Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : 35925-A Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022
35 925 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022
Nr. 10 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 28 oktober 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 30 september 2021 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat. Bij brief van 21 oktober 2021 zijn ze door de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Rijkers
Vraag 1:
Wat zijn de totale projectkosten voor de zeven projecten uit het Meerjarenprogramma
Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) die een beroep deden op het stikstofregistratiesysteem
(A27/A12 Ring Utrecht, A1/A28 knooppunt Hoevelaken, A6 Almere Buiten-Oost-Lelystad,
A4 Haaglanden-N14, Innova 58 Tilburg-Eindhoven, A27 Houten-Hooipolder en Innova 58
Annabosch-Galder)?
Antwoord:
De realisatiebudgetten van de MIRT-projecten zijn opgenomen in het MIRT-projectenboek
2022. De genoemde projecten kennen hierin de volgende omvang met prijspeil 2021: A27/A12
Ring Utrecht, € 1.542 mln.; A28/A1 knooppunt Hoevelaken, € 811 mln.; A6 Almere Oostvaarders-Lelystad,
€ 101 mln.; A4 Haaglanden-N14, € 692 mln.; InnovA58, € 436 mln.; A27 Houten-Hooipolder,
€ 1.843 mln. De som van deze projectbudgetten bedraagt € 5.425 mln. Deze projectbudgetten
zijn slechts gedeeltelijk aangepast voor eventuele tegenvallers in het kader van stikstof,
zoals door vertraging van het project.
Vraag 2:
Kunt u een uiteenzetting geven van de budgetbehoeftes voor beheer en onderhoud, vervanging
en renovatie en achterstallig onderhoud aan wegen, bruggen en tunnels die onderdeel
zijn van het hoofdwegennet?
Antwoord:
Zoals in juni in de Kamer gemeld, ligt de budgetbehoefte voor de periode 2022–2035
in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger dan het beschikbare budget (prijspeil
2019). Dit betreft alle netwerken. In 2022 vindt een nieuwe audit plaats, waarbij
ik het verzoek om een uiteenzetting van de budgetbehoefte per netwerk meeneem. Dit
is tevens in lijn met de aanbeveling van PwC|Rebel. Dit rapport is reeds met de Kamer
gedeeld. Conform motie Stoffer1, wordt uw Kamer voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over welke aanvullende
middelen tot 2030 per jaar nodig zijn om het beheer en onderhoud en de vervanging
en renovatie van Rijksinfrastructuur minimaal op peil te houden.
Vraag 3:
Wat zijn de totale projectkosten voor de MIRT-projecten waar de maximale rekenafstand
een rol speelt in de berekende depositiebijdrage (ViA15, A28/A1 Knooppunt Hoevelaken,
A4 Haaglanden-N14, A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken, A6 Almere Oostvaarders-Lelystad,
N35 Nijverdal-Wierden en N50 Kampen- Kampen Zuid)?
Antwoord:
De realisatiebudgetten van de MIRT-projecten zijn opgenomen in het MIRT-projectenboek
2022. De genoemde projecten kennen hierin de volgende omvang: ViA15, € 1.301 mln.;
A28/A1 Knooppunt Hoevelaken, € 811 mln.; A4 Haaglanden-N14, € 692 mln.; A67/A73 Knooppunt
Zaarderheiken, € 4 mln.; A6 Almere Oostvaarders-Lelystad, € 101 mln.; N35 Nijverdal-Wierden
€ 120 mln.; N50 Kampen- Kampen-Zuid, € 5 mln. De som van deze projectbudgetten bedraagt
€ 3.034 mln. Als gevolg van de stikstofproblematiek is er sprake van meerkosten die
niet in deze projectbudgetten zijn voorzien. Ook door vertraging zullen meerkosten
optreden. In de MIRT-brief en halfjaarlijkse voortgangsrapportage wordt u over de
voortgang en meerkosten van de MIRT-projecten geïnformeerd.
Vraag 4:
Hoeveel aan middelen is er sinds 2010 uitgegeven vanuit het MIRT aan de aanleg, onderhoud,
verbreding en andere werkzaamheden van snelwegen? Hoeveel aan de aanleg en onderhoud van spoorinfrastructuur? Hoeveel aan andere
vormen van openbaar vervoer?
Antwoord:
In de periode 2011–2020 is er vanuit het MIRT aan aanleg, beheer, onderhoud, vervanging,
verbreding en andere werkzaamheden van snelwegen in totaal € 19,8 miljard uitgegeven.
Voor de aanleg, beheer, onderhoud en vernieuwing van de spoorinfrastructuur is in
totaal € 22,9 miljard uitgegeven in dezelfde periode. Aan de brede doeluitkering (andere
vormen van openbaar vervoer) is in de periode 2011–2020 in totaal € 17,0 miljard uitgegeven.
Vraag 5:
Wordt bij infraprojecten die gehinderd worden door de stikstofproblematiek de planvorming
wel zoveel mogelijk gestart dan wel doorgezet?
Antwoord:
Ik streef ernaar aanlegprojecten op het Hoofdwegennet conform het MIRT-overzicht uit
te voeren. maar er is bij deze infraprojecten in de planvorming sprake van meerwerk
en vertraging. Lopende verkenningen en planstudies worden zoveel als mogelijk doorgezet
om die vertraging te beperken. In de MIRT-brief en halfjaarlijkse voortgangsrapportage
wordt u over de voortgang van de MIRT-projecten geïnformeerd.
Vraag 6:
Wat is de stand van zaken van het project N50 (Kampen-Kampen Zuid), gezien de werkzaamheden
gepland staan in 202, maar de openstelling niet is ingevuld?
Antwoord:
Voor de beantwoording van deze vraag, zie ook de beantwoording Kamervragen van het
lid van der Plas2.
Voor het tracé Kampen-Kampen-Zuid werd – tot het oordeel van de Raad van State inzake
stikstof – gewerkt aan de totstandkoming van het (ontwerp)Tracébesluit om dit deel
te verbreden naar 2x2 rijstroken met een fysieke rijbaanscheiding, zodat de doorstroming
en de verkeersveiligheid verbetert. In de MIRT-voortgangsbrief van 9 juni dit jaar3 bent u geïnformeerd dat onder andere voor de N50 Kampen-Kampen-Zuid geen (ontwerp)Tracébesluit
kan worden vastgesteld vanwege de stikstofproblematiek. Op dit moment wordt in beeld
gebracht wat de gevolgen zijn van het kabinetsbesluit4 over de maximale rekenafstand bij stikstofberekeningen zijn voor de planning en capaciteitsbehoefte
van dit project en andere projecten.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Tegen |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Voor |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 3 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Tegen |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.