Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg het rapport van de Algemene Rekenkamer “Bijzondere uitkeringen aan Caribisch Nederland” (Kamerstuk 35570-VII-103)
2021D33231 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Bijzondere
uitkeringen aan Caribisch Nederland» (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 103).
De fungerend voorzitter van de commissie, Paternotte
De griffier van de commissie, Meijers
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Inbreng leden van de VVD-fractie
2
Inbreng leden van de D66-fractie
4
Inbreng leden van de CDA-fractie
5
Inbreng leden van de Partij voor de Dieren-fractie
6
Inbreng leden van de ChristenUnie-fractie
8
Inbreng lid van de BIJ1-fractie
9
II
Antwoord / Reactie van het kabinet
12
III
Volledige agenda
12
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het rapport «Bijzondere uitkeringen
aan Caribisch Nederland». De leden hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie hebben allereerst een aantal algemene vragen. Hoe kan
de financiële relatie tussen het Rijk en de openbare lichamen worden verbeterd? Hoe
kan de beleidsvrijheid van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) worden
gecombineerd met een goede financiële verantwoording door de BES-eilanden? Waarom
worden bijzondere uitkeringen ingezet om achterstanden op de BES-eilanden in te lopen?
Wat is het doel van de bijzondere uitkeringen? Is dit het geven van meer sturing aan
eilandelijke taken of is dit het helpen bijdragen aan het inlopen van de achterstanden
op de BES-eilanden?
De leden van de VVD-fractie vinden goed financieel beheer op de BES-eilanden van groot
belang. De leden van de VVD-fractie vinden het uitermate zorgelijk dat Bonaire en
Sint Eustatius de jaarrekeningen te laat gereed hebben en dat er vaak een oordeelsonthouding
is van de accountant. Wat zijn de redenen dat de jaarrekeningen regelmatig te laat
gereed zijn en geen oordeel van de accountant krijgen? Wat wordt er ook aan gedaan
om dat te verbeteren met welke concrete stappen en/of acties? Wanneer is de planning
om dit gewoon op orde te hebben?
De kwaliteit van het financieel beheer van Bonaire en Sint Eustatius is al jarenlang
onvoldoende. Wat wordt er gedaan om dat snel op orde te krijgen? Wat zijn de belemmeringen?
Welke acties worden op dit moment al gedaan of staan al gepland en welke acties gaat
de regering extra ondernemen? Wat is er nog nodig om het financieel beheer wel op
orde te krijgen?
De Raad van State heeft in juli 20219 aanbevelingen gedaan om op basis van integrale
uitvoeringsagenda’s, en door middel van bundeling van financiële middelen in een investeringsfonds
onder het BES-fonds, toe te werken naar het structureel benodigde voorzieningenniveau
in Caribisch Nederland. Wat is de stand van zaken van het oppakken van de aanbevelingen?
Is er een planning en/of tijdpad? Wat zou de status van het «investeringsfonds» onder
het BES-fonds worden? Hoe verhoudt dat investeringsfonds zich tot het BES-fonds?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de totale rijksuitgaven aan Caribisch Nederland
zijn gestegen van € 200,3 miljoen in 2012 tot € 531,1 miljoen in 2020. Wat is de reden
voor deze stijging? In hoeverre is dat alleen te verklaren door grote achterstanden
die er in 2010 waren? Hoe is de stijging bij Nederlandse gemeenten geweest in dezelfde
tijd? Waarom hebben de hogere uitgaven geen gelijke tred gehouden met verbetering
van het financieel beheer? Hoe wenselijk vindt de regering het dat de bijzondere uitkeringen
een belangrijke bron van inkomsten zijn geworden voor de openbare lichamen (figuur 2
in het rapport, p. 13)?
De leden van de VVD-fractie constateren dat er op 1 juni 2021 een overzicht van de
bijzondere uitkeringen naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 102). De leden willen weten in hoeverre dit overzicht nu compleet is. Ook willen ze weten
of bij elke jaarrekening en -verslag voortaan een kloppend overzicht van de bijzondere
uitkeringen naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Het zou de voorkeur van de leden
zijn om de bijzondere uitkeringen dus niet meer ondergebracht te zien bij de post
«bijdragen aan medeoverheden», maar separaat. Kan dat toegezegd worden? Welke afspraken
zijn daarover gemaakt met de ministeries dan wel welke richtlijnen zijn daarvoor afgesproken?
Als die er niet zijn, wanneer kan dit wel afgesproken c.q. vastgelegd worden?
Hoe kan dat er zo’n groot verschil zit tussen de jaarlijkse brief aan het parlement
van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Financiën
en de jaarrekeningen van de openbare lichamen als het gaat om financiële informatie
over bijzondere uitkeringen? Waarom is de informatie in de jaarlijkse brief aan het
parlement niet compleet en volledig, en kan er niet eens duidelijkheid worden gegeven
over het aantal bijzondere uitkeringen? Waarom kunnen de Ministeries van Financiën
en BZK de informatie die aan het parlement is gestuurd niet onderbouwen?
De Algemene Rekenkamer constateert dat de Minister van BZK er niet in slaagt haar
coördinerende rol ten aanzien van Caribisch Nederland wel effectief in te vullen.
Hoe gaat ervoor gezorgd worden dat dit wel kan gebeuren? Hoe gaat de Minister van
Financiën zijn budgettair toetsende rol wel actief oppakken?
De leden van de VVD-fractie vinden het zorgelijk dat er gebrek aan aandacht is voor
de structurele financiële gevolgen van de met bijzondere uitkeringen te realiseren
of gerealiseerde verbeteringen zoals onderhoudskosten. Hoe gaat dit voor de toekomst
opgelost c.q. geregeld worden?
Wat vindt de regering van de constatering van de Algemene Rekenkamer dat onvoldoende
is geborgd dat openbare lichamen voldoende middelen hebben om de gerealiseerde verbeteringen
structureel in stand te houden? Wat betekent het dat het kabinet erkent dat aandacht
nodig blijft voor de structurele bekostiging van eilandelijke taken?
De Algemene Rekenkamer constateert dat bij de ontwikkeling van de vrije uitkering
geen rekening wordt gehouden met bevolkingsgroei in Caribisch Nederland. In hoeverre
gebeurt dit wel bij Nederlandse gemeenten?
Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het advies Raad van State en op het IBO
(Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11) is door de Minister een traject gestart om de taakverdeling tussen Rijk en de openbare
lichamen te herijken en te verduidelijken. Wat is daarvan de stand van zaken en de
planning? Wat is de stand van zaken en planning van alle zaken in de hiervoor genoemde
kabinetsreactie?
De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat de regering vindt van deze geconstateerde
problemen bij de bijzondere uitkeringen en ze de problemen gaat oplossen?
Bonaire en Saba kennen nog geen Rekenkamer. Waarom is dat nog niet het geval? Wanneer
is dit wel geregeld? De leden van de VVD-fractie lezen dat ze op korte termijn van
start kunnen gaan, wat betekent dat concreet qua tijd?
De leden van de VVD-fractie willen weten wat de regering gaat doen aan het verbeteren
van de kwaliteit van de beleidsmatige verantwoordingsinformatie bijzondere uitkeringen
in de jaarrekeningen van met name Bonaire en Sint Eustatius.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er in 2010 een beleidskader is opgesteld
voor het proces van verstrekken van de bijzondere uitkeringen, maar dat dit niet langer
wordt gehanteerd vanwege «een nieuwe werkelijkheid». Wat is die nieuwe werkelijkheid?
Wanneer is er een nieuw beleidskader gereed?
De leden van de VVD-fractie willen graag een uitgebreide reactie met concrete actiepunten
en een tijdplanning van de regering op de drie aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer.
De regering heeft aangegeven dat de coördinatie en afstemming tussen de departementen
en BZK en Financiën verder kan worden verbeterd. De leden van de VVD-fractie willen
weten wat daar concreet gaat gebeuren.
De Algemene Rekenkamer geeft aan dat openbare lichamen meer verantwoordelijkheid zouden
kunnen krijgen als het gaat om lokale financiën. De leden van de VVD-fractie vinden
dat dit alleen aan de orde kan zijn als de lokale financiën en het financieel beheer
op orde zijn. Dat is volgens de leden op dit moment alleen het geval op Saba en (nog)
niet op Bonaire en Sint-Eustatius. Wat gaat de regering doen om Saba meer verantwoordelijkheid
te kunnen bieden?
Inbreng leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 lezen dat de Algemene Rekenkamer concludeert dat de
verantwoordingsinformatie over de bijzondere uitkeringen onvoldoende is en dat de
Minister van BZK er onvoldoende in is geslaagd om samenhang te realiseren en beleidsvrijheid
van de openbare lichamen te bevorderen. Zij vragen de Staatssecretaris of hij deze
conclusie deelt en of er inmiddels voldoende voortgang wordt geboekt om deze geconstateerde
tekortkomingen op te lossen.
De leden van de fractie van D66 lezen dat er voor bijzondere uitkeringen aan de openbare
lichamen van de BES-eilanden minder uitvoerige motiveringsgronden vereist zijn dan
voor bijzondere uitkeringen aan gemeenten in Europees Nederland. De Algemene Rekenkamer
schrijft: «Anders dan de Financiële-verhoudingswet, bepaalt de FinBES niet dat een
bijzondere uitkering vanuit het Rijk aan Bonaire, Sint-Eustatius of Saba als bekostigingswijze
bijzonder aangewezen moet zijn. Daarmee behoeft een bijzondere uitkering aan een openbaar
lichaam minder motiveringsgrond dan een specifieke uitkering aan gemeenten in Europees
Nederland» (p. 11). In hoeverre is de Staatssecretaris van mening dat een meer uitgebreide
motivering kan bijdragen aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bijzondere
uitkeringen en welke maatregelen zijn inmiddels genomen om dit te verbeteren, zo vragen
deze leden. Zou dit een rol kunnen spelen in het verminderen van het risico dat er
investeringen worden gedaan waarbij geen rekening is gehouden met de structurele kosten,
zoals meermaals heeft plaatsgevonden, aldus de Algemene Rekenkamer?
De leden van de fractie van D66 lezen dat uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer
blijkt dat de Minister van BZK er niet in slaagt om haar coördinerende rol ten aanzien
van Caribisch Nederland effectief in te vullen. De Algemene Rekenkamer stelt dat de
Minister hier een meer proactieve rol in had kunnen spelen. De kabinetsreactie geeft
de voortgang op een aantal verbeteringen. Kan de Staatssecretaris de stand van zaken
aangeven van de instelling van een ambtelijke commissie, zo vragen deze leden. Voorts
vragen deze leden welke rol een investeringsfonds hierin zou kunnen spelen en wanneer
de Staatsecretaris van plan is dit conform het advies van de Raad van State in te
voeren. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom hij de aanbeveling van de Raad van
State uit 2019 hieromtrent overneemt of naast zich neerlegt. Ook vragen de leden of
de Minister en Staatssecretaris van mening zijn dat de ingezette trajecten kracht
moeten worden bijgezet en niet op een nieuw kabinet zouden moeten wachten. Wat zijn
de risico’s en consequenties van het uitblijven van een integrale oplossing voor het
structureel benodigde voorzieningenniveau in Caribisch Nederland? Is het mogelijk
een kabinetsappreciatie niet langer uit te stellen en derhalve prioriteit te geven
zoals de Algemene Rekenkamer adviseert, zo vragen de leden.
De leden van de fractie van D66 lezen dat de Jaarlijkse Kamerbrief met overzicht bijzondere
uitkeringen niet overeenkomt met de jaarverslagen en in informatie bij departementen.
Wat is de reden dat de jaarrekeningen te laat worden ingediend en van onvoldoende
kwaliteit zijn, zo vragen deze leden. Is hier sprake van een capaciteitsprobleem?
Zo ja, welke acties worden met prioriteit ingezet om deze capaciteit op orde te brengen
en/of ondersteuning te bieden? Kan de Staatssecretaris toelichten waarom dit vooral
op Sint Eustatius nog steeds niet is gelukt terwijl de bestuurlijke verantwoordelijkheid
sinds 2018 de facto in handen is van de Minister en Staatssecretaris.
De leden van de fractie van D66 lezen dat de Algemene Rekenkamer het belang benadrukt
van een rekenkamer voor de openbare lichamen van de BES-eilanden. Momenteel ontbreekt
een dergelijk instituut voor Bonaire en Saba. Gezien de kleine schaal van de eilanden
is het wellicht niet haalbaar om voor alle openbare lichamen een aparte rekenkamer
in te richten. Wat vindt de Staatssecretaris van de aanbevelingen van de Algemene
Rekenkamer om een rekenkamer voor de BES-eilanden in het leven te roepen, zo vragen
deze leden.
Inbreng leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het rapport van de Algemene Rekenkamer,
«Bijzondere uitkeringen aan Caribisch Nederland». Met de Rekenkamer onderschrijven
deze leden het belang van een goede balans tussen beleidsvrijheid en het realiseren
van verbeteringen in Caribisch Nederland door middel van financiële steun uit Nederland.
Kan de Staatssecretaris aangeven, welke stappen hij zet om die balans te verbeteren?
De leden van de CDA-fractie delen de conclusie van de Rekenkamer dat de verantwoording
aan het parlement niet navolgbaar is. Daar komt bij, dat de verantwoording incompleet
is en onvoldoende budgettair getoetst. Kan de Staatssecretaris aangeven, waarom het
Ministerie van BZK en het Ministerie van Financiën niet beschikten over de informatie
die te grondslag ligt aan de overzichten die aan het parlement zijn gestuurd (blz. 15)?
Wel constateert de Rekenkamer relevante verbetering in het nieuwe overzicht van bijzondere
uitkeringen dat de Ministers van BZK en Financiën op 1 juni 2021 aan de Kamer hebben
gestuurd. Hoe gaat de Staatssecretaris realiseren dat het Jaarverslag over 2021 een
totaaloverzicht bevat?
De Rekenkamer geeft aan met het voorbeeld van waste management op Saba dat bijzondere uitkeringen kunnen leiden tot structurele kosten. De leden
van de CDA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris gaat borgen dat compensatie voor
dergelijke structurele kosten dan wordt opgenomen in de vrije uitkering.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom bij de ontwikkeling van de vrije uitkering
geen rekening wordt gehouden met bevolkingsgroei en -opbouw in Caribisch Nederland
(blz. 21). Waarom is de systematiek die ten grondslag ligt aan de vrije uitkering
losgelaten?
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de herijking van de taakverdeling tussen
het Rijk en de openbare lichamen zal zijn afgerond (blz. 37).
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de rekenkamers van Bonaire en Saba van
start zullen gaan (blz. 37).
Inbreng leden van de Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van het rapport
«Bijzondere uitkeringen aan Caribisch Nederland». De leden lezen hierin dat het beleid
van de Nederlandse overheid met betrekking tot financiële ondersteuning van de openbare
lichamen op de BES-eilanden heeft geleid tot minder transparantie en een afname van
de structurele financiële steun, waarbij ook de samenhang binnen het beleid verwaterd
is. Daarnaast lezen de leden dat het toezicht op bestedingen bij Bonaire en Sint Eustatius
tekortschiet. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de hoofdverantwoordelijkheden zijn
van de openbare lichamen en welke rol de bijzondere uitkeringen spelen bij het uitvoeren
van deze verantwoordelijkheden en wat de behaalde resultaten zijn in de periode 2011–2019?
Hoe verhouden de bijzondere uitkeringen zich tot de structurele financiële steun?
Worden de structurele financiële ondersteuning en bijzondere uitkeringen in lijn gebracht
met het klimaatverdrag van Parijs, dan wel getoetst aan dit verdrag? Hoe houden de
openbare lichamen rekening met de gevolgen van klimaatverandering? Welke manieren
zijn er om het klimaatverdrag van toepassing te laten zijn op Caribisch Nederland?
Hoe is de informatievoorziening over en het toezicht op de structurele steun geregeld?
Welke rol heeft de Rijksvertegenwoordiger bij de informatievoorziening en het toezicht
op de financiële ondersteuning en de bijzondere uitkeringen, en het bevorderen van
de samenhang binnen het beleid?
Kan de Staatssecretaris aangeven of Caribisch Nederland aanspraak kan maken op dezelfde
financiële regelingen als Nederland? Kan er bijvoorbeeld aanspraak gemaakt worden
op (alle) SDE++ uitkeringen? Of zijn er ook financiële regelingen waarop Caribisch
Nederland (nog) geen aanspraak kan maken, zoals er nu gewerkt wordt aan een pilot
op Bonaire om elektrisch vervoer te stimuleren?
Klopt het dat de openbare lichamen verantwoordelijk zijn voor het water- en energiebeleid
en de heffingen en investeringen die daarmee gemoeid zijn? Klopt het dat het Water-
en Energiebedrijf Bonaire (WEB) wil investeren in duurzame energie? Heeft het WEB
hiervoor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat benaderd? Heeft het Ministerie
van EZK al gereageerd op de verzoeken en is bekend of het Ministerie van EZK deze
aanvraag voor investeringen steunt? Deelt het kabinet het inzicht dat vanwege de enorme
druk op en bedreiging van biodiversiteit door menselijke activiteiten er dringend
behoefte is aan het integreren van biodiversiteit in alle sectorale beleidsmaatregelen?
Dus dat ook in het klimaatbeleid en bij de energietransitie rekening moeten worden
gehouden met biodiversiteit? Deelt het kabinet het inzicht dat er behoefte is aan
financiële ondersteuning om een natuurinclusieve energietransitie te bewerkstellingen
op de BES-eilanden? Welke rol spelen bijzondere uitkeringen en financiële ondersteuning
in het bewerkstellingen van de energietransitie? Welke concrete maatregelen zijn er,
met structurele financiële ondersteuning en bijzondere uitkeringen, genomen tussen
2011 en 2019? Met welke resultaten gebeurde dat, waar mogelijk uitgesplitst naar eiland,
jaar en type financiering?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat er bijzondere uitkeringen
zijn gedaan door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor de afvalverwerking
op de eilanden. Welke rol hebben de structurele financiële ondersteuning en bijzondere
uitkeringen in heden en verleden gespeeld bij het behalen van de doelstellingen met
betrekking tot afvalverwerking, afval- en rioolwaterzuivering en het tegengaan van
afwatering, waar mogelijk uitgesplitst naar eiland, type afvalstroom en type financiering?
Welke concrete maatregelen zijn er, met structurele financiële ondersteuning en bijzondere
uitkeringen, genomen tussen 2011 en 2019 om de doelen te behalen, waar mogelijk uitgesplitst
naar eiland, jaar, afvalstroom en type financiering? Wat waren hiervan de resultaten?
Welke concrete maatregelen zullen er genomen worden voor 2021, en hoeveel is hiervoor
gereserveerd binnen de structurele financiële ondersteuning en bijzondere uitkeringen,
waar mogelijk uitgesplitst naar eiland, afvalstroom en type financiën? Deelt het kabinet
het inzicht dat afwatering van straten goed aangepakt kan worden via zogeheten biodiverse nature-based solutions, zoals groene straten en buffers? Zo nee, waarom niet?
Tot slot merken de leden op dat lokale natuurorganisaties de Kamer hebben laten weten
dat er behoefte is aan brede ondersteuning voor natuurbescherming in het Caribische
deel van Nederland. Deelt het kabinet het inzicht dat de natuur op het Caribische
deel van Nederland uniek is en structurele bescherming behoeft? Deelt het kabinet
het inzicht dat de eilanden, de bewoners en de natuur op en rond de eilanden (waaronder
de koraalriffen) extra kwetsbaar zijn voor de gevolgen van de klimaatcrisis? Deelt
het kabinet het inzicht dat natuur essentieel is, en dat natuur en biodiversiteit
ook een rol kunnen spelen in mitigatie van en adaptatie aan klimaatverandering, zoals
de mangrovebossen, die een natuurlijke buffer vormen tegen golfslag?
Wat zijn de specifieke uitvoeringsplannen, die de openbare lichamen hebben ontwikkeld
voor het uitvoeren van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030?
Welke rol speelt Nederland in de financiële ondersteunding van de uitvoering van het
Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030? Zijn hiervoor structurele
en bijzondere uitgaven gereserveerd? Zo nee, waarom niet? Welke rol hebben structurele
financiële ondersteuning en bijzondere uitkeringen in heden en verleden gespeeld bij
het behalen van de natuurdoelstellingen? Welke concrete maatregelen, gefinancierd
vanuit de structurele financiële ondersteuning en bijzondere uitkeringen, zijn er
genomen tussen 2011 en 2019 en met welke resultaten, waar mogelijk uitgesplitst naar
eiland, jaar en type financiering? Welke concrete maatregelen zullen er worden genomen
voor de bescherming en het herstel van de natuur in 2021? Hoeveel is hiervoor gereserveerd
vanuit de structurele financiële ondersteuning en bijzondere uitkeringen, waar mogelijk
uitgesplitst naar eiland en type financiering?
Deelt het kabinet het inzicht dat er structurele financiële ondersteuning nodig is
voor natuur, mede om de afspraken gemaakt in VN-Biodiversiteitsverdrag te kunnen nakomen?
Zo nee, waarom niet? Welke rol spelen de structurele financiële ondersteuning en bijzondere
uitkeringen bij het behalen van het VN-Biodiversiteitsverdrag? Hoe wordt het belang
van biodiversiteit en het behalen van de biodiversiteitsdoelen geïntegreerd in het
financieel beleid van de openbare lichamen? Is het kabinet bereid om structurele financiële
ondersteuning te bieden aan de uitvoering van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch
Nederland 2020–2030?
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
rapport van de Algemene Rekenkamer «Bijzondere uitkeringen aan Caribisch Nederland».
De conclusies van het rapport zijn stevig, genoemde leden hebben derhalve behoefte
aan het stellen van enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de eerste conclusie van het Rekenkamerrapport
luidt dat de Minister van Binnenlandse zaken er onvoldoende in slaagt om samenhang
te realiseren en beleidsvrijheid van de openbare lichamen te bevorderen. In het Nawoord
geeft de Algemene Rekenkamer aan dat de inspanningen van het kabinet leiden tot een
relevante verbetering, maar dat er ook meer fundamenteler werk moet worden gemaakt
van meer verantwoordelijkheid voor de eilanden en minder sturing en regie van het
Rijk. Onderschrijft de regering dit uitgangspunt? Welke gevolgen zou dit vervolgens
moeten hebben voor het beleid ten aanzien van bijzondere uitkeringen? De aangenomen
motie Van den Berg/Ceder spreekt uit dat in een volgend kabinet de rol van de coördinerend
bewindspersoon verder moet worden versterkt (Kamerstuk 35 830 IV, nr. 8). Kan de regering aangeven hoe een nieuw kabinet hier uitvoering aan zou kunnen geven?
