Lijst van vragen : Lijst van vragen, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Defensie (Kamerstuk 35830- X-2)
2021D20226 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene
Rekenkamer over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie
van Defensie (Kamerstuk 35 830 X, nr. 2).
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
Nr
Vraag
1
Hoe verklaart u dat het jaarlijks te besteden budget beschikbaar voor investeringen
niet volledig wordt besteed? Is dit de bedrijfsvoering? Wat precies in de bedrijfsvoering
bemoeilijkt dat?
2
Veroorzaakt de onbalans tussen de hoge investeringsquote en het relatief lage defensiebudget
knelpunten in de exploitatie en de operationele gereedheid? Zo ja, hoe wordt deze
onbalans opgelost?
3
Ontvangt Defensie financiële compensatie voor haar bijdrage aan de coronabestrijding
met 35.500 mensdagen?
4
Hoe verklaart u dat Defensie in 3 uitzonderingssituaties is afgeweken van de aanbestedingswet-
en regelgeving?
5
Ziet de Algemene Rekenkamer verbetering in het munitiebeheer ten opzichte van 2017–2020?
6
Hoe komt het dat het telproces niet op alle punten loopt zoals het hoort? Wat zijn
hier mogelijke oorzaken voor?
7
Hoe ver zou Defensie het budget voor vastgoed moeten verhogen in 2021 en 2022 om stappen
in de goede richting te zetten?
8
Zijn alle gebouwen nu brandveilig. Zo nee, welke niet?
9
In welk opzicht is inzake de realisatie van GrIT de afhankelijkheid van de leverancier
een aandachtspunt? Hoe kan deze afhankelijkheid beheersbaar blijven?
10
Wat zijn de gevolgen van het niet meetbaar definiëren van de inzetbaarheidsdoelen
van de krijgsmacht in de Defensienota?
11
De Algemene Rekenkamer beveelt aan de staat van inzetbepalende voorraden, zoals munitie,
mee te nemen in het vaststellen van de operationele gereedheid. Bij brief van 21 mei
2021 stelt de Staatssecretaris: «Voor de eerste hoofdtaak heeft Defensie momenteel
onvoldoende (munitie-)voorraden.» Houdt dit in dat Defensie de komende jaren niet
(voldoende) in staat is het Nederlandse grondgebied te verdedigen?
12
Hoe wordt de capaciteit voor brandbestrijding gedefinieerd? Is dit in materieel, in
personeel, of anders?
13
Voor de bestrijding van de branden is ondersteuning vanuit het Ministerie van Defensie
geleverd. De ingezette Defensie-eenheden waren vijf helikopters, twee tanks en het
daarbij behorende personeel. Was dat voldoende?
14
Een knelpunt in de uitvoering van brandbestrijding was de aansturing van de Defensieeenheden
in de uitvoering door de brandweer op de plaats van de branden zelf. Zo gaf de vertegenwoordiger
van de brandweer die meevloog in de blushelikopter meermaals ándere blusaanwijzingen
dan de commandant van het brandweerteam op de grond. Hoe komt het dat daar verschil
in zit?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.