Voorstel van wet (initiatiefvoorstel) : Voorstel van wet
35 754 Voorstel van wet van de leden Voordewind, Kuiken, Kuik, Westerveld, Van der Staaij, Hijink en Sazias tot wijziging van de Wet publieke gezondheid ter bevordering en verankering van integrale suïcidepreventie (Wet integrale suïcidepreventie)
ARTIKEL I
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
            
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
                     enz. enz. enz.
                  
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat suïcide jaarlijks veel mensenlevens kost,
                     terwijl er effectieve interventies bestaan en dat artikel 2 van het Europees Verdrag
                     voor de Rechten van de Mens voorschrijft dat de wet het recht van eenieder op leven
                     beschermt en dat het daarom wenselijk is de Wet publieke gezondheid te wijzigen teneinde
                     zowel de rijksoverheid als de gemeenten blijvend op te dragen integraal beleid voor
                     suïcidepreventie op te stellen en uit te voeren;
                  
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
                     overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
                     en verstaan bij deze:
                  
ARTIKEL I
                  
De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede onderdeel
                        ac door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
                     
ad. suïcide:
een handeling waarmee opzettelijk een eind wordt gemaakt aan het eigen leven, niet
                                    zijnde een zelfdoding waarbij sprake was van hulp bij zelfdoding in overeenstemming
                                    met de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding;
                                 
ae. suïcidepreventie:
alle acties gericht op het voorkomen van suïcides en suïcidepogingen.
B
Na artikel 5a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 3a. Integrale suïcidepreventie
                           
Artikel 5b
                              
1. Onze Minister stelt iedere vier jaar beleid vast op het gebied van suïcidepreventie
                                       en draagt zorg voor de uitvoering hiervan.
                                    
2. Het beleid, bedoeld in het eerste lid, betreft in ieder geval het in samenhang vaststellen
                                       van:
                                    
a. een landelijke agenda suïcidepreventie, met daarin een integrale aanpak van preventieve
                                             maatregelen, gebaseerd op de stand van de wetenschap en de praktijk, vertaald naar
                                             doelstellingen en acties;
                                          
b. een communicatiestrategie suïcidepreventie om gedachten aan suïcide bespreekbaar te
                                             maken en suïcidepreventie algemene bekendheid te geven, en
                                          
c. een onderzoeksprogramma suïcidepreventie voor het ontwikkelen van kennis op het gebied
                                             van suïcide en suïcidepreventie.
                                          
3. Het beleid, bedoeld in het eerste lid, wordt opgesteld in samenspraak met vertegenwoordigers
                                       van de wetenschap en de praktijk.
                                    
4. Het beleid, bedoeld in het eerste lid, alsmede wijzigingen daarvan, wordt vastgesteld
                                       in overeenstemming met Onze Ministers die het mede aangaat, ieder voor zover dit beleid
                                       betrekking heeft op aangelegenheden die mede tot zijn verantwoordelijkheid behoren.
                                    
5. Onze Minister zendt het beleid, bedoeld in het eerste lid, na vaststelling zo spoedig
                                       mogelijk aan de Staten-Generaal.
                                    
6. De vaststelling van het beleid, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats ten hoogste
                                       drie maanden voor de vaststelling van de landelijke nota gezondheidsbeleid.
                                    
Artikel 5c
                              
Onze Minister draagt er zorg voor dat personen op ieder moment van de dag kosteloos
                                 en anoniem een telefonisch of elektronisch gesprek kunnen voeren over hun eigen gedachten,
                                 voorbereidingshandelingen of pogingen met betrekking tot suïcide, of die van iemand
                                 in hun omgeving, teneinde onafhankelijk advies te krijgen over suïcidepreventie en
                                 suïcide te voorkomen.
                              
Artikel 5d
                              
Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de uitvoering van het
                                 gemeentelijk beleid ten aanzien van suïcidepreventie, bedoeld in artikel 13, tweede
                                 lid, onder a.
                              
C
Artikel 13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met d tot b tot en met e, wordt voor
                           onderdeel b (nieuw) een onderdeel ingevoegd, luidende:
                        
a. wat het gemeentelijke beleid is op het gebied van suïcidepreventie;
2. In onderdeel b (nieuw) wordt «genoemde taken» vervangen door «genoemde taken en het
                           beleid, bedoeld in onderdeel a».
                        
ARTIKEL II
                           
1. De eerste vaststelling van het beleid, bedoeld in artikel 5b, eerste lid, van de
                                    Wet publieke gezondheid, vindt zo spoedig mogelijk plaats na inwerkingtreding van
                                    deze wet.
                                 
2. Indien de eerste vaststelling van het beleid, bedoeld in artikel 5b, eerste lid,
                                    van de Wet publieke gezondheid, plaatsvindt ten hoogste twee jaar voor de eerstvolgende
                                    vaststelling van de landelijke nota gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13, eerste
                                    lid, van de Wet publieke gezondheid, blijft dit beleid van kracht tot drie maanden
                                    voor de daaropvolgende vaststelling van de landelijke nota gezondheidsbeleid.
                                 
3. Indien de eerste vaststelling van het beleid, bedoeld in artikel 5b, eerste lid,
                                    van de Wet publieke gezondheid, plaatsvindt meer dan twee jaar voor de eerstvolgende
                                    vaststelling van de landelijke nota gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13, eerste
                                    lid, van de Wet publieke gezondheid, blijft dit beleid van kracht tot drie maanden
                                    voor de eerstvolgende vaststelling van de landelijke nota gezondheidsbeleid.
                                 
4. De gemeenteraad stelt binnen één jaar na de eerste vaststelling van het beleid, bedoeld
                                    in artikel 5b, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid, het beleid vast, bedoeld
                                    in artikel 13, tweede lid, onder a, van de Wet publieke gezondheid.
                                 
ARTIKEL III
                           
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand
                              na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
                           
ARTIKEL IV
                           
Deze wet wordt aangehaald als: Wet integrale suïcidepreventie.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
                        autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
                        de hand zullen houden.
                     
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
| Fracties | Zetels | Voor/Tegen | 
|---|---|---|
| PVV | 37 | Voor | 
| GroenLinks-PvdA | 25 | Voor | 
| VVD | 24 | Voor | 
| NSC | 20 | Voor | 
| D66 | 9 | Voor | 
| BBB | 7 | Voor | 
| CDA | 5 | Voor | 
| SP | 5 | Voor | 
| ChristenUnie | 3 | Voor | 
| DENK | 3 | Voor | 
| FVD | 3 | Tegen | 
| PvdD | 3 | Voor | 
| SGP | 3 | Voor | 
| Volt | 2 | Voor | 
| JA21 | 1 | Voor | 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
