Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 930 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 tot invoering van een grondslag voor het bieden van een tegemoetkoming bij schrijnende gevallen (Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om grondslagen in te voeren
op grond waarvan in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van gevallen
waarin een onterecht handelen of nalaten door de inspecteur of ontvanger heeft geleid
tot onbillijkheden van overwegende aard een tegemoetkoming kan worden geboden en daartoe
in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 wijzigingen
aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt na artikel 63 een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 63a
1. In bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van gevallen, waarin
een onterecht handelen of nalaten door de inspecteur ten aanzien van verscheidene
belanghebbenden heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard, welke onbillijkheden
zodanig zijn dat het overduidelijk onredelijk is deze voor rekening van die belanghebbenden
te laten, is Onze Minister bevoegd volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen
regels en binnen bij die algemene maatregel van bestuur te stellen kaders een tegemoetkoming
aan die belanghebbenden toe te kennen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het uitwisselen
van gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de toekenning van de
tegemoetkoming tussen Onze Minister, Openbare lichamen met uitzondering van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en rechtspersonen die bij of krachtens een
bijzondere wet rechtspersoonlijkheid hebben verkregen, de onder hen ressorterende
instellingen en diensten en lichamen die hoofdzakelijk uitvoering geven aan het beleid
van het Rijk. Voorts kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld
op grond waarvan administratieplichtigen als bedoeld in artikel 52 desgevraagd aan
Onze Minister gegevens en inlichtingen kunnen verstrekken welke voor de toekenning
van de tegemoetkoming van belang kunnen zijn.
3. De tegemoetkoming blijft achterwege voor zover op andere wijze in een tegemoetkoming
of vergoeding ter zake van de onbillijkheden van overwegende aard is of wordt voorzien.
4. De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene
maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan
beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
ARTIKEL II
In de Invorderingswet 1990 wordt na artikel 69 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 69a
1. In bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen van gevallen, waarin
een onterecht handelen of nalaten door de ontvanger ten aanzien van verscheidene belanghebbenden
heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard, welke onbillijkheden zodanig
zijn dat het overduidelijk onredelijk is deze voor rekening van die belanghebbenden
te laten, is Onze Minister bevoegd volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen
regels en binnen bij die algemene maatregel van bestuur te stellen kaders een tegemoetkoming
aan die belanghebbenden toe te kennen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het uitwisselen
van gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de toekenning van de
tegemoetkoming tussen Onze Minister, Openbare lichamen met uitzondering van de openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en rechtspersonen die bij of krachtens een
bijzondere wet rechtspersoonlijkheid hebben verkregen, de onder hen ressorterende
instellingen en diensten en lichamen die hoofdzakelijk uitvoering geven aan het beleid
van het Rijk. Voorts kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld
op grond waarvan administratieplichtigen als bedoeld in artikel 52 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen desgevraagd aan Onze Minister gegevens en inlichtingen
kunnen verstrekken welke voor de toekenning van de tegemoetkoming van belang kunnen
zijn.
3. De tegemoetkoming blijft achterwege voor zover op andere wijze in een tegemoetkoming
of vergoeding ter zake van de onbillijkheden van overwegende aard is of wordt voorzien.
4. De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene
maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan
beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
ARTIKEL IV
Deze wet wordt aangehaald als: Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende
gevallen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.