Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 817 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een sluitingsbevoegdheid ten aanzien van publieke en besloten plaatsen wegens een uitbraak
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de verspreiding van
het SARS-CoV-2-virus zoveel mogelijk te belemmeren en in verband daarmee een sluitingsbevoegdheid
in hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid op te nemen ten aanzien van plaatsen
waar sprake is van een uitbraak.
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 58a, eerste lid, wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
stemlokaal:
een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen stemlokaal als bedoeld
in artikel J 4 van de Kieswet of andere locatie die wordt gebruikt ten behoeve van
de uitvoering van een verkiezing als bedoeld in de Kieswet dan wel de Tijdelijke wet
verkiezingen covid-19;
uitbraak:
een infectie met het virus SARS-CoV-2 bij drie of meer personen, die in tijd, plaats
en persoon aan elkaar kunnen worden gerelateerd en waarbij aannemelijk is dat de personen
in die plaats geïnfecteerd zijn geraakt en er aanwijzingen zijn dat de verspreiding
van het virus in de plaats, via de mensen die de plaats betreden, nog gaande is;
B
Na artikel 58n wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 58na Sluitingsbevoegdheid bij uitbraak
1. In het geval van een uitbraak in een publieke of besloten plaats kan de burgemeester,
op advies van de gemeentelijke gezondheidsdienst, een schriftelijk bevel geven tot
sluiting van die plaats, dan wel van gedeelten daarvan, voor een periode van ten hoogste
tien dagen. Bij de afweging van de betrokken belangen betrekt de burgemeester in ieder
geval de aard van de plaats, de aard van de activiteit en het aantal bij de sluiting
betrokken personen. De burgemeester kan voorschriften en beperkingen verbinden aan
het bevel.
2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van:
a. een woning;
b. een plaats als bedoeld in artikel 58h, tweede lid.
3. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van een gebouw of plaats als bedoeld in artikel
6, tweede lid, van de Grondwet, tenzij de bescherming van de volksgezondheid dit vordert.
De burgemeester kan het bevel, bedoeld in het eerste lid, pas geven als:
a) aan het betrokken genootschap op godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag de
gelegenheid is geboden tot het onverwijld nemen van maatregelen; en
b) de burgemeester, na raadpleging van de gemeentelijke gezondheidsdienst, van oordeel
is dat de maatregelen, bedoeld onder a, onvoldoende zijn ter bescherming van de volksgezondheid.
4. Tijdens de sluiting stelt de burgemeester het betrokken genootschap in de gelegenheid
met hem in overleg te treden om de uitoefening van het recht op het vrij belijden
van het geloof of de levensovertuiging zo min mogelijk te beperken.
5. De burgemeester is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter
uitvoering van het bevel.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister van Justitie en Veiligheid,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Ondertekenaars
-
, -
, -
,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.