Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 704 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2021 (Incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel
strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
– de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de
begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen
die in deze eerste incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang
van het Rijk zijn en niet kunnen wachten tot formele autorisatie van beide Kamers,
zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen spoedig (vanaf eind januari 2021)
starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet
2016. Over de inhoud van deze incidentele suppletoire begroting wordt uw Kamer parallel
geïnformeerd in de Kabinetsreactie rapport «Ongekend Onrecht» d.d. 15 januari 2021.
Zoals in deze Kabinetsreactie toegelicht wordt hebben de voorgenomen maatregelen een
spoedeisend karakter, omdat we de gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslag zo
snel mogelijk willen compenseren.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de wet.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
B. BEGROTINGSTOELICHTING
Inleiding
De budgettaire middelen zoals opgenomen in deze ISB zijn additioneel aan de reeds
bij Voorjaarsnota 2020, Ontwerpbegroting 2021 en Najaarsnota 2020 beschikbaar gestelde
middelen. Daarnaast is in de Veegbrief 2020 nog een mutatie aangekondigd. Het in totaal
reeds beschikbare budget komt daarmee uit op € 537 mln. cumulatief voor de jaren 2020 t/m 2022 (onderverdeeld € 416 mln. programmabudget
en € 121 mln. uitvoeringsbudget).
Met deze ISB wordt in totaal € 1,229 mld. cumulatief additioneel beschikbaar gesteld voor de beleidswijzigingen die benoemd
worden in de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht». Dit is opgebouwd uit:
– cumulatief € 824 mln. programmauitgaven voor de forfaitaire € 30.000-regeling», de verbreding van de compensatieregeling
naar alle gedupeerden die voorheen aanspraak maakten op de hardheidstegemoetkoming
en bijstellingen o.b.v. de ervaringen en realisaties van het afgelopen jaar;
– cumulatief € 155 mln. apparaatsuitgaven, verdeeld over artikel 1 en 13, voor extra capaciteit voor de uitvoering
van de beleidswijzigingen zoals benoemd in de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend
Onrecht» (in het bijzonder de uitvoering van de forfaitaire € 30.000-regeling voor
gedupeerden);
– een reservering van € 250 mln. in 2021 (op artikel 10) voor onder andere de uitwerking van een regeling om, in de
overleg met het Kindpanel, recht te doen aan het leed dat gedupeerde kinderen is aangedaan.
Dit betekent dat het totale en cumulatieve budget voor de herstelactie voor gedupeerden
uitkomt op € 1,766 mld. Hiervan is in 2020 ongeveer reeds € 70 mln. gerealiseerd aan programma- en apparaatsuitgaven
(in het jaarverslag 2020 van Financiën zal dit nader worden toegelicht). Dit betekent
dat per saldo voor 2021 en 2022 in totaal cumulatief € 1,696 mld. beschikbaar is, opgebouwd uit € 1,466 mld. programmabudget en € 230 mln. uitvoeringsbudget.
In de 5e Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag die uiterlijk 1 februari aan het parlement
verzonden zal worden, zal een uitgebreid en aanvullend budgettair overzicht worden
gegeven. Dit in lijn met de financiële overzichten en toelichtingen die in de 4e Voortgangsrapportage van 4 december jl. is opgenomen.
Budgettaire consequenties beleidsartikelen
Artikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2021 incl. NvW
Mutatie 1e ISB 2021
Stand na 1e ISB
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
2.987.107
14.000
3.001.107
21.000
waarvan betalingsverplichtingen
2.986.707
waarvan garantieverplichtingen
400
Garantie procesrisico's
400
Uitgaven (1) + (2)
3.108.560
14.000
3.122.560
21.000
(1) Apparaatsuitgaven
2.642.216
14.000
2.656.216
21.000
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland
14.000
Personele uitgaven
2.213.751
4.000
2.217.751
10.000
Eigen personeel
1.886.602
1.000
1.887.602
4.000
Inhuur externen
318.167
3.000
321.167
6.000
Overig personeel
8.982
0
8.982
Materiële uitgaven
428.465
10.000
438.465
11.000
ICT
25.928
Bijdrage aan SSO's
279.116
10.000
289.116
11.000
Overige
123.421
0
123.421
(2) Programma-uitgaven
466.344
waarvan juridisch verplicht
66,6%
Bekostiging
6.290
Vergoeding proceskosten
6.273
Overige programma-uitgaven
17
Garanties
245
Garantie procesrisico's
245
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
15.780
Waarderingskamer
1.987
Kadaster
2.006
Kamer van Koophandel
4.345
Overige bijdrage ZBO's/RWT's
7.442
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
445
Internationale Douaneraad
175
Overige internationale organisaties
270
Opdrachten
340.377
ICT opdrachten
288.654
Overige opdrachten
51.723
Bijdrage agentschappen
89.574
Bijdrage Logius
86.381
Bijdrage CIBG
193
Bijdrage overige agentschappen
3.000
Rente
85.000
Belasting-en invorderingsrente
85.000
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
– 71.367
Toerekening uitgaven aan Douane
– 71.367
Ontvangsten (3) + (4)
150.945.690
Programma-ontvangsten (3)
150.889.259
waarvan: Belastingontvangsten
150.164.278
Bekostiging
181.827
Kosten vervolging
181.827
Rente
350.377
Belasting- en invorderingsrente
350.377
Boetes en schikkingen
192.777
Ontvangsten boetes en schikkingen
192.777
Apparaatsontvangsten (4)
56.431
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven (+ € 4 mln.)
