Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 890 Wijziging van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en enkele andere wetten in verband met het doorvoeren van aanbevelingen uit de tweede evaluatie van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en wijziging van de Kaderwet adviescolleges in verband met een verduidelijking inzake archiefbescheiden
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
ARTIKEL VII
ARTIKEL VIII
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen en enkele andere wetten te wijzigen naar aanleiding van de aanbevelingen
uit de tweede evaluatie van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de Kaderwet
adviescolleges te wijzigen in verband met een verduidelijking inzake archiefbescheiden;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 6, onder c, 21a, eerste, tweede en vierde lid, 39, tweede lid, en
40 wordt telkens «Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst» vervangen door «Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».
B
In artikel 13, derde lid, wordt «door het ter inzage leggen van een opgave van deze
nevenfuncties bij het zelfstandig bestuursorgaan en bij Onze Minister» vervangen door
«door publicatie van een opgave van deze nevenfuncties op de website van het zelfstandig
bestuursorgaan».
C
Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:
2. Het zelfstandig bestuursorgaan zendt het jaarverslag voor 15 maart aan Onze Minister
en voor de derde woensdag in mei aan beide Kamers der Staten-Generaal.
D
Artikel 35, vierde lid, vervalt.
E
In artikel 39 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, na het eerste
lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen
regels worden gesteld omtrent de inhoud en de inrichting van het verslag, bedoeld
in het eerste lid.
ARTIKEL II
In hoofdstuk 3 van de Kaderwet adviescolleges wordt na artikel 16 een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 16a
De archiefbescheiden van een adviescollege als bedoeld in artikel 5, eerste lid, en
artikel 6, eerste lid, worden na zijn opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder
aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van Onze Minister.
ARTIKEL III
Artikel 6.2.1, vijfde lid, van de Wet langdurige zorg komt te luiden:
5. De accountant doet verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de
organisatie van het CAK voldoen aan eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid.
ARTIKEL IV
Artikel 14, vijfde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg komt te luiden:
5. De accountant doet verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de
wijze waarop de zorgautoriteit is georganiseerd voldoen aan de eisen van rechtmatigheid,
ordelijkheid en controleerbaarheid.
ARTIKEL V
Artikel 16, tweede lid, van de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland komt
te luiden:
2. De accountant doet verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de
wijze waarop de organisatie is georganiseerd voldoen aan de eisen van rechtmatigheid,
ordelijkheid en controleerbaarheid.
ARTIKEL VI
Artikel 73, derde lid, van de Zorgverzekeringswet komt te luiden:
3. De accountant doet verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de
organisatie van het Zorginstituut voldoen aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid
en controleerbaarheid.
ARTIKEL VII
De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5.41, derde lid, komt te luiden:
3. In afwijking van artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zendt het
bestuur jaarlijks het door hem vastgestelde jaarverslag voor 1 mei aan Onze Minister
van Infrastructuur en Waterstaat en voor 15 juni aan beide Kamers der Staten-Generaal.
B
Artikel 8a.68, tweede lid, komt te luiden:
2. In afwijking van artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zendt ACNL
jaarlijks het door hem vastgestelde jaarverslag voor 1 juni aan Onze Minister van
Infrastructuur en Waterstaat en voor 15 juli aan beide Kamers der Staten-Generaal.
ARTIKEL VIII
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.