Lijst van vragen : Lijst van vragen over actualisatie vervoerconcessie NS en addendum beheerplan ProRail 2020-2021 (Kamerstuk 29984-917)
2021D03933 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de Actualisatie vervoerconcessie
NS en addendum beheerplan ProRail 2020–2021 (Kamerstuk 29 984, nr. 917).
De voorzitter van de commissie, Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van der Zande
Nr
Vraag
1
Hoe worden punctualiteits- en klanttevredenheidscijfers gemeten? Gebeurt dit per traject,
zodat het mogelijk wordt om prestaties te kunnen vergelijken? Kunt u zo ook beter
sturen op slecht presterende treinen/trajecten?
2
Worden OV-Klantenbarometercijfers voor andere vervoerders op trajectniveau gemeten?
Zo ja, gaat dat ook gelden voor de concessie voor het hoofdrailnet (HRN)? Zo nee,
waarom niet?
3
Komen de resultaten uit de OV-Klantenbarometer beschikbaar via open data?
4
Hoe zijn de bodem- en streefwaarden voor «klantoordeel sociale veiligheid» tot stand
gekomen? Zijn deze onafhankelijk opgesteld?
5
Waarop is de indicator «drukke treinen in de spits» gebaseerd? Waarom mogen er per
week 110 treinen te druk zijn? Wat zijn de cijfers van voor de coronacrisis? Levert
deze indicator een prikkel op om een beter product te leveren?
6
Waarom is gekozen voor een bodemwaarde van 82,1% voor de reizigerspunctualiteit op
de hogesnelheidslijn (hsl)? Ligt dit nu voor de rest van de concessieperiode vast?
Op welke momenten wordt de impact van de nieuwe windschermen en de komst van de Intercity
Nieuwe Generatie (ICNG) verwerkt in nieuwe bodem- en streefwaardes voor de hsl? Is
hier nog mogelijkheid toe binnen deze concessie?
7
Hoe is geborgd dat de concessie voor het HRN Mobility as a Service (MaaS)-waardig
is?
8
Waarom wordt aan artikel 2, vierde lid, toegevoegd dat de ontwikkeling van integrale
vervoersdiensten niet leidt tot nieuwe samenloop(trajecten)? Wat is de reden om uitbreiding
van samenlooptrajecten op voorhand uit te sluiten? Wat betekent dit concreet voor
de verdere decentralisatie van spoorlijnen in de resterende concessieperiode tot 2025?
Blijft decentralisatie, maar ook het eventueel doortrekken van verbindingen voorbij
de huidige concessiegrens mogelijk?
9
Als verdere decentralisatie of doortrekken van lijnen niet meer mogelijk is in de
resterende periode tot 2025, in hoeverre is de Kamer hierover dan al eerder geïnformeerd?
Wanneer dit niet is gebeurd, bent u dan bereid om hierover alsnog het gesprek met
de Kamer aan te gaan en, waar nodig, deze wijziging van de concessie terug te draaien?
10
Kan NS straks met een beroep op deze concessie verdere uitbreiding van regionale spoorlijnen
blokkeren? Hoe ziet u deze verhouding tussen NS en het Rijk?
11
Hoe verhoudt de wijziging artikel 2, vierde lid, zich tot de passage dat NS actief
samenwerkt met decentrale overheden en regionale vervoerders om binnen de formele
marktordening integrale spoorvervoerdiensten te ontwikkelen over de grenzen van wederzijdse
concessies heen? Ondergraaft het op voorhand uitsluiten van uitbreiding van samenloop
juist niet dit doel? Hoe kan uitbreiding van integrale spoorvervoerdiensten over de
concessie heen worden ontwikkeld en als uitbreiding van samenloop wordt uitgesloten?
12
Waarom is in de concessie voor het HRN de eigen ambitie van NS opgenomen om zich te
positioneren als volwaardige aanbieder van internationale reizen? Hoe staat dit in
verhouding tot het Vierde Spoorwegpakket, waarin de Europese Commissie vrije toegang
(open access) voorschrijft voor internationale reizen? Wordt met deze passage in de
concessie een bepaald recht voor NS verschaft? Bent u gelet op het voorgaande van
mening dat een dergelijke passage niet thuishoort in een concessie?
13
Wat zijn de gevolgen van het controversieel verklaren van de omvorming van ProRail
tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo)? Is het eerdere voornemen dat de midterm review
van de beheerconcessie ProRail niet resulteert in een actualisatie van de huidige
beheerconcessie vanwege de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo nog terecht?
Gaat u de beheerconcessie alsnog actualiseren, nu de voorgenomen zbo-omvorming (zomer
2021) niet meer gehaald kan worden?
14
Laat u een regulier ProRail-beheerplan voor 2022 opstellen? Zo ja, kunt u daarbij
voldoende tijd en gelegenheid garanderen voor consultatie onder stakeholders? Hoe
heeft dit effect op de andere spoorpartijen?
15
Met hoeveel loopt de vraag naar reizen met het openbaar vervoer (ov) verder terug
door het instellen van de avondklok? Worden ov-bedrijven hier extra voor gecompenseerd?
Maakt dit uit voor de beschikbaarheidsvergoeding voor 2021?
16
Welke mogelijkheden ziet u voor ov-bedrijven voor «het optimaliseren van de dienstregeling»
zonder dat de beschikbaarheid afneemt? De frequentie bepaalt immers de kosten en een
minder frequente dienstregeling is toch per definitie een afname van de beschikbaarheid?
17
Hoe bent u van plan de geëiste en geleverde prestaties aan de reiziger te wegen ten
opzichte van de conflicterende eis tot bezuinigingen? Wat zijn de consequenties als
aan een eis niet kan worden voldaan door conflicterende eisen, overmacht of overheidsingrijpen?
18
Gaat u de buitenlandse partners van NS, die nodig zijn voor de inspanningsverplichting
om de buitenlandse verbindingen te verbeteren, ondersteunen, zodat zij de coronacrisis
overleven? Zo nee, wat kan de NS doen? Hoe wordt NS geacht om te voldoen aan die inspanningsverplichting?
Of vervalt de resultaatverwachting als de buitenlandse partijen hun diensten beëindigen?
19
Wat is uw eigen rol als bewindspersoon in het verder bilateraal of multilateraal faciliteren
en harmoniseren van het internationale spoor?
20
Waarom wordt er aan artikel 2, vierde lid, toegevoegd dat de ontwikkeling van integrale
vervoersdiensten niet leidt tot nieuwe samenloop(trajecten)? Wat is de reden om uitbreiding
van samenlooptrajecten op voorhand uit te sluiten?
21
Kunt u garanderen dat verdere decentralisatie van spoorlijnen of het doorrijden door
regionale vervoerders voorbij hun huidige concessiegrens mogelijk blijft tot 2025?
22
Zo nee, waarom heeft u daarover niet eerst met de Kamer gesproken en hoe denkt u het
belang van de regionale reiziger te optimaliseren en voorop te zetten (zoals het artikel
beoogt) als u bij voorbaat opties daartoe uitsluit?
23
Wilt u deze wijziging zo snel mogelijk terugdraaien?
24
Leidt deze wijziging niet ook tot een flinke versterking van de macht van NS op het
spoor tegenover de regionale overheden en regionale vervoerders, omdat NS met verwijzing
naar de nieuwe concessie elke andere vorm van samenloop kan blokkeren? Kunt u het
antwoord gedetailleerd toelichten?
25
Kunt u deze wijziging terugdraaien zonder instemming van NS? Zo nee, bent u het dan
eens met de stelling dat daarmee een ongewenste afhankelijkheid van de Staat tegenover
NS ontstaat? Hoe gaat u dan bereiken dat de wijziging wordt teruggedraaid en bent
u bereid om zo nodig de aandeelhoudersmacht daartoe in te zetten?
26
In hoeverre speelt de staat van de bestaande spoorinfrastructuur en bestaande knelpunten
een rol in de aanpassing en vaststelling van de prestatie-indicatoren van NS?
27
Hoe weegt u nu en later de langetermijneffecten van COVID-19 op reisgedrag, bijvoorbeeld
meer thuiswerken en gespreide reistijden door scholen en werkgevers, mee in de prestatie-indicatoren
van NS en van ProRail?
28
Klopt het dat het addendum beheerplan ProRail ook de formele borging van gewijzigde
planning en tussenproducten van het programma Toekomstbestendig Werken aan het Spoor
(TWAS) bevat? Is dit onderdeel geconsulteerd bij stakeholders? Zo ja, wat is er met
deze consultatiereactie gedaan? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit alsnog te
doen, aangezien het programma TWAS grote impact kan hebben op de hinder die reizigers,
verladers en goederenvervoerders kunnen ondervinden van grootschalige werkzaamheden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
L. van der Zande, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.