Zou een sterkere coördinerende rol van de bewindspersoon niet alleen voor de vrije
uitkering vanuit het BES-fonds moeten gelden, maar ook voor de bijzondere uitkeringen?
Een concreet punt dat de leden van de ChristenUnie-fractie onder de aandacht willen
brengen is dat Bonaire wel belast is met de uitvoering van armoedebestrijding, maar
niet over het geld gaat. Dit wijkt af van hoe het er in andere gemeenten in Nederland
aan toegaat. Op basis waarvan wordt dit onderscheid gemaakt? Op welke termijn gaat
de regering dit hiaat herstellen?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de reactie van het kabinet op het rapport
dat er stappen zijn gezet in het verbeteren van het overleg tussen de Ministeries
van Binnenlandse zaken en Financiën. Tegelijkertijd erkent de Staatssecretaris ook
dat de coördinatie tussen de ministeries kan worden verbeterd. Hoe denkt het kabinet
de coördinatie te kunnen verbeteren?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de jaarrekeningen te laat worden ingeleverd.
Welke stappen kunnen worden gezet om er voor te zorgen dat de jaarrekeningen incluis
oordeel van de accountant, op tijd geleverd worden, zodat ook de democratische controle
op de besteding van middelen naar behoren kan plaatsvinden?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat Bonaire en Saba nog geen rekenkamer
kennen. Hiermee wordt, zo stelt de Algemene Rekenkamer, niet voldaan aan dat wat is
voorgeschreven in de WolBES en de FinBES. Genoemde leden lezen dat de rekenkamers
van Bonaire en Saba op korte termijn van start gaan, wanneer zal dit zijn? De leden
van de ChristenUnie-fractie lezen in het rapport dat de Ministeries van BZK en Financiën
niet het volledige overzicht hebben van de verstrekte bijzondere uitkeringen in de
periode 2010–2019. Waarom hebben de ministeries dit volledige overzicht niet?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat Saba wel jaarlijks de bijzondere uitkeringen
verantwoordt, in tegenstelling tot Sint Eustatius en Bonaire. Hoe kan de verantwoordingspraktijk
op Saba als voorbeeld dienen voor die op Sint Eustatius en Bonaire?
Inbreng van het lid van de BIJ1-fractie
Het is het lid van de fractie van BIJ1 duidelijk geworden dat het rijksbeleid ten
aanzien van Caribisch Nederland versnipperd en gefragmenteerd is en dat de financiering
door het Rijk onoverzichtelijk is. Het lid van de BIJ1-fractie vindt dat kenmerkend
voor de ad-hoc besluitvorming omtrent de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
en het gebrek aan een langetermijnvisie op de relatie tussen Nederland en de eilanden.
Dat maakt dat het lid van de BIJ1-fractie met teleurstelling kennis heeft genomen
van het rapport van de Algemene Rekenkamer, en nog minder blij is met de kabinetsreactie.
Het lid van de fractie van BIJ1 vindt het belangrijk om te herhalen dat de bijzondere
uitkeringen aan Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden verstrekt om achterstanden
weg te werken, verbeteringen te realiseren en de lasten van voorzieningen voor burgers
te verlagen waar de eilanden onvoldoende middelen voor hebben. Het lid van de BIJ1-fractie
vindt het in die zin dan ook ontzettend zorgelijk dat er, o.a. door onvoldoende afstemming
en integraliteit tussen de Europees Nederlandse Ministers en ministeries, een groot
gebrek aan aandacht is voor de structurele financiële gevolgen van de met bijzondere
uitkeringen te realiseren of gerealiseerde verbeteringen, met als gevolg dat projecten
hogere kosten dan baten krijgen voor de eilanden. Hoe ondervangt de Nederlandse regering
dit probleem en hoe staat Europees Nederland de eilanden bij in het oplossen van de
nog hogere lasten?
Het lid van de BIJ1-fractie is tevens stomverbaasd over het feit dat bewindspersonen
het voor elkaar krijgen om met de bijzondere uitkeringen, die bedoeld zijn om achterstanden
weg te werken, juist nieuwe achterstanden te creëren. De Algemene Rekenkamer constateert dat Bonaire, Sint Eustatius
en Saba de afgelopen jaren afhankelijker zijn geworden van het Rijk – een constatering
die, in het licht van de koloniale geschiedenis en de manier waarop die geschiedenis
nog altijd doorleeft in het heden, grote alarmbellen doet rinkelen.
