Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 797 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Achtste incidentele suppletoire begroting inzake kwijtschelding publieke schulden toeslagengedupeerden en studiefinancieringsraming)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel
strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in de departementale
begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de
begrotingswet heeft geautoriseerd. Omdat het kabinet, als onderdeel van de Toeslagenherstelactie,
de publieke schulden van de gedupeerden zo snel mogelijk wil kwijtschelden, zodat
gedupeerden met een schone lei verder kunnen, acht de regering het wenselijk en in
het belang van het Rijk om – vooruitlopend op formele autorisatie door beide Kamers
– uitvoering te geven aan de in deze achtste Incidentele Suppletoire Begroting opgenomen
maatregelen. Over de beleidsmatige inhoud van deze incidentele suppletoire begroting
zijn de Staten-Generaal eerder geïnformeerd per «Kamerbrief over hersteloperatie kinderopvangtoeslag t.b.v. debat 19 januari» (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 773) van 18 januari 2021. Hierin staat dat alle openstaande schulden die gedupeerde ouders
nog hebben, worden kwijtgescholden. Dit geldt ook voor andere publieke schuldeisers
dan de Belastingdienst, waaronder DUO. De geraamde kwijtscheldingen van studieschulden
en de bijbehorende uitvoeringskosten bij DUO komen per saldo neer op € 227,5 miljoen.
Naast deze maatregel worden de bijstellingen op artikel 11, 12 en 13 in deze achtste
Incidentele Suppletoire Begroting opgenomen. Deze bijstellingen zijn grotendeels het
gevolg van de grotere instroom leerlingen en studenten.
Met het voorgaande wordt gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet
2016.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 2
De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
B Begrotingstoelichting
1. Inhoudelijke toelichting
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een inhoudelijk deel en een
artikelsgewijs deel. Per beleidsartikel wordt een overzicht van de wijzigingen gegeven,
inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel
toegelicht:
Omvang begrotingsartikel
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
(stand ontwerpbegroting in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1.000
5
10
=> 1.000
10
20
In de «Kamerbrief over hersteloperatie kinderopvangtoeslag t.b.v. debat 19 januari» (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 773) van 18 januari 2021 is gemeld dat als gevolg van de parlementaire ondervragingscommissie
kinderopvangtoeslag is besloten om DUO-schulden kwijt te schelden van de gedupeerden.
Alle op 1 januari 2021 openstaande leningen en schulden van de gedupeerde ouder en
zijn/haar eventuele toeslagpartner worden in beginsel kwijtgescholden. Ook schulden
die op 1 januari 2021 nog niet openstonden, maar die later vastgesteld worden en betrekking
hebben op jaren tot en met 2020 worden kwijtgescholden. Schulden die het gevolg zijn
van ernstig misbruik worden niet kwijtgescholden, hieronder valt in ieder geval de
bestuurlijke boete voor onterecht ontvangen uitwonende beurs.
De verwachting is dat het om ongeveer 25.000 gedupeerde ouders gaat, exclusief partners.
Op basis van de reeds bekende schuldbedragen van de gedupeerden is een extrapolatie
gemaakt waarbij wordt uitgekomen op per saldo een verwacht bedrag aan kwijtscheldingen
van ongeveer € 225,0 miljoen.
Voor het uitvoeren van deze operatie zijn de verwachtte uitvoeringskosten bij DUO
€ 2,5 miljoen.
Daarnaast worden artikel 11, 12 en 13 per saldo met € 663,2 miljoen incidenteel en
per saldo met € 174,8 miljoen structureel verhoogd. Deze bijstellingen zijn grotendeels
het gevolg van de grotere instroom van leerlingen en studenten.
Via deze achtste Incidentele Suppletoire Begroting wordt per saldo € 890,7 miljoen
incidenteel en per saldo met € 174,8 miljoen structureel aan de OCW-begroting toegevoegd.
