Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 951 Wijziging van de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen (Stb. 2021, 425) (laten vervallen verruiming mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 12 november 2021
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt Verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging
over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma
De griffier van de commissie, Roovers
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wijziging van de Wet van 7 juli 2021
tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie
van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten
te verruimen. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De Minister stelt voor om het amendement Koerhuis om tijdelijke huurovereenkomsten
te verlengen van 2 naar 3 jaar uit de Woningwet te halen. De Eerste Kamer heeft het
beeld dat er te veel tijdelijke huurovereenkomsten zijn. De leden van de VVD-fractie
vragen hoe de Minister tegen dit beeld aankijkt na aanleiding van de evaluatie van
Companen. De inschatting van Companen is dat het aantal afgesloten tijdelijke huurovereenkomsten
per jaar tussen de 14.300 en 44.800 ligt. De leden van de VVD-fractie vragen wat op
basis van die inschatting van Companen, het aantal huurwoningen is dat op basis van
een tijdelijke huurovereenkomst wordt verhuurd. Het CBS laat zien dat het totaal aantal
huurwoningen en het totaal aantal huurovereenkomsten 3,3 miljoen is. De leden van
de VVD-fractie vragen wat op basis van de inschatting van Companen en het totaal aantal
huurwoningen, het aantal huurwoningen is dat op basis van een permanent huurovereenkomst
wordt verhoogd.
Het amendement Koerhuis om tijdelijke huurovereenkomsten te verlengen van 2 naar 3 jaar
uit de Woningwet te halen, is niet het enige amendement dat is behandeld tijdens de
behandeling van de Woningwet op 8 maart 2021. Deze leden hebben nog enkele vragen
over de ingetrokken amendementen.
Het amendement Koerhuis (kamerstuknr. 35 517, nr. 39) om niet langer bestuursrechtelijke sancties in te zetten bij gasafkoppeling is ingetrokken
tijdens de behandeling van de Woningwet en is later als de motie Koerhuis/ Eerdmans
(kamerstuknr. 32 813, nr. 694) ingediend en aangenomen tijdens het tweeminutendebat over het Klimaatakkoord Gebouwde
Omgeving op 20 mei 2021. De leden van de VVD-fractie vragen wat de stand van zaken
is met betrekking de uitvoering van deze motie.
Het amendement Koerhuis (kamerstuknr. 35 517, nr. 35) om niet langer lokaal strengere energie-eisen toe te staan dan landelijke eisen
is ook ingetrokken tijdens de behandeling van de Woningwet en is eerder als de motie
Koerhuis/ Terpstra (kamerstuknr. 32 813, nr. 595) ingediend en aangenomen tijdens het voortgezet Algemeen Overleg over de Klimaatakkoord
Gebouwde Omgeving op 29 oktober 2020. De leden van de VVD-fractie vragen wat de stand
van zaken is met betrekking de uitvoering van deze motie.
Het amendement Koerhuis (kamerstuknr. 35 517, nr. 26) om corporaties deelnemers te laten zijn van zorg- en veiligheidshuizen is ook ingetrokken
tijdens de behandeling van de Woningwet. De Minister heeft ondertussen een brief (kamerstuknr. 29 453, nr. 543) gestuurd over de gegevensdeling met corporaties. De leden van de VVD-fractie lezen
helaas dat de Minister niet de noodzaak ziet dat corporaties bijvoorbeeld in (wijk)overleggen
gegevens uit medische dossiers of het strafrechtelijk verleden van personen ontvangen
van zorg- en welzijnsorganisaties en politie en in de eigen systemen verwerken. Deze
leden vragen de Minister hoe zij zonder de gegevensdeling met corporaties het toewijzen
en het beheer van sociale huurwoningen aan GGZ-patiënten en criminelen in de praktijk
ziet. Deze leden vragen de Minister tevens hoe Aedes dit in de praktijk ziet en hoe
Aedes aankijkt tegen de mening van de Minister.
Tot slot, de aangenomen motie Koerhuis (kamerstuknr. 35 570 VII, nr. 42) over het uit huis zetten van weeskinderen door corporaties is ook besproken tijdens
de behandeling van de Woningwet. De Minister heeft ondertussen een brief (kamerstuknr. 27 926, nr. 341) gestuurd over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van deze motie.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de stand van zaken is met betrekking tot de
toegezegde gedragscode voor corporaties, de toegezegde verruiming voor corporaties
om meerderjarige weeskinderen meer tijd te gunnen voor keuzes over hun vervolgstappen,
de toegezegde verruiming van tijdelijke huurovereenkomsten voor meerderjarige weeskinderen
en het toegezegde onderzoek of er andere wettelijke mogelijkheden zijn om de positie
van meerderjarige weeskinderen te verbeteren.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voornemen van de regering tot het
laten vervallen verruiming mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten. Zij hebben
nog enkele vragen die zij aan de regering willen voorleggen.
De leden van de D66-factie constateren dat het overgangsrecht slechts geldt wanneer
de aanpassing van deze wet ingaat na 1 januari 2022. Zij vragen of deze veronderstelling
terecht is. Daarnaast vragen deze leden of er nader geduid kan worden hoe het overgangsrecht
eruit ziet wanneer de inwerkingtreding na 1 januari 2022 plaatsvindt.
De leden van de fracties van
PvdA en GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel om de
verdere uitbreiding van tijdelijke huurovereenkomsten terug te draaien. Hierover hebben
deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fracties van PvdA en GroenLinks waren tegen de uitbreiding van tijdelijke
huurovereenkomsten en zijn verheugd dat de Eerste Kamer een wetswijziging heeft kunnen
afdwingen. Deze leden vragen de regering waarom zij überhaupt overhaast voor een verdere
uitbreiding van tijdelijke huurovereenkomsten heeft gekozen terwijl de evaluatie van
de wet doorstroming huurmarkt nog niet voldoende was afgerond. Op basis van welke
gegevens achtte de regering het opportuun om tot uitbreiding over te gaan gezien de
kritische noten die verscheidene partijen plaatsen bij het onderzoek van Companen
over de wet doorstroming huurmarkt? Deze leden vragen de regering of het nog steeds
haar wens is om tot uitbreiding van tijdelijke huurcontracten over te gaan ondanks
dat dit nu wordt teruggedraaid.
De leden van de fracties van PvdA en GroenLinks zijn van mening dat de flexibilisering
in huurcontracten is doorgeschoten. Zij wensen dan ook dat het vaste huurcontract
de norm wordt. Tijdelijke contracten kunnen ingezet worden voor bepaalde doelgroepen
zoals internationale studenten die niet voornemens zijn langere tijd in Nederland
te verblijven. Deze leden vragen de regering of zij het vaste huurcontract ook als
geprefereerde contractvorm ziet. Indien dit niet het geval is, kan zij uitleggen waarom?
De aan het woord zijnde leden vinden het waardevol dat de Tweede Kamer binnenkort
een breder gesprek voert over de evaluatie van de wet doorstroming huurmarkt. Op basis
van de evaluatie en geluiden van gemeenten, verhuurderkoepels en huurdersbelangenorganisaties
zien zij zich gesterkt in het standpunt dat het tijdelijke huurcontract te dominant
is geworden in Nederland en dat hierdoor excessen ontstaan.
Tot slot merken de leden van de fracties van PvdA en GroenLinks op dat er door deze
wetswijziging verwarring kan ontstaan bij verhuurders en huurders wat hun rechten
en plichten zijn. Deze leden hopen dat de regering zich zal inspannen om eventuele
onduidelijkheden bij deze partijen weg te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Martin Bosma, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.