Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 893 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden
Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 12 november 2021
I. Inleiding
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een verslag uitgebracht
over het bovengenoemde wetsvoorstel. De regering is de leden van de fracties van VVD,
D66, CDA, GroenLinks en SGP erkentelijk voor de belangstelling en de gestelde vragen.
De volgorde van het verslag is aangehouden en voor de goede leesbaarheid van de beantwoording
zijn de gestelde vragen cursief weergegeven.
II. Reactie op de gestelde vragen
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie vragen welke mogelijkheden niet-Nederlandstaligen die
al een mbo-niveau 2 diploma hebben behaald of een door ervaring verworven mbo-niveau 2
denk- en werkniveau hebben bereikt, hebben om Nederlands te leren en zo een vervolg
te kunnen geven aan hun loopbaan? Waarom kiest de regering ervoor om het beroepsonderwijs
op mbo-niveau 3 en 4 en de daaraan verbonden examens op Bonaire in het Papiaments
aan te bieden, in plaats van deze studenten te stimuleren om Nederlands te leren?
Zou dit deze studenten niet veel verder brengen in hun loopbaan, ook wanneer zij bijvoorbeeld
willen deelnemen aan de arbeidsmarkt in Nederland? Kan de regering deze leden informeren
over het huidige taalniveau, uitgesplitst per niveau, van de mbo’ers op Bonaire als
het gaat om Nederlands, Engels en Papiaments? Welk Nederlands, Engels en Papiaments
taalniveau, uitgesplitst per niveau, is voor mbo’ers op Bonaire nodig voor een goede
start van hun loopbaan, zo vragen de leden.
Het uitgangspunt is en blijft dat beroepsonderwijs in het Nederlands wordt aangeboden.
De mogelijkheid een mbo-opleiding in het Papiaments aan te bieden, betreft een uitzondering.
Als een school besluit van deze uitzonderingsmogelijkheid gebruik te maken, dient
zij in haar afwegingen de in de wet geformuleerde criteria te betrekken, zoals de
aard van de doelgroep en de instructietaal die bij deze doelgroep in de vooropleiding
werd gehanteerd. In het initieel onderwijs op Bonaire worden leerlingen in het primair
onderwijs onderwezen in het Papiaments en in het Nederlands; in het voortgezet onderwijs
en mbo is de instructietaal hoofdzakelijk Nederlands. Uitzonderingen daarop kunnen
worden gemaakt in het praktijkonderwijs en in de mbo-niveau 1 en 2 opleidingen. Voor
studenten in het initieel onderwijs ligt het daarom niet voor de hand om opleidingen
in het Papiaments aan te bieden, met uitzondering van de leerlingen die vanuit het
praktijkonderwijs doorstromen naar een mbo-opleiding.
Echter, in het mbo worden ook post-initiële studenten opgeleid die niet vanuit het
Nederlandstalige voortgezet onderwijs instromen. De regering wil mensen die, ondanks
dat zij de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, nog een stap in hun loopbaanontwikkeling
kunnen maken, die mogelijkheid bieden. Dit bevordert het leven lang ontwikkelen en
de participatie op de (lokale) arbeidsmarkt.
Voor de meeste inwoners op Bonaire is Nederlands niet de moedertaal en op diverse
werkplekken wordt geen Nederlands gesproken. Papiaments is één van de twee officiële
talen op Bonaire. Voor een goed maatschappelijk functioneren is het Nederlands, anders
dan in Europees Nederland, geen vereiste. Werkenden worden, waar mogelijk en waar
nodig, gestimuleerd hun beroepsvaardigheden te verbeteren. Indien zij eerst Nederlands
– voor hen een vreemde taal die ver van hun eigen taalachtergrond en dagelijkse taalomgeving
afstaat – moeten leren om een beroepsopleiding te kunnen volgen, is dat een noch aantrekkelijk
noch realistisch perspectief. Zij kiezen er dan veeleer voor geen verdere opleiding
te volgen, en op die manier dus geen verdere stap in hun loopbaan te zetten.
