Amendement : Amendement van de leden Van der Molen en Omtzigt over de artikelsgewijze behandeling van wetsvoorstellen
35 322 Voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde
Nr. 35 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER MOLEN EN OMTZIGT
Ontvangen 9 februari 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel 9.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden «Artikel 9.10 Algemene beraadslaging en artikelsgewijze behandeling».
2. In het eerste lid wordt in de eerste zin «beraadslaging» vervangen door «algemene
beraadslaging», en vervalt de tweede zin.
3. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. De Kamer kan besluiten het wetsvoorstel na de algemene beraadslaging artikelsgewijs
te behandelen. Daarbij behandelt de Kamer de artikelen en de daarop voorgestelde amendementen
in hun volgorde, en ten slotte de beweegreden van het wetsvoorstel. De Kamer kan,
de commissie gehoord, tevens besluiten dat de artikelsgewijze behandeling in een wetgevingsoverleg
plaatsvindt.
4. In het tweede lid wordt «vindt geen beraadslaging over het wetsvoorstel plaats» vervangen
door «vindt verder geen beraadslaging plaats».
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De Kamer kan tot een andere wijze van behandelen besluiten.
Toelichting
Dit amendement zorgt ervoor dat de mogelijkheid van de artikelsgewijze behandeling
na de algemene plenaire beraadslaging in het Reglement van Orde vermeld blijft. De
indieners constateren dat de wetgevende taak van de Kamer versterking behoeft. Daarbij
hoort aandacht voor de technische aspecten van een wetsvoorstel, die in de artikelsgewijze
toelichting te vinden zijn. De keuze voor artikelsgewijze behandeling moet daarom
uitdrukkelijk in het Reglement van Orde blijven staan.
Daartoe wordt via wijzigingsonderdeel 3 in artikel 9.10 een lid ingevoegd, op grond
waarvan de Kamer kan besluiten na de algemene beraadslaging het wetsvoorstel nog artikelsgewijs
te behandelen. Daarbij kan de Kamer tevens besluiten dat de artikelsgewijze behandeling
in commissieverband in een wetgevingsoverleg zal plaatsvinden. Het besluit tot het
houden van dit wetgevingsoverleg ligt daarbij in deze fase bij de Kamer, en niet bij
de commissie. De overige wijzigingsonderdelen passen het artikel technisch aan in
verband met het in te voegen lid.
De voorgestelde regeling sluit inhoudelijk aan bij de huidige artikelen 101, tweede
en derde lid, en 102, eerste lid, en tweede lid, onderdeel b, van het Reglement van
Orde, en heeft betrekking op de mogelijkheid van een artikelsgewijze behandeling ná
de algemene beraadslaging. Daarnaast blijft de commissie uiteraard de mogelijkheid
hebben om vóór de algemene beraadslaging een door haar gewenst wetgevingsoverleg zodanig
in te richten dat het wetsvoorstel daarin (o.a.) artikelsgewijs wordt behandeld. Als
een dergelijk voorafgaand wetgevingsoverleg heeft plaatsgevonden zal waarschijnlijk
geen behoefte meer bestaan aan plenaire beraadslaging, wat ook het uitgangspunt blijft
(zie artikel 9.10, tweede lid).
Van der Molen
Omtzigt
Indieners
-
Indiener
H. van der Molen, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Pieter Omtzigt, Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |