Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 951 Wijziging van de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen (Stb. 2021, 425) (laten vervallen verruiming mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de mogelijkheden voor
tijdelijke huurovereenkomsten niet te verruimen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding
van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke
huurovereenkomsten te verruimen (Stb. 2021, 425) wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel AA, wordt in artikel 47a, eerste lid, «drie jaar» vervangen
door «twee jaar».
B
De artikelen Ib, onderdelen A en B, en IVa vervallen.
ARTIKEL II
Indien deze wet in werking treedt na 31 december 2021:
I
Vervalt artikel I.
II
Wordt Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek als volgt gewijzigd:
A
In artikel 249, tweede lid, wordt «drie jaar» vervangen door «twee jaar» en vervalt
«dan wel na afloop van een verlengde huurovereenkomst tot een totale duur van drie
jaar of korter als bedoeld in artikel 271 lid 1, zevende volzin,».
B
Artikel 271 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste en tweede zin wordt «drie» vervangen door «twee».
b. De vijfde, zesde en zevende zin vervallen.
c. In de vijfde zin (nieuw) wordt «drie» vervangen door «twee» en vervalt «of tot een
dergelijke duur verlengde».
2. Het tweede lid, tweede zin, vervalt.
III
Vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid van artikel 208ha
van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek.
IV
Wordt in artikel 47a, eerste lid, van de Woningwet «drie jaar» vervangen door «twee
jaar».
ARTIKEL III
Indien deze wet in werking treedt na 1 januari 2022 blijven de artikelen 249 en 271
van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals die luidden op 1 januari 2022, van toepassing
op huurovereenkomsten of verlengingen daarvan die op of na 1 januari 2022 doch voor
de inwerkingtreding van deze wet zijn overeengekomen, met dien verstande dat na de
datum van inwerkingtreding van deze wet verlenging van die huurovereenkomsten met
toepassing van die artikelen, zoals die luidden op 1 januari 2022, niet meer mogelijk
is.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.