Het wetsvoorstel betreft alleen de taal waarin het onderwijs wordt gegeven en de examens
worden afgenomen. Nederlands als (generiek) vak is in alle mbo-opleidingen een verplicht
vak, ook indien de instructietaal van de opleiding Papiaments is.
De Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen geldt in Caribisch Nederland
niet.
Mbo-scholen in Caribisch Nederland hanteren in hun eigen beleid echter wel referentieniveaus.
Voor een aantal opleidingen liggen die referentieniveaus lager dan de voor Europees
Nederland vastgestelde referentieniveaus. Deze referentieniveaus zijn voor het mbo
op Bonaire: mbo-niveau 1: 1F; mbo-niveau 2: 1F; mbo-niveau 3: 2F; en mbo-niveau 4:
3F. Er worden op alle mbo-niveaus examens Nederlandse taal afgenomen, maar de resultaten
tellen niet mee bij de slaag-zakbepaling.
Papiaments en Engels zijn, met uitzondering van Engels in de mbo-niveau 4 opleidingen,
geen verplichte vakken maar worden in diverse opleidingen als keuzedeel «moderne vreemde
talen» aangeboden op niveau A2/B1.
Mensen die op Bonaire, buiten de mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs, de
Nederlandse taal willen leren kunnen terecht bij particuliere aanbieders van online
cursussen. Daarnaast zijn er op Bonaire ook enkele particuliere aanbieders van individuele
of klassikale lessen Nederlands.
2. Hoofdlijnen voorstel
De leden van de VVD-fractie vragen hoe groot het aantal studenten ongeveer is dat
niet vanuit een Nederlandstalige vooropleiding komt en op deze manier toch in het
beroepsonderwijs in Bonaire kan instromen.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie waarom er destijds voor gekozen is om
de uitzondering enkel voor mbo niveau 1 en 2 te laten gelden.
De leden van de VVD-fractie vragen voor welke doelgroepen het mogelijk wordt het mbo-niveau 3
en 4 in het Papiaments aan te gaan bieden. Geldt een uitzondering dan enkel voor het
gegeven voorbeeld van een koksopleiding, of kan dit bijvoorbeeld ook gelden voor zorgopleidingen
of onderwijsopleidingen? Wat is de waarde van een dergelijk diploma in Nederland?
Is deze gelijk aan een mbo 3 of 4 diploma van een opleiding die wel in het Nederlands
is gegeven? Op welke manier wordt precies de afweging gemaakt of het wel nodig is
dat een opleiding in het Nederlands wordt gegeven of niet, zo vragen de leden.
Op Bonaire nemen momenteel in totaal 640 mbo-studenten deel aan het bekostigd onderwijs.
Papiamentstalige opleidingen op de hogere mbo-niveaus zullen alleen in uitzonderlijke
gevallen worden aangeboden. Een voorbeeld is de koks-opleiding op mbo-niveau 3 in
de beroepsbegeleidende leerweg (bbl), waarbij een groepje studenten de Papiamentstalige
opleiding mbo-niveau 2 heeft afgerond, voldoende gemotiveerd is en door hun werkgevers
gestimuleerd wordt om ook een opleiding mbo-niveau 3 te volgen. Daarmee kunnen ze
van een functie als assistent-kok doorgroeien naar een functie als zelfstandig kok.
In dit geval gaat het om 12–14 studenten per jaar of, wanneer de instroom onvoldoende
is, per twee jaar. Vergelijkbare trajecten waarin in samenspraak met werkgevers en
studenten wordt besloten dat een Papiamentstalige opleiding wenselijk is, zijn in
de toekomst denkbaar in tekortsectoren als techniek en bouw waar werkgevers op dit
moment nog veel werknemers uit het buitenland werven. Het zal daarbij vermoedelijk
om vergelijkbare aantallen studenten gaan. Voor aan het onderwijs gerelateerde mbo-opleidingen
als pedagogisch medewerker of onderwijsassistent liggen Papiamentstalige opleidingen
niet voor de hand aangezien de Nederlandse taalvaardigheid in de beroepspraktijk van
deze beroepen relevant is.
In de wetsgeschiedenis zijn de eerder gemaakte keuzes ten aanzien van de instructietaal
van het onderwijs slechts summier toegelicht. Aanvankelijk gold de uitzondering alleen
voor mbo-niveau 1. Van de zijde van de BES-eilanden is vervolgens aangegeven dat het
ook voor mbo-niveau 2 wenselijk was dat afgeweken kon worden van het uitgangspunt
dat het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands.
Naar aanleiding daarvan is dit wettelijk mogelijk gemaakt. Vermoedelijk zijn de hogere
mbo-niveaus destijds niet in deze overweging betrokken, omdat in die tijd de opleidingen
op hogere mbo-niveaus op Saba en Sint Eustatius helemaal niet en op Bonaire slechts
zeer zelden werden aangeboden.
De doelgroep van dit wetsvoorstel betreft niet-Nederlandstalige volwassenen die al
werken of door middel van een bbl-opleiding naar werk begeleid kunnen worden. Verder
betreft de doelgroep niet-Nederlandstalige studenten die vanuit een Papiamentstalige
mbo-2 opleiding kunnen doorstromen (dit zijn overigens ook uitsluitend volwassenen).
De waarde van een mbo-3 of 4 diploma blijft gelijk, onafhankelijk van de instructietaal
die tijdens de opleiding is gehanteerd. Voor een diploma van een Papiamentstalige
opleiding geldt echter geen automatisch toelatingsrecht tot een vervolgopleiding in
Europees Nederland.
Zoals bij de inleiding is toegelicht, blijft het uitgangspunt dat opleidingen in het
Nederlands worden verzorgd. De uitzondering maakt het mogelijk de afweging te maken
om een bepaalde opleiding (ook) in het Papiaments te verzorgen.
In artikel 7.1.1, tweede lid Web BES is aangegeven dat het bevoegd gezag bij het bepalen
van zijn keuze in zijn overwegingen ten minste het volgende betrekt:
a. de dominante taal op een eilandgebied,
b. de gehanteerde instructietaal in de vooropleiding,
c. de aard van de doelgroep en de mate aan kennis van de dominante taal of van de geëigende
instructietaal op een eilandgebied bij deze doelgroep,
d. de instructietaal van vervolgopleidingen, en
e. de beschikbaarheid van lesmateriaal in de desbetreffende instructietaal.
Daarnaast geldt (ook voor de Nederlandstalige opleidingen) dat uitsluitend opleidingen
met voldoende (lokale) arbeidsmarktrelevantie kunnen worden aangeboden. Als de school
een nieuwe opleiding overweegt, adviseert de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt Caribisch
Nederland (ROA CN) de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) over de
arbeidsmarktrelevantie van de opleiding. Na toestemming van de Minister kan de school
de nieuwe opleiding starten.
In de praktijk betrekt de school de studenten, werkgevers en de ROA CN nauw bij haar
afwegingen. Zeker in de kleinschalige context van Bonaire (22.000 inwoners) is het
belangrijk van te voren verzekerd te zijn van voldoende studenten en werkgevers (erkende
leerbedrijven voor stage- of bbl-plaatsen waarbij de leermeesters dus ook Nederlandse
en/of Papiamentse taalvaardigheid zullen moeten hebben) alvorens te investeren in
docenten, praktijkfaciliteiten, lesplannen en lesmateriaal.
De leden van de D66-fractie vragen hoeveel studenten naar verwachting van de regering
gebruik zullen maken van de mogelijkheid om op mbo-niveau 3 en 4 examens in het Papiaments
af te leggen. Verwacht de regering problemen voor studenten die later toch beogen
te gaan studeren in Europees Nederland? Is er voor hen een mogelijkheid om dan alsnog
deze keuze te maken? Welke stappen kunnen studenten dan doorlopen, zo vragen deze
leden.
Gelet op het afwegingskader in artikel 7.1.1, tweede lid Web BES, en het feit dat
er een urgente vraag vanuit de arbeidsmarkt moet zijn, zal het slechts om een zeer
beperkt aantal opleidingen en een beperkt aantal studenten gaan. Bij de koksopleiding,
die aanleiding was voor de voorgestelde wetswijziging, gaat het om 12–14 studenten.
Daarbij is nog niet zeker of er elk jaar voldoende nieuwe instroom zal zijn of dat
de opleiding bijvoorbeeld eens in de twee jaar zal worden aangeboden. Concrete plannen
voor andere Papiamentstalige opleidingen zijn er nog niet. Maar in het belang van
een goede aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt zullen betrokken partijen (school,
werkgevers en de ROA CN) wel verdere verkenningen hiernaar doen. Mochten er in de
toekomst ook andere opleidingen in aanmerking komen, dan zal het naar verwachting
om vergelijkbare aantallen gaan. Het blijft maatwerk. Er is geen aanleiding om te
verwachten dat deze werknemers, voor wie de nu aangeboden mbo-opleiding al een vervolgstap
is, in de toekomst een vervolgopleiding in Europees Nederland zouden beogen. Daarvoor
is de taalbarrière te groot, maar ook hun persoonlijke leefomstandigheden (waaronder
werk en gezin) maken een dergelijke stap zeer onwaarschijnlijk. Het zal dan meer voor
de hand liggen in de regio zelf nog enige bijscholing te volgen.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat met het aanbieden van mbo-niveau 2
opleidingen in het Papiaments momenteel terughoudend omgegaan wordt, terwijl dit al
kan. Wat zijn de verwachtingen voor het toepassen van het Papiaments na invoering
van het wetsvoorstel? Is het dan de bedoeling dat wel alle niveau 2 opleidingen in
het Papiaments aangeboden gaan worden? In hoeverre is het verzoek tot het uitbreiden
van de uitzonderingsmogelijkheid voor het Papiaments gekomen vanuit de SGB, zo vragen
de leden.
Het aanbieden van opleidingen op mbo-niveau 2 in het Papiaments betreft een uitzonderingsmogelijkheid.
De Nederlandse taal als instructietaal is de norm. Studenten die na het behalen van
hun vmbo-diploma doorstromen naar een mbo-niveau 2 opleiding hebben een Nederlandstalige
vooropleiding gedaan en worden in principe in staat geacht een aansluitende mbo-opleiding
in het Nederlands te volgen. De uitzondering van Papiamentstalige mbo-niveau 2 opleidingen
wordt vooral gebruikt voor studenten die vanuit de entree-opleiding (dus zonder vmbo-diploma)
doorstromen naar mbo-niveau 2 en voor werkenden die, veelal gestimuleerd door hun
werkgevers, via een bbl-opleiding nog een diploma willen behalen.
Het is niet de verwachting noch de bedoeling dat in de toekomst alle mbo-niveau 2
opleidingen in het Papiaments worden aangeboden. Voor leerlingen die vanuit het vmbo
instromen blijven de Nederlandstalige mbo-opleidingen de norm. Papiaments als instructietaal
is en blijft een uitzondering.
Op Bonaire heeft het aanbieden van opleidingen in het Papiaments een breed draagvlak.
Dit blijkt uit gesprekken met de SGB waarin dit verzoek herhaaldelijk is geuit, mede
naar aanleiding van de wens van de huidige groep studenten in de Papiamentstalige
koksopleiding (mbo-niveau 2). Ook de ROA CN geeft in haar adviezen te kennen de wens
om ook op hoger niveau Papiamentstalige opleidingen te kunnen aanbieden, te ondersteunen
in het belang van de arbeidsmarkt en de ontwikkelingsmogelijkheden van de desbetreffende
studenten.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering contact heeft gehad met mbo-studenten
in Bonaire over deze wetswijziging. Zo nee, waarom niet? Gaat de regering stappen
zetten om hen die het aangaat te betrekken bij dit initiatief?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen op welke wijze de regering de communicatie
gaat vormgeven, waarmee duidelijk wordt dat, indien de mbo-opleiding in het Papiaments
wordt gevolgd, de student geen toelatingsrecht heeft tot het onderwijs in Europees
Nederland.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts of de regering uiteen kan zetten
welke aanvullende stappen deze mbo-studenten moeten ondernemen indien ze toch wel
willen doorstromen tot het onderwijs in Europees Nederland.
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de regering van plan is om een
evaluatie van de wetswijziging uit te voeren. Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden.
De regering heeft geen direct contact gehad met mbo-studenten over deze wetswijziging.
De school en ook de ROA CN hebben hierover wel uitvoerig gesproken met zowel studenten
als werkgevers. De regering gaat ervan uit dat de bevindingen van de school en de
ROA CN in dit verband een voldoende betrouwbaar beeld geven van de wensen en ambities
van zowel studenten als werkgevers.
Het toelatingsrecht tot vervolgopleidingen in het Europees Nederlandse mbo op basis
van een op grond van de Web BES behaald mbo-diploma, is sinds 1 augustus 2021 vastgelegd
in artikel 2a van de Regeling aanwijzing diploma’s beroepsonderwijs. Vóór die datum
bestond op basis van in Caribisch Nederland behaalde diploma’s voortgezet onderwijs
of beroepsonderwijs geen automatisch toelatingsrecht tot Europees Nederlandse mbo-instellingen.
Nu bestaat dat toelatingsrecht wel mits de mbo-opleiding in het Nederlands is gevolgd
en examens in het Nederlands zijn afgenomen. Overigens betekent het feit dat geen
toelatingsrecht is vastgelegd niet dat deze studenten niet toegelaten zouden kunnen
worden. Het betekent alleen dat zij geen automatisch recht op toelating hebben.
Over deze wetswijziging is nog niet formeel gecommuniceerd op informatiesites die
zich specifiek richten op informatie over doorstroommogelijkheden voor studenten.
Hierin kan alsnog voorzien worden, bijvoorbeeld na inwerkingtreding van onderhavig
wetsvoorstel.
Voor studenten die de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheersen en toch in
Europees Nederland willen studeren, ligt het voor de hand dat zij eerst Nederlands
leren, of, indien zij de Engelse taal wel goed beheersen een Engelstalige opleiding
te kiezen. Bij die laatste optie dienen zij rekening te houden met het feit dat in
het Engelstalige mbo-onderwijs in Europees Nederland de Nederlandse taal wel een verplicht
vak is dat ook meetelt voor het diploma. In de praktijk zijn de studenten die in aanmerking
komen voor Papiamentstalig beroepsonderwijs op Bonaire echter niet de taalvaardige
studenten die makkelijk een nieuwe vreemde taal leren. De kans dat zij na het behalen
van een diploma op Bonaire (vaak al een hele stap voor hen) door willen stromen tot
het onderwijs in Europees Nederland acht ik uiterst gering, zo niet nihil. De doelgroep
betreft werknemers/studenten die gericht zijn op wonen en werken in de Caribische
regio.
Een formele evaluatie is, gelet op de geringe impact van deze wetswijziging niet voorzien.
De regering is echter zeker voornemens de ontwikkeling, inschrijvingen en resultaten
van deze Papiamentstalige opleidingen te monitoren.
De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre het criterium dat leerlingen geen opleiding
in het Papiaments volgen indien zij daarna nog een Nederlandstalige vervolgopleiding
willen volgen, werkbaar is, aangezien niet alle studenten die een vervolgopleiding
beginnen dit meteen aansluitend aan de beroepsopleiding doen. Hoe wordt voorkomen
dat de gevolgde opleiding in het Papiaments een belemmering vormt voor degenen die
later een vervolgopleiding starten? Kan de regering ook aangeven of studenten van
niveau-3 en niveau-4 vaker in het Europees deel van Nederland terechtkomen en in hoeverre
dat aanleiding vormt om juist bij deze niveaus terughoudender te zijn met het toestaan
van het Papiaments?
Is overwogen om de criteria voor afwijking van het Nederlands stringenter te formuleren
nu het bereik van de afwijking groter wordt, zo vragen de leden.
