemeen beperkt
van omvang.
• De grondwatervoorraden worden driedimensionaal afgebakend, zodat andere activiteiten
in de ondergrond niet onnodig worden beperkt.
• Het Rijk overlegt periodiek met de provincies over de voortgang van dit project. De
belangrijkste aandachtspunten voor het Rijk hierbij zijn de leveringszekerheid van
de openbare drinkwatervoorziening op langere termijn en de vraag of er een goede balans
is tussen bescherming van grondwatervoorraden en mogelijkheden voor mijnbouwactiviteiten.
In de Structuurvisie Ondergrond wordt geothermie binnen ASV’s niet expliciet uitgesloten.
Provincies hebben de mogelijkheid om winning van aardwarmte onder voorwaarden toe
te staan.
Vraag 34
Welke maatregelen kunnen genomen worden of worden genomen om te voorkomen dat eventuele
verontreinigingen uit lekkende boorputten drinkwaterbronnen alsnog kunnen bereiken?
Antwoord 34
Zie het antwoord op vraag 15.
Vraag 35
Waarom is drinkwater in de Drinkwaterwet aangemerkt als «zwaarwegend belang» en in
de wet- en regelgeving voor de ondergrond ten opzichte van geothermie slechts als
nevengeschikt belang?
Antwoord 35
De drinkwatervoorziening is in de Drinkwaterwet aangemerkt als «dwingende reden van
groot openbaar belang». De Beleidsnota Drinkwater (Kamerstuk 27 625, nr. 530) geeft daarbij aan dat de drinkwatervoorziening dus een nationaal belang is dat zwaar
moet worden meegewogen in de afstemming op of afweging tegen andere nationale belangen
en dat dit een gezamenlijk afwegingsproces is voor alle bestuursniveaus.
In de Structuurvisie Ondergrond zijn de drinkwatervoorziening en mijnbouwactiviteiten
voor de energievoorziening beide als nationaal belang aangemerkt, waarbij het aandachtspunt
voor het Rijk is dat er een goede balans is tussen bescherming van grondwater voor
de drinkwatervoorziening en mogelijkheden voor mijnbouwactiviteiten. Met andere woorden:
op nationaal niveau moeten zowel de drinkwatervoorziening als de energievoorziening
worden geborgd.
Dat de drinkwatervoorziening een zwaarwegend belang is betekent niet dat drinkwater
altijd en op elke plek voorrang heeft boven andere belangen. Het gaat om een gezamenlijk
afwegingsproces van Rijk en decentrale overheden waarbij zowel de drinkwatervoorziening
als de energievoorziening moeten worden geborgd. Mochten bij deze afweging op regionaal
niveau conflictsituaties ontstaan waarvoor geen oplossingen kunnen worden gevonden,
dan prevaleert het drinkwaterbelang.
Vraag 36
Welke maatregelen gaat u nemen om drinkwaterbronnen beter te beschermen bij het boren
naar aardwarmte?
Antwoord 36
Zie het antwoord op vraag 32.
Vraag 37
Hoe gaat u het advies van de Algemene Rekenkamer dat meer regie en toezicht op geothermieprojecten
nodig is, vormgeven?
Antwoord 37
Zie de antwoorden op de vragen 29 en 32.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.