Wederom is het grote gebrek aan aandacht en voortschrijdend inzicht in de structurele
financiële gevolgen voor de eilanden van de te realiseren plannen de oorzaak voor
het lange uitblijven van duurzame oplossingen voor de uitdagingen waar de eilanden
mee kampen. Graag hoort het lid van de fractie van BIJ1 een reflectie van de demissionair
Staatssecretaris van BZK over wat dit zegt over de houding van Europees Nederland
ten aanzien van de Caribische inwoners van ons Koninkrijk. Waarom en hoe is het geoorloofd
om met dergelijke slordigheid en laconieke houding om te gaan met het beleid ter bevordering
van de Caribische delen van het Koninkrijk?
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt wat het demissionair kabinet de afgelopen tijd
heeft gedaan om een reëel instandhoudingsbudget te bewerkstelligen voor verbeterde
voorzieningen en weggewerkte achterstanden, waar er in de vrije uitkering uit het
BES-fonds wél rekening wordt gehouden met mogelijke hogere lasten als gevolg van verbeterde
voorzieningsniveaus.
Ook hoort het lid van de fractie van BIJ1 graag waarom er in de ontwikkeling van de
vrije uitkering geen rekening wordt gehouden met de bevolkingsgroei van Caribisch
Nederland, terwijl de omvang van de bevolking wel ten grondslag lag aan het niveau
van de vrije uitkering zoals die in 2012 is bepaald. Komt hier verandering in, en
zo ja, wanneer? Het is namelijk onredelijk om het niveau van de vrije uitkering onveranderd
te laten terwijl de bevolking en de noden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zich
sterk ontwikkelen en steeds verder komen af te wijken van het in 2012 vastgestelde
referentiekader. Hoe verhoudt de ontwikkeling van de vrije uitkering zonder rekening
te houden met de bevolkingsgroei in Caribisch Nederland zich tot de werkwijze omtrent
de gemeentelijke uitkeringen in Europees Nederland?
Het valt op bij het lid van de fractie van BIJ1 dat een deel van de problematiek uit
het rapport al eerder is beschreven in de voorlichting van de Raad van State in juli
2019. De Raad van State heeft destijds een aantal aanbevelingen gedaan om op effectieve
wijze achterstanden in Bonaire, Sint Eustatius en Saba in te lopen. Een deel van dat
advies is opgevolgd, maar vooral waar het toezicht en de inzichtelijkheid van kosten
betreft. Daar waar de Raad van State het kabinet adviseerde om structurele oplossingen
te implementeren blijft het de vraag wat het kabinet precies heeft gedaan. Het betreft
hier specifiek de volgende drie aanbevelingen:
• het onderscheid tussen een transitiefase om achterstanden in te lopen en een gewenste,
meer stabiele, eindsituatie;
• het in de transitiefase werken met integrale uitvoeringsagenda’s per openbaar lichaam;
• het uitbreiden van het BES-fonds met een investeringsfonds, beheerd door de Minister
van BZK, van waaruit de activiteiten uit de uitvoeringsagenda’s gefinancierd worden.
Juist deze drie aanbevelingen zijn volgens het lid van de BIJ1-fractie van groot belang
omdat zij een structurele bijdrage leveren aan het verbeteren van de levenskwaliteit
op Bonaire, Sint Eustatius en Saba en/of aan de bestuurscapaciteit van de eilanden.
De bewuste keuze om juist deze aanbevelingen niet op te volgen lijken te wijzen op
een voorkeur om de focus te leggen op het houden van toezicht op de eilanden, in plaats
van de kwaliteit van leven voor de Caribische inwoners van dit Koninkrijk. Het lid
van de fractie van BIJ1 vraagt de demissionair Staatssecretaris naar een uitleg over
hoe hij élk van deze punten heeft uitgewerkt of gaat uitwerken op de drie eilanden.
Het lid van de fractie BIJ1 vindt het opmerkelijk dat de demissionair Staatssecretaris
van BZK het oneens is met de conclusie dat hij er als coördinerend bewindspersoon
onvoldoende in slaagt de beleidsvrijheid van de openbare lichamen te bevorderen. Het
feit dat de demissionair Staatssecretaris het liever beschrijft als als een bewuste
keuze van het kabinet om «sturing» te geven bij eilandelijke taken wijst voor het
lid van de BIJ1-fractie, wederom, op het instandhouden van een koloniale relatie tussen
Europees Nederland en de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het lid van de
fractie van BIJ1 is van mening dat, in lijn met het zelfbeschikkingsrecht, sturing
moet komen van de eilanden zelf en dat de Nederlandse regering een verantwoordelijkheid
draagt in het structureel ondersteunen en faciliteren van die sturing en de bijkomende
uitvoering. Bijzondere uitkeringen zouden niet gebruikt mogen worden als mogelijkheid
om sturing aan te brengen, tenzij de besturen van de eilanden daar zelf expliciet
om vragen.
