Brief regering : Aftapbaarheid OTT-diensten
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 748
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2021
Graag informeer ik u over het onderzoek naar de mogelijke aftapverplichting voor Over
The Top-communicatiediensten (OTT). Deze veelgebruikte OTT-communicatiediensten kennen
op dit moment geen aftapverplichting en zijn daarmee niet aftapbaar voor opsporings-,
inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze verplichting zou betekenen dat OTT-diensten
dezelfde inrichtings- en medewerkingsverplichtingen krijgen als telecommunicatiediensten.
Interceptie is een belangrijke bevoegdheid in de opsporing van zware en of ernstige
criminaliteit en de bescherming van de nationale veiligheid. De interceptiebevoegdheid
is omkleed met de nodige rechtsstatelijke voorwaarden en waarborgen. Bijvoorbeeld
de toetsing vooraf door de rechter-commissaris. Dergelijke eisen zouden ook gaan gelden
voor OTT-communicatiediensten. Zoals reeds beschreven in het kabinetsstandpunt inzake
encryptie uit 2016 spelen in deze discussie verschillende zwaarwegende belangen een
rol: er is de noodzaak van cybersecurity, maar evenzeer de bescherming van fundamentele
rechten van privacy en het communicatiegeheim, en daarnaast zijn er ook de belangen
van opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.1
We moeten een oplossing vinden die de bovengenoemde belangen tegelijkertijd waarborgt
alsook in evenwicht brengt.2 In dat kader laat het kabinet zich, bijvoorbeeld via technische briefings, informeren
over mogelijke voor- en nadelen van een oplossing. Hierover is recent berichtgeving
verschenen waarin door verschillende maatschappelijke organisaties, bedrijven en wetenschappers,
werd gewaarschuwd voor mogelijk vergaande gevolgen van dit onderzoek voor de sterkte
van end-to-end versleuteling en de gevolgen voor het eerder genoemd kabinetsstandpunt
inzake encryptie. Een deel van deze zorgen hield in dat de wens zou bestaan om encryptie
ernstig aan te tasten of zelfs onmogelijk te maken. Om mogelijke misverstanden te
voorkomen over ons onderzoek ben ik voornemens om nog deze maand in gesprek te gaan
met vertegenwoordigers van de organisaties die hun zorgen hebben geuit. Zoals gemeld
in eerdere Kamervragen van het lid Verhoeven (D66) streef ik naar oplossingen binnen
de kaders van het kabinetsstandpunt die recht doen aan de belangen van de opsporing
en de nationale veiligheid.3
Het kabinet geeft zorgvuldig vorm aan het onderzoek naar een aftapverplichting voor
OTT-communicatiediensten. Ik benadruk dat door dit demissionaire kabinet geen onomkeerbare
stappen worden gezet. Hierbij verwijs ik ook naar de raadsverklaring die in december
door de JBZ-Raad is aangenomen waarin de Europese Commissie wordt opgeroepen te zoeken
naar proportionele technische oplossingen voor de rechtmatige toegang tot versleuteld
bewijs.4 De zorgvuldige benadering komt ook terug in deze inventarisatie die samen met het
bedrijfsleven en de wetenschap wordt vormgegeven.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid