Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kosovo tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting; Pristina, 29 juli 2020 (Kamerstuk 35938-1)
2021D40469 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 28 oktober 2021 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over de op 8 oktober 2021 toegezonden brief
van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake het Belastingverdrag tussen Nederland
en de Republiek Kosovo.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD- fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het «Verdrag
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kosovo tot het vermijden van
dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het voorkomen
van het ontgaan of het ontwijken van belasting».
De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met het opnemen van een regeling voor verplichte
en bindende arbitrage in het belastingverdrag met de Republiek Kosovo. Op deze manier
is de rechtsbescherming van belastingplichtigen bij geschillen over de interpretatie
of toepassing van het verdrag in de visie van deze leden gewaarborgd. Gaat het kabinet
op korte termijn in onderling overleg met de Republiek Kosovo om procedureregels overeen
te komen voor de toepassing van de arbitrageregeling en zal het kabinet deze procedureregels
met de Kamer delen?
Voorts vragen deze leden, in het verlengde van de vorige vraag, of er standaardprocedureregels
zijn die in Nederland worden gehanteerd bij geschillen die tot arbitrage leiden? Is
hiervoor ook een Nederlandse inzet? Is bij een eventuele Nederlandse inzet rekening
gehouden met de positie van de belastingplichtige en is het recht op een eerlijk proces
voor de belastingplichtige gewaarborgd?
De leden van de VVD-fractie lezen in de beslisnota inzake het belastingverdrag onder
het kopje «inhoud» bij de tweede bullit dat een constructie vaste-inrichting met een
termijn van 12 maanden is afgesproken conform het Nederlandse en OESO-model. Klopt
het dat naast de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid er geen Nederlands modelverdrag is
gepubliceerd?
De leden van de VVD-fractie hebben voorts de volgende vragen over het verdrag:
In artikel I van het Protocol bij het belastingverdrag met de Republiek Kosovo valt
te lezen dat alle bepalingen van het verdrag die gelijk of in wezen gelijksoortig
zijn aan de bepalingen van het OESO-modelverdrag met betrekking tot belastingen naar
het inkomen en naar het vermogen, worden geïnterpreteerd overeenkomstig het OESO-commentaar
daarop op het moment van de toepassing van het verdrag. Hoe verhoudt deze protocolbepaling
zich met artikel 3, tweede lid, van het verdrag op grond waarvan elke niet omschreven
uitdrukking moet worden geïnterpreteerd aan de hand van het nationale recht? Hoe verhoudt
deze protocolbepaling zich met de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 december
2020, nrs. 18/00688 en 18/00689, ECLI:NL:GHAMS:2020:3634, waarin een beperkt dynamische
interpretatie is toegepast?
In artikel 2, vierde lid, van het verdrag staat dat het verdrag ook van toepassing
is op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen als de in artikel 2, derde
lid, genoemde belastingen die na de datum van ondertekening van het verdrag naast
of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. In de toelichtende nota
heeft het kabinet bevestigd dat de Wet bronbelasting 2021 onder deze bepaling valt.
Kan het kabinet bevestigen dat Nederland de Republiek Kosovo al heeft geïnformeerd
over deze wezenlijke wijziging in de nationale belastingwetgeving?
In artikel VI van het Protocol bij het belastingverdrag met de Republiek Kosovo valt
te lezen dat indien een verdragsluitende staat een verrekenprijsaanpassing maakt,
de andere verdragsluitende staat, voor zover nodig om dubbele belastingheffing te
vermijden, een dienovereenkomstige aanpassing doorvoert indien deze verdragsluitende
staat instemt met de aanpassing gedaan door de eerstbedoelde staat. Vervolgens valt
te lezen dat indien de andere verdragsluitende staat niet instemt met de aanpassing
de verdragsluitende staten in onderling overleg elke daaruit voortvloeiende dubbele
belasting uitsluiten. Hoe werkt dit praktisch uit voor belastingplichtigen? Moet de
Belastingdienst indien de Belastingdienst voornemens is om een verrekenprijsaanpassing
te doen eerst de Kosovaarse belastingdienst raadplegen, eventueel via de bevoegde
autoriteiten?
In artikel VIII van het Protocol bij het belastingverdrag met de Republiek Kosovo
valt te lezen dat een verzoek om teruggaaf van bronheffingen moet worden ingediend
bij de verdragsluitende staat die de bronheffing heeft geheven. Is het mogelijk om
een (gedeeltelijke) vrijstelling te krijgen van bronheffing op grond van het belastingverdrag
met de Republiek Kosovo? Zo niet, levert dit dan een liquiditeitsnadeel op voor ondernemers?
Hoe kan het kabinet een dergelijk liquiditeitsnadeel rechtvaardigen?
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet een overzicht kan overhandigen van
landen waarmee Nederland handelsrelaties heeft (op volgorde van economische relevantie
en totale handelsgrootte in euro) en daarin aangeven met welke landen Nederland wel
en niet een belastingverdrag heeft?
De leden van de VVD-fractie lezen in de toelichtende nota dat de budgettaire gevolgen
van het verdrag naar verwachting per saldo neutraal zijn. Kan het kabinet toelichten
welke aspecten op zichzelf als gevolg van het verdrag niet budgettair neutraal zijn?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie aan het kabinet of en hoe diverse stakeholders,
zoals ondernemers (groot, middel en klein), betrokken zijn geweest bij de totstandkoming
van het verdrag? Zo ja, wat zijn hun bevindingen geweest? Zo nee, gaat dat alsnog
gebeuren?
Tevens vragen deze leden het kabinet of het verdrag een positieve uitwerking heeft
op het Nederlandse vestigingsklimaat van ondernemers uit de Republiek Kosovo en bedrijvigheid
daarvan met de Nederlandse economie. Hoe gaat het kabinet de (economische-) effecten
monitoren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.