Verschillende dienstonderdelen van de Belastingdienst zijn betrokken bij de uitvoering
van het Toeslagenherstel, bijvoorbeeld de Belastingtelefoon in de communicatie met
gedupeerden. De beleidswijzigingen die benoemd worden in de kabinetsreactie op het
rapport «Ongekend Onrecht» zorgen voor extra personele uitgaven bij verschillende
betrokken dienstonderdelen.
Materiële uitgaven (+ € 10 mln.)
De stijging in personele kosten gaat samen met een stijging van de overheadkosten,
zoals opleiding, kantoorautomatisering en huisvesting. Deze overheadkosten hangen
zowel samen met de extra inzet van personeel binnen DG Belastingdienst (verantwoord
op artikel 1), als met de extra inzet van personeel binnen DG Toeslagen (verantwoord
op artikel 13). Op termijn zullen deze kosten, samen met andere indirecte kosten van
het nieuwe DG Toeslagen, worden ontvlochten en worden opgenomen onder artikel 13.
Artikel 10 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2021 incl. NvW
Mutatie 1e ISB 2021
Stand na 1e ISB
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
264.052
250.000
514.052
Uitgaven
264.094
250.000
514.094
Nog te verdelen
264.094
250.000
514.094
Loonbijstelling
3.103
–
3.103
Prijsbijstelling
9.713
–
9.713
Programma onvoorzien
216.756
250.000
466.756
Apparaat onvoorzien
34.522
–
34.522
Ontvangsten
0
–
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Programma onvoorzien (+ € 250 mln.)
Het kabinet reserveert een bedrag van € 250 mln. voor de nadere invulling van enkele
onderdelen uit de kabinetsreactie. Zo is in de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend
Onrecht» aangekondigd dat, in overleg met het Kindpanel, gekeken zal worden op welke
wijze recht kan worden gedaan aan het leed dat gedupeerde kinderen is aangedaan. De
volledige budgettaire verwerking van de uiteindelijke regeling volgt als onderdeel
van de reguliere budgettaire besluitvormingscyclus.
Artikel 13 Toeslagen (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2021 incl. NvW
Mutatie 1e ISB 2021
Stand na 1e ISB
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
118.125
612.000
730.125
332.000
Uitgaven (1) + (2)
118.125
612.000
730.125
332.000
(1) Apparaatsuitgaven
118.000
49.000
167.000
71.000
Personele uitgaven
115.040
49.000
164.040
69.000
Eigen personeel
84.402
9.000
93.402
24.000
Inhuur externen
30.638
40.000
70.638
45.000
Materiële uitgaven
2.960
0
2.960
2.000
Overige materiële uitgaven
2.960
0
2.960
2.000
(2) Programma-uitgaven
125
563.000
563.125
261.000
waarvan juridisch verplicht
100%
Bijdragen aan ZBO's en RWT's
100
–
100
Overige bijdrage ZBO's/RWT's
100
–
100
Opdrachten
25
–
25
ICT opdrachten
25
–
25
(Schade)vergoedingen
0
563.000
563.000
261.000
Compensatie toeslagengedupeerden
0
563.000
563.000
261.000
Overige (schade)vergoedingen
0
–
0
Ontvangsten
0
–
0
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Personele uitgaven (+ € 49 mln.)
Voor de uitvoering van de beleidswijzigingen die in de kabinetsreactie op het rapport
«Ongekend Onrecht» benoemd worden, is additionele uitvoeringscapaciteit nodig. In
het bijzonder vergt de uitvoering van de «forfaitaire € 30.000-regeling» voor gedupeerden
extra capaciteit om de vele beoordelingen en betalingen in de komende maanden uit
te voeren. Tegelijkertijd blijft het voor gedupeerden mogelijk om hun dossiers integraal
te laten beoordelen, bijvoorbeeld in het geval dat de gedupeerde recht heeft op meer
dan de forfaitaire € 30.000 aan compensatie. De verwachting is dat het integraal beoordelen
van deze dossiers meer personele capaciteit zal kosten dan in eerdere instanties werd
verwacht. Om er zeker van te zijn dat alle gedupeerden die dat wensen hun dossier
zo snel mogelijk integraal kunnen laten beoordelen, neemt het kabinet vooralsnog aan
dat het aanbieden van de forfaitaire € 30.000 niet tot minder verzoeken om een integrale
beoordeling zal leiden. Dit alles vertaalt zich naar verwachting in additionele personele
uitgaven ten hoogte van € 49 mln. in 2021.
(Schade)vergoedingen (+ € 563 mln.)
In de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend Onrecht» worden maatregelen benoemd
die eraan moeten bijdragen dat gedupeerden sneller en ruimhartiger recht wordt gedaan.
Dit zijn onder meer de «forfaitaire € 30.000-regeling» en de verbreding van de compensatieregeling
naar alle gedupeerden die voorheen aanspraak maakten op de hardheidstegemoetkoming.
Daarnaast zijn, op basis van de ervaringen en realisaties van het afgelopen jaar,
de verwachtingen rond de totale programma-uitgaven bijgesteld. In totaal leidt dit
naar verwachting tot € 563 mln. aan additionele programma-uitgaven in 2021.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.