Voorts valt het op bij het lid van de BIJ1-fractie dat het demissionair kabinet, gezien
de uitvoeringslast voor de openbare lichamen, zich afvraagt of het in alle gevallen
nodig is om een bijzondere uitkering te verstrekken. Volgens het lid van de fractie
BIJ1 creëert het demissionair kabinet hier een valse tegenstelling: de noodzaak én
de morele verantwoordelijkheid om bijzondere uitkeringen te verstrekken staat volledig
los van de vraag of de eilanden over voldoende middelen beschikken om de uitvoeringslast
van de bijzondere uitkeringen te dragen. In andere woorden, het eventuele gebrek aan
voldoende middelen om structurele veranderingen in stand te houden van de eilanden
doet niets af aan de behoefte aan noodzakelijke ondersteuning voor eilandelijke taken.
Zoals de Algemene Rekenkamer reeds herhaaldelijk heeft aangegeven, is er ook door
de Nederlandse regering onvoldoende geborgd dat de eilanden voldoende middelen hebben
om de gerealiseerde verbeteringen structureel in stand te kunnen houden. Het lid van
de BIJ1-fractie hoort derhalve graag wat de huidige visie en plannen zijn voor de
structurele bekostiging van eilandelijke taken vanuit de Nederlandse regering. Het
lid vraagt naar de huidige status van de herijking van de taakverdeling tussen het
Rijk en Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en hoe het medezeggenschap van de eilanden
er in dit proces uitziet.
Het lid van de fractie van BIJ1 vindt het belangrijk dat de demissionair Staatssecretaris
van BZK aangeeft ervoor te willen waken dat de administratieve lasten van de openbare
lichamen vergroot worden. Echter vraagt het lid van de BIJ1-fractie de demissionair
Staatssecretaris van BZK om deze zorg niet als excuus te gebruiken om de afgesproken,
maar klaarblijkelijk gebrekkige werkwijze in stand te houden, maar de zorg juist in
te zetten als motivatie om de eilanden zoveel mogelijk te ondersteunen en te faciliteren
in het duurzaam opbouwen van de activiteiten van de rekenkamers van de verschillende
eilanden.
Nogmaals is het lid van de BIJ1-fractie van mening dat het demissionair kabinet moet
stoppen met het uitspelen en vergelijken van de eilanden. Bonaire, Sint Eustatius
en Saba kennen verschillende omstandigheden die hun unieke situaties informeren. Het
is paternalistisch om de drie eilanden continu met elkaar te vergelijken door taal
te bezigen waarin bijvoorbeeld wordt gesteld dat Saba «wel» jaarlijks de bijzondere
uitkeringen adequaat verantwoordt.
Tot slot hoopt het lid van de BIJ1-fractie op een uitgebreide reflectie van het demissionaire
kabinet op de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de huidige werkwijze niet toewerkt
naar een duurzame financiële relatie tussen het Rijk en de eilanden Bonaire, Sint
Eustatius en Saba. Het lid van de fractie van BIJ1 herinnert de demissionaire bewindspersonen
graag nogmaals aan de woorden van de Kinderombudsman: hoe eerder Europees Nederland
accepteert dat het, door een vierhonderd jaar lange koloniale relatie, een morele
verplichting draagt voor het blijven ondersteunen van de eilanden, hoe adequater we
kunnen handelen. Dit betekent, zoals de Algemene Rekenkamer ook al aangeeft in het
rapport, dat er een goede balans moet komen tussen beleidsvrijheid en het realiseren
van verbeteringen in Caribisch Nederland door middel van financiële steun uit Nederland.
Daarbij moet meer ruimte komen voor sturing en regie van de eilanden zelf, in plaats
van het Rijk. Het is anno 2021 de hoogste tijd dat er een einde komt aan die paternalistische
en koloniale verhouding.
II. Antwoord / Reactie van het kabinet
III. Volledige agenda
Rapport «Bijzondere uitkeringen aan Caribisch Nederland». 35 570 VII, nr. 103 – Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 23-06-2021, president van de Algemene Rekenkamer,
A.P. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Paternotte, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.