Brief regering : Verloop inspraakprocedure Luchtvaartnota
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 841 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2021
Allereerst dank ik u dat u mij de gelegenheid geeft te reageren op de brief van de
heer Van T. aan u, over het verloop van de inspraakprocedure van de Luchtvaartnota.
Vanuit het ministerie is er op diverse momenten, via de mail, contact geweest met
de heer Van T. In deze brief licht ik nader toe hoe de 434 zienswijzen op de Ontwerp
Luchtvaartnota zijn geanalyseerd, hoe ik hier namens het kabinet op gereageerd heb
in de Nota van Antwoord, en hoe dit verwerkt is in de definitieve Luchtvaartnota (Kamerstuk
31 936, nr. 820). Specifiek ga ik in de bijlage in op de zienswijze van de heer van T. 1 Dit op basis van de voorbeelden die de heer van T. geeft in zijn brief aan u.
De zienswijze van de heer Van T. maakt onderdeel uit van de zienswijzeprocedure die
doorlopen is voor de Luchtvaartnota en het milieueffectrapport inclusief passende
beoordeling (plan-MER). Deze zienswijzeprocedure vormt het formele juridische sluitstuk
van een uitgebreid proces van participatie dat is doorlopen om te komen tot de Luchtvaartnota
2020–2050.
In de Nota van Antwoord Luchtvaartnota staat in hoofdstuk 1 verantwoord hoe met de
434 zienswijzen is omgegaan. Iedere zienswijze is gelezen, geanalyseerd en, waar toepasselijk,
opgesplitst in deelreacties. De 4.660 deelreacties kunnen meningen, vragen, suggesties
of opmerkingen zijn. De (deel)reacties zijn ingedeeld in «thema’s» en onder ieder
thema vallen verschillende «onderwerpen». Hierbij is de indeling van de ontwerpLuchtvaartnota
gevolgd. Per thema geeft het kabinet een reactie op de inhoud van de zienswijzen.
Voor een aantal thema’s hebben de zienswijzen tot een wijziging van de Luchtvaartnota
geleid. Dit is dan weergegeven. De heer Van T. is bekend met deze werkwijze in procedures
waarbij heel veel en soms zeer lijvige zienswijzen worden ingediend en heeft in zijn
zienswijze vooraf al aangegeven zich niet te kunnen verenigen met de wijze waarop
in deze procedures de zienswijzen worden behandeld.
In reactie hierop is aangegeven dat het kabinet zorgvuldig op de zienswijzen heeft
willen reageren, passend bij het strategische karakter van de Luchtvaartnota, waarmee
de koers voor het beleid wordt uitgezet, maar dit beleid nog wel verder uitgewerkt
moet gaan worden. Het kabinet heeft veel waardering voor de vele, vaak uitgebreide
en diepgaande zienswijzen en heeft begrip voor de wens om een gedetailleerde reactie
te ontvangen, maar vindt het niet passend om op elke zienswijze één-op-één en in detail
te reageren. Niet alleen vanwege de grote hoeveelheid: er zijn 4.660 deelzienswijzen
geïdentificeerd, maar ook omdat individuele beantwoording van licht van elkaar afwijkende
individuele vragen en opmerkingen de overzichtelijkheid van de totale beantwoording
niet ten goede zou komen. Daar komt bij dat sommige vragen en opmerkingen in de zienswijzen
veel gedetailleerdere antwoorden vragen dan het strategische karakter van de nota
die in deze formele procedure voorlag toelaat: veel vragen kunnen nog niet beantwoord
worden omdat vraagstellers met hun vragen vooruitlopen op de in de ontwerpLuchtvaartnota
aangekondigde uitwerking van beleidsbeslissingen. De zienswijze van de heer Van T.
is hier een voorbeeld van. Desalniettemin is in de Nota van Antwoord met meer detail
gereageerd dan in de Luchtvaartnota zelf en is veel extra toelichting gegeven. Er
is binnen mijn ministerie, daarbij ondersteund door collega’s van andere departementen,
veel tijd en energie gestoken in het zorgvuldig benutten van de zienswijzen om de
Luchtvaartnota verder te verbeteren en toe te lichten.
Er zijn meerdere zienswijzen die in het algemeen commentaar geven op de abstractheid
van de Luchtvaartnota. De indieners zijn teleurgesteld, omdat zij meer concrete doelen
en normen hadden verwacht. Het kabinet heeft er echter bewust voor gekozen om de Luchtvaartnota
in te steken als strategisch document, waarin de koers voor het beleid tot 2050 wordt
uitgezet en de agenda wordt gezet voor de uitvoering. Dit om uw Kamer en de belanghebbenden
stapsgewijs mee te nemen in de besluitvorming en de gelegenheid te geven om bij te
sturen. De strategische doelen worden de komende jaren uitgewerkt in concrete normen
en maatregelen in onderliggende en aanpalende besluiten, zoals de Luchtruimherziening
en luchthavenbesluiten. Op verschillende terreinen is eerst verder onderzoek en afstemming
nodig. Dan kunnen verdere concrete stappen gezet worden. De concrete uitwerking van
de doelen kan per luchthaven(omgeving) verschillen, om recht te doen aan de specifieke
regionale situatie. Bij de definitieve Luchtvaartnota is een uitvoeringsagenda toegevoegd.
Hierin staat per onderwerp een gefaseerde uitvoering aangegeven. De uitvoeringsagenda
wordt periodiek geactualiseerd op basis van de voortgang van beleid. In uitwerkingen,
zoals luchthavenbesluiten en bijvoorbeeld de Luchtruimherziening, is wederom inspraak
mogelijk, waarmee ook over de uiteindelijke concretisering een zienswijze ingediend
kan worden.
Concluderend ben ik van mening dat zorgvuldig recht is gedaan aan de zienswijzen en
specifiek ook de zienswijze van de heer Van T. Er is op een bij de Luchtvaartnota
passend abstractieniveau gereageerd in de Nota van Antwoord. De zienswijze van de
heer Van T. heeft bijgedragen aan verdere scherpte in de Luchtvaartnota en bijna alle
door de heer van T. zelf voorbeeldmatig geselecteerde punten hebben geleid tot aanpassingen
in de definitieve Luchtvaartnota.
Tegelijkertijd realiseer ik me dat het ingewikkeld is voor indieners om eigen ingebrachte
specifieke punten te herkennen in de Nota van Antwoord en in de wijzigingen in de
Luchtvaartnota, ondanks de paragraafverwijzingen die alle indieners hiervoor in een
persoonlijke mail of brief hebben ontvangen. Ook realiseer ik me dat het abstractieniveau
van de Nota van Antwoord niet altijd aansluit bij de wens van de heer van T. Daarover
heb ik aangegeven dat bij verdere beleidsuitwerkingen in formele regelgeving en luchthavenbesluiten
ook weer zienswijzeprocedures doorlopen zullen worden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat