Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 669 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2021 (Incidentele suppletoire begroting inzake de herijking van het Steun- en herstelpakket)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 21 januari 2021
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 12 januari 2021 voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid. Bij brief van 19 januari 2021 zijn ze door de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Van Toorenburg
De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Vraag 1
Wat is de overweging om de referentiemaand voor het sociale verzekeringsloon loon
van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) 3.1 op juni
2020 te zetten?
Antwoord 1
Bij de NOW 3 moest een referentiemaand gekozen worden die voor 9 maanden vaststaat.
Idealiter was dit een maand die én representatief was, én die zo dicht mogelijk bij
de start van de derde tranche van de NOW zat. Een referentiemaand binnen de looptijd
van een van de tranches van de NOW 3 is niet mogelijk omdat dit een risico op beïnvloeden
van de loonsom met zich meebrengt.
Er is gekozen voor de maand juni omdat dit meest representatieve maand is waarbij
de loongegevens al waren vastgesteld in de polisadministratie van UWV, nog vóór de
bekendmaking van het steun- en herstelpakket. Dit vermindert het risico op misbruik
en oneigenlijk gebruik. Van recentere tijdvakken waren er bij de bekendmaking van
het steun- en herstelpakket nog geen loongegevens beschikbaar in de polisadministratie.
Vraag 2
Is het mogelijk voor bedrijven om als referentiemaand voor NOW 3.1 de maanden juli
of augustus te gebruiken?
Antwoord 2
Bij de NOW is geen keuze voor referentiemaand voor de loonsom mogelijk. Het is uitvoeringstechnisch
niet mogelijk om een werkgever daarin een keuze te bieden.
Vraag 3
Wanneer ontvangen gemeenten het budget voor de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke
Kosten (TONK)?
Antwoord 3
De middelen voor de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) zijn in eerste
instantie op artikel 99 bij SZW gereserveerd. Het gaat om in totaal € 130 miljoen
in twee tranches van elk € 65 miljoen; een tranche voor het eerste kwartaal van 2021
en een tranche voor het tweede kwartaal van 2021. De overboeking van de eerste tranche
naar het Gemeentefonds zal spoedig in de begrotingen van SZW en het Gemeentefonds
worden verwerkt. In de reguliere systematiek loopt deze overboeking vervolgens mee in de Meicirculaire van het Gemeentefonds, wat zou betekenen
dat gemeenten vanaf juli 2021 over de middelen kunnen beschikken. Er wordt op dit
moment gekeken naar de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat gemeenten eerder, vooruitlopend
op de Meicirculaire, over de middelen kunnen beschikken.
Belangrijk om te vermelden is dat gemeenten niet hoeven te wachten met uitvoering
van het beleid totdat de middelen daadwerkelijk zijn overgeboekt. Over de inzet van
de tweede tranche wordt op een later moment besloten.
Vraag 4
Wanneer ontvangen gemeenten de gelden, via het specifieke uitkering voor gemeenten
(SPUK), voor de crisisbanen?
Antwoord 4
Gemeenten kunnen tot en met 1 juli 2021 een aanvraag voor financiële compensatie indienen.
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid zal deze aanvraag honoreren als deze binnen
de kaders van de ministeriële regeling valt. Na het honoreren van de aanvraag zal
het geld naar de gemeente worden overgemaakt. De verantwoording over de uitkering
zal achteraf plaatsvinden.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe het aanvullende bedrag voor het programma NL leert door is besteed?
Antwoord 5
Naast de middelen die eerder aangekondigd zijn met het derde steun- en herstelpakket,
zijn er geen extra middelen beschikbaar voor NL leert door (Kamerstukken II 2020/21,
35 420, nr. 134). Wel is een deel van de middelen (€ 10,2 miljoen) doorgeschoven van 2020 naar 2021.
Hierbij gaat het niet om extra middelen maar om een verschuiving van het moment waarop
de middelen worden uitbetaald. De reden van de verschuiving van de middelen heeft
ermee te maken dat meer tijd nodig was voor de beoordeling van de aanvragen in het
tweede aanvraagtijdvak dan in eerste instantie was verwacht. Daarom is het niet mogelijk
geweest om in 2020 het voorschot van € 10,2 miljoen aan de partijen uit te betalen.
Deze betaling vindt na beoordeling van alle aanvragen plaats. De verwachting is dat
dit eind januari zal plaatsvinden.
Vraag 6
Hoeveel mensen in het NL leert door traject hebben vorig jaar een baan gevonden?
Antwoord 6
Momenteel is er nog geen onderzoek beschikbaar over de effecten van de regelingen
voor NL Leert Door. Op dit moment worden voorbereidingen getroffen om onderzoek te
starten naar de effecten van de regelingen NL leert door. Voor de regeling NL leert
door met inzet van ontwikkeladvies is al wel een quick scan uitgevoerd om te achterhalen
wie met de regeling worden bereikt. Het rapport daarvan is op 16 november verstuurd
aan de Tweede Kamer (Kamerstuk II 2020/21, 30 012, nr. 134). Voor de regeling NL leert door met inzet van scholing loopt op dit moment een vergelijkbaar
onderzoek.
Vraag 7
Waar zal het nieuw beschikbaar gesteld bedrag van NL leert door aan besteed worden?
Antwoord 7
Zie antwoord vraag 5.
Vraag 8
Komen ondernemers die vlak voor de coronacrisis hun bedrijf zijn begonnen en daardoor
lang niet in aanmerking zijn gekomen nu wel voor steun in aanmerking? Zo ja, op welke
wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Om aanspraak te kunnen maken op steun vanuit de NOW-regeling dient er sprake te zijn
van een referentie-omzet van een volledige maand van voor de lockdown op 15 maart
2020. In de NOW-regeling betekent dit dat werkgevers voor subsidie in aanmerking komen
die voor of op 1 februari 2020 zijn gestart. Voor starters na deze datum is er geen
volledige referentieomzet beschikbaar, waardoor het niet mogelijk is om de hoogte
van de NOW-subsidie te bepalen. In de TVL komen startende ondernemingen in aanmerking
voor zover zij ingeschreven stonden in het handelsregister op 15 maart 2020, ook hier
is het ontbreken van een referentie-omzet de hoofdreden om na deze datum geen steun
te kunnen verlenen uit de TVL.
Concreet betekent dit dat ondernemers gestart na 1 februari 2020 (NOW) of 15 maart
2020 (TVL) geen aanspraak kunnen maken op deze regelingen. Wel kunnen zij gebruik
maken van andere faciliteiten, zoals kredietregelingen (COL). Het kabinet zal in de
brief over de herijking van het steunpakket nader ingaan op de problematiek van startende
ondernemers. Hierover wordt uw Kamer spoedig geïnformeerd.
Vraag 9
Hoeveel mensen hebben sinds de tweede lockdown hun baan verloren?
Antwoord 9
Dat weten we nog niet. Het CBS publiceert de arbeidsmarktcijfers van december 2020
op donderdag 21 januari 2021. Daarin rapporteert het CBS onder andere over het aantal
personen dat hun baan heeft verloren. Dit zal een eerste indicatie geven van de situatie
op de arbeidsmarkt tijdens de tweede lockdown, die sinds medio december van kracht
is.
Vraag 10
Wat voor invloed zal een verlenging van de tweede lockdown hebben op de arbeidsmarkt?
Hoeveel extra ontslagen worden verwacht?
Antwoord 10
De arbeidsmarkt zal waarschijnlijk verslechteren. Er kan een toename verwacht worden
van het aantal personen dat hun baan verliest en een afname van het aantal personen
dat een baan vindt, net zoals bij de eerste lockdown. Deze effecten zullen vertraagd
zichtbaar zijn, aangezien de arbeidsmarkt doorgaans vertraagd reageert op de situatie
in de economie. Tot in hoeverre deze verslechtering optreedt is afhankelijk van veel
factoren, zoals de liquiditeit en solvabiliteit van bedrijven. Het is onduidelijk
hoeveel extra mensen hun baan verliezen (al dan niet door ontslag).
Vraag 11
U stelt 105 miljoen in het eerste half jaar beschikbaar voor de ondersteuning van
noodzakelijke kosten. Welke kosten zijn noodzakelijk?
Antwoord 11
Voor de TONK is een budget van maximaal € 130 miljoen gereserveerd. Er wordt door
het Rijk, Divosa, VNG en gemeenten hard gewerkt aan de invulling van de TONK. Naar
verwachting is deze invulling op korte termijn duidelijk. De Kamer zal hierover geïnformeerd
worden.
TONK heeft betrekking op een vergoeding voor noodzakelijke kosten voor levensonderhoud
die door onvoorziene omstandigheden niet meer door het huishouden gedragen kunnen
worden. Te denken valt bijvoorbeeld aan een tegemoetkoming in woonlasten.
Vraag 12
Hoeveel huishoudens zullen naar verwachting gebruik moeten maken van de TONK?
Antwoord 12
Hoeveel huishoudens gebruik zullen maken van de TONK is op dit moment niet bekend.
De TONK is bedoeld voor huishoudens die door de economische crisis te maken hebben
met een onvoorzienbare, onvermijdelijke en plotselinge terugval in hun inkomen, en
die daardoor noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen en waarvoor andere regelingen
niet of onvoldoende soelaas bieden.
Vraag 13
Hoe wilt u ervoor zorgen dat mensen daadwerkelijk gebruik gaan maken van de TONK?
Antwoord 13
Rijk en gemeenten zullen via de reguliere hen ter beschikking staande kanalen aandacht
aan TONK besteden. Ook kunnen de sociale partners, die zich mede inzetten voor de
ontwikkeling van de TONK, een rol spelen bij het bereiken van hun achterban met informatie
over TONK.
Vraag 14
Gaat u contact leggen met bijvoorbeeld verhuurders zodat zij hun klanten kunnen wijzen
op de TONK?
Antwoord 14
Verhuurders dienen in het kader van sociale incasso contact te zoeken met hun huurder
bij betalingsproblemen. In dat kader past het dat de verhuurder betrokkene ook wijst
op de TONK. TONK zal onder de aandacht worden gebracht van Aedes vereniging van woningcorporaties.
Vraag 15
Gaat u het gebruik van de TONK evalueren zodat u daar lessen uit kunt trekken voor
het ontwikkelen van eventuele latere steunmaatregelen?
Antwoord 15
Er worden afspraken gemaakt met VNG en Divosa om het gebruik van de TONK te monitoren
en signalen over knelpunten zo snel mogelijk te horen.
Vraag 16
Op welke manier gaat u gemeenten ondersteunen bij het verdelen van de TONK?
Antwoord 16
We werken samen met Divosa en VNG om een handreiking op te stellen om gemeenten zoveel
mogelijk te ondersteunen bij het implementeren van de TONK. Omdat sprake is van decentrale
beleidsruimte is deze handreiking geen voorschrift, maar dient deze ter ondersteuning
bij de implementatie.
Vraag 17 en 18
Op welke manier heeft u de eerdere steunmaatregelen geëvalueerd? Indien er geëvalueerd
is, bent u bereid deze evaluatie met de Kamer te delen?
Heeft u toen geconstateerd dat er groepen buiten de boot vallen? Zo ja, welke?
Antwoord 17 en 18
Een evaluatie van de steunmaatregelen heeft nog niet kunnen plaatsvinden vanwege het
feit dat de meeste steunmaatregelen nog lopen. Op 18 december 2020 is door MFIN, MEZK,
MSZW een brief naar de Kamer gestuurd waarin de beoogde evaluatie-aanpak wordt geschetst
van de budgettair meest omvangrijke generieke steunpakketten op het terrein van FIN,
EZK en SZW.1 In de voorziene evaluaties zal aandacht zijn voor verschillende doelgroepen, inclusief
groepen die nu niet in aanmerking komen voor de steunmaatregelen.
In die brief is aangegeven dat voor de NOW en TOZO 2023 wordt voorzien als evaluatiemoment.
Deze evaluaties zullen met de Tweede Kamer gedeeld worden. In de tussentijd worden
de maatregelen gemonitord en wordt de Kamer periodiek geïnformeerd over het gebruik
van de steunmaatregelen. Ten slotte zijn FIN, EZK en SZW met het CPB in gesprek over
onderzoek naar de overkoepelende macro-economische effecten van de noodpakketten.
Dit onderzoek vindt waarschijnlijk in de zomer van 2021 plaats.
Vraag 19
Geldt bij de TONK de partnertoets en vermogenstoets?
Antwoord 19
Er wordt met gemeenten nog hard gewerkt aan de uitwerking van de TONK. Er wordt door
het Rijk, Divosa, VNG en gemeenten hard gewerkt aan de invulling van de TONK. Naar
verwachting is deze invulling op korte termijn duidelijk. De Kamer zal hierover geïnformeerd
worden. Bij de TONK is vooral belangrijk of de noodzakelijke levensonderhoudskosten
kunnen worden bekostigd met de middelen die een huishouden beschikbaar heeft na onverwachte
terugval van inkomsten.
Vraag 20
Geldt bij de TONK een inkomensgrens?
Antwoord 20
Zie beantwoording vraag 19.
Vraag 21
Is TONK ook beschikbaar voor de huidige groep bijstandsgerechtigden?
Antwoord 21
Iedereen die te maken heeft met een onvoorziene en onvermijdelijke terugval in het
inkomen, en daardoor de noodzakelijke kosten voor het huishouden niet meer kan voldoen,
kan een aanvraag indienen.
Vraag 22
Wordt het budget van de TONK geoormerkt?
Antwoord 22
Nee, het budget van de TONK wordt niet geoormerkt. Het budget zal via het Gemeentefonds
worden uitgekeerd. Net zoals het geval is voor de huidige middelen voor bijzondere
bijstand. Gemeenten hoeven naar het Rijk geen specifieke verantwoording af te leggen
over deze middelen.
Vraag 23
Wanneer worden de Kamervragen over het bericht «Nauwelijks coronasteun voor startende
ondernemers: «Ik hou het nog drie maanden vol'» beantwoord?
Antwoord 23
De Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft uw Kamer inmiddels door middel
van een uitstelbericht laten weten dat beantwoording van deze vragen op zich laat
wachten. De reden hiervoor is dat op dit moment opnieuw naar het steunpakket wordt
gekeken. Hierover ontvangt u naar verwachting deze week bericht, waarna deze vragen
zo spoedig mogelijk kunnen worden beantwoord.
Vraag 24
Wanneer ontvangt de Kamer de kwartaalrapportage Q4 2020 over grensondernemers conform
de aangenomen motie-Palland c.s. over de situatie van grensondernemers monitoren (Kamerstuk
35 420, nr. 132)?
Antwoord 24
Het ministerie voert momenteel de motie uit. Zo is aan de Belastingdienst en de Kamer
van Koophandel informatie gevraagd. Ook is gesproken met de Euregio’s en is er eind
vorig jaar in samenspraak met de Euregio’s een vragenlijst opgesteld die is uitgegaan
naar de diverse GrensInfoPunten. De enquête is bedoeld om de belangrijkste knelpunten
met betrekking tot de situatie van grensondernemers in beeld te brengen. Zodra de
informatie binnen is, zal een rapportage worden opgemaakt die naar de Kamer wordt verstuurd.
Vraag 25
Waarom kan er bij een ZEZ-uitkering wel rekening gehouden worden met mensen die niet
aan het urencriterium (1.225 uur) voldoen en bij een Tijdelijke overbruggingsregeling
zelfstandig ondernemers (Tozo)-uitkering niet?
Antwoord 25
Het urencriterium in de Tozo brengt tot uitdrukking dat de uitoefening van het bedrijf
of zelfstandig beroep een reëel karakter met een substantieel tijdsbeslag dient te
hebben. Om in aanmerking te kunnen komen voor een uitkering op grond van de Tozo geldt
dat moet zijn voldaan aan het criterium dat de zelfstandige ten minste 1.225 uur per
jaar (ofwel gemiddeld 23,5 uur per week) ten behoeve van het bedrijf of zelfstandig
beroep werkzaam moet zijn geweest. Wie niet aan het urencriterium voldoet, kan eventueel
een beroep doen op bijstand op grond van de Participatiewet. Er is derhalve een vangnet
indien niet aan het urencriterium wordt voldaan.
De ZEZ heeft een andere doelstelling. Door deze uitkering kunnen vrouwelijke zelfstandigen
in staat worden gesteld om voor de bevalling tijdelijk met hun werk te stoppen of
hun werk te verminderen en na de bevalling hun werk geleidelijk weer te hervatten.
Dit met het oog op de bescherming van de gezondheid van moeder en kind. Bij een harde
grens zouden zwangere vrouwen zich gedwongen kunnen voelen door te blijven werken.
Vraag 26
Is bekend voor circa hoeveel bedrijven het uitbetalen van transitievergoedingen voor
ontslagen werknemers een probleem is als gevolg van de coronacrisis (bijvoorbeeld
afgaande op het aantal ontslagzaken)?
Antwoord 26
Nee, hier zijn geen cijfers over bekend. Over het aantal ontslagaanvragen zijn wel
cijfers bekend. Uit de voorlopige ontslagcijfers van UWV over 2020 blijkt dat UWV
(wegens bedrijfseconomische redenen) 2.184 keer toestemming heeft verleend voor ontslag.
Daarbij wordt opgemerkt dat het overgrote deel van de ontslagen niet via UWV plaatsvindt,
maar met wederzijds goedvinden of door het eindigen van arbeidsovereenkomsten voor
bepaalde tijd. De ontslagzaken die wel via UWV worden afgehandeld, geven ook geen inzicht in de eventuele betalingsproblemen van de werkgever ten
aanzien van de transitievergoeding. UWV oordeelt bij de behandeling van een ontslagaanvraag
namelijk alleen over de door de werkgever aangevoerde bedrijfseconomische reden voor
ontslag. UWV beslist niet over het recht op de transitievergoeding en geeft geen oordeel
over de vraag of de werkgever deze al dan niet kan betalen.
Vraag 27
Wat zijn de voor- en nadelen/mogelijkheden en onmogelijkheden van tijdelijke voorfinanciering
van de transitievergoeding door de overheid?
Antwoord 27
Het is voorstelbaar dat het betalen van de transitievergoeding voor werkgevers die,
gezien de corona-crisis, moeten overgaan tot ontslag een zware last kan zijn. Tegemoetkoming
in de kosten van de transitievergoeding door de overheid, al dan niet door voorfinanciering,
leidt er praktisch toe dat ontslag gefaciliteerd wordt. Dat is niet wenselijk. Het
voornaamste doel van de noodmaatregelen is om werkgelegenheid daar waar mogelijk zoveel
mogelijk te behouden.
Wanneer de werkgever moeilijkheden ervaart ten aanzien van het betalen van de transitievergoeding
biedt de wet al mogelijkheden daar flexibel mee om te gaan. Als er sprake is van onaanvaardbare
gevolgen voor de bedrijfsvoering kan de betaling van de transitievergoeding worden
gespreid over 6 maanden vanaf de datum waarop de transitievergoeding verschuldigd
is. Gezien het feit dat het overgrote deel van de arbeidsovereenkomsten met wederzijds
goedvinden wordt beëindigd, staat het partijen (rekening houdend met de omstandigheden
bij de werkgever) vrij om andere afspraken te maken over een vergoeding. Dat kan dus
ook een lagere of andersoortige vergoeding zijn.
Vraag 28
Op hoeveel bedrijven en welk gemiddeld steunbedrag is de uitbreiding NOW berekend?
Antwoord 28
De uitbreiding leidt naar verwachting tot circa 11 duizend extra bedrijven die een
beroep zullen doen op de NOW. In totaliteit wordt rekening gehouden met grofweg 67
duizend aanvragen voor de vierde trance NOW. Er wordt uitgegaan dat bedrijven een
gemiddeld steunbedrag van circa 45.000 euro aanvragen (oftewel een voorschot van 36.000
euro). Deze voorspellingen zijn door het verloop van het coronavirus erg onzeker.
De uiteindelijke uitgaven zijn afhankelijk van vele factoren die van invloed zijn
op de loonsomontwikkeling en de daadwerkelijke omzetdaling.
Vraag 29
Hoeveel banen worden vastgehouden op basis van de nu begrote uitbreiding NOW?
Antwoord 29
Het is moeilijk te zeggen wat het precieze werkgelegenheidseffect is van de betreffende
uitbreiding van de NOW. In de ramingen voor zowel NOW 1, 2 en 3 zijn geen expliciete
veronderstellingen gemaakt over het resulterende werkgelegenheidsbehoud van deze regelingen.
Wel weten we dat het CPB op korte termijn een positief werkgelegenheidseffect verwacht
van de NOW (Coronapublicatie «Lessen voor de NOW» | CPB.nl). Dit hebben we ook teruggezien in eerdere werkloosheidsverwachtingen van het CPB.
Op basis van het in augustus aangekondigde Steun- en herstelpakket heeft het CPB toen
zijn verwachtingen voor de werkloosheid in 2021 flink naar beneden bijgesteld. Verder
concludeert UWV op basis van recentelijk onderzoek dat de NOW zorgt voor baanbehoud
(UWV coronacrisis impact op sectoren). Het Ministerie van Financiën heeft CPB verzocht om in 2021 een eerste macro-economische
analyse te maken, met als doel inzicht te krijgen in hoeverre de steunpakketten de
economische schade van de coronamaatregelen hebben beperkt. De eerste inzichten worden
verwacht in de zomer van 2021.2
Vraag 30
Op hoeveel aanvragen is de uitbreiding van de Tozo berekend?
Antwoord 30
Op basis van gegevens uit de snelle monitoring over het aantal Tozo-aanvragen in 2020 is de raming voor de uitgaven van de Tozo in 2021 aangepast. De
verwachting is dat het beroep op Tozo levensonderhoud circa 25% hoger uitvalt dan
eerder geraamd. In aantallen gaat het om ruim 10.000 huishoudens. In totaal wordt
het beroep op de Tozo in de periode januari tot juli 2021 geraamd op circa 65.000
huishoudens. In de bijstelling is nog geen rekening gehouden met een hogere instroom
als gevolg van de strengere lockdown die op 15 december 2020 is ingegaan.
Vraag 31
Hoe wordt de uitbreiding van de Tozo aan de gemeenten uitgekeerd? Op basis van welke
berekeningen gaan welke bedragen naar gemeenten?
Antwoord 31
Gemeenten worden bevoorschot voor de Tozo-uitgaven. De omvang van de voorschotten
worden afgestemd op de landelijk te verwachte kosten. Het kabinet monitort het aantal
aanvragen en op basis hiervan en de signalen van gemeenten wordt telkens bezien in
welke mate verdere bevoorschotting noodzakelijk is. In de Tozo-regelgeving is vastgelegd
hoe de voorschotten over gemeenten worden verdeeld. De gehanteerde verdeelsleutel
is het aantal zelfstandigen per gemeente. Uiteindelijk zullen gemeenten volledig door
het Rijk worden vergoed voor uitgegeven Tozo-uitkeringen.
Vraag 32
Waar in de ISB is de TONK meegenomen?
Antwoord 32
De toelichting over de TONK is te vinden in paragraaf 2.3 Artikel 99 (Tweede Kamer,
35 669, nr. 2).
Vraag 33
Op hoeveel aanvragen en welk gemiddeld steunbedrag wordt de TONK berekend?
Antwoord 33
De TONK is bedoeld voor huishoudens die door de economische crisis te maken hebben
met een onvoorzienbare, onvermijdelijke en plotselinge terugval in hun inkomen, en
die daardoor noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen en waarvoor andere regelingen
niet of onvoldoende soelaas bieden. Hoeveel huishoudens gebruik zullen maken van de
TONK en voor welk gemiddeld steunbedrag is op dit moment niet bekend. De mate van
ondersteuning die nodig is, verschilt sterk per geval.
Vraag 34
Wat is aan gemeenten gevraagd mbt communicatie over de TONK aan zelfstandigen die
daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen?
Antwoord 34
Zie het antwoord op vraag 13
Vraag 35
Op welke termijn wordt opnieuw gekeken of meer geld beschikbaar gesteld moet worden
aan NL leert door? Op basis van welke overwegingen wordt dat bekeken?
Antwoord 35
Met het crisispakket NL leert door is in 2020 in totaal € 87 miljoen beschikbaar gesteld
voor de scholing en ontwikkeling van werkenden en werkzoekenden via de regelingen
NL leert door met inzet van ontwikkeladvies en de regeling NL leert door met inzet
van scholing. Daarnaast komt in maart 2021 nog € 71,5 miljoen beschikbaar voor de
begeleiding, scholing en ondersteuning van werkenden via sectorale samenwerkingsverbanden
en in de zomer van 2021 nog € 30 miljoen voor kosteloze scholingstrajecten via opleiders
en opleiderscollectieven. Een deel van de scholingstrajecten en ontwikkeladviestrajecten
zijn al gestart of afgerond, maar een groot deel moet de komende tijd nog worden uitgevoerd.
Met een monitor en effectevaluatie wordt bekeken hoe het verloop van de trajecten
gaat en wat de effecten zijn. Ook bekijkt het kabinet periodiek of de lopende maatregelen
nog voldoende toereikend zijn.
Vraag 36
Zit er een budgetplafond aan zowel Tozo-3 als de Tonk of zijn het open einde regelingen
zolang de looptijd van het steun- en herstelpakket loopt?
Antwoord 36
Indien het beroep op de Tozo hoger uitvalt dan eerder geraamd, loopt dat mee in de
bevoorschotting en de uiteindelijke afrekening met gemeenten. Tozo is daarmee een
open einde regeling. Voor de Tonk geldt dat er een budget van maximaal € 130 miljoen
is gereserveerd. De Tonk wordt via de algemene uitkering van het Gemeentefonds aan
gemeenten verstrekt. Er vindt geen verrekening met gemeenten plaats op basis van daadwerkelijke
uitgaven.
Vraag 37
Hoeveel bedrijven zijn opgericht sinds februari 2020?
Antwoord 37
Het CBS komt binnenkort met cijfers over het aantal bedrijven in 2020.3 Eerdere kwartaalcijfers laten een daling van het aantal oprichtingen zien in het
tweede en derde kwartaal van 2020 ten opzichte van 2019. In het derde kwartaal 2020
zijn 46 duizend bedrijven opgericht (– 16% t.o.v. 2019) en 54 duizend in het tweede
kwartaal (– 4% t.o.v. 2019).4
Uit het trendrapport bedrijfsleven van de Kamer van Koophandel5 blijkt dat enkel in maart, april en mei een daling te zien was van het aantal starters
ten opzichte van 2019. Het startersbegrip richt zich hierbij op het aantal startende
hoofdvestigingen.
Vraag 38
Wat is tot op heden bekend over de oorzaken van het zeer lage aantal faillissementen?
In hoeverre is dit terug te herleiden tot het steunpakket?
Antwoord 38
Het kabinet beschermt met het steun- en herstelpakket banen en inkomens. Zo kan o.a.
een beroep gedaan worden op de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Deze steun kan eraan bijdragen dat faillissementsaanvragen
worden uitgesteld.
Uit onderzoek van zowel het Centraal Planbureau6 als De Nederlandsche Bank7 blijkt dat ondanks de sterke recessie een toename van faillissementen op korte termijn
uit is gebleven. Dit komt waarschijnlijk door de uitgebreide steunpakketten en door
vertraagde uitspraken door rechtbanken. Ook wordt aangegeven dat op dit moment relatief
weinig partijen het faillissement van een schuldenaar aanvragen.8 Dit wijst erop dat zij weinig meerwaarde zien in het nu aanvragen van het faillissement
van een debiteur, aangezien liquidatie van de boedel op dit moment weinig opbrengt.
Het is niet uit te sluiten dat er bedrijven alsnog failliet zullen gaan die gebruik
hebben gemaakt van coronasteunregelingen.
Vraag 39
Wat is de stand van zaken van het overleg met de Europese Commissie over de Tozo voor
Nederlandse ondernemers met een onderneming in Nederland maar die zelf over de grens
wonen en een oplossing voor inkomenssteun voor deze grenswerkers?
Wanneer worden de schriftelijke vragen van de leden Van Weyenberg/Palland hierover
beantwoord?
Antwoord 39
De discussie tussen de Nederlandse regering en de Europese Commissie over deze problematiek
is nog gaande.
De Tozo heeft zijn rechtsgrondslag in de Participatiewet, die geldt als sociale bijstand.
Voor sociale bijstand geldt het woonlandbeginsel. Zelfstandig ondernemers, die in
een andere lidstaat wonen, moeten voor sociale bijstand in hun eigen woonland aankloppen.
Vanwege het gelijkheidsbeginsel is het niet mogelijk om enkel Nederlandse (of niet-Nederlandse)
zelfstandigen die in Duitsland of België wonen en een bedrijf in Nederland voeren
voor een uitkering voor levensonderhoud in aanmerking te laten komen. Als Nederland
sociale bijstand zou moeten exporteren, heeft dit verstrekkende consequenties, niet
alleen voor Nederland, maar voor álle EU-lidstaten. Voor Nederland zou het met betrekking
tot de Tozo betekenen dat zelfstandig ondernemers binnen de hele EU, de EER en Zwitserland
een beroep zouden kunnen doen op de Tozo uitkering levensonderhoud als zij een onderneming
in Nederland hebben.
De antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Van Weyenberg/Palland hierover
ontvangt uw Kamer op korte termijn, uiterlijk in de week van 18 januari.
Vraag 40
Klopt het dat de aanvraag voor NOW 3, soms al ingediend voor de zwaardere lockdown
afgekondigd werd op 13 december, niet meer aangepast kon worden? Waarom niet en wat
is er te doen voor bedrijven die daardoor nodige steun mislopen in de periode dat
het (het meest) nodig is?
Antwoord 40
Dat klopt. Een aanvraag die is ingediend kan vanaf het moment dat UWV een beslissing
heeft genomen niet meer tussentijds aangepast worden. Het is echter niet zo dat deze
bedrijven deze steun volledig mislopen. Bij de subsidieaanvraag moet de werkgever
een inschatting geven van het omzetverlies dat hij verwacht te lijden. Bij de vaststelling
zal na afloop beoordeeld worden wat het definitieve omzetverlies is geweest. Op basis
daarvan wordt de definitieve subsidie vastgesteld. Als het omzetverlies hoger is dan
opgegeven, zal de werkgever een nabetaling ontvangen van UWV.
Het is uitvoeringstechnisch niet mogelijk om een voorschotaanvraag die al is gedaan
te verhogen. Werkgevers, kunnen vanaf februari uiteraard wel weer een nieuw voorschot
aan vragen over de periode januari tot en met maart 2021.
Vraag 41
Waarom moet de aanvraag voor NOW 3 aansluiten op NOW 2? Wat is er te doen aan bedrijven
die daardoor mogelijk steun mislopen in periode dat het nodig is?
Antwoord 41
Voor het laten aansluiten van de periodes is gekozen omdat anders over één maand dubbel
NOW aangevraagd kan worden. Als de werkgever de eerste keer NOW aanvraagt heeft hij
de keuze welke drie maanden voor het omzetverlies hij als uitgangspunt voor de NOW-steun
wil nemen. De werkgever kan daarbij één van de maanden van het subsidietijdvak als
startmoment nemen. Als hij bij de volgende subsidieperiode volledig vrij zou zijn
om opnieuw een keuze te maken in welke maand hij als startpunt zou willen nemen, kan
het voorkomen dat de werkgever over een of twee maanden dubbel NOW ontvangt. Dat kan
tot strategisch gedrag leiden, waarbij de meest gunstige maand als uitgangspunt genomen
wordt.
Daarnaast voorkomt het verplicht laten aansluiten van de periodes dat er een gat van
een maand ontstaat tussen twee opvolgende tranches. Dit zou mogelijk tot misbruik
en oneigenlijk gebruik kunnen leiden, als deze maand gebruikt zou worden om een potentieel
hogere omzet te boeken, waarmee in de overige maanden een fictief laag omzetverlies
zou worden gecreëerd.
Het zou kunnen dat het aansluiten op de vorige NOW aanvraag ervoor zorgt dat de periode
net ongunstig is met betrekking tot de aangescherpte lockdown. Werkgevers kunnen in
dat geval hoogstwaarschijnlijk alsnog steun ontvangen voor de weken gedurende de lockdown
die voor de derde tranche buiten de periode vallen door gebruik te maken van de vierde
tranche van de NOW, die qua periode weer aansluit op de periode uit de derde tranche.
Vraag 42
Kunnen bedrijven die dat wensen, de ontvangen NOW-steun alsnog terugbetalen als zij
het geleden omzetverlies zelf voldoende kunnen opvangen? Zo ja, hoe? Worden deze bedrijven
dan ook geschrapt uit de overzichten van bedrijven met ontvangen steun?
Antwoord 42
Dit is inderdaad mogelijk. Als een werkgever gedurende het subsidietijdvak al tot
deze conclusie komt kan een intrekkingsverzoek worden ingediend. Als de werkgever
na afloop van het subsidietijdvak tot de conclusie komt dat NOW niet nodig was, kan
hij bij de vaststelling een nihilstelling aanvragen. In beide gevallen heeft dat tot
gevolg dat de werkgever van het overzicht van bedrijven met ontvangen steun wordt
afgehaald.
Vraag 43
Hoeveel bedrijven komen in aanmerking voor de NOW 3 regeling?
Antwoord 43
Ieder bedrijf dat voldoet aan de voorwaarden komt in aanmerking voor de NOW 3 regeling.
Voor de derde tranche was de voorwaarde dat het bedrijf 20% omzetverlies moest hebben
ten opzichte van de omzet in 2019. Ieder bedrijf dat daaraan verwachtte te voldoen
kon een aanvraag indienen. Omdat het gaat om een inschatting vooraf (hoeveel omzetverlies
verwacht de werkgever over een periode) is het niet te zeggen om hoeveel bedrijven dit gaat.
Er zijn voor de derde tranche in totaal iets meer dan 81.000 aanvragen gedaan. Bij
de vaststelling zal blijken of het verwachte omzetverlies ook daadwerkelijk gerealiseerd
is, en dus of er recht bestaat op NOW.
Vraag 44
Hoeveel werknemers worden bereikt met de stimuleringsregeling Leven Lang Ontwikkelen?
Antwoord 44
De initiatieven waarvoor in 2020 subsidie is aangevraagd op grond van de Stimuleringsregeling
voor leren en ontwikkelen in MKB-ondernemingen en specifiek voor grootbedrijven in
de landbouw, horeca- of recreatiesector (SLIM regeling) zijn nu grotendeels gestart.
Momenteel vindt er een procesevaluatie plaats van het eerste jaar van de regeling.
Hier wordt onder andere gekeken naar het bereik van de subsidie binnen de bedrijven.
De verwachting is dat de eerste resultaten hiervan eind februari beschikbaar zijn.
Te zijner tijd wordt uw Kamer verder geïnformeerd.
Vraag 45
Kan aangegeven worden hoeveel aanvragen van samenwerkingsverbanden voor de regeling
NL leert door niet volledig zijn en wat er ontbreekt hierbij?
Antwoord 45
In het tweede aanvraagtijdvak zijn bijna 30 aanvragen ingediend. Met het beschikbare
budget van € 17 miljoen kan naar verwachting aan 12 partijen subsidie worden verleend.
Voor 8 van de 12 aanvragen moesten aanvullende vragen gesteld worden om extra informatie
te verkrijgen om tot een goede beoordeling te kunnen komen. Hier kan gedacht worden
aan een toelichting op de catalogus of het samenwerkingsverband.
Vraag 46
Zijn er ook andere redenen voor het niet hebben kunnen afronden van alle beoordelingen
van de aanvragen voor de regeling NL leert door?
Antwoord 46
De uitvoeringscapaciteit was vanwege uitvoeren en opzetten van verschillende (nood)maatregelen
niet voldoende om de beoordeling sneller af te ronden. De beoordelingen zullen naar
verwachting nog steeds worden afgerond binnen de geldende termijnen van de Algemene
Wet Bestuursrecht.
Vraag 47
Is de aanvraagprocedure voor de regeling NL leert door voldoende duidelijk?
Antwoord 47
Ja, gezien het geringe aantal gestelde vragen over de aanvraagprocedure wordt er vanuit
gegaan dat dit het geval is.
Vraag 48
Wanneer wordt de invulling van de TONK duidelijk?
Antwoord 48
Er wordt door het Rijk, Divosa, VNG en gemeenten hard gewerkt aan de invulling van
de TONK. Naar verwachting is deze invulling op korte termijn duidelijk. De Kamer zal
hierover geïnformeerd worden. Daarna wordt de TONK zo snel mogelijk geïmplementeerd.
Noodzakelijke aanpassingen van lokale beleidsregels en ICT ondersteuning door gemeenten
vragen enige tijd.
Vraag 49
Wat worden de criteria voor het kunnen toekennen van een aanspraak op de TONK?
Antwoord 49
Het belangrijkste criterium is dat het huishouden te maken heeft met een onvoorzienbare
en onvermijdelijke terugval in het inkomen, en dat deze hierdoor noodzakelijke kosten
niet meer kan voldoen. Aan de verdere invulling van TONK wordt samen met gemeenten
nog gewerkt. De Kamer wordt nog nader geïnformeerd over de uitwerking.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
Madeleine van Toorenburg, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier
Bijlagen
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Tegen |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |