Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 23 maart 2021 (Kamerstuk 21501-02-2301)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2305 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 29 maart 2021
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief de geannoteerde agenda voor de
Raad Algemene Zaken van 23 maart 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2301).
De vragen en opmerkingen zijn op 23 maart 2021 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 23 maart 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Veldman
De adjunct-griffier van de commissie, Buisman
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Algemene Zaken van 23 maart 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2301). Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Algemene Zaken van 23 maart 2021. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Algemene Zaken van 23 maart 2021. De aan het woord zijnde leden
hebben over de geannoteerde agenda nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben de agenda voor de Raad Algemene Zaken van 23 maart
2021 kritisch bekeken. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
Voorbereiding Europese Raad van 25 en 26 maart 2021
In het verslag van de informele videoconferentie van de Raad Algemene Zaken dd. 23 feb
2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2296) hebben de leden van de VVD-fractie gelezen over het vaart maken met voorstellen
voor een Europese Gezondheidsunie. Welke voorstellen heeft Nederland gedaan voor deze
«Europese Gezondheidsunie»? Welk mandaat gaat deze «Gezondheidsunie» krijgen? Blijft
gezondheidszorg nog steeds een aangelegenheid van de lidstaten?
1. Antwoord van het kabinet
Tijdens de eerste maanden van de COVID-19-pandemie is gebleken dat het voor de Europese
Commissie en lidstaten moeilijk was om gecoördineerd te werken op gezondheidterrein.
Het Europees Parlement heeft aan de Europese Commissie gevraagd om ter verbetering
hiervan voorstellen te doen voor een Europese Gezondheidsunie (Kamerstuk 22 112, nr. 3018). Deze voorstellen, die in november 2020 gepubliceerd zijn, behelzen vooralsnog voorstellen
voor verordeningen om de Europese voorbereiding op en bestrijding van ernstige grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen en de mandaten van het European Medicines Agency en van het European Centre for Disease Prevention and Control te versterken. De Europese Commissie heeft aangekondigd om een effectbeoordeling
uit te voeren voor een nieuw te vormen autoriteit: de EU Health Emergency Preparedness & Response Authority (HERA) dat ook onderdeel moet worden van de EU Gezondheidsunie. De effectbeoordeling
en het voorstel moeten nog verschijnen. De Commissie heeft al aangekondigd dat de
HERA de EU en haar lidstaten in staat moet stellen de meest geavanceerde medische
en andere maatregelen te treffen in geval van een noodsituatie op gezondheidsgebied.
Het kabinetsstandpunt op de gepubliceerde voorstellen is op 22 januari j.l. aan uw
Kamer gezonden (Kamerstuk 22 112, nr. 3021). Daarin wordt onderbouwd dat de voorstellen binnen de verdeling van bevoegdheden
blijven. Het kabinetsstandpunt m.b.t. de HERA zal t.z.t. via de normale kanalen aan
de Tweede Kamer worden gezonden.
Hoe werkt een synchronisatie van bijvoorbeeld gezondheidspaspoorten in relatie tot
het komen tot eigenstandige keuzes ten aanzien van dergelijke documenten om een eventuele
inenting, negatieve testuitslag of eerdere besmetting te registreren voor het verder
openstellen van de samenleving? In hoeverre kunnen landen het vrij verkeer van mensen
beperken op basis van dit soort vereiste documentatie?
2. Antwoord van het kabinet
Op 17 maart 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening voor
een «digital green certificate» gepubliceerd. Deze verordening heeft als doel het vrije verkeer binnen de EU te faciliteren.
Om te voorkomen dat een lappendeken van niet-interoperabele initiatieven ontstaat
binnen de Unie, biedt het voorstel een (technisch) kader voor de afgifte, de verificatie
en de aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten. Hierbij
wordt het instrument los gezien van nationale toepassing. De verordening gaat dus
niet over de inzet van deze certificaten, dat is aan de lidstaten zelf. Een appreciatie
van deze verordening zal uw Kamer op korte termijn toekomen. De Commissie benadrukt
dat ongevaccineerde personen hun recht moeten behouden op vrij verkeer binnen de Unie,
waar nodig met inachtneming van test- of quarantaineverplichtingen. Er mag geen verplichting
zijn tot vaccinatie als voorwaarde voor de uitoefening van vrij verkeer. Dit is ook
voor het Kabinet van belang.
Bij de vaststelling en toepassing van beperkingen van het vrije verkeer moeten de
lidstaten de beginselen van het EU-recht, en met name evenredigheid en non-discriminatie
op grond van nationaliteit, eerbiedigen. Enkel als daaraan is voldaan kunnen beperkingen,
zoals certificaten of quarantaine, worden opgelegd. Het voorstel verwijst daartoe
ook naar Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad van 13 oktober 2020 betreffende een
gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie1.
Digitalisering is van groot belang voor de toekomst. De Europese Commissie komt met
een Digitaal Kompas. De leden van de VVD-fractie willen graag vernemen in hoeverre
dit Digitaal Kompas bevoegdheden van lidstaten gaat overnemen. Kan er bijvoorbeeld
in het kader van het standaardiseren van de digitale infrastructuur van het sociale
domein van de landen binnen de Europese Unie, sprake zijn van het gelijktrekken van
sociale uitkeringen, rechten en plichten binnen de Unie?
3. Antwoord van het kabinet
Uw Kamer zal middels een BNC-fiche worden geïnformeerd over de kabinetspositie over
het Digitale Kompas. In de beoordeling van de mededeling zal ook worden gekeken naar
de bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit van de mededeling.
Zoals aangegeven in de brief van 24 mei 20192 over de toekomst van de sociale dimensie van de EU is het allereerst van belang vast
te houden aan de bestaande bevoegdheidsverdeling. Lidstaten zijn in de eerste plaats
zelf verantwoordelijk voor goed functionerende arbeidsmarkten en effectief sociaal
beleid. De EU coördineert en vult het nationale arbeidsmarktbeleid en sociale beleid
aan, maar dit laat onverlet het recht van de lidstaten om hun arbeidsmarkt en sociale
zekerheidstelsel zelf vorm te geven op basis van de huidige verdeling van bevoegdheden
en de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Van het gelijktrekken van
sociale uitkeringen binnen de unie is geen sprake.
Zo spreekt het Digitale Kompas over Kunstmatige Intelligentie die benut zou moeten
worden in bijvoorbeeld het bedrijfsleven en de gezondheidszorg. Wie gaat de regels
vaststellen voor die kunstmatige intelligentie en toezien dat de menselijke maat gewaarborgd
blijft binnen deze zeer digitaal gedreven overheid?
4. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft in de kabinetsreactie op drie algoritmeonderzoeken3 aangegeven dat onderzoek indiceert dat de bestaande kaders – in het licht van rechtsbescherming,
gegevensbescherming en non-discriminatie – toekomstbestendig zijn. Dat neemt niet
weg dat sector/domein specifieke regelgeving nodig kan blijken. Het neemt ook niet
weg dat in de meer algemene kaders wel enkele knelpunten zijn gesignaleerd. Meer in
het algemeen is er behoefte aan nadere invulling van deze kaders. Dat kan door rechtsontwikkeling
(af te wachten), maar ook door nadere regels te stellen. Dergelijke nadere regels
kunnen ook voortvloeien uit het traject van de Europese Commissie en haar »witboek
AI». Naar verwachting komt zij met wetgeving op het gebied van veiligheid, aansprakelijkheid
en fundamentele rechten en een investeringsprogramma voor AI onderzoek en ontwikkeling.
Dit moet bijdragen aan een mensgerichte benadering voor AI met de juiste waarborgen.
Verder loopt in het kader van de Raad van Europa een haalbaarheidsonderzoek naar een
juridisch raamwerk voor AI vanuit het oogpunt van fundamentele rechten en de democratische
rechtsstaat. Het kabinet werkt daarnaast aan het deels wettelijk borgen van de richtlijnen
voor data-analyse door de overheid. De inzet t.a.v. de diverse trajecten zal in samenhang
worden bezien. Het kabinet wil de ontwikkeling en toepassing van AI stimuleren, omdat
AI kansen biedt voor allerlei maatschappelijke opgaven. Een verantwoorde, mensgerichte
benadering en voldoende waarborgen zijn daarbij onmisbaar, bijvoorbeeld als het gaat
om werknemersrechten zoals ook de Europese Commissie constateert.