De Papiamentstalige beroepsopleidingen zijn vooral bedoeld voor volwassenen. Voor
de meesten van hen is het doen van de beroepsopleiding al een hele stap. Uiteraard
is het niet uitgesloten dat zij later nog weer verder zouden willen leren. Maar het
ligt niet voor de hand dat zij dit in Europees Nederland zullen willen doen, gelet
op de forse extra inspanning die dat alleen al zou vragen vanwege de taal. Daarbij
zullen ook andere overwegingen een rol spelen, aangezien dit mensen zijn die veelal
gezinnen hebben en wonen en werken in de Caribische regio. Juist vanwege het taalprobleem
kiezen zij nu voor een Papiamentstalige (vervolg)opleiding. Om daarna nogmaals een
vervolgstap te zetten naar een ander werelddeel en een opleiding in een vreemde taal,
lijkt geen voor de hand liggende route.
In de huidige wetgeving is het al mogelijk een mbo-niveau 2 opleiding in het Papiaments
aan te bieden. Met een mbo-niveau 2 diploma op zak kunnen studenten in principe doorstromen
naar een mbo-niveau 3 of 4 opleiding, ook in Europees Nederland. In de praktijk kiezen
deze studenten echter niet voor het Nederlandstalige mbo-onderwijs op Bonaire, laat
staan in Europees Nederland. De taaldrempel is daarvoor te groot.
Uit informatie van de SGB blijkt dat vanuit het Nederlandstalige mbo-onderwijs op
Bonaire gemiddeld minder dan 10 mensen per jaar doorstromen naar vervolgopleidingen
in Europees Nederland. Ook op de Nederlandstalige mbo-opleidingen zijn de studenten
hoofdzakelijk gericht op wonen en werken in de regio. Vanuit het huidig Papiamentstalig
onderwijs is de doorstroom naar Europees Nederlands vervolgonderwijs nul. De verwachting
is dat dat niet verandert indien er meer mogelijkheden voor Papiamentstalige opleidingen
op Bonaire zijn.
Dat een Papiamentstalige opleiding een belemmering vormt voor de toekomstperspectieven
van studenten wordt voorkomen door de Papiamentstalige opleidingen alleen aan te bieden
aan mensen voor wie juist de Nederlandse taal een belemmering vormt om een vervolgopleiding
te gaan doen. De Papiamentstalige opleidingen zijn voor deze studenten juist al een
vervolgopleiding, die ze niet zouden kunnen doen als er geen Papiamentstalig onderwijs
wordt aangeboden. Gelet op het afwegingskader in artikel 7.1.1, tweede lid Web BES,
en het feit dat er een urgente vraag vanuit de arbeidsmarkt moet zijn, zal het slechts
om een zeer beperkt aantal opleidingen en een beperkt aantal studenten gaan. Verder
wordt ervan uitgegaan dat de school de student goed informeert over de opleiding en
over de eventuele voor- en nadelen van het volgen van deze opleiding.
De doorstroom van studenten die op Bonaire een mbo-diploma hebben behaald en daarna
nog verder willen studeren in Europees Nederland, is heel gering. Het gaat jaarlijks
om minder dan 10 studenten. Veelal kiezen studenten die in Europees Nederland willen
studeren in een eerder stadium (na het behalen van hun diploma voor voortgezet onderwijs)
voor deze stap. De keuze voor mbo op Bonaire wordt waarschijnlijk ook ingegeven vanuit
de wens om in de Caribische regio te blijven wonen en werken.
Volgens de huidige criteria in artikel 7.1.1, tweede lid, Web BES betrekt het bevoegd
gezag ook de instructietaal uit de vooropleiding bij zijn afweging. Gelet op de wijze
waarop in de afgelopen jaren met deze mogelijkheid is omgegaan – i.e. alle entree-opleidingen
worden in het Papiaments verzorgd maar slechts een klein deel van de mbo-2 opleidingen
aangezien leerlingen uit het vmbo doorstromen naar Nederlandstalig mbo – is een stringentere
formulering niet nodig. Het bereik van de afwijking wordt weliswaar uitgebreid naar
de mbo-niveaus 3 en 4, maar de doelgroep is juist kleiner.
3. Regeldruk
De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier de afweging om gebruik te maken
van de uitzonderingsregeling, wordt getoetst door het Ministerie van OCW. Moet er
dan bijvoorbeeld sprake zijn van urgente lokale behoefte op de arbeidsmarkt of welke
andere vereisten zijn er dan nodig, zo vragen de leden.
De behoefte op de arbeidsmarkt moet aangetoond worden voor alle opleidingen die de
SGB aanbiedt, dat geldt evenzeer voor opleidingen die in het Papiaments worden aangeboden.
In haar advies over de opleidingen aan de Minister van OCW neemt de ROA CN het taalaspect
ook mee. Verder geldt weliswaar dat de SGB zelf een afweging maakt maar, gelet op
het afwegingskader in artikel 7.1.1, tweede lid, Web BES, moet die afweging goed onderbouwd
kunnen worden. Hierop kan de Inspectie van het Onderwijs toezicht houden.
4. Toezicht en handhaving
De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier de inspectie toezicht kan houden
op de kwaliteit van Papiamentstalige opleidingen. Heeft de inspectie momenteel de
expertise als het bijvoorbeeld gaat om het Papiaments of is het bij zijn oordeel dan
afhankelijk op het oordeel van derden, zo vragen de leden.
De Inspectie van het Onderwijs houdt nu ook al toezicht op de Papiamentstalige opleidingen
in het mbo en in het praktijkonderwijs en op het primair onderwijs dat voor een deel
in het Papiaments wordt verzorgd. Zij beoordeelt het onderwijs (al het onderwijs,
dus ook het Nederlandstalige onderwijs) door middel van triangulatie. Dat wil zeggen
dat zij informatie verkrijgt uit onder meer documenten, uit gesprekken met studenten,
docenten, begeleiders en management en uit lesobservaties. Dat is bij Papiamentstalig
onderwijs in het mbo niet anders. Waar nodig kan de inspectie daarbij een beroep doen
op vertalers.
5. Financiële gevolgen
De leden van de VVD-fractie vragen of de kosten die samenhangen met het aanbieden
van bepaalde opleidingen in het Papiaments, bijvoorbeeld het vertalen van lesmateriaal,
worden doorberekend aan de student. Is daarnaast een inventarisatie gemaakt of sprake
is van voldoende onderwijzend personeel dat voldoende vaardig is in het Papiaments?
Zo niet, waarom niet, zo vragen de leden.
De school is niet voornemens deze kosten door te berekenen aan de studenten, aangezien
de draagkracht van deze studenten zeer gering is. In haar afwegingen een opleiding
in het Papiaments aan te bieden zal de school ook de beschikbaarheid van lesmateriaal
en eventuele kosten voor vertaling van lesmateriaal moeten meewegen.
De school moet voor elke opleiding die zij wil aanbieden – Nederlandstalig en Papiamentstalig –
bezien wat dit vraagt aan personele bezetting en eisen die aan hen worden gesteld.
Voor het concrete plan voor een Papiamentstalige bbl-koksopleiding op niveau 3, heeft
de school momenteel voldoende Papiamentstaalvaardige docenten.
6. Inwerkingtreding
De leden van de VVD-fractie vragen of een aantal specifieke voorbeelden gegeven kunnen
worden van andere opleidingen waarvoor op termijn een Papiamentstalige bbl-variant
zou kunnen worden ontwikkeld.
Op dit moment kunnen nog geen andere concrete voorbeelden worden gegeven. Zoals al
eerder naar voren is gebracht, is de school terughoudend in het aanbieden van Papiamentstalige
mbo-opleidingen. De vraag moet echt vanuit de arbeidsmarkt komen.
Techniek en bouw zijn op Bonaire tekortsectoren waarvoor veel personeel uit het buitenland
wordt geworven. Het zou een goede ontwikkeling zijn als er meer inwoners van Bonaire
in aanmerking zouden kunnen komen voor de vacatures in deze sectoren. Het zal echter
nog de nodige stappen en overtuigingskracht vergen om de scholingsbereidheid in deze
sectoren te vergroten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Tegen | |
CDA | 14 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdA | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Tegen | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Tegen | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Tegen | |
BIJ1 | 1 | Tegen | |
Fractie Den Haan | 1 | Niet deelgenomen | |
Gündogan | 1 | Voor | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.