Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 833 Wijziging van de Jeugdwet en enkele andere wetten in verband met de verlenging van de duur van pleegzorg en het vervallen van de verleningsbeschikking bij machtigingen tot uithuisplaatsing en gesloten jeugdhulp
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Jeugdwet en enkele
andere wetten te wijzigen om de duur van de pleegzorg standaard te kunnen verlengen
tot 21 jaar alsmede om de verleningsbeschikking bij machtigingen tot uithuisplaatsing
en gesloten jeugdhulp te laten vervallen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsbepaling van jeugdige wordt als volgt gewijzigd:
a. Aan het slot van het eerste onderdeel wordt de komma vervangen door een puntkomma.
b. Aan het slot van het tweede onderdeel wordt «, of» vervangen door een puntkomma.
c. Onder vernummering van het derde onderdeel tot vierde onderdeel wordt na het tweede
onderdeel een onderdeel ingevoegd, luidende:
3°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt
voor zover de te verlenen jeugdhulp uit pleegzorg bestaat, indien:
– de pleegzorg was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar,
of
– de pleegzorg die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar
binnen een termijn van een half jaar na beëindiging wordt hervat, of
d. In het vierde onderdeel (nieuw) wordt voor de tekst «onverminderd onderdeel 3°,»
ingevoegd en wordt «onderdeel 1°» vervangen door «onderdeel 1° van de begripsbepaling
van jeugdhulp».
2. De begripsbepaling van machtiging vervalt.
3. In de begripsbepaling van pleegouder wordt na «verzorgt» ingevoegd «en opvoedt».
4. In de alfabetische volgorde wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
– pleegzorg:
vorm van jeugdhulp waarbij een pleegouder een jeugdige als behorende tot zijn gezin
verzorgt en opvoedt;.
B
Artikel 2.4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «strafrechtelijke beslissing» vervangen door «strafrechtelijke
of civielrechtelijke beslissing».
2. In onderdeel b wordt «de jeugdhulp inzet die de gecertificeerde instelling nodig
acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of die noodzakelijk is
in verband met de tenuitvoerlegging van een machtiging tot uithuisplaatsing als bedoeld
in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door «de jeugdhulp
inzet die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel,
die noodzakelijk is in verband met de tenuitvoerlegging van een machtiging tot uithuisplaatsing
als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of die noodzakelijk
is in verband met de tenuitvoerlegging van een machtiging tot gesloten jeugdhulp als
bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Jeugdwet».
C
Aan hoofdstuk 5 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 5.5
1. Indien een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, de pleegzorg
wenst te beëindigen, informeert hij zijn pleegouders en de pleegzorgaanbieder daarover.
2. Nadat een jeugdige de pleegzorgaanbieder heeft geïnformeerd als bedoeld in het eerste
lid, zegt de pleegzorgaanbieder het pleegcontract dat ten behoeve van die jeugdige
is afgesloten schriftelijk op.
D
Artikel 6.1.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid vervalt.
2. Het zesde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.
3. Het zevende lid vervalt.
4. Het achtste tot en met tiende lid worden vernummerd tot het zesde tot en met achtste
lid.
E
In artikel 6.1.3, vierde lid, wordt «Artikel 6.1.2, achtste lid» vervangen door «Artikel 6.1.2,
zesde lid».
F
Artikel 6.1.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met elfde lid tot
derde tot en met tiende lid.
2. In het zevende lid (nieuw) wordt «zevende lid» vervangen door «zesde lid».
3. In het tiende lid (nieuw) wordt «tweede tot en met tiende lid» vervangen door «tweede
tot en met negende lid».
G
In artikel 6.1.5 wordt «artikel 6.1.4, zesde lid» vervangen door «artikel 6.1.4, vijfde
lid».
H
In artikel 6.1.6, eerste lid, wordt «artikel 6.1.4, zesde lid» vervangen door «artikel 6.1.4,
vijfde lid».
I
Artikel 6.1.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid, worden na
het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:
3. Indien een verzoek als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op een minderjarige
ten aanzien van wie een gecertificeerde instelling jeugdreclassering uitvoert, kan
dat verzoek ook door die gecertificeerde instelling worden gedaan.
4. Bij een verzoek als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid wordt een afschrift
overgelegd van een verklaring waaruit blijkt dat de gekwalificeerde gedragswetenschapper
instemming als bedoeld in artikel 6.1.2, vijfde lid, 6.1.3, derde lid, of 6.1.4, derde
lid, verleent. De vorige zin geldt niet indien een spoedmachtiging wordt aangevraagd
en het in artikel 6.1.3, derde lid, bedoelde onderzoek feitelijk onmogelijk was.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «Op verzoeken als bedoeld in het eerste of tweede
lid» vervangen door «Op verzoeken als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid».
J
Artikel 6.1.9 vervalt.
K
In artikel 6.1.12, vierde lid, vervalt «, tenzij er sprake is van een machtiging als
bedoeld in artikel 6.1.2, zevende lid».
L
In artikel 6.1.14 wordt «en de verklaring, bedoeld in de artikelen 6.1.2, zesde lid,
of 6.1.3, derde lid» vervangen door «en de verklaring waaruit instemming als bedoeld
in de artikelen 6.1.2, vijfde lid, 6.1.3, derde lid, of 6.1.4, derde lid, blijkt».
M
Artikel 6.2.2, tweede lid, laatste zin, vervalt.
N
In artikel 7.3.11, eerste lid, wordt «artikel 7.3.2, derde lid, tweede volzin» vervangen
door «artikel 7.3.2, vierde lid, tweede volzin».
O
In artikel 7.4.0, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, wordt «de artikelen 6.1.2,
zesde lid, 6.1.3, derde lid, en 6.1.4, vierde lid» telkens vervangen door «de artikelen 6.1.2,
vijfde lid, 6.1.3, derde lid, en 6.1.4, derde lid».
ARTIKEL II
In artikel 1 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht vervalt in het onderdeel
Jeugdwet onderdeel a, onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b.
ARTIKEL III
Artikel 14, eerste lid, tweede, derde en vierde zin van de Beginselenwet justitiële
jeugdinrichtingen vervallen.
ARTIKEL IV
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 265b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt de tweede zin.
2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
B
In artikel 265i, eerste lid, wordt «een ander als de ouder» vervangen door «een ander
dan de ouder».
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt
ten aanzien van artikel I, onderdeel A, eerste, derde en vierde onderdeel, en onderdeel C,
terug tot en met 1 juli 2018.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister voor Rechtsbescherming,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Voor |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gündogan | 1 | Voor |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.