2. Budgettaire consequenties beleidsartikelen
Beleidsartikel 11. Studiefinanciering
Tabel 1 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen1
Mutaties 8e ISB 2021
Stand 8e ISB 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
4.777.408
310.258
5.087.666
266.733
282.699
266.527
253.385
Totale uitgaven
4.777.408
310.258
5.087.666
266.733
282.699
266.527
253.385
waarvan juridisch verplicht (%)
Inkomensoverdracht
1.587.710
306.453
1.894.163
101.734
78.096
91.927
113.299
Basisbeurs gift (R)
594.397
48.407
642.804
10.026
13.885
12.538
14.342
Aanvullende beurs gift (R)
713.061
13.970
727.031
29.828
43.400
42.174
46.642
Reisvoorziening gift (R)
27.293
– 9.953
17.340
63.277
22.305
38.780
53.948
Caribisch Nederland gift (R)
3.363
– 512
2.851
– 523
– 524
– 524
– 524
Overige uitgaven (R)
249.596
254.541
504.137
– 874
– 970
– 1.041
– 1.109
Leningen
3.051.863
51
3.051.914
163.699
203.434
174.014
140.052
Basisbeurs prestatiebeurs (NR)
– 368.918
– 42.376
– 411.294
5.938
10.928
279
– 12.052
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)
89.366
37.633
126.999
43.392
49.315
40.919
25.425
Reisvoorziening (NR)
107.360
36.497
143.857
48.720
52.639
36.004
21.089
Rentedragende lening (NR)
2.807.246
4.252
2.811.498
85.416
106.844
110.066
116.653
Collegegeldkrediet (NR)
333.365
– 10.323
323.042
8.331
13.289
17.627
21.013
Leven lang leren krediet (NR)
42.771
– 9.771
33.000
– 9.808
– 9.843
– 9.876
– 9.909
Overige uitgaven (NR)
40.673
– 15.861
24.812
– 18.290
– 19.738
– 21.005
– 22.167
Bijdrage aan agentschappen
137.835
3.754
141.589
1.300
1.169
586
34
Dienst Uitvoering Onderwijs
137.835
3.754
141.589
1.300
1.169
586
34
Ontvangsten
1.005.737
142.252
1.147.989
148.993
153.858
140.044
127.759
Ontvangsten (R)
98.882
– 15.430
83.452
– 26.319
– 27.938
– 35.726
– 41.263
Ontvangen rente (R)
68.453
– 12.182
56.271
– 23.111
– 24.762
– 32.580
– 38.244
Overige ontvangsten (R)
30.429
– 3.468
26.961
– 3.428
– 3.396
– 3.366
– 3.239
Ontvangsten Caribisch Nederland (R)
0
220
220
220
220
220
220
Ontvangsten (NR)
906.855
157.682
1.064.537
175.312
181.796
175.770
169.022
Terugontvangen lening (NR)
906.855
157.682
1.064.537
175.312
181.796
175.770
169.022
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
X Noot
1
Hierin zijn de vorige 7 Incidentele Suppletoire Begrotingen al verwerkt. Kamerstukken
II 2020/21, 35682; Kamerstukken II 2020/21, 35696; Kamerstukken II 2020/21, 35716;
Kamerstukken II 2020/21, 35735; Kamerstukken II 2020/21, 35739; Kamerstukken II 2020/21,
35740; Kamerstukken II 2020/21, 35776.
Toelichting
Toelichting instrumenten (algemeen):
Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt
genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante
uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift
wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen
van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de
betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en
verstrekte rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte
studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen
op de hoofdsom van rentedragende leningen.
Toelichting mutaties:
Uitgaven
De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 310,3 miljoen naar boven bijgesteld.
Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 306,5 miljoen,
een bijstelling omhoog van de leningen met € 0,1 miljoen en een bijstelling omhoog
van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 3,8 miljoen. Hieronder
wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 306,5 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende
elementen:
• De uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 48,4 miljoen verhoogd. Dit betreft
met name de bijstelling omhoog van € 43,2 miljoen op de omzettingen. In het mbo zijn
de omzettingen € 2,6 miljoen hoger dan geraamd en in het ho zijn de omzettingen € 40,7
miljoen hoger dan geraamd. Het grootste deel van omzettingen vinden in januari plaats,
voor 2021 zijn deze uitgaven al bekend. Daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs
die direct als gift uitgekeerd wordt € 5,2 miljoen hoger, als gevolg van een hoger
dan geraamd aantal studenten in het mbo;
• De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 14,0 miljoen
verhoogd. De uitgaven aan aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd zijn,
als gevolg van de hogere referentieraming, omhoog bijgesteld met € 22,2 miljoen. Verder
betreft dit lagere omzettingen dan geraamd (€ 8,2 miljoen);
• De reisvoorziening wordt per saldo met € 10,0 miljoen verlaagd. Hier liggen de volgende
verklaringen aan ten grondslag:
• Het budget kosten ov-contract is met € 37,7 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van
de definitieve vergoeding (afrekening) over 2020. In 2020 waren er met name hogere
aantallen studenten dan geraamd wat een tegenvaller oplevert in 2021;
• De uitgaven aan de reisvoorziening gift is met € 2,2 miljoen verhoogd als gevolg van
de hogere aantallen in de referentieraming;
• De omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 5,4 miljoen omlaag
bijgesteld op basis van realisatiegegevens;
• De bijdrage studerenden aan OV is met € 44,4 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit
betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel
geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling
aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze negatieve
mutatie dus eigenlijk een hoger bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door
hoger geraamde aantallen in de referentieraming;
• Het budget voor Caribisch Nederland is met € 0,5 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens;
• De relevante overige uitgaven worden in 2021 per saldo met € 254,5 miljoen verhoogd.
Dit betreft voornamelijk een bijstelling van € 250,0 miljoen in 2021 voor de geraamde
kwijtscheldingen van studieschulden die het gevolg zijn van de kinderopvangtoeslagaffaire.
De reguliere kwijtscheldingen zijn daarop over 2022 tot en met 2026 jaarlijks met
€ 5,0 miljoen (in totaal € 25,0 miljoen) naar beneden bijgesteld. Naar verwachting
vinden er in toekomst minder kwijtscheldingen plaats door de kwijtscheldingsactie
van de kinderopvangtoeslagaffaire. Daarnaast worden de relevante overige uitgaven
in 2021 met € 4,5 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.
Leningen
De niet relevante uitgaven worden per saldo met € 0,1 miljoen verhoogd. Dit bestaat
uit de volgende onderdelen:
• De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 42,4 miljoen omlaag bijgesteld.
Dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omhoog bijgesteld
met € 8,9 miljoen vanwege de hogere aantallen studenten, met name in het mbo. Tevens
bevat deze post de tegenboeking van de omzettingen van prestatiebeurs in gift. Dit
budget is met € 43,2 miljoen omlaag bijgesteld. Tot slot zijn de omzettingen naar
lening met € 8,0 miljoen naar beneden bijgesteld;
• De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn met € 37,6 miljoen naar boven bijgesteld.
Dit betreft voornamelijk een bijstelling omhoog van € 35,3 miljoen op de toekenningen
prestatiebeurs, als gevolg van de hogere aantallen studenten. De omzettingen van prestatiebeurs
naar gift, die hier tegen geboekt worden, worden omhoog bijgesteld met € 8,2 miljoen
(dit betreffen dus minder omzettingen in gift). De omzettingen naar lening, die hier
worden tegen geboekt, zijn omlaag bijgesteld met € 5,9 miljoen;
• De niet-relevante uitgaven aan het OV worden met € 36,5 miljoen naar boven bijgesteld.
Dit betreft voornamelijk hogere toekenningen prestatiebeurs, € 42,7 miljoen, als gevolg
van hogere aantallen studenten. Daarnaast zijn de omzettingen naar gift € 5,4 miljoen
hoger. Aangezien de omzettingen op deze post negatief worden tegengeboekt, betekent
dit dat er minder reisvoorziening naar gift zal worden omgezet. Tot slot zijn de omzettingen
naar lening juist met € 11,5 miljoen omlaag bijgesteld;
• De uitgaven op de post rentedragende lening (NR) zijn per saldo omhoog bijgesteld
met € 4,3 miljoen. Enerzijds zijn de uitgaven aan de rentedragende lening met € 21,2
miljoen naar beneden bijgesteld. Als gevolg van de hogere aantallen studenten zullen
er naar verwachting meer lenende studenten zijn dan eerder begroot. Daarentegen is
er een dalende trend in het percentage leners wat zorgt voor lagere uitgaven aan de
rentedragende lening. Dit laatste effect is groter waardoor de uitgaven per saldo
lager zijn dan begroot. Deze post betreft anderzijds de tegenboeking van de post omzettingen
naar lening, die met € 25,4 miljoen naar boven is bijgesteld;
• De uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 10,3 miljoen. Deze bijstelling
komt, evenals bij de rentedragende lening, door de dalende trend in het percentage
studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet;
• Het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 9,8 miljoen omlaag bijgesteld
op basis van realisatiegegevens. Er wordt minder gebruik gemaakt van het krediet dan
verwacht;
• De niet-relevante overige uitgaven zijn met € 15,9 miljoen omlaag bijgesteld op basis
van realisatiegegevens.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 3,8 miljoen verhoogd.
Als gevolg van de hogere volumes uit de referentieraming wordt het budget met € 1,3
miljoen verhoogd. Daarnaast wordt dit budget incidenteel verhoogd met € 2,5 miljoen
voor de geraamde uitvoeringskosten bij DUO voor het uitvoeren van de kwijtscheldingen
en alles wat daarmee samenhangt als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire.
Ontvangsten
De ontvangsten worden met € 142,3 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een
daling van de relevante ontvangsten van € 15,4 miljoen en een stijging van de niet-relevante
ontvangsten met € 157,7 miljoen.
• De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 15,4 miljoen. Dit wordt veroorzaakt
door:
• Rente ontvangsten: deze post is met € 12,2 miljoen verlaagd. Dit betreft lagere rente
ontvangsten als gevolg van de lage rente.
• Overige ontvangsten: deze post is met € 3,2 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens.
• De niet-relevante ontvangsten worden gevormd door de terugontvangen lening en worden
omhoog bijgesteld met € 157,7 miljoen op basis van realisatiegegevens. Dit is het
gevolg van hogere dan verwachte termijn ontvangsten en extra ontvangsten (ontvangsten
bovenop de reguliere termijnontvangsten).
Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen1
Mutaties 8e ISB 2021
Stand 8e ISB 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
72.432
– 6.324
66.108
– 5.194
– 4.593
– 3.669
– 2.818
Totale uitgaven
72.432
– 6.324
66.108
– 5.194
– 4.593
– 3.669
– 2.818
waarvan juridisch verplicht (%)
Inkomensoverdracht
69.903
– 6.309
63.594
– 5.180
– 4.590
– 3.689
– 2.891
Minderjarige deelnemers bol (R)
0
0
0
0
0
0
0
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)
3.909
– 341
3.568
– 341
– 341
– 341
– 341
Deeltijd vo (R)
2.597
– 644
1.953
– 644
– 644
– 644
– 644
Volwassenenonderwijs (vavo) (R)
4.758
– 377
4.381
414
769
896
984
Meerderjarige scholieren vo (R)
55.235
– 5.372
49.863
– 4.937
– 4.641
– 3.835
– 3.115
Meerderjarige scholieren vso (R)
3.404
425
3.829
328
267
235
225
Leningen
0
14
14
14
14
14
14
STOEB/ALR (NR)
0
14
14
14
14
14
14
Bijdrage aan agentschappen
2.529
– 29
2.500
– 28
– 17
6
59
Dienst Uitvoering Onderwijs
2.529
– 29
2.500
– 28
– 17
6
59
Ontvangsten
3.167
– 984
2.183
– 929
– 888
– 844
– 809
Minderjarige deelnemers bol (R)
0
0
0
0
0
0
0
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R)
327
– 42
285
– 42
– 42
– 42
– 42
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)
2.840
– 942
1.898
– 887
– 846
– 802
– 767
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
X Noot
1
Hierin zijn de vorige 7 Incidentele Suppletoire Begrotingen al verwerkt. Kamerstukken
II 2020/21, 35682; Kamerstukken II 2020/21, 35696; Kamerstukken II 2020/21, 35716;
Kamerstukken II 2020/21, 35735; Kamerstukken II 2020/21, 35739; Kamerstukken II 2020/21,
35740; Kamerstukken II 2020/21, 35776.
Toelichting
Uitgaven
De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 6,3 miljoen verlaagd. Dit betreft een
bijstelling omlaag van € 6,3 miljoen op de inkomensoverdrachten. Hieronder zal per
instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdracht
De raming wordt per saldo met € 6,3 miljoen verlaagd. De uitgaven zijn naar beneden
bijgesteld door een lager aantal WTOS-gerechtigden dan geraamd. Daarnaast zijn de
uitgaven verder naar beneden bijgesteld op basis van realisatiegegevens.
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 1,0 miljoen verlaagd op basis van realisatiegegevens.
Beleidsartikel 13. Lesgeld
Tabel 3 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting incl. NvW, amendementen1
Mutaties 8e ISB 2021
Stand 8e ISB 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
13.997
41
14.038
117
185
151
102
Totale uitgaven
13.997
41
14.038
117
185
151
102
waarvan juridisch verplicht (%)
100%
Bijdrage aan agentschappen
13.997
41
14.038
117
185
151
102
Dienst Uitvoering Onderwijs
13.997
41
14.038
117
185
151
102
Ontvangsten
172.018
16.725
188.743
25.967
31.006
20.694
12.066
X Noot
1
Hierin zijn de vorige 7 Incidentele Suppletoire Begrotingen al verwerkt. Kamerstukken
II 2020/21, 35682; Kamerstukken II 2020/21, 35696; Kamerstukken II 2020/21, 35716;
Kamerstukken II 2020/21, 35735; Kamerstukken II 2020/21, 35739; Kamerstukken II 2020/21,
35740; Kamerstukken II 2020/21, 35776.
Toelichting
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 16,7 miljoen verhoogd op basis van de hogere gerealiseerde
lesgeldontvangsten in 2020.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 15 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Voor |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 3 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.