In het Digitaal Kompas lezen de leden van de VVD-fractie ook dat er in 2030 een digitale
identiteit voor alle EU-burgers zou moeten zijn. Nu hebben de leden van de VVD-fractie
de ontstaansgeschiedenis van de online identiteit binnen Nederland van dichtbij mee
gemaakt. Dat was en is nog geen uitgemaakte zaak. Hoe denkt de Europese Unie dit te
gaan regelen? Wie beheert die online identiteit? Is met de verdere digitalisering
van de Europese Unie geen sprake van het overdragen van de meest fundamentele verantwoordelijkheden
van de lidstaten zelf, namelijk het zorg dragen voor de eigen inwoners, aan de Unie?
5. Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie heeft in haar «2030: Digital Compass» doelstellingen geformuleerd voor een digitale transformatie in dit decennium. Voor
verdergaande digitalisering van de publieke dienstverlening heeft de Commissie de
ambitie uitgesproken dat in 2030 alle essentiële diensten online beschikbaar zijn
voor burgers en bedrijven en 80% van de burgers een eID gebruiken. Eén van de multilaterale
projecten die de Commissie hierbij wil initiëren is een «Europese Digitale Identiteit»
op vrijwillige basis en in aanvulling op en synergie met de nationale elektronische
identiteiten (eID's) die erkend zijn onder de eIDAS Verordening van 23 juli 2014 (EU
No 910/2014).
De eIDAS-verordening, die lidstaten onder meer verplicht elkaars erkende eID's te
accepteren bij grensoverschrijdende digitale publieke dienstverlening, is onderwerp
van revisie door de Commissie. De Commissie heeft daarvoor in juli 2020 haar «roadmap»
gepubliceerd in de vorm van een «Inception Impact Assessment», waarin de Commissie haar doelstellingen uiteen zet om de effectiviteit van de eIDAS-Verordening
te vergroten, het werkingsgebied te verbreden en betrouwbare digitale identiteiten
en dienstverlening te realiseren voor álle EU-burgers. Hierin zitten ook globale ideeën
over een «European Digital Identity» (euID). Deze bieden nog onvoldoende inzicht in de wijze waarop dit geregeld zou moeten
worden, wie de elektronische identiteit zou gaan beheren en in de beoogde verdeling
van verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
De Commissie heeft aangekondigd eind april te komen met een voorstel dat gebaseerd
is op de evaluatie van de eIDAS verordening en de nadere uitwerking zal bevatten van
de euID. U zult via een BNC-fiche geïnformeerd worden over het kabinetsstandpunt ten
aanzien van dit voorstel.
Ook lezen de leden van de VVD-fractie in het Digitale Kompas het volgende: «Secured e-voting would encourage greater public participation on democratic life.» Wordt er hier gesproken over dat elektronisch stemmen de norm moet gaan worden? En
geldt dat dan alleen voor de Europese Unie of ook voor de lidstaten? Tevens staat
er: «User-friendly services will allow citizens of all ages and businesses of all sizes
to influence the direction and outcomes of government activities more efficiently
and improve public services.» Lezen de leden van de VVD-fractie nu goed dat deze manier van stemmen gebruikt gaat
worden voor referenda? Zo ja, zijn die referenda dan alleen voor beleid van de Unie
of ook voor beleid in de lidstaten?
6. Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie is, in lijn met wat ook is aangekondigd in het Europees Actieplan
voor Democratie, voornemens ervaringen en best practices binnen de EU te verzamelen
over e-voting. Dit is in lijn met de verdeling van bevoegdheden tussen de Europese
Commissie en de lidstaten. Daarnaast zet de Europese Commissie zich in om burgerparticipatie
met digitale middelen mogelijk te maken. Zij doet dit bijvoorbeeld in het kader van
de website die zij op Europees niveau creëert voor de uitvoering van de Conferentie
voor de Toekomst van Europa en waarbij burgers bijdrages kunnen leveren. De Europese
Commissie heeft geen bevoegdheid tot het organiseren van referenda. Het kabinet heeft
geen voornemens om in Nederland over te gaan tot elektronisch stemmen.
De leden van de D66-fractie stellen vast dat er 24 maart 2021 (Handelingen II 2020/21,
nr. 61, Debat over de Europese Top van 25 en 26 maart 2021) een debat met de demissionair
Minister-President zal zijn over de Europese Raad van 25 en 26 maart. De leden lezen
dat mogelijke vaccinatiepaspoorten voor de hele Europese Unie op de agenda staan.
De leden van de fractie van D66 vragen zich af hoe het kabinet de uitvoering van zo’n
bewijs precies voor zich ziet? Verwacht het kabinet dat er straks een Europees Coronapaspoort
komt naast een Nederlands vaccinatiebewijs? Hoe verschilt tot de zomer de tijdsplanning
van het Nederlandse Coronapaspoort met die van het Europese Coronapaspoort? De leden
hebben vernomen dat Estland in contact is met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
over de wereldwijde aansluiting van het coronapaspoort. Wat is de status hiervan?
En hoe verhouden deze gesprekken zich tot de Europese Unie en de WHO?
7. Antwoord van het kabinet
Op 17 maart 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening «digital green certificate» gepubliceerd. Deze verordening heeft als doel het vrije verkeer binnen de EU te faciliteren.
Om te voorkomen dat een lappendeken van niet-interoperabele initiatieven ontstaat
wordt een (technisch) kader geboden voor de afgifte, de verificatie en de aanvaarding
van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten. Hierbij wordt het instrument
los gezien van het doel. De verordening gaat dus niet over de inzet van deze certificaten,
dat is aan de lidstaten zelf. Wel worden lidstaten verplicht de certificaten uit te
geven volgens de eisen in de verordening.
Het kabinet vindt het belangrijk door te gaan met ontwikkeling van het digital green certificate om het technisch kader gereed te hebben. Het kabinet heeft nog geen besluit genomen
over het eventuele gebruik van certificaten in Nederland.
Een appreciatie van deze verordening zal uw Kamer zo spoedig mogelijk toekomen. Op
8 maart jl. is in de brief over de coronamaatregelen al het kabinetsstandpunt weergegeven
over vaccinatiebewijzen in relatie tot test- en herstelbewijzen en zijn de medische,
ethische en maatschappelijke dilemma’s hieromtrent geschetst.
Niet alleen binnen Europa maar ook daarbuiten wordt gekeken naar mogelijkheden om
COVID-restricties te verminderen. De inzet van vaccinatiepaspoorten is daarbij een
van de opties. Veel landen zijn gestart met de opzet dan wel ontwikkeling van mogelijkheden
voor digitale vaccinatiepassen. Estland heeft een samenwerking lopen met de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) om tezamen een digitaal vaccinatiepaspoort te ontwikkelen. Het kabinet zal de
Commissie verzoeken in overleg te blijven met andere initiatieven waaronder die van
de WHO.
Kan het kabinet puntsgewijs toelichten welke juridische obstakels zij zien bij een
coronapaspoort? Kan het kabinet aangeven welke voor-en nadelen zij zien van een Europees
coronapaspoort? Hoe kijkt het kabinet aan tegen landen die al op eigen houtje een
coronapaspoort zijn gestart?
8. Antwoord van het kabinet
Voor het kabinet is het van belang dat bij de invoering van een certificaat, of dat
nu voor testen, herstel of vaccineren is, de privacy voldoende wordt gewaarborgd.
Ook is van belang dat het instrument zorgvuldig wordt ingezet en niet leidt tot een
(in)directe vaccinatieplicht. Het instellen van een Europees certificaat kan pas,
wanneer er meer duidelijk is over transmissie en immuniteit. Het kan bijdragen aan
het faciliteren van het vrije verkeer en burgers de mogelijkheid bieden weer deel
te nemen aan activiteiten in andere lidstaten.
Het voorstel van 17 maart jl. biedt een kader voor de afgifte, de verificatie en de
aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten. Een Europees
vaccinatiebewijs faciliteert hiermee een instrument wat interoperabel is, waardoor
lidstaten onder andere de vaccinatiebewijzen van elkaar kunnen herkennen en accepteren.
Diverse landen zijn reeds gestart met het toekennen van een vaccinatiepaspoort. Dit
kan verschillende redenen hebben. Sommige landen willen nationale maatregelen versoepelen
voor gevaccineerden, en voor andere landen is het van belang dat buitenlands toerisme
weer wordt hervat. Het is goed dat de Europese Commissie ervoor heeft gekozen het
instrument van de certificaten los te zien van het doel, en het aan de lidstaten laat
om te bepalen hoe zij het certificaat inzetten.
Het kabinet stelt dat dit instrument niet mag discrimineren. Hoe gaat het kabinet
waarborgen dat niet gevaccineerde evenveel bewegingsvrijheid krijgen als gevaccineerde
personen? Welke rol speelt testen danwel sneltesten hierbij? Hoe gaat Nederland zich
inzetten ten aanzien van het opnemen van een immuniteitsstatus in het coronapaspoort?
De leden van de D66-fractie lezen ook dat het kabinet de ontwikkeling van een gezamenlijke
aanpak om de reisrestricties uit te faseren steunt. Bevat deze ontwikkeling ook het
gelijktrekken van quarantaineverplichtingen en inreisregels binnen de Europese Unie?
Wat is de inzet van het kabinet op dit punt? Wordt dit ook besproken tijdens deze
Raad?
9. Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt dat dit instrument niet mag discrimineren. Mensen die zich (nog)
niet willen of kunnen laten vaccineren moeten niet beperkt worden in hun bewegingsvrijheid
ten opzichte van gevaccineerde personen. Voor deze groep moeten gelijkwaardige alternatieven
beschikbaar zijn zoals een negatief testbewijs of mogelijk een herstelbewijs. Hierdoor
blijft vaccineren altijd een vrije keus zonder drang of dwang.
Naast het vaccinatiecertificaat maken test- en herstelcertificaten onderdeel van het
voorstel voor een verordening. Momenteel vraagt Nederland negatieve PCR testen van
personen die inreizen. Ten aanzien van een herstelbewijs heeft het kabinet een advies
gevraagd aan het Outbreak Management Team (OMT).
Het kabinet zal zich tijdens de videoconferentie van de leden van de Raad Algemene
Zaken en op de Europese Raad positief uitspreken voor de verdere ontwikkeling van
het certificaat. Het kabinet heeft nog geen besluit genomen over het eventuele gebruik
van certificaten in Nederland. Daarvoor is onder andere meer duidelijkheid nodig over
transmissie en immuniteit na vaccinatie.
Ten aanzien van het uitfaseren van reisrestricties steunt het kabinet Europese afstemming.
Nederland heeft zich gecommitteerd aan Raadsaanbeveling 2020/1475 betreffende een
gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie.
In een eerder stadium lagen bijvoorbeeld restricties omtrent quarantaine te ver uiteen.
Het kabinet acht het van belang dat de lidstaten met elkaar blijven kijken wat er
onder de huidige situatie en met de huidige kennis wel mogelijk is, dit is onderhevig
aan voortschrijdend inzicht. Dit wordt echter niet in detail besproken tijdens deze
videoconferentie van de leden van de Raad van Algemene Zaken en ook niet op de komende
Europese Raad.
De leden van de CDA-fractie zien dat productie, levering en uitrol van vaccins op
de agenda staat van de Europese Raad. Dit gebeurt op initiatief van Oostenrijk, dat
lidstaten bovendien beschuldigd van het maken van geheime deals. Samen met Tsjechië,
Slovenië, Letland en Bulgarije agendeert Oostenrijk de verdeling van vaccins. De leden
van de CDA-fractie vragen het kabinet wat het standpunt van het kabinet is in deze
kwestie, of deze lidstaten al suggesties hebben gedaan voor een nieuwe verdeelmethode
en in hoeverre dat wenselijk zou zijn. Tevens vragen deze leden het kabinet zich in
te zetten om de solidariteit binnen de Europese samenwerking aangaande de bestrijding
van de pandemie en de verdeling van vaccins te bewaken.
10. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft begrip voor het feit dat vaccinschaarste tot politieke druk leidt.
Voor het kabinet staat voorop dat de huidige verdeling is gebaseerd op een open en
transparant proces en dat de overeengekomen overeenkomsten moeten worden gerespecteerd.
Alle lidstaten hadden in eerste instantie de mogelijkheid om hun pro rata deel af
te nemen. Niet iedere lidstaat heeft hiervan gebruik gemaakt. Grotere hoeveelheden
vaccins zijn ook in Nederland niet nu beschikbaar, maar pas later dit jaar. Op dit
moment heeft ook Nederland de beschikking over veel minder vaccins dan eerder verwacht
en zijn ook hier de besmettingscijfers zeer hoog en worden zware maatregelen als de
avondklok verlengd.
De discussies spitsen zich op dit moment vooral toe op de verdeling van 10 miljoen
doses BionTech/Pfizer, die in het tweede kwartaal versneld beschikbaar komen. Ondanks
dat de verdeling van de vaccins een gevolg is van de keuzes die landen ieder voor
zich, in de afgelopen maanden gemaakt hebben, is Nederland bereid te kijken naar een
verdeling waarbij een beperkt aantal landen die veel minder BionTech/Pfizer hebben
afgenomen dan andere landen en die hierdoor nu in de problemen komen, mede door de
slechte leveringen van AstraZeneca, tegemoet worden gekomen.
De leden van de CDA-fractie hebben nog twee specifieke vragen: Zijn er EU-landen die
buiten de EU afspraken om, vaccins hebben ingekocht? Zo ja, welke landen betreft dat
dan en waar hebben zij hun vaccins ingeslagen? Graag een overzicht.
11. Antwoord van het kabinet
Ja, enkele lidstaten hebben vaccins ingekocht of zijn in het proces om vaccins aan
te schaffen buiten de vaccins die beschikbaar zijn gekomen via de EU-afspraken. Het
is bijvoorbeeld bekend dat Hongarije en Slowakije het Sputnik-vaccin en Chinese vaccins
hebben ingekocht. Het kabinet heeft echter geen volledig zicht op de aankoop van vaccins
door lidstaten die buiten de EU afspraken zijn ingekocht. Dit gaat niet in tegen gemaakte
EU-afspraken, zolang het vaccins zijn van fabrikanten waarmee de EU geen contract
heeft. Deze Russische en Chinese vaccins hebben overigens geen EMA goedkeuring verkregen.
Het kabinet kiest ervoor om enkel door de EMA goedgekeurde vaccins aan te schaffen.
In eerdere antwoorden gaf het kabinet aan dat het in het kader van vertrouwelijkheid
niet mogelijk is om precies aan te geven voor hoeveel vaccins er een exportvergunning
gegeven wordt vanuit Nederland. Toch zouden de leden van de CDA-fractie graag een
idee hebben van de omvang van de export van vaccins uit Nederland naar landen buiten
de Europese Unie. Kan het kabinet inzage verschaffen hoeveel doses vaccins in elk
van de afgelopen drie maanden uit Nederland geëxporteerd zijn naar landen buiten de
Europese Unie? En graag horen deze leden welk onderdeel van de regelgeving bepaalt
dat het aantal vaccins waarvoor een exportvergunning gegeven wordt, geheim moet blijven
en niet aan het parlement kan worden meegedeeld. Als het niet openbaar meegedeeld
kan worden, zouden de leden van de CDA-fractie deze informatie (over de export van
vaccins) wel graag vertrouwelijk ontvangen. De leden van de CDA-fractie vragen dit
omdat buitenlandse media wel heel precies kunnen vermelden hoeveel vaccins geëxporteerd
worden uit de Unie.
12. Antwoord van het kabinet
De contracten die de Nederlandse Staat sluit met de diverse vaccinontwikkelaars en
-producenten vallen onder het privaatrecht. De bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie
wordt geregeld in de Wet bescherming bedrijfsgeheimen. De omvang van productie- en
export van vaccins betreft bedrijfsgevoelige informatie indien deze tot individuele
ondernemingen herleidbaar is. De Commissie verstrekt geaggregeerde informatie over
vergunningaanvragen, daarbij rekening houdend met de vertrouwelijkheid van de overgelegde
data. De Commissie heeft aangegeven dat er in alle EU-lidstaten tezamen, in de eerste
6 weken na inwerkingtreding van de exportautorisatieregeling 249 aanvragen naar 31
verschillende derde landen zijn ingediend. Het ging om totaal 34.090.267 doses. De
export daarvan bracht de contactuele afspraken tussen de EU en de producenten niet
in gevaar. Slechts één verzoek is niet toegewezen.
De leden van de CDA-fractie danken het kabinet voor het inzicht dat geboden is in
de onderhandelingen met Halix in Leiden. Begrijpen deze leden het nu goed dat Nederland
geld kon investeren, maar het niet gedaan heeft. En dat er later geld geïnvesteerd
is door het Verenigd Koninkrijk en dat vaccins nu geëxporteerd worden vanuit Leiden
naar het Verenigd Koninkrijk. Graag zouden deze leden een uitgebreid antwoord ontvangen
en een toelichting hoe dit gelopen is.
13. Antwoord van het kabinet
Met Halix is in een vroeg stadium inderdaad gesproken over de noodzaak van financiële
bijdragen, teneinde de productiecapaciteit van Halix te optimaliseren. Er is hierbij
geen sprake geweest van onderhandelingen. Vanuit de «Impuls vaccinontwikkeling COVID-19»
heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Halix en de Nederlandse overheid, over het
eventueel wegnemen van mogelijke knelpunten in de ontwikkeling en productie van COVID-19
vaccins. Er is daarbij de vraag gesteld of de Nederlandse overheid kon bijdragen aan
het opschalen van de productie bij Halix. Kort daarop is door Halix aangegeven dat
zo’n (financierings-)vraag niet meer aan de orde was.
Het AstraZeneca-vaccin is gebaseerd op onderzoek van Oxford, welk mede met publiek
geld in het Verenigd Koninkrijk is ontwikkeld. Halix treedt net als enkele andere
bedrijven op als een zogenaamde Contract Manufacturing Organization (CMO) voor AstraZeneca,
voor de productie van hun Covid-vaccin. Oxford had reeds afspraken gemaakt met Halix
voor de productie van hun vaccin. In deze zin is het ook niet vreemd dat Halix deel
uitmaakt van de productieketen voor het VK.
Enkele weken na het contact met Halix, heeft Nederland, samen met Italië, Frankrijk
en Duitsland een overeenkomst gesloten met AstraZeneca, voor de afname van vaccins.
Deze afspraak is later overgenomen door de Europese Commissie. Ook met andere aanbieders
van vaccins zijn contracten gesloten, waardoor we nu de beschikking hebben over verschillende
type vaccins.
De AstraZeneca-vaccins voor Nederland worden ook geproduceerd in andere landen. De
discussie hierover is echter ontstaan door de verminderde leveringen van het AstraZeneca
vaccin. Vanaf eind maart zal Halix waarschijnlijk worden toegevoegd aan het EMA-dossier
voor de Europese Unie. Hierdoor kan er ook vanuit Halix aan de Europese markt geleverd
worden.
Tot slot willen de leden van de CDA-fractie graag weten hoe het staat met de export
en import van vaccins uit de Verenigde Staten. Welke overleggen vinden plaats en hoeveel
vaccins worden op dit moment geëxporteerd en geïmporteerd?
14. Antwoord van het kabinet
Zoals u weet wordt zowel in de Europese Unie als de Verenigde Staten grootschalig
vaccins geproduceerd, en zijn zij beiden afhankelijk van elkaars productienetwerk.
Het is daarom van belang dat de EU goed samenwerkt met de VS als het gaat over de
productie en distributie van vaccins. Er vindt vanuit de EU regelmatig overleg plaats
met de VS rondom in- en export van vaccins en hieraan gerelateerde producten/materialen,
om tevens eventuele problemen vroegtijdig te adresseren. Met betrekking tot de hoeveelheid
vaccins die op dit moment worden geëxporteerd en geïmporteerd kan ik u geen verdere
mededelingen doen, onder verwijzing naar het eerdere antwoord rondom de grondslag
van vertrouwelijkheid van deze informatie.
Ten aanzien van de wereldwijde solidaire verdeling van vaccins staat het kabinet een
substantiële bijdrage van de Europese Unie voor. Het is van belang dat bij EU-inspanningen
nauw wordt samengewerkt met het multilaterale initiatief COVAX, aldus het kabinet.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet naar de voortgang van COVAX en welke
afspraken er gemaakt zijn wat te doen met het overschot aan vaccins wanneer de Europese
bevolking eenmaal gevaccineerd is.
15. Antwoord van het kabinet
COVAX bestaat uit twee pijlers: het COVAX Advanced Market Commitment (AMC) waarmee vaccins worden gedoneerd aan lage inkomenslanden en de COVAX Facility, een inkoopsysteem voor zelf-financierende landen. COVAX AMC is op 24 februari gestart
met de distributie van COVID-19-vaccins en heeft inmiddels meer dan 30 miljoen doses
geleverd aan 52 van de 92 in aanmerking komende economieën. De ambitie is voor het
eind van 2021 20% van de meest kwetsbare bevolking te vaccineren. De meeste landen
hebben genoeg doses ontvangen voor vaccinatie van ten minste 3% van de populatie,
hetgeen betekent dat zorgpersoneel (grotendeels) kan worden beschermd.
Het COVAX AMC heeft USD 6.3 miljard gemobiliseerd voor vaccins (waaronder USD 2,1 miljard
van Team Europe en USD 37 miljoen van NL). Hiermee heeft COVAX 2,01 miljard doses aangekocht. In
april vindt een pledging event plaats voor het verkrijgen van USD 2 miljard extra.
Hiermee kunnen 1 miljard extra vaccins gekocht worden, waarmee een vaccinatiegraad
tot 30% kan worden bereikt.
Naast de AMC is ook distributie vanuit de COVAX Facility van start gegaan en landen hebben inmiddels zelf-gefinancierde COVID-19-vaccins ontvangen.
De EU is ook lid van deze faciliteit maar heeft nog geen aankoop van vaccins gedaan
via de Facility.
Er zijn nog geen afspraken gemaakt over de inzet van het toekomstig surplus aan Europese
vaccins. Wel werkt de Europese Commissie momenteel aan de ontwikkeling van het Vaccine Sharing Mechanism waarmee de coördinatie van herdistributie dan wel donatie van vaccins vanuit de EU
zal worden opgepakt wanneer dit aan de orde is. De precieze bijdragen vanuit de EU-lidstaten
is hierbij nog niet aan de orde.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of het kabinet even positief is gestemd
over de ontwikkeling van de relatie tussen Turkije en de Europese Unie als de Hoge
Vertegenwoordiger dat is. Het kabinet blijft bezorgd over de rechtsstaat en mensenrechten
in Turkije en zal hier tijdens deze Europese Top wederom aandacht voor vragen. De
leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in hoeverre daarbij ook gesproken wordt
over de situatie in Nagorno-Karabach. Uit de geannoteerde agenda blijkt niet duidelijk
waarover de regeringsleiders nu gaan spreken over Turkije, deze leden vragen een nadere
toelichting op welke agendapunten er precies op tafel liggen wat betreft de relatie
tussen Turkije en de Europese Unie.
16. Antwoord van het kabinet
Terugkomend op de Europese Raad van december jl. zal tijdens de aankomende Europese
Raad de bredere relatie tussen Turkije en de EU besproken worden onder het agendapunt
Oostelijke Middellandse Zee. Turkije heeft zijn onderzoeks- en boorschepen teruggetrokken
uit de betwiste wateren rondom Griekenland en Cyprus. Hoge Vertegenwoordiger Borrell
heeft de recente positieve stappen van Turkije, zoals het terugtrekken van deze schepen,
verwelkomd. Ook het kabinet verwelkomt deze stappen, maar acht het belangrijk dat
Turkije deze consolideert. Het kabinet blijft van mening dat in geval van nieuwe Turkse
provocaties in de Oostelijke Middellandse Zee de EU over dient te gaan tot maatregelen.
Het kabinet blijft inderdaad bezorgd over de rechtsstaat en de mensenrechten in Turkije
en stelt deze zorgen zowel bilateraal als in EU-verband aan de orde. Wat het kabinet
betreft is de aandacht voor de rechtsstaat en de mensenrechtensituatie een integraal
onderdeel van de EU-Turkije relatie. Uiteraard zal Nederland ook in EU-verband de
ontwikkelingen m.b.t. het Turkse buitenlandbeleid, waaronder ook ten aan zien van
Nagorno-Karabach, nauwlettend in de gaten blijven houden.
De leden van de SP-fractie constateren dat er gesproken zal worden over de Coronasituatie
in de Europese Unie ter voorbereiding op de Europese Raad van 25 en 26 maart 2021.
Daarbij is uiteraard het Europese Coronapaspoort nu groot en belangrijk nieuws. Deze
leden hebben hier nog een aantal vragen over. Kan het kabinet aangeven met wat voor
soort paspoort die Europese coronapaspoort vergelijkbaar is? Ligt dit meer in de buurt
van een vaccinatiepaspoort of een coronapaspoort zoals recentelijk ook behandeld in
de Tweede Kamer? Wat is de definitie van gevaccineerd zijn? Is dit al na een prik
of na twee prikken? Wat is de verwachte insteek van de landen? Is er niet een groot
gevaar op discriminatie van groepen en drijft het geen tweespalt tussen zij die wel
gevaccineerd zijn en lekker op vakantie kunnen, en zij die niet gevaccineerd zijn
en dan ook nog binnen moeten zitten? De leden van de SP-fractie hebben grote zorgen
over de privacy-aspecten onder dit voorstel. Hoe hoog staat deze zorg op de prioriteitenlijst
van het kabinet? Wordt er ook nagedacht over andere alternatieven waardoor mensen
ook gewoon veilig kunnen reizen zonder coronapaspoort?
17. Antwoord van het kabinet
Het op 17 maart 2021 gepubliceerde voorstel voor een verordening voor een «digital green certificate» heeft als doel het vrije verkeer binnen de EU te faciliteren. Om te voorkomen dat
een lappendeken van niet-interoperabele initiatieven ontstaat wordt in de verordening
een (technisch) kader geboden voor de afgifte, de verificatie en de aanvaarding van
interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten. Hierbij wordt het instrument
los gezien van de nationale toepassing. De verordening gaat dus niet over de inzet
van deze certificaten, dat is aan de lidstaten zelf. Een appreciatie van deze verordening
zal uw kamer snel toekomen.
Nationaal wordt nog uitgewerkt of het kabinet een doel wil koppelen aan dit instrument
en welke definities hierbij gehanteerd worden. Het is voor het kabinet van belang
dat een certificaat niet discrimineert of leidt tot een (in)directe vaccinatieplicht.
Het is dan ook positief dat de verordening spreekt over een COVID status bewijs dat
op verschillende manieren verkregen kan worden, na een vaccinatie, maar ook na een
test of herstelbewijs. Bij de uitvoering hecht het kabinet grote waarde aan privacy,
zeker omdat het medische gegevens betreft.
Het kabinet is positief over de verdere ontwikkeling van het certificaat maar heeft
nog geen besluit genomen over het eventuele gebruik van certificaten in Nederland.
Daarvoor is onder andere meer duidelijkheid nodig over transmissie en immuniteit na
vaccinatie.
Het kabinet ziet dat er nu al landen maatregelen versoepelen voor mensen die gevaccineerd
zijn of een test of herstelbewijs kunnen tonen. Om het vrij verkeer voor de Nederlandse
burger te faciliteren acht het kabinet ontwikkelingen op dit gebied van belang.
De leden van de SP-fractie zien dat de interne markt, industrie en digitalisering
worden besproken ter voorbereiding op de Europese Raad. De leden vinden dit nogal
wat. Het zijn grote onderwerpen en het kabinet geeft ter voorbereiding gelijk aan
hier blij mee te zijn omdat het leidt tot een beter concurrentievermogen en een meer
open economie. De barrières voor de interne markt worden constant neergezet als de
grote boosdoener. Kan het kabinet uitleggen of er niet een reden is geweest in eerste
instantie om deze barrières te creëren? Zijn alle barrières slecht? De leden van de
SP-fractie maken zich daarnaast zorgen dat de fundamentele waarden onder digitalisering,
zoals het kabinet benoemd, tezamen met ethische kwesties en de focus op de mens ondergesneeuwd
dreigt te raken ten bate van het concurrentievermogen. Kan het kabinet aangeven hoe
hoog deze waarden daadwerkelijk staan op de prioriteitenlijst ten aanzien van digitalisering
en industriebeleid? Wat is de verwachting van het kabinet waarover concreet deze maand
afspraken worden gemaakt? Waar gaat het kabinet qua plannen de handtekening onder
zetten?
18. Antwoord van het kabinet
Het doel van de interne markt was en is om de vele barrières die voorheen golden en
het handelsverkeer belemmerden, weg te nemen. Een goed functionerende interne markt
draagt bij onze welvaart en economische groei. Nederland heeft daar als handelsland een groot belang bij. Dat betekent niet dat alle belemmeringen per se
weggenomen moeten worden. Voor belemmeringen kunnen goede redenen bestaan, bijvoorbeeld
de bescherming van de volksgezondheid. Wel moeten ze proportioneel zijn en mogen zij
niet discrimineren. Overigens zitten veel belemmeringen niet in regels zelf, maar
in gebrekkige informatievoorziening en minder toegankelijke administratieve procedures.
Met de SP-fractie is het kabinet van mening dat het waarborgen van fundamentele grondrechten
van essentieel belang is bij het vormgeven van de digitale transitie. In 2018 heeft
het kabinet de Nederlandse Digitaliseringsstrategie gelanceerd, waarin twee sporen
worden onderscheiden: 1) het benutten van de economische en maatschappelijke kansen
van digitalisering en 2) het versterken van het fundament voor digitalisering (Kamerstuk
26 643, nr. 541). Het borgen van grondrechten en ethiek zijn als belangrijke onderdelen opgenomen
van het tweede spoor en zijn daarmee integraal onderdeel van het digitaliseringsbeleid
van het kabinet.
Tijdens de Europese Raad van 25–26 maart wordt opvolging gegeven aan de conclusies
van de Europese Raad van 1–2 oktober 20204 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1610). In de conclusies zal aandacht worden gegeven aan het versterken en herstellen van
de Interne Markt, het belang van het versterken van de weerbaarheid en concurrentiekracht
van de Unie, het versnellen van de groene en digitale transities en het adresseren
van ongewenste afhankelijkheden. Daarnaast wordt in het kader van de Digital Decade mededeling de noodzaak om digitale soevereiniteit te bereiken benadrukt. Bij het
streven naar open strategische autonomie en digitale soevereiniteit blijft voor het
kabinet internationale samenwerking en een open economie het uitgangspunt. Ook zet
het kabinet zich in voor een oproep aan de Europese Commissie om met een exit-strategie
over staatssteun te komen die er op gericht is terug te keren naar de normale staatssteunregeling,
zodra de COVID-situatie dit toelaat aanvullende concrete afspraken gemaakt zullen
worden bij de Europese Raad van 25–26 maart. De Kamer zal hier zoals gebruikelijk
na afloop middels het verslag van de Europese Raad over de uitkomsten worden geïnformeerd.
Ook constateren de leden van de SP-fractie dat de relatie ten aanzien van Rusland
en het drama rondom Navalny mogelijk zal worden besproken. Het kabinet geeft aan dat
er druk zal moeten worden uitgeoefend op Rusland voor het huidige handelen van Rusland.
Kan het kabinet uitleggen wat er wordt bedoeld met druk uitoefenen? Tegelijkertijd
geeft het kabinet aan dat ook de deur open zal moeten blijven staan voor overleg.
Daar zijn de leden van de SP-fractie het mee eens. Maar deze zaken balancerend: Wat
vindt het kabinet dan wat er wel moet gebeuren en wat niet?
19. Antwoord van het kabinet
Het kabinet staat voor het uitoefenen van druk op Rusland waar het land de internationale
normen schendt of onze belangen schaadt. Dat gebeurt bijvoorbeeld door Rusland hier
zowel publiek als achter gesloten deuren op aan te spreken. Dat kan bilateraal, maar
ook in multilaterale organisaties, zoals de Raad van Europa, OVSE of de VN-mensenrechtenraad.
In EU-verband wordt hierin nauw samengewerkt, bijvoorbeeld door middel van het coördineren
van de gezamenlijke inzet in genoemde multilaterale gremia. Daarnaast heeft de EU
ook de mogelijkheid om sancties aan te nemen. Zo zijn begin maart sancties aangenomen
tegen vier personen die betrokken zijn bij de arbitraire vervolging van Alexei Navalny
en de gewelddadige repressie van protesten.
Tegelijkertijd zijn er terreinen waar het in ons belang is om met Rusland samen te
blijven werken, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat of wapenbeheersing. Dat betekent
dat op die terreinen dialoog gevoerd moet worden, en waar mogelijk functionele samenwerking
kan worden bevorderd.
Europees Semester
In het kader van de besprekingen over het Europees Semester en de economische koers
in de Europese Unie vragen de leden van de VVD-fractie aandacht voor de motie van
de leden Aukje de Vries en Slootweg (Kamerstuk 35 711, nr. 10) over duidelijke en stevige mijlpalen en doelen in de Recovery and Resilience Facility-plannen. Kan het kabinet hier ook in het kader van de discussie over het Europees
Semester aandacht voor vragen, aangezien er dit jaar gekozen is voor synergie tussen
het Semester en het Recovery and Resilience Facility?
20. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal in de relevante Europese gremia aandacht blijven vragen voor duidelijke
en stevige mijlpalen en doelen in de Recovery and Resilience Facility-plannen van lidstaten. De Europese Commissie heeft aangegeven hierop scherp toe te
zien bij de beoordeling van de concept-plannen.
Conferentie over de Toekomst van Europa
De leden van de VVD-fractie hebben in een eerdere Kamerbrief gelezen dat het kabinet
van mening is «dat de Conferentie geen opmaat dient te zijn naar een verdragswijziging
en zich daar gedurende de Conferentie voor [zal] blijven inzetten» (Kamerstuk 35 663, nr. 3). De leden van de VVD-fractie willen daar graag hun steun voor uitspreken. Valt er
vooraf al iets te zeggen over hoe andere lidstaten hier over denken? Wat kan het kabinet
thans zeggen over de kabinetsinzet voor de eerste bijeenkomst? Zal de commissie Europese
Zaken hier vooraf inhoudelijk bij betrokken worden?
21. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet zich in om de Conferentie geen opmaat te laten zijn naar een verdragswijziging.
In de Gezamenlijke Verklaring5 is opgenomen dat, nadat het eindresultaat van de Conferentie in een verslag is gepresenteerd
aan het triovoorzitterschap, de drie instellingen binnen hun eigen bevoegdheden en
overeenkomstig de Verdragen bekijken hoe zij op doeltreffende wijze hieraan gevolg
kunnen geven. Verder stelt de Gezamenlijke Verklaring dat de reikwijdte van de Conferentie
onderwerpen dient te weerspiegelen waarop de Europese Unie bevoegd is op te treden
of waarop een optreden van de Europese Unie de Europese burgers ten goede zou zijn
gekomen. Deze formuleringen stroken met de inzet van het kabinet dat het huidige Uniekader
voldoende mogelijkheden biedt om de uitdagingen binnen Europa het hoofd te bieden
en de Conferentie geen opmaat dient te zijn naar een verdragswijziging. Gedurende
de Conferentie zal het kabinet zich daarvoor blijven inzetten. Uit contact met andere
lidstaten blijkt dat het overgrote deel deze opvatting deelt, slechts enkele lidstaten
geven aan verdragswijziging niet uit te willen sluiten als uitkomst van de Conferentie.
De lancering van de Conferentie wordt voorzien op 9 mei 2021. De modaliteiten daarvan
alsmede de agenda zijn nog niet bekend, waardoor ook nog geen kabinetsinzet geformuleerd
kan worden. Zodra de kabinetsinzet bekend is, zal deze met uw Kamer, en dus ook uw
commissie Europese Zaken, gedeeld worden in lijn met de bestaande afspraken over EU
informatievoorziening.6
Begin maart 2021 is de gemeenschappelijke verklaring over de Conferentie over de Toekomst
van Europa vastgesteld. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet deze te appreciëren
en een tijdpad te delen, tevens vragen deze leden hoe het kabinet voornemens is zijn
inbreng te formuleren en de Nederlandse burger te betrekken bij de Nederlandse input
voor de conferentie.
22. Antwoord van het kabinet
Voor de appreciatie van het kabinet van de Gezamenlijke Verklaring verwijs ik u graag
naar de brief die uw Kamer 2 maart jl. heeft ontvangen.7 Meer informatie over het tijdspad en de agendering van de Conferentie zal op korte
termijn volgen, dit hangt onder meer af van de besluitvorming in de raad van bestuur
van de conferentie daarover. De lancering van de Conferentie wordt voorzien op 9 mei
2021, de Dag van Europa. Verder zal in lijn met de Gezamenlijke Verklaring de plenaire
conferentie ten minste om de zes maanden bijeenkomen en zullen waarschijnlijk uiterlijk
in het voorjaar van 2022 conclusies worden aangenomen met richtsnoeren voor het debat
over de toekomst van Europa.
De formulering van de inbreng van het kabinet zal volgen wanneer meer duidelijk is
over het tijdspad en de onderwerpen die geagendeerd worden. Burgerbetrokkenheid dient
een kernelement van de Conferentie te zijn. Het kabinet zal zorgdragen voor de betrokkenheid
van de Nederlandse burger. De vormgeving van de burgerbetrokkenheid op EU-niveau en
de inbreng van nationale consultaties dient nog nader te worden bepaald door de raad
van bestuur. Het kabinet buigt zich momenteel over de exacte uitwerking van burgerconsultaties
op nationaal niveau.
De leden van de SP-fractie zien dat de Conferentie over de Toekomst van Europa weer
op de agenda staat. Dit keer ten aanzien van het conceptvoorstel. De leden van de
SP-fractie willen nogmaals het ongenoegen uitspreken over de keuze voor een trio-voorzitterschap
waarin vooringenomenheid over de toekomst van Europa evident is. De leden van de SP-fractie
vinden dit enorm teleurstellend en zijn van mening dat dit de doelen van de Conferentie
ernstig ondermijnt. De leden vragen het kabinet of het kabinet het belang van de inwoners
van de EU-lidstaten in het conceptvoorstel voldoende gewaarborgd ziet. Is er alles
aan gedaan om de inwoners hierbij te betrekken? Wat is het te verwachten krachtenveld,
zo vragen deze leden?
23. Antwoord van het kabinet
Het belang van de inwoners van de EU-lidstaten is volgens het kabinet voldoende gewaarborgd
doordat burgerbetrokkenheid een kernelement is van de Conferentie. Zoals in de Gezamenlijke
Verklaring wordt benoemd, is de Conferentie een op de burger gerichte exercitie, zodat
Europeanen hun mening kunnen geven over wat zij van de Europese Unie verwachten. Dit
kunnen zij doen door middel van verschillende evenementen, debatten, een interactief
meertalig digitaal platform op EU-niveau en burgerconsultaties georganiseerd door
en in de lidstaten. Burgers zullen verder vertegenwoordigd zijn in de plenaire conferentie.
Het kabinet benadrukt dat naast de inspanningen op EU-niveau en de inspanningen van
het kabinet om de burger te betrekken, nationale parlementen eveneens een rol kunnen
vervullen in het versterken van de dialoog met burgers gedurende de Conferentie. Het
kabinet nodigt uw Kamer uit om actief een rol te vervullen in de uitvoering van de
burgerconsultaties.
Alle leden van de Raad zien de Conferentie als middel dat kan bijdragen aan het dichterbij
brengen van de Europese Unie, en daarmee de democratische legitimiteit en het draagvlak
voor het beleid kan vergroten.
Brexit
Uitstel van de inspecties die de Britse douane zou uitvoeren op de import van voedselproducten
uit de Europese Unie zijn aangekondigd door de Britse autoriteiten. Deze inspecties
worden nu pas uitgevoerd vanaf 1 januari 2022, in plaats van de eerder voorgestelde
datum van 1 juli 2021. Ook is er pas vanaf 1 oktober in plaats van 1 april aanvullend
papierwerk nodig voor de import van dierlijke producten. De leden van de CDA-fractie
vragen of eenzelfde oprekking van deze data ook het geval is aan Europese zijde.
24. Antwoord van het kabinet
Met het uitstel van de verdere infasering van het Britse Border Operating Model worden verplichtingen en formaliteiten die zullen gaan gelden bij de import van bepaalde
goederen in het VK naar latere data verschoven. Dit besluit van het VK is een unilaterale
aangelegenheid. In de EU gelden de bestaande regels voor goederenvervoer uit en naar
derde landen die sinds 1 januari jl. ook voor het VK al volledig van kracht zijn.
De EU kent dus geen geleidelijke infasering van grensformaliteiten.
De BBC meldt dat de export van VK-goederen naar de Europese Unie in januari met 40.7
procent zijn gedaald ten opzichte van december 2020. De import van EU-producten daalde
eveneens, met 28.8 procent. Duitsland meldt dat de import vanuit het Verenigd Koninkrijk
in januari 2021 als gevolg van Brexit en de coronapandemie met 56 procent is gedaald
ten opzichte van januari 2020, de export is met 29 procent afgenomen. De leden van
de CDA-fractie vragen het kabinet wat de cijfers voor Nederland zijn.
25. Antwoord van het kabinet
Uit data van de Britse overheid8 komt naar voren dat in januari 2021 voor 1.240 miljoen pond aan goederen is geëxporteerd
van het VK naar Nederland. Dat was 1.862 miljoen pond in januari 2020. Daarnaast importeerde
het VK voor 2.442 miljoen pond aan goederen uit Nederland in januari 2021 (was 2.966 miljoen
pond een jaar eerder). Deze cijfers kunnen echter nog niet vergeleken worden met cijfers
van het CBS, daar het CBS op dit moment nog geen cijfers beschikbaar heeft voor de
handelsstromen met het VK over januari 2021. Cijfers voor de goederenhandel uitgesplitst
naar land komen naar verwachting in april beschikbaar. Genoemde cijfers van de Britse
overheid omvatten echter alleen goederen en niet de handel in diensten die ook van
groot belang is voor de Nederlandse economische relatie met het VK. Bijkomend probleem
met deze cijfers is dat de negatieve economische effecten van de coronapandemie nauwelijks
te scheiden zijn van de effecten van de Brexit.
Op 9 maart 2021 zou tijdens een «closed-door meeting» in Brussel de ambassadeurs van Frankrijk en enkele andere EU-lidstaten steun hebben
uitgesproken aan het voornemen van Europees Commissaris Sefcovic om juridische stappen
te zetten tegen het Verenigd Koninkrijk vanwege de eenzijdige verlenging van de overgangsperiode
in het Protocol betreffende Ierland en Noord-Ierland. Ook Nederland zou «vocal support» hebben gegeven, inmiddels zijn deze juridische stappen gezet. De leden van de CDA-fractie
vragen het kabinet om een toelichting op proces en besluitvorming om te komen tot
deze juridische stappen en de officiële klacht te delen met de Kamer.
26. Antwoord van het kabinet
Op 8 december 2020 zijn de EU en het VK in het Gemengd Comité tot overeenstemming
gekomen over de toen nog openstaande punten bij de implementatie van het terugtrekkingsakkoord,
waaronder het Protocol Ierland/Noord-Ierland. Met deze besluiten werd verzekerd dat
het Protocol per 1 januari 2021 – het moment dat de overgangsperiode afliep – operationeel
kon worden. Uw Kamer is op 27 december 2020 over deze besluiten per brief geïnformeerd.9 Onderdeel van de toen nog openstaande punten was de levering van voedselproducten
aan Noord-Ierse supermarkten vanuit Groot-Brittannië. Het VK legde een verklaring
af waarin een tijdelijke coulanceperiode van drie maanden werd aangekondigd. In die
verklaring werd expliciet door het VK gesteld dat deze periode niet te verlengen is.
De EU nam kennis van deze verklaring. Deze uitzonderlijke en tijdelijke regeling is
tot stand gekomen in goed overleg tussen beide partijen in het Gemengd Comité. Op
3 en 4 maart jl. kondigde de Britse regering echter toch een unilaterale verlenging
van de coulanceperiode aan10, zonder de EU-covoorzitter van het Gemengd Comité daarover te informeren. Hiermee
schendt het VK niet alleen de afspraken in het Protocol Ierland/Noord-Ierland maar
ook de afspraak uit het terugtrekkingsakkoord om te goeder trouw te handelen.
De Raadswerkgroep voor de relatie met het VK en Coreper hebben bij de unilaterale
acties van het VK stilgestaan en de lidstaten hebben daarbij eensgezind steun uitgesproken
voor de voorziene aanpak van de Commissie. In reactie op de unilaterale maatregelen
van het VK heeft de Europese Commissie juridische stappen ondernomen met als doel
dat het VK de schending van het terugtrekkingsakkoord en specifiek het Protocol Ierland/Noord-Ierland
rechtzet.
De Commissie heeft zowel een inbreukprocedure tegen het VK bij het Europees Hof van
Justitie opgestart met een aanmaningsbrief, als het VK middels een politieke brief
opgeroepen tot overleg in het Gemengd Comité voor een oplossing en daarbij aangegeven
een geschillenbeslechtingsproces onder het terugtrekkingsakkoord te kunnen initiëren
mocht dit overleg niet voor het eind van de maand tot een gezamenlijk gedragen oplossing
leiden. Zoals gebruikelijk bij inbreukprocedures deelt de Commissie daarover geen
details omdat dit het verloop van de inbreukprocedure kan belemmeren. De politieke
brief die Maros Sefcovic aan David Frost, de Britse covoorzitter van het Gemengd Comité,
heeft geschreven is openbaar.11
De leden van de CDA-fractie vragen welke rol de Partnerschapsraad speelt of kan spelen
in de oplossing van dit conflict. De Europese Commissie is de procedure gestart bij
het Europese Hof van Justitie, deze leden vragen het kabinet aan te geven hoe het
handelen van het Verenigd Koninkrijk als derde land onder de jurisdictie van het Europese
Hof van Justitie valt. Onderdeel van de klacht betreft de beginfase van het in werking
laten treden van het geschillenbeslechtingsmechanisme zoals afgesproken is in de deal,
deze leden vragen het kabinet in hoeverre dit deel van de deal geldt zolang deze voorlopig
in werking is getreden aangezien in andere verdragen die voorlopig in werking zijn
getreden het geschillenbeslechtingsmechanisme niet van toepassing is. Tevens vragen
de leden van de CDA-fractie welke stappen er nu worden gezet om dit geschillenbeslechtingsmechanisme
te starten, worden er bijvoorbeeld al mensen aangewezen om zitting te nemen in de
arbitragecommissie zo vragen deze leden.
27. Antwoord van het kabinet
In reactie op de unilaterale verlenging van de coulanceperiode door het VK heeft de
Europese Commissie op twee verschillende sporen de eerste stap gezet in een juridische
procedure.
Ten eerste is door de Commissie de eerste stap genomen in een inbreukprocedure tegen
het VK bij het Europees Hof van Justitie op basis van het schenden van afspraken uit
het Protocol Ierland/Noord-Ierland (o.a. artikel 5 van het Protocol, en specifiek
bepalingen met betrekking tot het verkeer van goederen en het vervoer van huisdieren).
De mogelijkheid om een geschil hierover aan het Europees Hof van Justitie voor te
leggen volgt uit de afspraken die hierover tussen de EU en het VK zijn gemaakt in
het terugtrekkingsakkoord. In het Protocol Ierland/Noord-Ierland is afgesproken dat
de instellingen van de Unie in bepaalde gevallen de bevoegdheden behouden die zij
op grond van het Unierecht hebben, zoals met betrekking tot de inbreukprocedure (Artikel 12
lid 4 van het Protocol Ierland/Noord-Ierland). Deze bijzondere afspraak is gekoppeld
aan het feit dat in het Protocol is vastgelegd dat bepaalde delen van het Unierecht
van toepassing blijven op Noord-Ierland. Middels een aanmaningsbrief roept de Commissie
het VK op spoedig maatregelen te treffen om de afspraken in het Protocol weer na te
leven. Het VK heeft een maand om op deze brief te reageren.
Ten tweede heeft Maroš Šefčovič, covoorzitter namens de EU van het Gemengd Comité,
een oproep gestuurd aan David Frost (covoorzitter namens het VK) met het verzoek om
de door het VK aangekondigde unilaterale verlenging van de coulanceperiode binnen
het Protocol Ierland/Noord-Ierland terug te draaien en niet ten uitvoer te brengen.
Daarbij geeft hij aan dat de unilaterale maatregelen een schending van artikel 5 van
het terugtrekkingsakkoord – de afspraak om
te goeder trouw te handelen- vormen. In de brief roept Šefčovič het VK op om in overleg
te treden in het Gemengd Comité met als doel om spoedig tot een gezamenlijke oplossing
te komen. Indien het Gemengd Comité er niet in slaagt een geschil via overleg op te
lossen, is het mogelijk het geschil voor te leggen aan een arbitragepanel (op basis
van artikel 170 van het terugtrekkingsakkoord).
Op 8 december 2020 bereikten (toenmalig) covoorzitters van het Gemengd Comité Maroš
Šefčovič en Michael Gove een principeakkoord over de nog openstaande punten bij de
implementatie van het terugtrekkingsakkoord, waaronder een lijst van 25 personen die
bereid en in staat zijn als lid van een arbitragepanel op te treden. Uw Kamer is hier
per brief op 27 december jl. over geïnformeerd.12 Het terugtrekkingsakkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden en de geschillenbeslechtingsprocedure
is met de vastgestelde lijst van arbiters ook operationeel.
In reactie op deze eenzijdige Britse besluit om de overgangsperiode in het Protocol
betreffende Ierland en Noord-Ierland te verlengen heeft het Europees Parlement de
ratificatie van de deal tot nader order opgeschort. De leden van de CDA-fractie vragen
tot wanneer deze opgeschort is, hoe wenselijk een snelle ratificatie is en waarom
het Europees Parlement dit zo kan doen terwijl de deal met stoom en kokend water door
de Kamer moest.
28. Antwoord van het kabinet
De Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) tussen de EU en het VK heeft de vorm
van een EU-only akkoord en vergt voor de ratificatie aan EU-zijde daardoor alleen
sluiting door de Raad na goedkeuring van het Europees Parlement. Het Europees Parlement
gaat bij de goedkeuring van de HSO over de eigen agenda. Om te zorgen dat de HSO per
1 januari 2021 voorlopig kon worden toegepast, diende de Raad voordien het Raadsbesluit
tot ondertekening en voorlopige toepassing van de HSO goed te keuren. Voor zover bij
het kabinet bekend is de Tweede Kamer het enige parlement dat tijdens het Kerstreces
(en dus voorafgaand aan het goedkeuren van het Raadsbesluit tot ondertekening en voorlopige
toepassing van de HSO) bijeen is gekomen om hierover van gedachten te wisselen met
de regering.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in hoeverre het Verenigd Koninkrijk
betrokken is bij het aangekondigde actualisering van de Europese Industriestrategie,
in hoeverre het mogelijk is het Verenigd Koninkrijk daarin te betrekken en in hoeverre
dat wenselijk is.
29. Antwoord van het kabinet
Het voorstel tot herziening van de Europese Industriestrategie wordt op 27 april as.
verwacht. Het betreft een Commissie initiatief voor de Europese Unie dat de gebruikelijke
EU besluitvormingsprocedures zal doorlopen. Het is niet gebruikelijk dat derde landen
zoals het VK, de VS of China bij interne EU-besluitvorming betrokken worden. Eventuele
consequenties van deze EU-strategie voor derde landen kunnen in de daartoe relevante
bilaterale en multilaterale fora worden besproken. Uiteraard blijft het VK een belangrijke
partner voor de EU en voor Nederland, bijvoorbeeld ook op het gebied van klimaatbeleid
en in multilaterale fora zoals de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie.
De leden van de CDA-fractie vragen om een update van het permanente onderhandelingsproces
tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk om open einden van de deal verder
te bespreken.
30. Antwoord van het kabinet
De Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) is een compleet, dekkend en ambitieus
akkoord dat op velerlei terreinen afspraken bevat. Het akkoord is volledig operationeel.
Er zijn geen aanvullende afspraken nodig voor de volledige of correcte werking van
het akkoord en er is dan ook geen sprake van een permanent onderhandelingsproces.
Op een beperkt aantal terreinen kunnen nader afspraken worden gemaakt indien beide
partijen dit willen. Dit is bijvoorbeeld het geval op het terrein van de wederzijdse
erkenning van beroepskwalificaties. Zoals bekend wordt momenteel gesproken tussen
de EU en het VK over een Memorandum of Understanding voor overleg over de financiële
sector. Daarnaast bereidt de EU de eenzijdige vaststelling van adequaatheidsbesluiten
voor om te zorgen dat het uitwisselen van persoonsgegevens tussen de EU en het VK
op een gemakkelijke en met voldoende waarborgen omgeven wijze kan blijven plaatshebben.
Deze gesprekken en voorbereidingen vinden echter plaats buiten de kaders van de HSO
en de uitkomsten ervan zullen geen integraal onderdeel van de HSO vormen.
Rechtsstaat
Het Europees Parlement heeft een resolutie aangenomen waarin de hele Europese Unie
wordt uitgeroepen tot vrijheidszone voor LHBTI's. Daarmee biedt de Europese Unie tegenwicht
aan de burgerrechtenschendingen in bepaalde lidstaten. De leden van de CDA-fractie
vragen het kabinet hoe de Raad gaat reageren op deze resolutie.
31. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft kennis genomen van genoemde resolutie, en deelt de zorg die eruit
spreekt ten aanzien van geweld tegen of discriminatie van personen op grond van hun
geslacht of seksuele gerichtheid in de Europese Unie. De resolutie stelt terecht dat
LGBTIQ-personen in de hele Unie vrij moeten zijn om te leven zonder angst voor onverdraagzaamheid,
discriminatie of vervolging om redenen van seksuele gerichtheid, genderidentiteit,
genderexpressie en geslachtskenmerken. In dat licht verwelkomt het kabinet de EU-LHBTIQ-gelijkheidsstrategie
2020–2025 (Kamerstuk 22 112, nr. 3002), waarin verschillende initiatieven worden aangekondigd om de situatie van LHBTIQ-personen
op een aantal cruciale punten te verbeteren. Daarnaast spreekt het kabinet zich bij
elke relevante gelegenheid, ook in bijeenkomsten van verschillende EU-raadsformaties,
uit voor gelijke rechten voor LHBTIQ-personen. Ook is Nederland samen met gelijkgezinde
landen in contact met het Voorzitterschap over aandacht voor deze thematiek in raadskader,
bijvoorbeeld op basis van de vorig jaar uitgebrachte LHBTI strategie. Zoals aangegeven
per beantwoording van de Kamervragen naar aanleiding van de Raadsconclusies inzake
het versterken van de toepassing van het Handvest voor Grondrechten in de EU13 werkt het kabinet ook aan een strategisch plan om gendergelijkheid, de positie en
gelijke rechten van LHBTI’s, en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR)
in de Europese Unie te verbeteren. Zodra het plan af is zal een weergave ervan gedeeld
worden met uw Kamer.
De regeringen van Polen en Hongarije hebben een zaak aangespannen bij het Europees
Hof van Justitie over de nieuwe rechtsstaattoets die sinds 1 januari 2021 geldt als
een lidstaat een beroep doet op Europees geld. De leden van de CDA-fractie vragen
het kabinet dit initiatief van Polen en Hongarije te appreciëren tevens vragen deze
leden wat dit volgens het kabinet doet met de rechtsstatelijkheid verordening. De
leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om tijdens de Raad te benadrukken dat
ondermijning van de rechtsstaatsverordening absoluut niet wenselijk is.
32. Antwoord van het kabinet
Tijdens de Europese Raad van 10–11 december 2020 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1638) nam de Europese Raad onder meer conclusies aan over het Meerjarig Financieel Kader
2021–2027 en het Herstelinstrument Next Generation EU. Deze ER-conclusies zijn van politieke en niet juridisch bindende aard en doen niet
af aan de inhoud van de MFK-rechtsstaatverordening. De tekst van de MFK-rechtsstaatverordening
is met de ER-conclusies niet gewijzigd. Voor de lidstaten Polen en Hongarije waren
deze ER-conclusies voldoende om hun blokkade op het MFK 2021–2027 en het Eigenmiddelenbesluit
op te geven. Polen en Hongarije hebben desalniettemin tijdens de schriftelijke procedure
in de Raad aangegeven tegen goedkeuring van de MFK-rechtsstaatverordening te zijn
en op grond van artikel 263 VWEU bij het Europese Hof van Justitie een beroep tot
nietigverklaring tegen de MFK-rechtsstaatverordening te zullen indienen. Polen en
Hongarije hebben op 11 maart jl. daadwerkelijk een beroep tot nietigverklaring ingesteld.
Nederland is voornemens om ter verdediging van de verordening samen met gelijkgezinde
lidstaten aan de zijde van de Raad en het Europees Parlement deel te nemen aan deze
hofzaak. In de conclusies van de Europese Raad van 10–11 december 2020 werd verder
opgenomen dat de Commissie voornemens is richtsnoeren te ontwikkelen en aan te nemen
over de manier waarop zij de genoemde verordening zal toepassen. Tevens werd daarin
neergelegd dat, mocht een beroep tot nietigverklaring met betrekking tot de verordening
worden ingesteld, de richtsnoeren in dat geval zullen worden afgerond nadat het arrest
van het Hof van Justitie is gegeven, zodat alle relevante elementen die uit dat arrest
voortvloeien, erin kunnen worden meegenomen. Zolang die richtsnoeren niet gereed zijn,
zal de Commissie geen maatregelen uit hoofde van de verordening voorstellen. Door
de voorzitter van de Commissie is evenwel bevestigd dat de Commissie haar onderzoekende
werk is gestart per 1 januari 2021 en dat al deze bevindingen (geconstateerde schendingen
van de beginselen van de rechtsstaat) zullen worden betrokken bij eventuele maatregelen
die de Commissie na vaststelling van de door haar op te stellen richtsnoeren en de
uitspraak van het Europese Hof van Justitie zal voorstellen op basis van verordening.
Het onderwerp staat voor de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene
Zaken niet op de agenda.
China
In een rapport van de Amerikaanse non-gouvernementele organisatie (ngo) Newlines Institute
for Strategy and Policy concluderen vijftig internationale onderzoekers op het gebied
van mensenrechten, oorlogsmisdaden en internationaal recht dat China zich schuldig
maakt aan genocide op Oeigoeren. Daarin stellen ze bovendien dat China verantwoordelijk
is voor aanhoudende genocide en het land daardoor in strijd met het VN-Genocideverdrag
handelt. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet dit rapport te appreciëren
en op basis van dit rapport via de Europese Unie een onderzoek te agenderen bij de
Verenigde Naties naar de vermeende genocide dat China pleegt op de Oeigoeren.
33. Antwoord van het kabinet
Zoals vastgesteld in het regeerakkoord zijn bij de afweging om tot erkenning van genocide
over te gaan voor het kabinet de volgende overwegingen leidend: 1) uitspraken van
internationale gerechts- en strafhoven, of 2) eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk
onderzoek, of 3) vaststelling door de VN. De kwalificatie genocide op de Oeigoeren
is op basis van deze criteria niet aan de orde. Wel is er sprake van overtuigend en
groeiend bewijs voor grootschalige mensenrechtenschendingen in Xinjiang, waaronder
het bewijs dat in het rapport van het Newlines Institute for Strategy and Policy wordt aangedragen. Nederland spreekt zich zowel bilateraal als via de EU en in VN-verband
uit tegen deze zorgwekkende situatie en pleit onder andere voor betekenisvolle en
ongehinderde toegang voor onafhankelijke waarnemers zoals de Hoge Commissaris voor
de Mensenrechten van de VN tot Xinjiang.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier